Overheid steunt Arabische boycot Israël
C
ITERDAG 11 FEBRUARI 1978
BUITENLAND
Trouw/Kwartet
Ondanks het feit, dat er de afgelopen vier jaren acht maal vragen in de Tweede Kamer zijn gesteld over de Arabische boycot van Israël, heeft de Nederlandse regering op één
uitzondering na niets tegen de negatieve gevolgen ervan ondernomen. Een van de gevolgen van de Arabische boycot van Israël is, dat het conflict in het Midden-Oosten
naar Nederland wordt overgebracht. Nederlandse ondernemingen worden gedwongen contacten met Israëlische af te breken. De concurrentiepositie van de bedrijven
die wel met Israël zaken blijven doen, verslechtert ten opzichte van die, welke met Israël breken. Joodse Nederlanders worden in de zakenwereld op Arabisch
verlangen onderscheiden van hun niet-Joodse landgenoten. Directies van ondernemingen, waarvan personeel naar Arabische landen gaat, vullen de
vereiste niet-Jood-verklaringen in. Firma's met Joodse eigenaren staan zonder enige reden op zwarte lijsten.
door James Dorsey en Henk Thomas
Tot de reeks van bedrijven, die aan de Arabische boycoteisen
ten aanzien van Israël voldoen, behoren Ballast-Nedam
(bouw), Adriaan Volker (bouw en baggerwerken), Bos Kalis
(bouw en baggerwerken), Van Hattum en Blankevoort, Philips,
Lindeteves Jacoberg (OGEM), Plessey en de Amro-bank. Deze
gevallen blijken nog slechts het topje van de ijsberg te zijn.
Gegevens van de Rotterdamse Kamer van Koophandel wijzen
erop, dat jaarlijks 7000 boycotverklaringen ter waarde van vele
miljarden guldens worden ingevuld. Over deze en andere
kwesties gaat het Zwartboek „Arabische Boycot en Neder
land" van drs. Ronny Naftaniel, medewerker van het Centrum
voor Informatie en Documentatie Israël. Hieronder volgt een
uittreksel van dit zwartboek, aangevuld met eigen gegevens.
Een van de meest opzienbarende conclusies, die uit het zwart
boek en de eigen gegevens valt te trekken, is dat het Ministerie
van Buitenlandse Zaken en andere (semi-)overheidsinstanties,
in tegenstelling tot het officiële Midden-Oosten-beleid, mede
werking verleent aan de bedrijven, die onder Arabische druk
Israël boycotten.
Omdat het Nederlandse za
kenleven „goed koopman
schap" hoog in het vaandel
draagt, maakt de Nederland
se Credietverzekeringsmaat-
schappij (NCM) in Amster
dam zich nauwelijks zorgen
over de Arabische boycot van
Israël. Bij deze in Amsterdam
gevestigde maatschappij wor
den zowel de commerciële als
de politieke risico's van zake
lijke transacties met het bui-
i tenland verzekerd. Aangezien
politieke risico's bij het minis
terie van Financiën in Den
Haag herverzekerd kunnen
worden, heeft de overheid
nogal wat invloed op het door
de NCM gevoerde beleid.
Een woordvoerder van de NCM is
stellig als hij verklaart nooit pro
blemen te hebben gehad met de
Arabische boycot. Immers, volgens
het handelsbeleid mogen Neder-
landse bedrijven, die transacties
I bij de NCM verzekeren, niet mee-
I werken aan rassendiscriminatie.
Dus mogen bedrijven, voor zover
het de NCM betreft, ook niet for
meel akkoord gaan met de bepalin
gen van het Arabische boycotbu
reau in Damascus. Dat formele ak
koord hoeft ook niet, zo geeft voor
lichter De Wit onmiddellijk toe,
omdat het bedrijfsleven er in de
praktijk goed voor zorgt, dat wan
neer met Arabieren zaken worden
gedaan, het geen risico's neemt
door in te druisen tegen de boycot
bepalingen. Moeilijk wordt het pas,,
wanneer bedrijven, die op de Arabi
sche „zwarte (boycot)-lijst" staan
met Arabische landen wel zaken
doen, omdat het „niet wij zijn die
boycotten, maar zij het zijn die ons
boycotten" er. hun risico's bij de
NCM verzekeren.
„Moeilijke vraag"
De Wit: „Dat is een moeilijke
vraag. Het komt in de praktijk
nooit voor." Een bedrijf, dat wel op
de boycotlijst staat, maar dat niet
weet omdat het bureau in Damas-
cus hierover vaak geen inlichtingen
verstrekt en op een bepaald ogen
blik toch vanwege die zwarte lijst,
op problemen stuit, kan zich echter
niet op een bij de NCM gesloten
verzekeringspolis beroepen. Im
mers, het bedrijf had zich er van
tevoren van moeten vergewissen.
Zodoende heeft het bedrijf aan één
van de verzekeringsvoorwaarden,
namelijk „goed koopmanschap"
niet voldaan.
Helemaal „theoretisch" wordt het
als wij De Wit vragen of de NCM de
schade zou dekken van een bedijf,
dat contracten in de Arabische we
reld heeft afgesloten, maar de boy
coteisen niet nakomt, omdat het
weigert voor de uit te zenden perso
neelsleden niet-jood-verklaringen
af te geven. De Wit: „Ja, dat is ook
weer zo'n vraag. Dat soort proble
men kunnen zich bij aannemings
bedrijven voordoen. Ik heb zelf bij
een bouwbedrijf gewerkt en ik weet
dat zo'n bedrijf alles in het werk zal
stellen om zo'n niet-jood-verkla-
ring wel af te geven. Wanneer een
bedrijf daartoe niet bereid is, zou
het bij voorbaat al geen orders kun
nen boeken. Ik ben geen jurist,
maar als een bedrijf in een derge
lijk geval geen niet-jood-verklaring
zou afgeven, dan geloof ik dat het
geen recht op schadevergoeding
heeft."
Kortom: zolang een bedrijf zich for
meel niet aan rassendiscriminatie
schuldig maakt, kan het bij de
NCM. een semi-overheidsinstelling,
terecht. Maar zodra bedrijven
„goed koopmanschap" in de ware
zin des woords tonen en zich princi
pieel opstellen, dreigt het gevaar,
dat ze dan ook hun eigen boontjes
moeten doppen.
Waardering
Een principiële houding is mooi.
vooral als het niets kost. Maar bij
het weigeren te voldoen aan de
Arabische boycoteisen zijn de kost
ten zeer groot: verlies van braaklig
gende. maar rijke Arabische mark
ten, verlies aan export die Neder
land zo nodig heeft, verlies aan
werkgelegenheid. En de Israëlische
markt is betrekkelijk onbedui
dend. Van de andere kant zijn de
verliezen van een niet-principiële
houding eveneens groot, zij het
moeilijker te schatten.
Internationaal heeft Nederland
waardering afgedwongen op het ge
bied van het buitenlandse beleid,
dat zich keert tegen discriminatie
(Zuid-Afrika) en de schending van
de mensenrechten (Chili, Sowjet-
Unie). In Helsinki en Belgrado
zweeg de Nederlandse delegatie
niet. „Het grootste gevaar voor de
Nederlandse samenleving is in feite
niet de Arabische boycot zelf, maar
de wijze waarop overheid en be
drijfsleven erop reageren. De tot
dusverre gevoerde politiek van toe
geven leidt tot een buiten verhou
ding grote invloed van de Arabi
sche staten op onze binnenlandse
en buitenlandse politiek."
Dit schrijft Ronny Naftaniel in zijn
zwartboek, waarin hij pleit door
handhaving van principes, zonder
aantasting van Nederlandse han
delsbelangen. „Door ruggegraat te
tonen zal het bedrijfsleven (waar
het misverstand heerst dat alle
Arabische verlangens moeten wor
den opgevolgd om orders te krij
gen) meer respect dan afkeuring
ondervinden in de Arabische we
reld. Naftaniel noemt legio voor
beelden in zijn zwartboek van bui
tenlandse ondernemingen, die niet
onder de Arabische druk bezweken
en die toch een belangrijke plaats
op de markt aldaar hebben weten
te veroveren.
Als voorbeeld van een Nederlands
bedrijf, dat er alles voor over heeft
om de Arabische gunst te verwer
ven noemt Naftaniel de Amster
damse aannemer Ballast-Nedam:
Van der Stoel (buitenlandse zaken)
weigerde in 1975 af te reizen naar
Saoedi-Arabië, uit solidariteit met
Joodse journalisten in zijn gevolg,
die geen visum kregen. Ballast-Ne
dam wees de minister in een tele
gram erop, dat de Nederlandse be
langen door deze daad werden ge
schaad. „Prompt daarop ontving
Ballast-Nedam zijn eerste grote Sa-
oedi-Arabische opdracht ter waar
de van een miljard gulden. En om
de Saoedi's te sussen, vertrok prins
Bernhard in september 1975 naar
het Arabische schiereiland."
Boycots als die van Outspan-si-
naasappelen en Angola-koffie vin
den normaliter hun oorsprong in
een regeringsbesluit of zijn onder
nomen door Nederlandse burgers,
die langs democratische weg een
daad willen stellen tegen onder
drukking elders. Hiermee is een be
langrijk verschil aangegeven ten
aanzien van de Arabische boycot
van Israël. Die boycot zorgt er na
melijk voor, dat Nederlandse on
dernemingen op grond van buiten
landse druk geen relaties aangaan
Zakken, man! dat scheelt vast miljoenen!
met Israël. Naftaniel: „Bedrijven
die Israëlische grondstoffen invoe
ren, samenwerken met Israëlische
firma's, projecten in dat land plan
nen, of soms zelfs Joodse directeu
ren of aandeelhouders hebben,
worden geboycot. Niet omdat Ne
derlandse burgers dat willen of om
dat er een overheidsmaatregel te
gen Israël is uitgevaardigd, maar
omdat de Arabische boycotbepa
lingen dat vereisen."
Zwarte lijsten
De Israël-boycot van de landen van
de Arabische Liga worden gecoör
dineerd door het Centrale Boycot
Bureau in Damascus, dat onder
leiding staat van Mohammed Mag-
hoeb. Het is in 1951 opgericht met
als voornaamste taak het bijhou
den van ,-,zwarte lijsten", die regel
matig worden bijgewerkt. Bedrij
ven of personen (zo prijkt ook de
filmster Elizabeth Taylor erop), die
zijn „geboekt" mogen geen zakelij
ke relaties onderhouden met de
Arabische wereld. Er staat naar
schatting 10.000 ondernemingen
uit de hele wereld op deze boycot-
lijsten, waarvan ongeveer 60 Neder
landse.
De boycotbepalingen zijn vaag.
Opzettelijk vaag. meent Naftaniel,
terwijl de toepassing ervan door
het bureau in Damascus willekeu
rig is. De bedoeling van vaagheid
en willekeur is het stichten van
verwarring bij het bedrijfsleven in
het westen. Want. als niemand de
regels precies kent, terwijl de wel
bekende bepalingen willekeurig
worden toegepast, dan ligt het voor
de hand, dat „een bedrijf het zekere
voor het onzekere neemt en klakke
loos alle Arabische eisen opvolgt.
Of erger, helemaal met Israël
breekt, terwijk dat niet eens vereist
was".
De willekeur blijkt uit het feit, dat
normaal gesproken alle bedrijven
met vestigingen in Israël zonder
pardon op de zwarte lijst belanden.
Maar wapenfabrieken, met een as
semblage bedrijf in Israël, vallen
buiten de bepalingen, terwijl toch
juist deze fabrieken bijdragen tot
Israëls voortbestaan. Ook lucht
vaartmaatschappijen kunnen, zon
der dat het hun vervoersmogelijk
heden in de Arabische wereld
schaadt, kantoren hebben in Israël
Undeteves-Jacoberg Export bv
Messrs. American Standard
Export Division
P.O. Box 200
FmuI Gft KI4 USD14
T«H(M>i>« 0}0«»0l0l
Our order 10</841/0S70
Dear Sirs.
Attached we are sending you a specification for sanitary
ware destined for Damman. Customer has expressed his wish
to have this specification available in Damman and this
will be used for a site office.
We request you kindly to see to it that the order will be
executed as soon as possible and as you will see shipment
should be effected to Rotterdam in transit. Invoices should
be sent direct to us and also the covering Dills of Lading.
Please mention in your invoices the following:
"We hereby certify that thi-s invoice is authentic and that it
Is the only one made out by us for the ooods mentioned in it.
Furthermore that this invoice mentions the exact value of the
goods without any discount. Also that none of the goods or
part of them are of Israelian origin nor that the suppliers
are black-listed.
Furthermore clearly specify the shipping specification.
Please tcbx us after receipt of this order the exact delivery-
time so that we can inform the shipping company accordingly ar.d
make reservations etc.
Methodes
De Arabische boycot van Israël be
dient zich van vijf methoden: de
zwarte lijst, de anti-Israël-clausule,
de negatieve goederenverklaring,
de niet-Jood-verklaring en de kre
dietbrief.
Sommige bedrijven weten niet
eens dat ze op de zwarte lijsten
staan, omdat ze er zonder waar
schuwing opgezet zijn. Vele bedrij
ven horen het feit dat zij op de
boycotlijst staan alleen per toeval.
Opmerkelijk is dat het ministerie
van economische zaken in Den
Haag Nederlandse bedrijven, waar
van het hoort dat zij beboycot wor
den, niet onmiddellijk hiervan in
kennis stelt. Navraag bij beboycot-
te Nederlandse bedrijven leert dat
sommige van hen in de Arabische
wereld moeilijkheden kregen. Toen
zij bij economische zaken in Den
Haag hun beklag deden kregen ze
plotseling te horen dat zij op de
Arabische boycotlijst vermeld
staan.
Andere bedrijven ontvangen een
door Mohammed Maghoeb onder
tekende brief met vragen over de
relaties met Israëlische onderne
mingen. Het niet beantwoorden
van deze brief, of het inderdaad
hebben van contacten, betekent
plaatsing. De opzet van deze poli
tiek is het investeren in Israël te
bemoeilijken, Daarbij komt, dat de
meeste Arabische contracten de
clausule bevatten, dat de te leveren
produkten niet met behulp van on
dernemingen op de zwarte lijst mo
gen zijn vervaardigd. Zo mag de
Nederlandse exporteur, bijvoor
beeld de OGEM, die momenteel 32
woontorens bouwt in Damman (Sa
oedi-Arabië) voor dit project geen
Ford-vrachtauto's gebruiken, om
dat Ford op de zwarte lijst staat.
Dit betekent in feite concurrentie
vervalsing: bedrijven die met Israël
handelen, zitten op een achter
stand.
Anti-Israël-clausules komen voor
in contracten met bedrijven die
voor het eerst zaken doen met een
Arabisch land. De clausule houdt
in, dat een bedrijf verklaart (soms
onder ede ten overstaan van een
Arabische diplomaat), dat het alle
Arabische boycotverlangens zal
eerbiedigen. De bedoeling is het
ondertekenende bedrijf vooraf te
waarschuwen tegen financiële risi
co's die het loopt als de boycotei
sen worden verbroken.
Certificaten van oorsprong, of goe
derenverklaringen zijn documen
ten, die aangeven waar een bepaald
produkt vandaan komt. Het invul
len ervan is volkomen normaal in
het handelsverkeer. Gebruikelijk is
ook, dat goederenverklaringen
worden verstrekt door Kamers van
Koophandel, of dat deze de handte
kening onder de verklaring „legali
seren", ter bevestiging van de echt
heid. Is een dergelijke positieve
goederenverklaring normaal, ab
normaal is de goederenverklaring,
die de Arabische landen eisen en
waarin de leverancier moet verkla
ren, dat de betreffende goederen
niet uit Israël afkomstig zijn of
gemaakt uit Israëlische grond
stoffen.
Aanvankelijk vroegen de Arabi
sche staten, teneinde zekerheid te
hebben over de betrouwbaarheid,
dat de goederenverklaringen zou
den worden verstrekt door de Ka
mers van Koophandel. Op congres
sen van de Internationale Kamers
van Koophandel in Parijs en Istan-
boel (1964 en 1968) is hiervoor een
stokje gestoken. Verboden is ech
ter niet, dat de handtekeningen on
der de goederenverklaringen wor
den gelegaliseerd en dat gebeurt,
zoals hierboven gezien, op ruime
schaal.
Irak neemt hier overigens geen ge
noegen mee en verlangt legalisatie
van overheidswege. Naftaniel: „Na
vraag bij de afdeling legalisaties
van het ministerie van buitenland
se zaken leerde, dat inderdaad
ambtenaren dagelijks deze anti-Is-
raël-boycotdocumenten legalise
ren. De heer Mark, woordvoerder
van het betreffende bureau, voegde
er na enige aarzeling aan toe, dat
niet alleen Irak deze procedure
wenst, maar er nog andere Arabi
sche staten zijn die deze service
verlangen. „Door zo duidelijk mee
te werken aan de Arabische poging
Israël en met Israë. -«ikendoende
bedrijven te isoleren, maakt de
overheid zich medeplichtig." „Het
wordt hoog tijd, dat de overheid
gaat inzien, dat het haar taak is
Nederlanders, burgers en bedrij
ven, te beschermen in plaats van ze
uit de leveren aan de willekeur van
andere staten", aldus Naftaniel in
zijn zwartboek. Naftaniel wijst
erop, dat Zwitserse, Duitse, Itali
aanse en sommige Amerikaanse
Kamers van Koophandel hebben
toegezegd geen medewerking meer
te verlenen aan legalisaties. Zij za
gen in hoe marktverstorend het in
vullen van negatieve goederenver
klaringen werkt.
Anders dan in Nederland is er vol
gens Naftaniël in het buitenland
sprake van krachtig verzet tegen
de Arabische boycotacties. Hij
noemt Canada, Zweden. Denemar
ken, de VS, Engeland en Frankrijk,
waar anti-boycot-groepen werk
zaam zijn en waar in sommige ge
vallen een begin is gemaakt met
wettelijke maatregelen.
In Engeland is een initlatiefwet in
het Lagerhuis ingediend. Als die
aangenomen wordt, zal de Britse
regering gedwongen zijn anti-boy
cotmaatregelen uit te voeren. Op
grond van deze initlatiefwet zal
men met maximaal een half mil
joen gulaen beboet kunnen worden
(bij de eerste overtredingen) als
men weigert zaken te doen met
derden op grond van een buiten
landse boycot.
Frankrijk nam eind 1976 een anti-
boycotwet aan. Toen de wet nog
geen twee maanden van kracht was
(hij ging op 7 juni 1977 in), kondig
de de Franse premier een beschik
king af die de wet niet van toepas
sing verklaarde op het Midden-
Oosten. Deze beschikking wordt
nog juridisch aangevochten. De VS
lopen voorop: op 23 Juni 1977 te
kent president Carter de Export
Administration Act. die het weige
ren van zakendoen met bevriende
staten, het invullen van negatieve
goederenverklaringen en het ge
bruik van kredietbrieven met boy
cotbepalingen verbiedt.
Naftaniël ziet het Amerikaanse op
treden als een bewijs, dat niet toe
geven aan de Arabische eisen ook
niet schadelijk hoeft te zijn voor de
handel met die landen. „Op geen
enkele wijze heeft de anti-boycot-
wet van de VS de handelsbelangen
van det Amerikaanse bedrijfsleven
in de Arabische wereld geschaad."
Anti-boycot wet
Naftaniel pleit in zijn zwartboek
voor een Nederlandse anti-boycot
wetgeving. waarin is opgenomen
een verbod tot het afgeven van
niet-jood-verklaringen door welke
instelling, individu of bedrijf dan
ook, een verbod van kredietbrieven
waarin boycotbepalingen zijn op
genomen en een verbod voor de
Kamer van Koophandel en over
heidsinstanties om negatieve goe
derenverklaringen te onderteke
nen. Hij is echter somber: „De wijze
waarop de regering in het verleden
vragen uit het parlement over dit
onderwerp heeft behandeld, kan
helaas weinig anders dan tot pessi
misme stemmen. Voor het optre
den tegen de Arabische boycot is
moed nodig. Moed, die veel bedrij
ven in Nederland niet hebben en
ook niet zullen hebben als de over
heid passief blijft." Met het optre
den van hotel-gigant Hilton toont
Naftaniel aan, dat ferm optreden
beslist niet ten koste hoeft te gaan
van de handelsrelatie met Ara
bieren.
„Vlak voor het besluit van Hilton in
1961 om in Tel Aviv een hotel te
openen, schreef de voorzitter van
de Amerikaans-Arabische Com
merciële Organisatie in New York
een brief aan Hilton. Hierin stelde
hij, dat Arabische zakenlieden de
Hilton-hotels niet meer zullen be
zoeken, de vestiging in Cairo ge
vaar loopt en dat Hilton zijn plan
nen voor nieuwe vestigingen in Tu
nis, Bagdad en Jeruzalem (toen
Jordaans) wel kan vergeten, als de
voorgenomen plannen in Israël
doorgaan.
Het dreigement werd door Hilton
met een open brief beantwoord.
Hilton stelde, dat zijn vriendschap
pelijke banden met Joden en Ara
bieren wenste te onderhouden en
dat het Arabische dreigement te
gen haar principes indruiste. „Is
raël heeft Hilton toch ook niet ge
boycot wegens haar hotel in Cairo."
Hilton zette de bouwactiviteiten in
Israël voort. Thans staan er twee
Hiltons. Deze ferme houding had
geen gevolgen. Hoe loos het Arabi
sche dreigement was, blijkt het
aardigst uit het feit, dat de Arabi
sche Topconferentie in september
1974 werd gehouden in het Hilton-
hotel van Rabat (Marokko)."
BARCLAYS AND THE^BOYCOTT
T.m.»
de grens kunnen worden tegenge
houden. In Nederland gaven enkele
gemeenten en kerken dergelijke
niet-Jood-verklaringen af. Na vra
gen van de Kamerleden Nijhof (DS
'70) en Patijn (PvdA) verbood mi
nister De Gaay Fortman van bin
nenlandse zaken de gemeenten
niet-Jood-verklaringen af te geven
(14-10-1977). Dat was bijna het eni
ge besluit waarmee de overheid te
kennen gaf zich niet naar de Arabi
sche verlangens te willen schikken.
Eerder hadden de Broederschap
van Notarissen en de Nederlandse
kerken een soortgelijk besluit
genomen.
Het is in de internationale handel
niet ongebruikelijk, dat afnemers
op vertoon van uitvoerdocumenten
hun leveranciers vooruit betalen.
Op grond van een zogenaamde kre
dietbrief, uitgegeven door de bank
van de buitenlandse afnemer, kan
de leverancier het bedrag bij zijn
eigen bank incasseren. De leveran
cier moet daarbij wel de negatieve
goederenverklaring en soms de an
ti-Israël-clausule overleggen. Doet
de expotteur dat niet, dan kan zijn
bank het krediet niet uitbetalen.
Aldus worden Nederlandse expor
teurs naar de Arabische landen
door Nederlandse banken gedwon
gen te voldoen aan de Arabische
boycoteisen. Betaalt de bank toch,
zonder de verlangde documenten,
dan dupeert zij zichzelf. De bank
loopt dan het risico dat de Arabi
sche bank achteraf niet wil terug
betalen. Zo worden de banken
plaatsvervangers van het Arabi
sche boycotbureau in Damascus.
In het zwartboek noemt Naftaniël
dertien gevallen op als voorbeelden
van de lankmoedigheid van bedrij
ven, Kamers van Koophandel,
overheid en banken ten aanzien
van de Arabische boycot van Isrftl.
Het zijn aldus de schrijver, even
zoveel bewijzen (in bijlagen worden
documenten gepubliceerd) dat
„het bedrijfsleven en de overheid
zich moreel op een hellend vlak
bevinden."
Tegen Joden
De Arabische boycot is niet alleen
géricht tegen bedrijven, maar ook
tegen Joden. Vandaar de verlangde
niet-Jood-verklaring. waardoor
Joodse werknemers van Neder
landse bedrijven die projecten in
de Arabische landen uitvoeren, aan
To trade at ao international built thee di ja it not sithout kt hazards and the Anb Boycott b I au ui
point Although no lei than «0 meetings of the Boycott Commioee hart laken plaoe in the Ia<t 20 jan, k ii txily
recently that e have been under cntiaim and at their meeting in October. we were. we believe, placed oc the live.
We have never at any time bad uiy form of direct axnmuwca'ion from the Boycott Office in Damitcui so it u
difficult for ui to stale our ate to the drciiion-maken and I trill therefore try in this itatement to do to It vcetm to
in that an international ins rttar should bite deciiiom on a longterm commercial strategy and should By to aeoid
the umpromitei wlii» h ofttn uem from ihort term and political conudciatiom. Following i he «quota toon of oar
r f ypuanoperunon in W5é and the nalionaliution in W70 in Sudan, Ban lap Intemalional had virtually no intereit
in the MnJdle Eau apart from Iinel and our decision tome four yean ago to inveit both directly and iodirectjy in
Arab t ountriei was taken at part of a long-term plan Since then we have been granted permjtsion toopen brancbet
in Abu Dhabi, Duba- and Shariah and in adjiiion we have im eUed S5million lotake up a 50 pet i sit thareholding
in Cairo Barclay» Internal «mal. our partnen being the Banque do Caire. We hare aho opened a Xepraentatire
Otine in Bahrain. Apart Iron ihcte direct investment» wc have ai a policy taken tubuinual participation-, in loan»
to Arab eoontrie» and our involvement ha» alwjy» been welcomed by llie authorities show* f«1 sure hive been
j. nt of our Ion; standing presence in Itrael which goet back »ome fifty yearv NeserthelcK, it it in the Arab
t ountriei that we haiceipjoJeJ ami tbb policy hat never at any time been cniiehed in Itrael lo the !a-r ;nalr..t.
[h-rnyr. wt are wnviryij that w international bank cannot itbm.t to Pr-r ure ol thai son and must wort to
swot! tolerance against intolerance. In llus. we belies r.wr have the hi, k,n- nfmanrni'mie Ai ihhml m. i.;.,vt.
BARCLAYS
IT