Als je op
toneel staat
moet je iets
te vertellen
hebben
I-
Vlucht
UW PROBLEEM OOK HET ONZE
Frans Halsema: 'Je hoopt dat je begrepen wordt'
Di
l/c
Nieuwe
boeken
Confectie van eigen bodem
MAANDAG 13 FEBRUARI 1978
TROUW/KWARTET
door Fred Lammers
DREUMEL— Het witte boerderijtje met rieten dak beneden aan
de Waaldijk maakt op de mistige februarimiddag dat ik het erf
van de cabaretier Frans Halsema op loop, een mistroostige
indruk. De tuin is in nevelflarden gehuld. Als ik kijk naar de
lichtbesneeuwde kale fruitbomen rondom het huis is het moei
lijk voor te stellen dat die over een maand of drie in bloei zullen
staan.
ten. Ik heb er geen spijt van dat ik
het heb gedaan. Naarmate je je pu
bliek dichter bij laat komen, kunnen
ze je beter begrijpen en je hoopt toch
dat je begrepen wordt."
Al voelt Frans zich er niet toe geroe
pen in zijn programma directe bood
schappen te brengen, toch zitten die
er naar hij toegeeft wel in. Het is
zo'n beetje van wie' de schoen past,
die trekke hem aan.
..Het is hier dan een dorado." zegt
Frans een paar uur later als het foto
album te voorschijn is gekomen en
hij aan de hand van kleurenfoto's
laat zien hoe ver van het stadsge-
druis staande woning er in ander
jaargetijden uitziet. De inwoners van
Dreumel, vertrouwd met het wisse
len van de seizoenen en de voor- en
nadelen van het vrij afgelegen wo
nen. kunnen niet goed begrijpen
waarom „meneer Halsema" zich in
de eenzaamheid van het Land van
Maas en Waal heeft begraven. Frans
weet echter drommels goed waarom
hij anderhalf jaar geleden juist hier
zijn thuis koos.
.Hier vind je nog een stuk rust in een
vrij ongerept gebied, dat niet is ver
pest door de industrie. Je ziet hier
nog de knoppen uitkomen en de bo
men groen worden. Voor de meeste
stadsmensen zijn dat onbekende be
grippen. Die natuur heeft me altijd
al geboeid. Toen ik nog in Amster
dam woonde, ging ik zoveel mogelijk
elke dag wel een uurtje naar het
Amsterdamse Bos. voor mijn condi
tie. lekker de frisse lucht in. Maar
dat is ook geen pretje met het lawaai
van al die vliegtuigen die overko
men. Ik ben In Amsterdam geboren,
maar ik vind het daar niet zo fijn
meer. De hele atmosfeer daar bevalt
me niet. Al dat verkeer, parkeren is
nauwelijks mogelijk en op iedere
straathoek staat een stoplicht. Hier
krijg je gelegenheid bij te komen. Je
zit trouwens maar tachtig kilometer
van Amsterdam af. Dat is tegen
woordig geen afstand meer. Sommi
gen vinden het hier te stil. Het is
maar net wat je onder gezelligheid
verstaat. Ik heb er geen behoefte aan
de hele dag Hilversum 3 aan te zet
ten. al zit ik hier natuurlijk ook met
problemen Ik kijk tv. ik rook siga
retten en ik drink een pilsje maar ik
geloof dat ik het hier beter aan kan."
Liedjes
In het boerderijtje aan de Waal ont
stonden ook de meeste liedjes die
Frans brengt in zijn one-man-pro-
gramma waarmee hij optreedt in het
Amsterdamse „Klein Bellevue" en
waar hij over een dag of veertien het
land mee gaat doortrekken. Het was
eerst vooral Michel van der Plas die
zijn teksten schreef. De laatste tijd
verandert dat. „Met Michel heb ik
een goede samenwerking opge
bouwd. Waar de een ophoudt of
doodloopt maakt de ander de boel
weer open. Op het ogenblik schrijf ik
zo'n zeventig procent van mijn lied
jes zelf. omdat je zelf toch het best
aanvoelt wat je wilt zeggen. Jaren
lang heb ik het schrijven van liedjes
vreselijk moeilijk gevonden, maar
tegenwoordig gaat het me steeds be
ter af. Je kunt de mensen op deze
manier ook meer van Jezelf geven,"
zegt Frans.
De behoefte dit te doen was ook de
feitelijke aanleiding om de band met
Gerard Cox te verbreken. „We heb
ben samen zo'n 1200 voorstellingen,
met succes mag ik wel zeggen, ge
daan. Onze samenwerking is naar
mijn gevoel heel goed geweest, maar
na een Jaar of vijf werd het toch een
beetje van twee ouwe jongens kren-
tebrood. Ik ben eens diep over me
zelf gaan nadenken en heb daaruit
de conclusie getrokken dat er nog
ander mogelijkheden waren. Ik wil
de de serieuzere kant op."
Als ik daar op in ga zegt Frans: „Als
je een programma met zijn tweeën
brengt kom Je veel afstandelijker
over. Met één persoon kunnen de
mensen zich gemakkelijker identifi
ceren. al vraagt dat wel veel meer
van Je. De enige die het moet doen
ben je dan zelf. In die tijd met Ge
rard was het: dan doet hij een stuk-
kie. dan ik en dan doen wij samen
wat. Als je het helemaal alleen doet.
steek Je op een geweldige manier je
nek uit. Je moet daaraan toe zijn.
Het heeft met leeftijd te maken. Als
je jong bent doe je het liefst een
beetje geheimzinnig over hoe je zelf
over de dingen denkt. Dat was bij
mij tenminste het geval. Nu ik wat
ouder word. ga ik denken: waarom
zou ik het niet zeggen, misschien
breng je ander mensen er dan wat
gemakkelijker toe ook te gaan pra-
Kleine groep
„Een cabaretprogramma dient in de
eerste plaats om de mensen plezie
rig amusement te brengen. Je moet
niet denken dat ze erdoor van me
ning veranderen. Het is maar een
kleine groep die in beweging is, die
zich wat aantrekt van wat ze in een
boek lezen, op de televisie zien of via
de radio aan informatie ontvangen.
De mensen komen niet naar een
theater om te horen wat ze allemaal
niet goed doen. Het: zo is het, zit niet
in mijn programma. Als je dat doet
geef je daarmee te kennen het zelf zo
goed te weten, en van dogma's moet
ik niets hebben. Want wie maakt uit
wat goed of slecht is? Wie is zo
arrogant? Een programma moet wel
over iets gaan, met een draadje aan
de werkelijkheid vastzitten. Als je
op het toneel staat, moet je iets te
vertellen hebben."
Als ik vraag wat Frans daarbij voor
ogen staat antwoordt hij: „Je moet
dé mensen bevestigen. Ik geloof dat
wij in het leven allemaal zo'n beetje
hetzelfde meemaken aan geluk en
verdriet. Je schiet er al een stuk mee
op als je hoort dat anderen met
dezelfde problemen zitten als die
welke in je eigen leven spelen. Daar
om denk ik erover in de toekomst in
een nieuw programma nog verder te
gaan door het hele primitieve gedoe
dat leven toch is aan de orde te
stellen. Niet het verdriet of het geluk
alleen, maar ook de warmte en de
kou ervan, het mystieke, want in
alles zit een bepaalde vorm van mys
tiek."
Twijfel
De inhoud van het programma dat
Frans Halsema op het ogenblik
brengt zou je, naar hij het zelf om-
schijft, kunnen samenvatten onder
de noemer: verkondigt de twijfel.
„De mensen willen allen zekerheden
in het leven. Dat is de grote geeste
lijke behoefte die wij hebben. Het
moet zwart of wit zijn, leugen of
waarheid. Maar in leder mens zit de
twijfel, twijfel aan van alles en nog
wat, vooral op het gebied van de
religie, de grote vraag in elk mensen
leven omdat het iets onbewijsbaars
is. Ik denk dat leder mens daarmee
zit, of je gelovig bent of niet. Ik ben
rooms-katholiek opgevoed, met al
les erop en eraan. Dat krijg je er niet
meer uit. Die achtergrond zit erin.
Datzelfde zal iemand die protes
tants of socialistisch is opgevoed
ervaren. Ik ben geworden wat ik op
dit moment ben, inclusief mijn ach
tergrond. en eigenlijk ben ik met die
rooms-katholieke opvoeding niet
ongelukkig. Wie weet hoe ik anders
zou zijn geweest?"
Al heel jong ging Frans nadenken
over de begrippen geloof, dood en
leven. Als je ziet wat hier op het
platteland gebeurt, daar is het be
grip leven en dood, het begin en het
einde, een vrij aanvaardbare zaak.
Let maar eens op de jaargetijden.
Dan zie je hoe alles in de natuur een
cirkelwerking heeft: de bladeren ko
men, de bladeren vallen, de blade
ren verrotten en nieuwe bladeren
verschijnen."
Veel mensen komen, vindt Frans,
wat nadenken betreft niet veel ver
der dan hetgeen ze door de STER
wordt voorgeschoteld. „Daar wordt
verteld hoe de gemiddelde Neder
lander moet zijn. Velen zien dat als
het ideale beeld, maar dat is natuur
lijk volslagen onzin. Het is de dood
voor elke vorm van creativiteit, en
daarbij denk ik niet in de eerste
plaats aan schilderen, musiceren of
boeken schrijven, maar aan heel ge
wone dingen als de afwas doen en
beslissen waar Je de vaas met bloe
men zult neerzetten." Desondanks
vindt Frans Nederland „een leuk
land"
„Lange tijd is het zelfs een progres
sief land geweest. De Provo's en de
Kabouters hebben in de jaren zestig
wel wat teweeg gebracht. Daardoor
zijn veel mensen door de bomen het
bos weer gaan zien. Dat vooruitstre
vende is er nu een beetje af. Wat nu
progressief heet is de alternatieve
geneeswijze. Men bekijkt het alle
maal wat filosofisch. Het is nu een
verdiepen in jezelf, hoe zal ik het
noemen: de tolerantie in opperste
vorm. Dat is ook weer niet goed.
Alles wat je te ver doorvoert, loopt
kans zweverig te worden. Wat die
alternatieve geneeswijze betreft, lo
pen velen het gevaar dat ze daar een
cultusje. een soort godsdienst van
gaan maken. Dat wordt evenals te
ver doorgevoerde tolerantie bela
chelijk. Daarom moet Je blijven re
lativeren. Dat is nodig om aan wer
kelijk leven toe te komen."
door Mink van Rijsdijk
Vanmorgen stond Tom, onze ezel, dreinend te balken
bij het hek. Ik vond dat maar onzin; hij had zijn
emmer lauw water en een oude boterham gehad en
wat moest hij nog meer begeren. Hij hield echter
maar aan en overtuigde mij van de noodzaak even
langs te komen.
Een ezel is van nature wat droefgeestig, maar ik
merkte al gauw dat er meer aan de hand was dan wat
algemene melancholie. Hij was narrig en begroette
me mokkend: „Ik vind het leven niet meer leuk."
Dat was een ernstige klacht, die ik ook niet in een
paar woorden kon ontzenuwen, wat hij kennelijk ook
niet verwachtte. Hij murmureerde verder: „Dat kli
maat in Holland ondermijnt me, de zure wind zuigt
alle warmte uit me weg, ik voel me koud tot in mijn
merg."
Waarom ga je dan niet in de luwte van de stal staan?"
Daar hangen die vermaledijde schapen al rond. Ik
kan die beesten niet meer zien. Ze zijn allemaal
drachtig en stellen zich idioot aan. Ze doen zo
gewichtig en egocentrisch, alsof hun zwangerschap
het enige is dat nog belangrijk is op dit erf."
Ik vond dat een typisch mannelijke klacht en bracht
hem dat even aan zijn verstand. „Flauwekul," was
zijn commentaar.
„Als je erg goed naar de appelbomen kijkt, zie je dat
het voorjaar eraan komt," probeerde ik blijmoedig.
Hij uitte een onnet woord en herinnerde me eraan dat
we nog een ferm stuk februari vol ontberingen te goed
hadden.
Nou houd ik best veel van Tom, maar zijn gezanik
verveelde me en bovendien werd ik er bij dat hek ook
niet warmer op. „Zal ik nog een boterham voor je
halen?" fleemde ik.
„Ach mens, stik met je boterham. Waarom probeer
je mijn depressie via mijn maag op te lossen, in plaats
van me te begrijpen?"
„Wat wil je dan?" vroeg ik zonder enige interesse.
„Mee in huis."
„Mee in huis," echode ik stompzinnig.
„De hond mag wel hè. Die ligt lekker warm en
gezellig binnen, daar wordt nog eens tegen gepraat,
die wordt aangehaald. En wat presteert dat beest?
Geen moer. Ik loop hier gehoorzaam je grasveld bij te
houden, de molshopen te egaliseren en dom-opge-
wekt tegen schoolkinderen te balken, maar ondertus
sen verrek ik van de kou en het heimwee. Dat is niet
erg voor een ezel hè? Welnee, Tom is maar Tom en
die moet zich maar redden."
„We zijn allemaal dol op je, dat weet je best."
„Ja ja, wat zijn jullie allemaal dol op me." Hij keerde
demonstratief zijn achterste naar me toe, balkte diep
en verachtelijk en dat was dat. Ik grendelde het hek
zorgvuldiger dan anders, je wist maar nooit met zo'n
beest.
's Middags waarschuwden kinderen me dat Tom
uitgebroken was. Ik zag hem ronddarren op een land,
waar hij het donzige groen van wintertarwe platwal-
ste. De woeste egotripper liet zich niet vangen,
vleiende woorden hielpen niet. Uit eigen soevereine
wil stond hij een uur later voor het keukenraam.
Zwijgend liet ik hem binnen. Hij nestelde zich boven
op de hondemand, die krakend bezweek, vrat vervol
gens een appeltje van de fruitschaal. Langzaam en
keurend kuierde hij rond, waarschijnlijk niet besef
fend hoe angstig ik was over een misstap van hem, die
een puinhoop kon aanrichten.
Toen sperde hij zijn neusgaten wijd open, snoof diep
en merkte op dat hij het benauwd vond in huis en dat
hij zich nauwelijks keren kon. Na een kwartiertje was
hij meer dan rijp om naar zijn eigen grondgebied
afgevoerd te worden. Zijn depressie was voorbij, hij
was duidelijk blij weer thuis te zijn. „Hallo meiden,"
groette hij joviaal de schapen, „daar is oom Tom
weer. Ik heb een reisje gemaakt. Dat leek me leuk,
maar het viel bar tegen. Het hebben van de zaak was
het einde van het vermaak, zoals altijd." De schapen
geloofden hem niet, ze dachten aan de lammetjes die
zouden komen. Ze deinden eigenzinnig van hem weg.
IK liefkoosde Tom. Hij vroeg: „Is dat bij mensen nou
ook zo die onrust? Willen zij ook weg van de troep,
kennen ze ook die hang naar 'vrijheid?"
„Een paar maar," verdedigde ik jokkend mijn soort
genoten, „een paar zijn net als jij."
„Wat een ezels," zuchtte hij ironisch.
doe
AM
sch
In 1
Pat
3eic
gen
itelc
intv
;efo
lat
ech
nas
nen
>nd<
ïoe)
ang
;en
ianj
;en
lij
•raa
r.eer
iet
:sm
tan
«ui
en i
en
roo
saa
lem
mot
flwc
loc
RO
n
na:
rag
Jaa
itaa
[eac
K. P. Kavafis. Passies Dagen van
weleer. Athenaeum-Polak Van
Gennep, Amsterdam 1978. 60 blz.,
ƒ25.-.
De bundel bevat 25 gedichten van
de grote Griekse dichter Kavófis
(1863-1933), ze zijn vertaald en van
een inleiding en een toelichting
voorzien. Inleiding en toelichting
staan op hoog peil, zoals van de
vertaler professor Blanken, die al
sinds 1934 gedichten van Kavófis
vertaalt, te verwachten is. Blanken,
die in 1977 bij dezelfde uitgever het
eerste deel der Verzamelde gedich
ten deed verschijnen, en die nog
twee delen voorbereidt, maakte
voor deze uitgave een keuze uit het
niet door de dichter gepubliceerde
werk, dat bij Blanken in bewerking
is. De erotische verzen, waartegen
vroeger weerstand bestond wegens
hun prozaïsche vormgeving en ho
mofiele geaardheid, geven opnieuw
aanleiding te spreken van een uit
zonderlijk dichterschap.
Het bonsai boek, geschreven door
Koide, Kato en Takeyama. Het kwe
ken, en verzorgen van Japanse
dwergbomen. Uitg. Zomer en Keu-
ftfng, Wageningen. 136 blz - 37,90.
door Annemarie Lücker
Wie in een kleine maar uitgelezen
serie rokken en blazerjasjes „Mi-
cha Vermont" op de etiketten
leest zal niet direct vermoeden
dat het hier Hollandse confectie
betreft.
De kleren van Coby Verhagen, de
ontwerpster van Micha Vermont,
bezitten een nogal on-Hollandse
allure. Een samengaan van per
fecte snit en stofkeuze in de mo
dieuze vertaling van een klassieke
dracht geeft deze collectie een
internationaal aanzicht. Deze zo
mer kiest Coby Verhagen los ge
weven linnen, schitterende zijde
met ruwe structuur, katoen met
een miniscuul ingeweven
vlsgraatje, met takjes bedrukte
katoenen voile en satijn-katoen
met vage grote bloembladeren op
.een lichte ondergrond. Het kleu
rengamma van deze stoffen loopt
op van écru naar zand, camel en
lever tot warm terra, zodat de
meeste rokken erg leuk staan on
der een drietal verschillende Jas
jes én een mouwloos getailleerd
kort vestje. Behalve een klassiek
slank gesneden blazer is er ook
het allernieuwste korte getailleer
de jasje en een los te dragen wijde
overblouse met halve opgerolde
mouwen. Wijde cirkelrokken,
soms gewikkeld met een strik-
band, hebben kleine puntig ge
sneden heupstukjes, met steek-
zakjes in de zijnaden. Wat smalle
re rokken worden op het heup
stuk ingestikt met naar onder toe
vallende plooien.
Heel grappig voor redelijk lange
vrouwen zijn rokken geïnspireerd
op de bovenkant van de wijde
broeken van dit seizoen, met een
paar boven de taille uitstekende
losse plooien die door een gesp-
ceintuurtje bijeen gehouden wor
den. De maten van Micha Ver
mont lopen van maat 36 tot en
met maat 44. Blazers en jasjes
kosten tussen 129 tot 169 en
de rokken zijn er vanaf 139 tot
159. Micha Vermont is onder
andere verkrijgbaar bij: Petit By-
oux in Leeuwarden, Bisschot in
Utrecht, Apeldoorn, Arnhem en
Amstelveen; in Delft bij Van
Waay en Soetekouw en bij Kova
in Roermond, Modela in Rotter
dam, Gimbrère in Tilburg en bij
alle Bijenkorven.
van
het
W k
van
dec
dtp
ol z
ocl
VRAGEN uitsluitend in envelop sturen near postbus S07, Voorburg.
Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en
45 ets. bijvoegen, en beslist niet een de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzijde gelegd.
lert
en
VRAAG: De pan met olie van de
ollebolen staat er nog steeds. Kan
die olie tot het volgend Jaar worden
bewaard en kan men bakolie vaak
gebruiken.
ANTWOORD: Als de oUe er goed
uitziet (geel) en goed ruikt, kan u
alle ongerechtigheden eruit zeven
en wat er er overblijft in een fles
bewaren. Men moet overigens niet
meer dan hoogstens vijf keer in de
zelfde olie bakken of frituren. Als
per ongeluk de temperatuur te hoog
werd (de olie wordt dan donkerder)
moet u alles maar opruimen, want
dan wordt het een ongezonde zaak,
dat bakken Na afloop van de oude-
jaarsbakkerij is het aan te raden,
het vet een beetje te laten afkoelen
en vermengd met allerlei zaden in
kommetjes helemaal stijf te laten
worden. Buiten ophangen aan een
boomtak en na een paar uur is alles
leeggepikt Als de zon warmte
krijgt, kan dat niet meer, want dan
smelt dat vette spul vrij gauw.
VRAAG: Een Nederlander is. na eni
ge Jaren hier gewerkt te hebben, en
AOW-premie betaald te hebben,
naar het buitenland gegaan. Kan
hij, bij terugkeer in Nederland, na
zijn 65ste die uitkering ook nog
krijgen?
ANTWOORD: Hij zaL als hij voor
die tijd terugkeert, de AOW-premie
moeten betalen en daarna een wel-
vaartsvaste uitkering krijgen, afge
stemd op het aantal jaren dat er
premie werd betaald. Bij de Raad
van Arbeid kan hij inlichtingen vra
gen over de mogelijkheid de achter
stallige premie van de jaren van
afwezigheid in te kopen. Dat zal een
flink bedrag zijn. maar het is in elk
geval, vooral als men lichamelijk in
goede conditie verkeert, de moeite
waard.
VRAAG: Is het mogelijk mij het
adres te geven van het Z. A. H. de
Hartoggezelschap?
ANTWOORD: Wij zochten het in de
theologische en filosofische hoek,
zonder resultaat. Kan een onzer le
zers ons helpen?
VRAAG: In Noordwijk-binnen staat
een beeldje van een knielend man
netje dat in gesprek Is met andere
mannetjes. Wie stelt hij voor. De een
zegt Sint Jeroen en een ander Job.
ANTWOORD: Het is Job De reden
waarom dit beeldje daar staat is me
onbekend. Men vertelde me dat een
beeld (niet van Jeroen-Hieronymus)
van Sint Joris (George), die zijn
draak doorboort, te vinden is in het
Sint Jorishuis, ook wel Offemhuis
genoemd (naar het park Offem). St
Joris was de schutspatroon van de
schutters, die vroeger in dit huis
thans museum samenkwamen.
Ten onrechte wordt dit houten
beeld in een overigens voortreffelij-
ke uitgave van de ANWB: De aarts
engel Michael, in gevecht met de
Satan genoemd.
Hulp van lezers gevraagd: Afgelopen
zomer werd aan een jonge beeldhou
wer de Buys van Hultenprijs 1977
uitgereikt. Wat was de aanleiding
om deze prijs beschikbaar te stel
len? Wie stelt deze prijs beschik
baar.
ANTWOORD: Bij vele instanties
hebben we geïnformeerd, maar nie
mand kan ons hierover Inlichten.
Wél vroeg men ons, informatie over
deze prijs naar deze instanties door
te geven, als we zelf iets wisten.
VRAAG: Kunt u mij ook inlichtin
gen geven omtrent de zilveren Ja
panse munt. waarvan ik hierbij een
fotocopy bijsluit, bijvoorbeeld het
jaartal en de reden waarom hij ge
slagen werd?
ANTWOORD: Aan de ene zijde een
lauwerkrans met bovenaan een
chrysant. In het midden in Japanse
karakters: 1 yen. Keerzijde: onder
aan (bij het oogje) one yen (1 yen),
daarvoor het cijfer 416, het gewicht
van de munt in grains. Aan de ande
re kant 900, het gehalte. In het mid
den een draak, daaromheen van
links te beginnen Dai Nippon (Ja
pan) vervolgens Meiji, 24 ste jaar.
Meiji, oftewel Moetsohito was de
voorvader van de tegenwoordige Hi-
rohito, en de meest beroemde keizer
van Japan, daar hij de Europese
begrippen en gewoonten in Japan
Invoerde. Hij leefde van 1867-1912.
Het 24ste jaar was dus? Juist! De
reden van het slaan van munten is
nu eenmaal dat men dat nodig
vindt. Enige jaren geleden werd een
munt als deze verkocht voor 65 gul
den Echter was dat een stempelg-
lansklasse munt en daaraan mag nu
eenmaal niet gepoetst worden: het
solderen van een ringejte is hele
maal taboe in de muntwereld. Maar
't was een duidelijke afbeelding en
dat geode begin is al een daalder
waard.
AFSCHEID van een goede vriend
van deze rubriek: Wij vonden bij
onze post een, zoals altijd, belangrij
ke brief van pater Jan van Wester
hoven, die weer voor een lange tijd
vertrekt naar de sombere en mistige
Faröer. Nooit kloppen we tevergeefs
bij pater Jan aan, als het gaat over
zaken, die hij. als katholiek beter
kan overzien dan wij; hij durft ge
lukkig nu en dan ook bij ons aan de
bel te trekken. Wij denken wel eens,
dat zendelingen en missionarissen
een ver bestaan hebben aan de an
dere kant van de evenaar misschien,
maar de naaste collega van pater
Jan woont ook 1000 km verderop.
Gelukkig is er een goede verstand
houding met de Lutherse predikant
en de andere kerken of genoot
schappen. Trouw komt daar ook re
gelmatig in de brievenbus en ik
hoop, dat pater Jan ons ook nog
eens iets wil schrijven over de Frie
zen. die hij daar gevonden heeft en
over de bisschop, die ongeveer inde
zelfde tijd als Bonifacius daar werd
vermoord. En over alle herinnerin
gen aan de VOC, die op de eilanden
nog te vinden zijn.
VRAAG: Wat is dit voor een hanger
tje. Iemand bracht het voor me uit
Egypte en noemde het een Egyp
tisch kruis.
ANTWOORD: Het Hengelkruis. zo
als u dit tekende, langgerekt met
van boven een lusachtige boog is
oorspronkelijk een Oudegyptische
levenssymbool dat onder meer ge
bruikt werd in de Isiscultus. Toch
werd dit symbool, dat eigenlijk hei
dens was, in de vroegere jaren van
Christenvervolging, vooral in klein
Azië door de Christenen gedragen,
in plaats van de voor hen zo gevaar
lijke herinnering aan het kruis van
Christus. Als levenssymbool wordt
het vaak door niet-christenen gedra
gen. ook door toeristen, die het in
het buitenland kochten en het al
leen maar aardig vonden.
VRAAG: Wat verstaat men onder
bloktin (BLOCHzinn).
ANTWOORD: In 1348 werd door het
Londense tinnengietersgilde de sa
menstelling van bloktin, ook wel fijn
tin of engels (engeltjes) tin ge
naamd, vastgesteld: Tin van de bes
te kwaliteit, zonder toevoeging van
lood, maar met een minimaal per
centage van antimoon of koper,
waardoor tin immers harder wordt.
Dit tin werd voorzien van het Engel
se merk. In de Nederlanden wordt
het na 1600 het eerst gebruikt.
VRAAG: Welke Amerikaanse vrij Dn
heidsstrijder heeft het volgende ge^a(
zegd: Eén mens en het recht is eeivpr
meerderheid? Of iets dergelijk.
taa
ANTWOORD: Gelukkig hield u ze»aa
een deurtje open want het citaat iéen
anders: one, of Gods side is a majoriJrtkl
ty. Een man, aan de zijde van Goéeer
vormt een meerderheid (Rede vartec
Wendel Philips over John Brownfan
die opgehangen werd op 1 novembeiel i
1859, wegens poging negerslaven t^elo
bevrijden. aai
ink
VRAAG: Onze mooie smeedijzerei J* f
bloemenstandaard heeft roestplekr"*
jes. Kunnen we dat roest er zeil
afhalen of moet een deskundige da on'
doen?
et
ANTWOORD Alle deskundige! k\
hebben het tegenwoordig zo drukfaiel
dat ik niet bang ben, dat iemand ééiüax
boterham minder zal eten als ik i4ing
aanraad, dat zelf maar te proberenfoni
Eerst de roest weken in petroleum cte
als het erg is. Meestal kunt u meteei m
beginnen met voorzichtig schurei tn
met staalwol, Dat moet u dan antebe
ders doen dan een andere „klant ng
van ons, die erg boos was. omdat I -ok
op mijn aanraden een mooi tafelt)4pra
was gaan schuren. Bij gebrek aafcn
beter had ze een pannenspom» genoeg
men. Als ik staalwol zegt. bedoel il eni
heel fijne, de fijnste die bij een ijzerten<
winkel te koop is. U maakt daafpgi
alles glad mee en dan krijgt de starog
daard een beurt met het poetsmid jgfe
del dat u altijd daarvoor gebruikt* anl
of u maakt het geheel glanzend me
een niet al te vette lap.