Als je op toneel staat moet je iets te vertellen hebben I- Vlucht UW PROBLEEM OOK HET ONZE Frans Halsema: 'Je hoopt dat je begrepen wordt' Di l/c Nieuwe boeken Confectie van eigen bodem MAANDAG 13 FEBRUARI 1978 TROUW/KWARTET door Fred Lammers DREUMEL— Het witte boerderijtje met rieten dak beneden aan de Waaldijk maakt op de mistige februarimiddag dat ik het erf van de cabaretier Frans Halsema op loop, een mistroostige indruk. De tuin is in nevelflarden gehuld. Als ik kijk naar de lichtbesneeuwde kale fruitbomen rondom het huis is het moei lijk voor te stellen dat die over een maand of drie in bloei zullen staan. ten. Ik heb er geen spijt van dat ik het heb gedaan. Naarmate je je pu bliek dichter bij laat komen, kunnen ze je beter begrijpen en je hoopt toch dat je begrepen wordt." Al voelt Frans zich er niet toe geroe pen in zijn programma directe bood schappen te brengen, toch zitten die er naar hij toegeeft wel in. Het is zo'n beetje van wie' de schoen past, die trekke hem aan. ..Het is hier dan een dorado." zegt Frans een paar uur later als het foto album te voorschijn is gekomen en hij aan de hand van kleurenfoto's laat zien hoe ver van het stadsge- druis staande woning er in ander jaargetijden uitziet. De inwoners van Dreumel, vertrouwd met het wisse len van de seizoenen en de voor- en nadelen van het vrij afgelegen wo nen. kunnen niet goed begrijpen waarom „meneer Halsema" zich in de eenzaamheid van het Land van Maas en Waal heeft begraven. Frans weet echter drommels goed waarom hij anderhalf jaar geleden juist hier zijn thuis koos. .Hier vind je nog een stuk rust in een vrij ongerept gebied, dat niet is ver pest door de industrie. Je ziet hier nog de knoppen uitkomen en de bo men groen worden. Voor de meeste stadsmensen zijn dat onbekende be grippen. Die natuur heeft me altijd al geboeid. Toen ik nog in Amster dam woonde, ging ik zoveel mogelijk elke dag wel een uurtje naar het Amsterdamse Bos. voor mijn condi tie. lekker de frisse lucht in. Maar dat is ook geen pretje met het lawaai van al die vliegtuigen die overko men. Ik ben In Amsterdam geboren, maar ik vind het daar niet zo fijn meer. De hele atmosfeer daar bevalt me niet. Al dat verkeer, parkeren is nauwelijks mogelijk en op iedere straathoek staat een stoplicht. Hier krijg je gelegenheid bij te komen. Je zit trouwens maar tachtig kilometer van Amsterdam af. Dat is tegen woordig geen afstand meer. Sommi gen vinden het hier te stil. Het is maar net wat je onder gezelligheid verstaat. Ik heb er geen behoefte aan de hele dag Hilversum 3 aan te zet ten. al zit ik hier natuurlijk ook met problemen Ik kijk tv. ik rook siga retten en ik drink een pilsje maar ik geloof dat ik het hier beter aan kan." Liedjes In het boerderijtje aan de Waal ont stonden ook de meeste liedjes die Frans brengt in zijn one-man-pro- gramma waarmee hij optreedt in het Amsterdamse „Klein Bellevue" en waar hij over een dag of veertien het land mee gaat doortrekken. Het was eerst vooral Michel van der Plas die zijn teksten schreef. De laatste tijd verandert dat. „Met Michel heb ik een goede samenwerking opge bouwd. Waar de een ophoudt of doodloopt maakt de ander de boel weer open. Op het ogenblik schrijf ik zo'n zeventig procent van mijn lied jes zelf. omdat je zelf toch het best aanvoelt wat je wilt zeggen. Jaren lang heb ik het schrijven van liedjes vreselijk moeilijk gevonden, maar tegenwoordig gaat het me steeds be ter af. Je kunt de mensen op deze manier ook meer van Jezelf geven," zegt Frans. De behoefte dit te doen was ook de feitelijke aanleiding om de band met Gerard Cox te verbreken. „We heb ben samen zo'n 1200 voorstellingen, met succes mag ik wel zeggen, ge daan. Onze samenwerking is naar mijn gevoel heel goed geweest, maar na een Jaar of vijf werd het toch een beetje van twee ouwe jongens kren- tebrood. Ik ben eens diep over me zelf gaan nadenken en heb daaruit de conclusie getrokken dat er nog ander mogelijkheden waren. Ik wil de de serieuzere kant op." Als ik daar op in ga zegt Frans: „Als je een programma met zijn tweeën brengt kom Je veel afstandelijker over. Met één persoon kunnen de mensen zich gemakkelijker identifi ceren. al vraagt dat wel veel meer van Je. De enige die het moet doen ben je dan zelf. In die tijd met Ge rard was het: dan doet hij een stuk- kie. dan ik en dan doen wij samen wat. Als je het helemaal alleen doet. steek Je op een geweldige manier je nek uit. Je moet daaraan toe zijn. Het heeft met leeftijd te maken. Als je jong bent doe je het liefst een beetje geheimzinnig over hoe je zelf over de dingen denkt. Dat was bij mij tenminste het geval. Nu ik wat ouder word. ga ik denken: waarom zou ik het niet zeggen, misschien breng je ander mensen er dan wat gemakkelijker toe ook te gaan pra- Kleine groep „Een cabaretprogramma dient in de eerste plaats om de mensen plezie rig amusement te brengen. Je moet niet denken dat ze erdoor van me ning veranderen. Het is maar een kleine groep die in beweging is, die zich wat aantrekt van wat ze in een boek lezen, op de televisie zien of via de radio aan informatie ontvangen. De mensen komen niet naar een theater om te horen wat ze allemaal niet goed doen. Het: zo is het, zit niet in mijn programma. Als je dat doet geef je daarmee te kennen het zelf zo goed te weten, en van dogma's moet ik niets hebben. Want wie maakt uit wat goed of slecht is? Wie is zo arrogant? Een programma moet wel over iets gaan, met een draadje aan de werkelijkheid vastzitten. Als je op het toneel staat, moet je iets te vertellen hebben." Als ik vraag wat Frans daarbij voor ogen staat antwoordt hij: „Je moet dé mensen bevestigen. Ik geloof dat wij in het leven allemaal zo'n beetje hetzelfde meemaken aan geluk en verdriet. Je schiet er al een stuk mee op als je hoort dat anderen met dezelfde problemen zitten als die welke in je eigen leven spelen. Daar om denk ik erover in de toekomst in een nieuw programma nog verder te gaan door het hele primitieve gedoe dat leven toch is aan de orde te stellen. Niet het verdriet of het geluk alleen, maar ook de warmte en de kou ervan, het mystieke, want in alles zit een bepaalde vorm van mys tiek." Twijfel De inhoud van het programma dat Frans Halsema op het ogenblik brengt zou je, naar hij het zelf om- schijft, kunnen samenvatten onder de noemer: verkondigt de twijfel. „De mensen willen allen zekerheden in het leven. Dat is de grote geeste lijke behoefte die wij hebben. Het moet zwart of wit zijn, leugen of waarheid. Maar in leder mens zit de twijfel, twijfel aan van alles en nog wat, vooral op het gebied van de religie, de grote vraag in elk mensen leven omdat het iets onbewijsbaars is. Ik denk dat leder mens daarmee zit, of je gelovig bent of niet. Ik ben rooms-katholiek opgevoed, met al les erop en eraan. Dat krijg je er niet meer uit. Die achtergrond zit erin. Datzelfde zal iemand die protes tants of socialistisch is opgevoed ervaren. Ik ben geworden wat ik op dit moment ben, inclusief mijn ach tergrond. en eigenlijk ben ik met die rooms-katholieke opvoeding niet ongelukkig. Wie weet hoe ik anders zou zijn geweest?" Al heel jong ging Frans nadenken over de begrippen geloof, dood en leven. Als je ziet wat hier op het platteland gebeurt, daar is het be grip leven en dood, het begin en het einde, een vrij aanvaardbare zaak. Let maar eens op de jaargetijden. Dan zie je hoe alles in de natuur een cirkelwerking heeft: de bladeren ko men, de bladeren vallen, de blade ren verrotten en nieuwe bladeren verschijnen." Veel mensen komen, vindt Frans, wat nadenken betreft niet veel ver der dan hetgeen ze door de STER wordt voorgeschoteld. „Daar wordt verteld hoe de gemiddelde Neder lander moet zijn. Velen zien dat als het ideale beeld, maar dat is natuur lijk volslagen onzin. Het is de dood voor elke vorm van creativiteit, en daarbij denk ik niet in de eerste plaats aan schilderen, musiceren of boeken schrijven, maar aan heel ge wone dingen als de afwas doen en beslissen waar Je de vaas met bloe men zult neerzetten." Desondanks vindt Frans Nederland „een leuk land" „Lange tijd is het zelfs een progres sief land geweest. De Provo's en de Kabouters hebben in de jaren zestig wel wat teweeg gebracht. Daardoor zijn veel mensen door de bomen het bos weer gaan zien. Dat vooruitstre vende is er nu een beetje af. Wat nu progressief heet is de alternatieve geneeswijze. Men bekijkt het alle maal wat filosofisch. Het is nu een verdiepen in jezelf, hoe zal ik het noemen: de tolerantie in opperste vorm. Dat is ook weer niet goed. Alles wat je te ver doorvoert, loopt kans zweverig te worden. Wat die alternatieve geneeswijze betreft, lo pen velen het gevaar dat ze daar een cultusje. een soort godsdienst van gaan maken. Dat wordt evenals te ver doorgevoerde tolerantie bela chelijk. Daarom moet Je blijven re lativeren. Dat is nodig om aan wer kelijk leven toe te komen." door Mink van Rijsdijk Vanmorgen stond Tom, onze ezel, dreinend te balken bij het hek. Ik vond dat maar onzin; hij had zijn emmer lauw water en een oude boterham gehad en wat moest hij nog meer begeren. Hij hield echter maar aan en overtuigde mij van de noodzaak even langs te komen. Een ezel is van nature wat droefgeestig, maar ik merkte al gauw dat er meer aan de hand was dan wat algemene melancholie. Hij was narrig en begroette me mokkend: „Ik vind het leven niet meer leuk." Dat was een ernstige klacht, die ik ook niet in een paar woorden kon ontzenuwen, wat hij kennelijk ook niet verwachtte. Hij murmureerde verder: „Dat kli maat in Holland ondermijnt me, de zure wind zuigt alle warmte uit me weg, ik voel me koud tot in mijn merg." Waarom ga je dan niet in de luwte van de stal staan?" Daar hangen die vermaledijde schapen al rond. Ik kan die beesten niet meer zien. Ze zijn allemaal drachtig en stellen zich idioot aan. Ze doen zo gewichtig en egocentrisch, alsof hun zwangerschap het enige is dat nog belangrijk is op dit erf." Ik vond dat een typisch mannelijke klacht en bracht hem dat even aan zijn verstand. „Flauwekul," was zijn commentaar. „Als je erg goed naar de appelbomen kijkt, zie je dat het voorjaar eraan komt," probeerde ik blijmoedig. Hij uitte een onnet woord en herinnerde me eraan dat we nog een ferm stuk februari vol ontberingen te goed hadden. Nou houd ik best veel van Tom, maar zijn gezanik verveelde me en bovendien werd ik er bij dat hek ook niet warmer op. „Zal ik nog een boterham voor je halen?" fleemde ik. „Ach mens, stik met je boterham. Waarom probeer je mijn depressie via mijn maag op te lossen, in plaats van me te begrijpen?" „Wat wil je dan?" vroeg ik zonder enige interesse. „Mee in huis." „Mee in huis," echode ik stompzinnig. „De hond mag wel hè. Die ligt lekker warm en gezellig binnen, daar wordt nog eens tegen gepraat, die wordt aangehaald. En wat presteert dat beest? Geen moer. Ik loop hier gehoorzaam je grasveld bij te houden, de molshopen te egaliseren en dom-opge- wekt tegen schoolkinderen te balken, maar ondertus sen verrek ik van de kou en het heimwee. Dat is niet erg voor een ezel hè? Welnee, Tom is maar Tom en die moet zich maar redden." „We zijn allemaal dol op je, dat weet je best." „Ja ja, wat zijn jullie allemaal dol op me." Hij keerde demonstratief zijn achterste naar me toe, balkte diep en verachtelijk en dat was dat. Ik grendelde het hek zorgvuldiger dan anders, je wist maar nooit met zo'n beest. 's Middags waarschuwden kinderen me dat Tom uitgebroken was. Ik zag hem ronddarren op een land, waar hij het donzige groen van wintertarwe platwal- ste. De woeste egotripper liet zich niet vangen, vleiende woorden hielpen niet. Uit eigen soevereine wil stond hij een uur later voor het keukenraam. Zwijgend liet ik hem binnen. Hij nestelde zich boven op de hondemand, die krakend bezweek, vrat vervol gens een appeltje van de fruitschaal. Langzaam en keurend kuierde hij rond, waarschijnlijk niet besef fend hoe angstig ik was over een misstap van hem, die een puinhoop kon aanrichten. Toen sperde hij zijn neusgaten wijd open, snoof diep en merkte op dat hij het benauwd vond in huis en dat hij zich nauwelijks keren kon. Na een kwartiertje was hij meer dan rijp om naar zijn eigen grondgebied afgevoerd te worden. Zijn depressie was voorbij, hij was duidelijk blij weer thuis te zijn. „Hallo meiden," groette hij joviaal de schapen, „daar is oom Tom weer. Ik heb een reisje gemaakt. Dat leek me leuk, maar het viel bar tegen. Het hebben van de zaak was het einde van het vermaak, zoals altijd." De schapen geloofden hem niet, ze dachten aan de lammetjes die zouden komen. Ze deinden eigenzinnig van hem weg. IK liefkoosde Tom. Hij vroeg: „Is dat bij mensen nou ook zo die onrust? Willen zij ook weg van de troep, kennen ze ook die hang naar 'vrijheid?" „Een paar maar," verdedigde ik jokkend mijn soort genoten, „een paar zijn net als jij." „Wat een ezels," zuchtte hij ironisch. doe AM sch In 1 Pat 3eic gen itelc intv ;efo lat ech nas nen >nd< ïoe) ang ;en ianj ;en lij •raa r.eer iet :sm tan «ui en i en roo saa lem mot flwc loc RO n na: rag Jaa itaa [eac K. P. Kavafis. Passies Dagen van weleer. Athenaeum-Polak Van Gennep, Amsterdam 1978. 60 blz., ƒ25.-. De bundel bevat 25 gedichten van de grote Griekse dichter Kavófis (1863-1933), ze zijn vertaald en van een inleiding en een toelichting voorzien. Inleiding en toelichting staan op hoog peil, zoals van de vertaler professor Blanken, die al sinds 1934 gedichten van Kavófis vertaalt, te verwachten is. Blanken, die in 1977 bij dezelfde uitgever het eerste deel der Verzamelde gedich ten deed verschijnen, en die nog twee delen voorbereidt, maakte voor deze uitgave een keuze uit het niet door de dichter gepubliceerde werk, dat bij Blanken in bewerking is. De erotische verzen, waartegen vroeger weerstand bestond wegens hun prozaïsche vormgeving en ho mofiele geaardheid, geven opnieuw aanleiding te spreken van een uit zonderlijk dichterschap. Het bonsai boek, geschreven door Koide, Kato en Takeyama. Het kwe ken, en verzorgen van Japanse dwergbomen. Uitg. Zomer en Keu- ftfng, Wageningen. 136 blz - 37,90. door Annemarie Lücker Wie in een kleine maar uitgelezen serie rokken en blazerjasjes „Mi- cha Vermont" op de etiketten leest zal niet direct vermoeden dat het hier Hollandse confectie betreft. De kleren van Coby Verhagen, de ontwerpster van Micha Vermont, bezitten een nogal on-Hollandse allure. Een samengaan van per fecte snit en stofkeuze in de mo dieuze vertaling van een klassieke dracht geeft deze collectie een internationaal aanzicht. Deze zo mer kiest Coby Verhagen los ge weven linnen, schitterende zijde met ruwe structuur, katoen met een miniscuul ingeweven vlsgraatje, met takjes bedrukte katoenen voile en satijn-katoen met vage grote bloembladeren op .een lichte ondergrond. Het kleu rengamma van deze stoffen loopt op van écru naar zand, camel en lever tot warm terra, zodat de meeste rokken erg leuk staan on der een drietal verschillende Jas jes én een mouwloos getailleerd kort vestje. Behalve een klassiek slank gesneden blazer is er ook het allernieuwste korte getailleer de jasje en een los te dragen wijde overblouse met halve opgerolde mouwen. Wijde cirkelrokken, soms gewikkeld met een strik- band, hebben kleine puntig ge sneden heupstukjes, met steek- zakjes in de zijnaden. Wat smalle re rokken worden op het heup stuk ingestikt met naar onder toe vallende plooien. Heel grappig voor redelijk lange vrouwen zijn rokken geïnspireerd op de bovenkant van de wijde broeken van dit seizoen, met een paar boven de taille uitstekende losse plooien die door een gesp- ceintuurtje bijeen gehouden wor den. De maten van Micha Ver mont lopen van maat 36 tot en met maat 44. Blazers en jasjes kosten tussen 129 tot 169 en de rokken zijn er vanaf 139 tot 159. Micha Vermont is onder andere verkrijgbaar bij: Petit By- oux in Leeuwarden, Bisschot in Utrecht, Apeldoorn, Arnhem en Amstelveen; in Delft bij Van Waay en Soetekouw en bij Kova in Roermond, Modela in Rotter dam, Gimbrère in Tilburg en bij alle Bijenkorven. van het W k van dec dtp ol z ocl VRAGEN uitsluitend in envelop sturen near postbus S07, Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 ets. bijvoegen, en beslist niet een de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzijde gelegd. lert en VRAAG: De pan met olie van de ollebolen staat er nog steeds. Kan die olie tot het volgend Jaar worden bewaard en kan men bakolie vaak gebruiken. ANTWOORD: Als de oUe er goed uitziet (geel) en goed ruikt, kan u alle ongerechtigheden eruit zeven en wat er er overblijft in een fles bewaren. Men moet overigens niet meer dan hoogstens vijf keer in de zelfde olie bakken of frituren. Als per ongeluk de temperatuur te hoog werd (de olie wordt dan donkerder) moet u alles maar opruimen, want dan wordt het een ongezonde zaak, dat bakken Na afloop van de oude- jaarsbakkerij is het aan te raden, het vet een beetje te laten afkoelen en vermengd met allerlei zaden in kommetjes helemaal stijf te laten worden. Buiten ophangen aan een boomtak en na een paar uur is alles leeggepikt Als de zon warmte krijgt, kan dat niet meer, want dan smelt dat vette spul vrij gauw. VRAAG: Een Nederlander is. na eni ge Jaren hier gewerkt te hebben, en AOW-premie betaald te hebben, naar het buitenland gegaan. Kan hij, bij terugkeer in Nederland, na zijn 65ste die uitkering ook nog krijgen? ANTWOORD: Hij zaL als hij voor die tijd terugkeert, de AOW-premie moeten betalen en daarna een wel- vaartsvaste uitkering krijgen, afge stemd op het aantal jaren dat er premie werd betaald. Bij de Raad van Arbeid kan hij inlichtingen vra gen over de mogelijkheid de achter stallige premie van de jaren van afwezigheid in te kopen. Dat zal een flink bedrag zijn. maar het is in elk geval, vooral als men lichamelijk in goede conditie verkeert, de moeite waard. VRAAG: Is het mogelijk mij het adres te geven van het Z. A. H. de Hartoggezelschap? ANTWOORD: Wij zochten het in de theologische en filosofische hoek, zonder resultaat. Kan een onzer le zers ons helpen? VRAAG: In Noordwijk-binnen staat een beeldje van een knielend man netje dat in gesprek Is met andere mannetjes. Wie stelt hij voor. De een zegt Sint Jeroen en een ander Job. ANTWOORD: Het is Job De reden waarom dit beeldje daar staat is me onbekend. Men vertelde me dat een beeld (niet van Jeroen-Hieronymus) van Sint Joris (George), die zijn draak doorboort, te vinden is in het Sint Jorishuis, ook wel Offemhuis genoemd (naar het park Offem). St Joris was de schutspatroon van de schutters, die vroeger in dit huis thans museum samenkwamen. Ten onrechte wordt dit houten beeld in een overigens voortreffelij- ke uitgave van de ANWB: De aarts engel Michael, in gevecht met de Satan genoemd. Hulp van lezers gevraagd: Afgelopen zomer werd aan een jonge beeldhou wer de Buys van Hultenprijs 1977 uitgereikt. Wat was de aanleiding om deze prijs beschikbaar te stel len? Wie stelt deze prijs beschik baar. ANTWOORD: Bij vele instanties hebben we geïnformeerd, maar nie mand kan ons hierover Inlichten. Wél vroeg men ons, informatie over deze prijs naar deze instanties door te geven, als we zelf iets wisten. VRAAG: Kunt u mij ook inlichtin gen geven omtrent de zilveren Ja panse munt. waarvan ik hierbij een fotocopy bijsluit, bijvoorbeeld het jaartal en de reden waarom hij ge slagen werd? ANTWOORD: Aan de ene zijde een lauwerkrans met bovenaan een chrysant. In het midden in Japanse karakters: 1 yen. Keerzijde: onder aan (bij het oogje) one yen (1 yen), daarvoor het cijfer 416, het gewicht van de munt in grains. Aan de ande re kant 900, het gehalte. In het mid den een draak, daaromheen van links te beginnen Dai Nippon (Ja pan) vervolgens Meiji, 24 ste jaar. Meiji, oftewel Moetsohito was de voorvader van de tegenwoordige Hi- rohito, en de meest beroemde keizer van Japan, daar hij de Europese begrippen en gewoonten in Japan Invoerde. Hij leefde van 1867-1912. Het 24ste jaar was dus? Juist! De reden van het slaan van munten is nu eenmaal dat men dat nodig vindt. Enige jaren geleden werd een munt als deze verkocht voor 65 gul den Echter was dat een stempelg- lansklasse munt en daaraan mag nu eenmaal niet gepoetst worden: het solderen van een ringejte is hele maal taboe in de muntwereld. Maar 't was een duidelijke afbeelding en dat geode begin is al een daalder waard. AFSCHEID van een goede vriend van deze rubriek: Wij vonden bij onze post een, zoals altijd, belangrij ke brief van pater Jan van Wester hoven, die weer voor een lange tijd vertrekt naar de sombere en mistige Faröer. Nooit kloppen we tevergeefs bij pater Jan aan, als het gaat over zaken, die hij. als katholiek beter kan overzien dan wij; hij durft ge lukkig nu en dan ook bij ons aan de bel te trekken. Wij denken wel eens, dat zendelingen en missionarissen een ver bestaan hebben aan de an dere kant van de evenaar misschien, maar de naaste collega van pater Jan woont ook 1000 km verderop. Gelukkig is er een goede verstand houding met de Lutherse predikant en de andere kerken of genoot schappen. Trouw komt daar ook re gelmatig in de brievenbus en ik hoop, dat pater Jan ons ook nog eens iets wil schrijven over de Frie zen. die hij daar gevonden heeft en over de bisschop, die ongeveer inde zelfde tijd als Bonifacius daar werd vermoord. En over alle herinnerin gen aan de VOC, die op de eilanden nog te vinden zijn. VRAAG: Wat is dit voor een hanger tje. Iemand bracht het voor me uit Egypte en noemde het een Egyp tisch kruis. ANTWOORD: Het Hengelkruis. zo als u dit tekende, langgerekt met van boven een lusachtige boog is oorspronkelijk een Oudegyptische levenssymbool dat onder meer ge bruikt werd in de Isiscultus. Toch werd dit symbool, dat eigenlijk hei dens was, in de vroegere jaren van Christenvervolging, vooral in klein Azië door de Christenen gedragen, in plaats van de voor hen zo gevaar lijke herinnering aan het kruis van Christus. Als levenssymbool wordt het vaak door niet-christenen gedra gen. ook door toeristen, die het in het buitenland kochten en het al leen maar aardig vonden. VRAAG: Wat verstaat men onder bloktin (BLOCHzinn). ANTWOORD: In 1348 werd door het Londense tinnengietersgilde de sa menstelling van bloktin, ook wel fijn tin of engels (engeltjes) tin ge naamd, vastgesteld: Tin van de bes te kwaliteit, zonder toevoeging van lood, maar met een minimaal per centage van antimoon of koper, waardoor tin immers harder wordt. Dit tin werd voorzien van het Engel se merk. In de Nederlanden wordt het na 1600 het eerst gebruikt. VRAAG: Welke Amerikaanse vrij Dn heidsstrijder heeft het volgende ge^a( zegd: Eén mens en het recht is eeivpr meerderheid? Of iets dergelijk. taa ANTWOORD: Gelukkig hield u ze»aa een deurtje open want het citaat iéen anders: one, of Gods side is a majoriJrtkl ty. Een man, aan de zijde van Goéeer vormt een meerderheid (Rede vartec Wendel Philips over John Brownfan die opgehangen werd op 1 novembeiel i 1859, wegens poging negerslaven t^elo bevrijden. aai ink VRAAG: Onze mooie smeedijzerei J* f bloemenstandaard heeft roestplekr"* jes. Kunnen we dat roest er zeil afhalen of moet een deskundige da on' doen? et ANTWOORD Alle deskundige! k\ hebben het tegenwoordig zo drukfaiel dat ik niet bang ben, dat iemand ééiüax boterham minder zal eten als ik i4ing aanraad, dat zelf maar te proberenfoni Eerst de roest weken in petroleum cte als het erg is. Meestal kunt u meteei m beginnen met voorzichtig schurei tn met staalwol, Dat moet u dan antebe ders doen dan een andere „klant ng van ons, die erg boos was. omdat I -ok op mijn aanraden een mooi tafelt)4pra was gaan schuren. Bij gebrek aafcn beter had ze een pannenspom» genoeg men. Als ik staalwol zegt. bedoel il eni heel fijne, de fijnste die bij een ijzerten< winkel te koop is. U maakt daafpgi alles glad mee en dan krijgt de starog daard een beurt met het poetsmid jgfe del dat u altijd daarvoor gebruikt* anl of u maakt het geheel glanzend me een niet al te vette lap.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 6