Overheid steunt Arabische boycot Israël C ITERDAG 11 FEBRUARI 1978 BUITENLAND Trouw/Kwartet Ondanks het feit, dat er de afgelopen vier jaren acht maal vragen in de Tweede Kamer zijn gesteld over de Arabische boycot van Israël, heeft de Nederlandse regering op één uitzondering na niets tegen de negatieve gevolgen ervan ondernomen. Een van de gevolgen van de Arabische boycot van Israël is, dat het conflict in het Midden-Oosten naar Nederland wordt overgebracht. Nederlandse ondernemingen worden gedwongen contacten met Israëlische af te breken. De concurrentiepositie van de bedrijven die wel met Israël zaken blijven doen, verslechtert ten opzichte van die, welke met Israël breken. Joodse Nederlanders worden in de zakenwereld op Arabisch verlangen onderscheiden van hun niet-Joodse landgenoten. Directies van ondernemingen, waarvan personeel naar Arabische landen gaat, vullen de vereiste niet-Jood-verklaringen in. Firma's met Joodse eigenaren staan zonder enige reden op zwarte lijsten. door James Dorsey en Henk Thomas Tot de reeks van bedrijven, die aan de Arabische boycoteisen ten aanzien van Israël voldoen, behoren Ballast-Nedam (bouw), Adriaan Volker (bouw en baggerwerken), Bos Kalis (bouw en baggerwerken), Van Hattum en Blankevoort, Philips, Lindeteves Jacoberg (OGEM), Plessey en de Amro-bank. Deze gevallen blijken nog slechts het topje van de ijsberg te zijn. Gegevens van de Rotterdamse Kamer van Koophandel wijzen erop, dat jaarlijks 7000 boycotverklaringen ter waarde van vele miljarden guldens worden ingevuld. Over deze en andere kwesties gaat het Zwartboek „Arabische Boycot en Neder land" van drs. Ronny Naftaniel, medewerker van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël. Hieronder volgt een uittreksel van dit zwartboek, aangevuld met eigen gegevens. Een van de meest opzienbarende conclusies, die uit het zwart boek en de eigen gegevens valt te trekken, is dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere (semi-)overheidsinstanties, in tegenstelling tot het officiële Midden-Oosten-beleid, mede werking verleent aan de bedrijven, die onder Arabische druk Israël boycotten. Omdat het Nederlandse za kenleven „goed koopman schap" hoog in het vaandel draagt, maakt de Nederland se Credietverzekeringsmaat- schappij (NCM) in Amster dam zich nauwelijks zorgen over de Arabische boycot van Israël. Bij deze in Amsterdam gevestigde maatschappij wor den zowel de commerciële als de politieke risico's van zake lijke transacties met het bui- i tenland verzekerd. Aangezien politieke risico's bij het minis terie van Financiën in Den Haag herverzekerd kunnen worden, heeft de overheid nogal wat invloed op het door de NCM gevoerde beleid. Een woordvoerder van de NCM is stellig als hij verklaart nooit pro blemen te hebben gehad met de Arabische boycot. Immers, volgens het handelsbeleid mogen Neder- landse bedrijven, die transacties I bij de NCM verzekeren, niet mee- I werken aan rassendiscriminatie. Dus mogen bedrijven, voor zover het de NCM betreft, ook niet for meel akkoord gaan met de bepalin gen van het Arabische boycotbu reau in Damascus. Dat formele ak koord hoeft ook niet, zo geeft voor lichter De Wit onmiddellijk toe, omdat het bedrijfsleven er in de praktijk goed voor zorgt, dat wan neer met Arabieren zaken worden gedaan, het geen risico's neemt door in te druisen tegen de boycot bepalingen. Moeilijk wordt het pas,, wanneer bedrijven, die op de Arabi sche „zwarte (boycot)-lijst" staan met Arabische landen wel zaken doen, omdat het „niet wij zijn die boycotten, maar zij het zijn die ons boycotten" er. hun risico's bij de NCM verzekeren. „Moeilijke vraag" De Wit: „Dat is een moeilijke vraag. Het komt in de praktijk nooit voor." Een bedrijf, dat wel op de boycotlijst staat, maar dat niet weet omdat het bureau in Damas- cus hierover vaak geen inlichtingen verstrekt en op een bepaald ogen blik toch vanwege die zwarte lijst, op problemen stuit, kan zich echter niet op een bij de NCM gesloten verzekeringspolis beroepen. Im mers, het bedrijf had zich er van tevoren van moeten vergewissen. Zodoende heeft het bedrijf aan één van de verzekeringsvoorwaarden, namelijk „goed koopmanschap" niet voldaan. Helemaal „theoretisch" wordt het als wij De Wit vragen of de NCM de schade zou dekken van een bedijf, dat contracten in de Arabische we reld heeft afgesloten, maar de boy coteisen niet nakomt, omdat het weigert voor de uit te zenden perso neelsleden niet-jood-verklaringen af te geven. De Wit: „Ja, dat is ook weer zo'n vraag. Dat soort proble men kunnen zich bij aannemings bedrijven voordoen. Ik heb zelf bij een bouwbedrijf gewerkt en ik weet dat zo'n bedrijf alles in het werk zal stellen om zo'n niet-jood-verkla- ring wel af te geven. Wanneer een bedrijf daartoe niet bereid is, zou het bij voorbaat al geen orders kun nen boeken. Ik ben geen jurist, maar als een bedrijf in een derge lijk geval geen niet-jood-verklaring zou afgeven, dan geloof ik dat het geen recht op schadevergoeding heeft." Kortom: zolang een bedrijf zich for meel niet aan rassendiscriminatie schuldig maakt, kan het bij de NCM. een semi-overheidsinstelling, terecht. Maar zodra bedrijven „goed koopmanschap" in de ware zin des woords tonen en zich princi pieel opstellen, dreigt het gevaar, dat ze dan ook hun eigen boontjes moeten doppen. Waardering Een principiële houding is mooi. vooral als het niets kost. Maar bij het weigeren te voldoen aan de Arabische boycoteisen zijn de kost ten zeer groot: verlies van braaklig gende. maar rijke Arabische mark ten, verlies aan export die Neder land zo nodig heeft, verlies aan werkgelegenheid. En de Israëlische markt is betrekkelijk onbedui dend. Van de andere kant zijn de verliezen van een niet-principiële houding eveneens groot, zij het moeilijker te schatten. Internationaal heeft Nederland waardering afgedwongen op het ge bied van het buitenlandse beleid, dat zich keert tegen discriminatie (Zuid-Afrika) en de schending van de mensenrechten (Chili, Sowjet- Unie). In Helsinki en Belgrado zweeg de Nederlandse delegatie niet. „Het grootste gevaar voor de Nederlandse samenleving is in feite niet de Arabische boycot zelf, maar de wijze waarop overheid en be drijfsleven erop reageren. De tot dusverre gevoerde politiek van toe geven leidt tot een buiten verhou ding grote invloed van de Arabi sche staten op onze binnenlandse en buitenlandse politiek." Dit schrijft Ronny Naftaniel in zijn zwartboek, waarin hij pleit door handhaving van principes, zonder aantasting van Nederlandse han delsbelangen. „Door ruggegraat te tonen zal het bedrijfsleven (waar het misverstand heerst dat alle Arabische verlangens moeten wor den opgevolgd om orders te krij gen) meer respect dan afkeuring ondervinden in de Arabische we reld. Naftaniel noemt legio voor beelden in zijn zwartboek van bui tenlandse ondernemingen, die niet onder de Arabische druk bezweken en die toch een belangrijke plaats op de markt aldaar hebben weten te veroveren. Als voorbeeld van een Nederlands bedrijf, dat er alles voor over heeft om de Arabische gunst te verwer ven noemt Naftaniel de Amster damse aannemer Ballast-Nedam: Van der Stoel (buitenlandse zaken) weigerde in 1975 af te reizen naar Saoedi-Arabië, uit solidariteit met Joodse journalisten in zijn gevolg, die geen visum kregen. Ballast-Ne dam wees de minister in een tele gram erop, dat de Nederlandse be langen door deze daad werden ge schaad. „Prompt daarop ontving Ballast-Nedam zijn eerste grote Sa- oedi-Arabische opdracht ter waar de van een miljard gulden. En om de Saoedi's te sussen, vertrok prins Bernhard in september 1975 naar het Arabische schiereiland." Boycots als die van Outspan-si- naasappelen en Angola-koffie vin den normaliter hun oorsprong in een regeringsbesluit of zijn onder nomen door Nederlandse burgers, die langs democratische weg een daad willen stellen tegen onder drukking elders. Hiermee is een be langrijk verschil aangegeven ten aanzien van de Arabische boycot van Israël. Die boycot zorgt er na melijk voor, dat Nederlandse on dernemingen op grond van buiten landse druk geen relaties aangaan Zakken, man! dat scheelt vast miljoenen! met Israël. Naftaniel: „Bedrijven die Israëlische grondstoffen invoe ren, samenwerken met Israëlische firma's, projecten in dat land plan nen, of soms zelfs Joodse directeu ren of aandeelhouders hebben, worden geboycot. Niet omdat Ne derlandse burgers dat willen of om dat er een overheidsmaatregel te gen Israël is uitgevaardigd, maar omdat de Arabische boycotbepa lingen dat vereisen." Zwarte lijsten De Israël-boycot van de landen van de Arabische Liga worden gecoör dineerd door het Centrale Boycot Bureau in Damascus, dat onder leiding staat van Mohammed Mag- hoeb. Het is in 1951 opgericht met als voornaamste taak het bijhou den van ,-,zwarte lijsten", die regel matig worden bijgewerkt. Bedrij ven of personen (zo prijkt ook de filmster Elizabeth Taylor erop), die zijn „geboekt" mogen geen zakelij ke relaties onderhouden met de Arabische wereld. Er staat naar schatting 10.000 ondernemingen uit de hele wereld op deze boycot- lijsten, waarvan ongeveer 60 Neder landse. De boycotbepalingen zijn vaag. Opzettelijk vaag. meent Naftaniel, terwijl de toepassing ervan door het bureau in Damascus willekeu rig is. De bedoeling van vaagheid en willekeur is het stichten van verwarring bij het bedrijfsleven in het westen. Want. als niemand de regels precies kent, terwijl de wel bekende bepalingen willekeurig worden toegepast, dan ligt het voor de hand, dat „een bedrijf het zekere voor het onzekere neemt en klakke loos alle Arabische eisen opvolgt. Of erger, helemaal met Israël breekt, terwijk dat niet eens vereist was". De willekeur blijkt uit het feit, dat normaal gesproken alle bedrijven met vestigingen in Israël zonder pardon op de zwarte lijst belanden. Maar wapenfabrieken, met een as semblage bedrijf in Israël, vallen buiten de bepalingen, terwijl toch juist deze fabrieken bijdragen tot Israëls voortbestaan. Ook lucht vaartmaatschappijen kunnen, zon der dat het hun vervoersmogelijk heden in de Arabische wereld schaadt, kantoren hebben in Israël Undeteves-Jacoberg Export bv Messrs. American Standard Export Division P.O. Box 200 FmuI Gft KI4 USD14 T«H(M>i>« 0}0«»0l0l Our order 10</841/0S70 Dear Sirs. Attached we are sending you a specification for sanitary ware destined for Damman. Customer has expressed his wish to have this specification available in Damman and this will be used for a site office. We request you kindly to see to it that the order will be executed as soon as possible and as you will see shipment should be effected to Rotterdam in transit. Invoices should be sent direct to us and also the covering Dills of Lading. Please mention in your invoices the following: "We hereby certify that thi-s invoice is authentic and that it Is the only one made out by us for the ooods mentioned in it. Furthermore that this invoice mentions the exact value of the goods without any discount. Also that none of the goods or part of them are of Israelian origin nor that the suppliers are black-listed. Furthermore clearly specify the shipping specification. Please tcbx us after receipt of this order the exact delivery- time so that we can inform the shipping company accordingly ar.d make reservations etc. Methodes De Arabische boycot van Israël be dient zich van vijf methoden: de zwarte lijst, de anti-Israël-clausule, de negatieve goederenverklaring, de niet-Jood-verklaring en de kre dietbrief. Sommige bedrijven weten niet eens dat ze op de zwarte lijsten staan, omdat ze er zonder waar schuwing opgezet zijn. Vele bedrij ven horen het feit dat zij op de boycotlijst staan alleen per toeval. Opmerkelijk is dat het ministerie van economische zaken in Den Haag Nederlandse bedrijven, waar van het hoort dat zij beboycot wor den, niet onmiddellijk hiervan in kennis stelt. Navraag bij beboycot- te Nederlandse bedrijven leert dat sommige van hen in de Arabische wereld moeilijkheden kregen. Toen zij bij economische zaken in Den Haag hun beklag deden kregen ze plotseling te horen dat zij op de Arabische boycotlijst vermeld staan. Andere bedrijven ontvangen een door Mohammed Maghoeb onder tekende brief met vragen over de relaties met Israëlische onderne mingen. Het niet beantwoorden van deze brief, of het inderdaad hebben van contacten, betekent plaatsing. De opzet van deze poli tiek is het investeren in Israël te bemoeilijken, Daarbij komt, dat de meeste Arabische contracten de clausule bevatten, dat de te leveren produkten niet met behulp van on dernemingen op de zwarte lijst mo gen zijn vervaardigd. Zo mag de Nederlandse exporteur, bijvoor beeld de OGEM, die momenteel 32 woontorens bouwt in Damman (Sa oedi-Arabië) voor dit project geen Ford-vrachtauto's gebruiken, om dat Ford op de zwarte lijst staat. Dit betekent in feite concurrentie vervalsing: bedrijven die met Israël handelen, zitten op een achter stand. Anti-Israël-clausules komen voor in contracten met bedrijven die voor het eerst zaken doen met een Arabisch land. De clausule houdt in, dat een bedrijf verklaart (soms onder ede ten overstaan van een Arabische diplomaat), dat het alle Arabische boycotverlangens zal eerbiedigen. De bedoeling is het ondertekenende bedrijf vooraf te waarschuwen tegen financiële risi co's die het loopt als de boycotei sen worden verbroken. Certificaten van oorsprong, of goe derenverklaringen zijn documen ten, die aangeven waar een bepaald produkt vandaan komt. Het invul len ervan is volkomen normaal in het handelsverkeer. Gebruikelijk is ook, dat goederenverklaringen worden verstrekt door Kamers van Koophandel, of dat deze de handte kening onder de verklaring „legali seren", ter bevestiging van de echt heid. Is een dergelijke positieve goederenverklaring normaal, ab normaal is de goederenverklaring, die de Arabische landen eisen en waarin de leverancier moet verkla ren, dat de betreffende goederen niet uit Israël afkomstig zijn of gemaakt uit Israëlische grond stoffen. Aanvankelijk vroegen de Arabi sche staten, teneinde zekerheid te hebben over de betrouwbaarheid, dat de goederenverklaringen zou den worden verstrekt door de Ka mers van Koophandel. Op congres sen van de Internationale Kamers van Koophandel in Parijs en Istan- boel (1964 en 1968) is hiervoor een stokje gestoken. Verboden is ech ter niet, dat de handtekeningen on der de goederenverklaringen wor den gelegaliseerd en dat gebeurt, zoals hierboven gezien, op ruime schaal. Irak neemt hier overigens geen ge noegen mee en verlangt legalisatie van overheidswege. Naftaniel: „Na vraag bij de afdeling legalisaties van het ministerie van buitenland se zaken leerde, dat inderdaad ambtenaren dagelijks deze anti-Is- raël-boycotdocumenten legalise ren. De heer Mark, woordvoerder van het betreffende bureau, voegde er na enige aarzeling aan toe, dat niet alleen Irak deze procedure wenst, maar er nog andere Arabi sche staten zijn die deze service verlangen. „Door zo duidelijk mee te werken aan de Arabische poging Israël en met Israë. -«ikendoende bedrijven te isoleren, maakt de overheid zich medeplichtig." „Het wordt hoog tijd, dat de overheid gaat inzien, dat het haar taak is Nederlanders, burgers en bedrij ven, te beschermen in plaats van ze uit de leveren aan de willekeur van andere staten", aldus Naftaniel in zijn zwartboek. Naftaniel wijst erop, dat Zwitserse, Duitse, Itali aanse en sommige Amerikaanse Kamers van Koophandel hebben toegezegd geen medewerking meer te verlenen aan legalisaties. Zij za gen in hoe marktverstorend het in vullen van negatieve goederenver klaringen werkt. Anders dan in Nederland is er vol gens Naftaniël in het buitenland sprake van krachtig verzet tegen de Arabische boycotacties. Hij noemt Canada, Zweden. Denemar ken, de VS, Engeland en Frankrijk, waar anti-boycot-groepen werk zaam zijn en waar in sommige ge vallen een begin is gemaakt met wettelijke maatregelen. In Engeland is een initlatiefwet in het Lagerhuis ingediend. Als die aangenomen wordt, zal de Britse regering gedwongen zijn anti-boy cotmaatregelen uit te voeren. Op grond van deze initlatiefwet zal men met maximaal een half mil joen gulaen beboet kunnen worden (bij de eerste overtredingen) als men weigert zaken te doen met derden op grond van een buiten landse boycot. Frankrijk nam eind 1976 een anti- boycotwet aan. Toen de wet nog geen twee maanden van kracht was (hij ging op 7 juni 1977 in), kondig de de Franse premier een beschik king af die de wet niet van toepas sing verklaarde op het Midden- Oosten. Deze beschikking wordt nog juridisch aangevochten. De VS lopen voorop: op 23 Juni 1977 te kent president Carter de Export Administration Act. die het weige ren van zakendoen met bevriende staten, het invullen van negatieve goederenverklaringen en het ge bruik van kredietbrieven met boy cotbepalingen verbiedt. Naftaniël ziet het Amerikaanse op treden als een bewijs, dat niet toe geven aan de Arabische eisen ook niet schadelijk hoeft te zijn voor de handel met die landen. „Op geen enkele wijze heeft de anti-boycot- wet van de VS de handelsbelangen van det Amerikaanse bedrijfsleven in de Arabische wereld geschaad." Anti-boycot wet Naftaniel pleit in zijn zwartboek voor een Nederlandse anti-boycot wetgeving. waarin is opgenomen een verbod tot het afgeven van niet-jood-verklaringen door welke instelling, individu of bedrijf dan ook, een verbod van kredietbrieven waarin boycotbepalingen zijn op genomen en een verbod voor de Kamer van Koophandel en over heidsinstanties om negatieve goe derenverklaringen te onderteke nen. Hij is echter somber: „De wijze waarop de regering in het verleden vragen uit het parlement over dit onderwerp heeft behandeld, kan helaas weinig anders dan tot pessi misme stemmen. Voor het optre den tegen de Arabische boycot is moed nodig. Moed, die veel bedrij ven in Nederland niet hebben en ook niet zullen hebben als de over heid passief blijft." Met het optre den van hotel-gigant Hilton toont Naftaniel aan, dat ferm optreden beslist niet ten koste hoeft te gaan van de handelsrelatie met Ara bieren. „Vlak voor het besluit van Hilton in 1961 om in Tel Aviv een hotel te openen, schreef de voorzitter van de Amerikaans-Arabische Com merciële Organisatie in New York een brief aan Hilton. Hierin stelde hij, dat Arabische zakenlieden de Hilton-hotels niet meer zullen be zoeken, de vestiging in Cairo ge vaar loopt en dat Hilton zijn plan nen voor nieuwe vestigingen in Tu nis, Bagdad en Jeruzalem (toen Jordaans) wel kan vergeten, als de voorgenomen plannen in Israël doorgaan. Het dreigement werd door Hilton met een open brief beantwoord. Hilton stelde, dat zijn vriendschap pelijke banden met Joden en Ara bieren wenste te onderhouden en dat het Arabische dreigement te gen haar principes indruiste. „Is raël heeft Hilton toch ook niet ge boycot wegens haar hotel in Cairo." Hilton zette de bouwactiviteiten in Israël voort. Thans staan er twee Hiltons. Deze ferme houding had geen gevolgen. Hoe loos het Arabi sche dreigement was, blijkt het aardigst uit het feit, dat de Arabi sche Topconferentie in september 1974 werd gehouden in het Hilton- hotel van Rabat (Marokko)." BARCLAYS AND THE^BOYCOTT T.m.» de grens kunnen worden tegenge houden. In Nederland gaven enkele gemeenten en kerken dergelijke niet-Jood-verklaringen af. Na vra gen van de Kamerleden Nijhof (DS '70) en Patijn (PvdA) verbood mi nister De Gaay Fortman van bin nenlandse zaken de gemeenten niet-Jood-verklaringen af te geven (14-10-1977). Dat was bijna het eni ge besluit waarmee de overheid te kennen gaf zich niet naar de Arabi sche verlangens te willen schikken. Eerder hadden de Broederschap van Notarissen en de Nederlandse kerken een soortgelijk besluit genomen. Het is in de internationale handel niet ongebruikelijk, dat afnemers op vertoon van uitvoerdocumenten hun leveranciers vooruit betalen. Op grond van een zogenaamde kre dietbrief, uitgegeven door de bank van de buitenlandse afnemer, kan de leverancier het bedrag bij zijn eigen bank incasseren. De leveran cier moet daarbij wel de negatieve goederenverklaring en soms de an ti-Israël-clausule overleggen. Doet de expotteur dat niet, dan kan zijn bank het krediet niet uitbetalen. Aldus worden Nederlandse expor teurs naar de Arabische landen door Nederlandse banken gedwon gen te voldoen aan de Arabische boycoteisen. Betaalt de bank toch, zonder de verlangde documenten, dan dupeert zij zichzelf. De bank loopt dan het risico dat de Arabi sche bank achteraf niet wil terug betalen. Zo worden de banken plaatsvervangers van het Arabi sche boycotbureau in Damascus. In het zwartboek noemt Naftaniël dertien gevallen op als voorbeelden van de lankmoedigheid van bedrij ven, Kamers van Koophandel, overheid en banken ten aanzien van de Arabische boycot van Isrftl. Het zijn aldus de schrijver, even zoveel bewijzen (in bijlagen worden documenten gepubliceerd) dat „het bedrijfsleven en de overheid zich moreel op een hellend vlak bevinden." Tegen Joden De Arabische boycot is niet alleen géricht tegen bedrijven, maar ook tegen Joden. Vandaar de verlangde niet-Jood-verklaring. waardoor Joodse werknemers van Neder landse bedrijven die projecten in de Arabische landen uitvoeren, aan To trade at ao international built thee di ja it not sithout kt hazards and the Anb Boycott b I au ui point Although no lei than «0 meetings of the Boycott Commioee hart laken plaoe in the Ia<t 20 jan, k ii txily recently that e have been under cntiaim and at their meeting in October. we were. we believe, placed oc the live. We have never at any time bad uiy form of direct axnmuwca'ion from the Boycott Office in Damitcui so it u difficult for ui to stale our ate to the drciiion-maken and I trill therefore try in this itatement to do to It vcetm to in that an international ins rttar should bite deciiiom on a longterm commercial strategy and should By to aeoid the umpromitei wlii» h ofttn uem from ihort term and political conudciatiom. Following i he «quota toon of oar r f ypuanoperunon in W5é and the nalionaliution in W70 in Sudan, Ban lap Intemalional had virtually no intereit in the MnJdle Eau apart from Iinel and our decision tome four yean ago to inveit both directly and iodirectjy in Arab t ountriei was taken at part of a long-term plan Since then we have been granted permjtsion toopen brancbet in Abu Dhabi, Duba- and Shariah and in adjiiion we have im eUed S5million lotake up a 50 pet i sit thareholding in Cairo Barclay» Internal «mal. our partnen being the Banque do Caire. We hare aho opened a Xepraentatire Otine in Bahrain. Apart Iron ihcte direct investment» wc have ai a policy taken tubuinual participation-, in loan» to Arab eoontrie» and our involvement ha» alwjy» been welcomed by llie authorities show* f«1 sure hive been j. nt of our Ion; standing presence in Itrael which goet back »ome fifty yearv NeserthelcK, it it in the Arab t ountriei that we haiceipjoJeJ ami tbb policy hat never at any time been cniiehed in Itrael lo the !a-r ;nalr..t. [h-rnyr. wt are wnviryij that w international bank cannot itbm.t to Pr-r ure ol thai son and must wort to swot! tolerance against intolerance. In llus. we belies r.wr have the hi, k,n- nfmanrni'mie Ai ihhml m. i.;.,vt. BARCLAYS IT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 17