Biesboschmuseum voorjaar
1980 open voor publiek
Aan terreinen
wordt hard
gewerkt
.endekooi
tri end
Vloedbos
Centrale gebouwencomplex
*^terwlnnin.g"'-
.Pompstation]
)NDERDAG 9 FEBRUARI 1978
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
H' 15
door Hans W. Ledeboer
Huibert den Tuinder uit Sleeuwijk,
directeur van het gewestelijk ar
beidsbureau, die een uitgebreide col
lectie over de hele historie van de
Biesbosch bijeen had gegaard. Zo
maar, uit liefhebberij. Van eenvoudi
ge gereedschappen tot een hele
complete hoepmakerij. Van komme
tjes en bordjes tot een rietmatten-
werkplaats. Van alles, wat er maar
enigszins in de Biesbosch was te
vinden geweest.
Met een aantal enthousiaste kennis
sen en vrienden werd drie jaar gele
den een stichting gevormd, waarin
lokale en regionale bestuurders,
landbouwdeskundigen, biologen, ar
cheologen en historici elkaar von
den, samen met mensen uit het be
drijfsleven, dat te maken had met
weg- en waterbouw, bos- en land
bouw en, natuurlijk, de drinkwater
winning.
De dienst der domeinen stelde een
terrein ter beschikking, dat heel gun
stig ligt tussen het restaurant „De
Brabantse Biesbosch" en het water
leidingbedrijf en er kwam subsi
die. Men kon aan het werk, het en
thousiasme bleef. Wij zijn eens op
dat werk gaan kijken, samen met
stichtingsbestuurder J. W. Hakkers
uit Werkendam, voorzitter van de
Nederlandse Vereniging tot Instand
houding van Griend- en Rietcultuur
en in zijn dagelijkse leven directeur
van de VOW, het aannemingsbedrijf
voor bagger- en waterbouw Van
Oord-Werkendam.
Griend en riet
Er is voor de oppervlakkige beschou
wer, ondanks alle werk dat er al is en
nog steeds wordt verzet, weinig te
zien. Geen museum in aanbouw,
geen parkeerterrein in aanleg, geen
aankomststeigers voor rondvaartbo
ten. Alleen griend en riet, water,
dijkjes, weggetjes.
De heer Hakkers glimlacht: „Dat
zijn allemaal eenvoudige zaken, die
je in een half jaar opzet. Die komen
het laatst aan de beurt. Maar de
hoofdzaak is een levend griend met
levende rietgorzen. De voornaamste
bouwmeester van die diengen is de
natuur zelf. Die bepaalt het tempo,
en dat tempo is haar eigen tempo.
Dat kun je met je werk slechts
volgen."
De stichting heeft als eerste leden
van de museumstaf de heren Jan
v.d. Stelt (46 jaar) en Wim Versteeg
(50 jaar) aangetrokken. Beiden zijn
griendwerkers, die hun hele leven in
de Biesbosch hebben doorgebracht.
Zij kennen de Biesbosch en het werk
daarin als geen ander. Toen de Del
ta-dijken dichtgingen, de Biesbosch
dus „geen Biesbosch meer was",
kwamen zij tijdelijk in dienst van
een aannemer. In de wegenbouw ge
voelden zij zich meer half thuis en
enthousiast grepen zij de kans in
dienst van de stichting naar hun
Biesbosch terug te kren.
Eerst kappen
„We moesten beginnen met kap
pen", vertelt de heer Hakkers. „Dat
kon nog net, want de zaak was vier
jaar oud, er was in vier jaar niets
meer aan gedaan. Een oudere griend
is al een vloedbos, daarkun je geen
griend meer van maken. Dat kappen
is vorig jaar gebeurd, wat hier is te
zien is alles éénjarig hout." Er zit, in
januari, waarempel al voorjaar in de
lucht: het éénjarig griendhout is al
heel mooi lichtpaars gekleurd, over
het griend hangt een duidelijke
gloed vol beloften. En de vogels zijn
hun stem alvast aan het trainen met
het oog op de lenteliederen.
Greppels
De heer Hakkers vervolgt: „Dan
moest het terrein worden ge
schoond. Allerlei onkruid, dat er
niet in hoort, dat er pas later in
kwam, toen de getijden hier niet
meer merkbaar waren, moest er uit.
Rietgorzen moesten worden ver
laagd. Kijk maar ééns, als de riet
gorzen te hoog boven water komen,
krijg je geen behoorlijk riet meer.
Als er geen getijden meer zijn, hoogt
een rietland zichzelf op. Dan is het
daarmee afgelopen. Straks worden
hier de getijden hersteld. Dat doen
we, door het hele gebied in tweeën te
delen. Er is een omdijking, zodat je
een soort polder hebt. Een gemaal
haalt het water van de ene kant naar
de andere en, net zoals bij echte
getijden, later weer terug. Is het op
de ene kant van ons terrein laag
water, dan is het water aan de ande
re kant hoog. De waterbouwtechni
sche kant van deze opzet is nu in
studie in de laboratoria van de'
Technische Hogeschool in Delft.
Dat is een mooi project voor stu
denten."
In voorbereiding op de verlaging
van de rietgorzen er moet tenmin
ste een halve meter af! is alle riet
al gesneden. En thans zijn de twee
mensen van de museumstaf bezig
met het uitsteken van de greppels
om straks het getijdenwater toe te
laten en af te voeren, met het wegha
len van zieke en ingerotte wilgen
stronken en met bijplanten van
stekken.
Dat laatste is een heel probleem.
Het lijkt een eenvoudige zaak, want
wilgen wortelen gemakkelijk. Men
behoeft maar een verse wilgestaak
in de grond te steken en daaruit
groeit wel een goede struik. Als de
konijnen er niet waren! Verse wilge-
bast is het lievelingskostje van de
konijnen en door het inrichten van
de spaarbekkens en de bouw van de
waterleidinginstallaties zijn de ko
nijnen van de Biesbosch samenge
drongen in het gebied dat nog onge
rept bleef. Ook op het museumter
rein, Doorgaans heeft een jonge stek
een leven van één nacht. Dan is die
aan de voet netjes geringd door ko
nijnetandjes, de stek is ten dode
opgeschreven. Bij al het opbouw
werk is er dus ook een niet aflatend
gevecht tegen de konijnen. „De
doelmatigste strategie moet eigen
lijk nog worden uitgekiend", zegt de
heer Hakkers. Men denkt aan wild-
heiningen van stevig gaas. Die moe
ten behoorlijk diep de grond in.
Geen boerderij
„Volgend jaar kunnen we zover zijn,
dat er kan worden gebouwd. Alle
plannen daarvoor zijn al klaar", ver
telt de heer Hakkers. „We gaan voor
het museum geen „boerderij" bou
wen. Dat wordt een heel erg kunst
matige zaak. Neen, dat museum
wordt een normaal, modern, vier
kant gebouw, waarin de collectie-
Den Tuinder goed toi haar recht
komt, waarin doelmatige zalen ko
men voor lezingen en voor weten
schappelijk werk. Natuurlijk is
zoiets op een afstand bezien niet
mooi in het landschap. Daarom
wordt het opgenomen in een stuk
bos, zodat het nergens van buitenaf
is te zien. Dat geldt ook voor de
dienstwoningen van het personeel.
Er komt in het museumgebouw
geen restaurant, zoals wij eerst had
den gepland. Er is een jachthaven
vlak in de buurt, er is vlakbij een
bekend gerenommeerd restaurant.
Dat moet je niet gaan beconcurre
ren, krijg je alleen maar scheve
ogen. Wel zal er een eenvoudige kof
fiekamer moeten komen, de exploi
tatie daarvan kan wellicht worden
uitgegeven aan het nabijgelegen
restaurant. De grlendkeet, die we
oorspronkelijk hadden gedacht op
het terrein Van de gebouwen, komt
niet daar, maar wordt in de griend
zelf neergezet. Dóór hoort zo'n keet.
De dijkjes om en door de grienden
worden verbreed, er overheen ko
men weggetjes. Dat is voor een
groot deel al klaar. Die weggetjes
worden verhard met puin of grind
tot wandelpaden, bezoekers moeten
droogvoets alles goed kunnen be
kijken.
Biologisch station
Het museum wordt Verder nog een
biologisch station, vooral op het ge
bied van de ornithologie, de vogel
kennis dus. Voor wetenschappelijke
doeleinden wordt aan de zuidelijke
„poot" van de U-vormige plas tus
sen griend en museumterrein tus
sen „buitengebeuren" en „binnenge-
beuren" een eendekooi ingericht.
Die zal de bioloog heel wat kunnen
vertellen over trek- en levensge
woonten van allerlei soorten een
den." Hakkers (met een glimlach):
„Misschien valt er nog wel eens
boutje af. Overigens is een konijn
óók goed eten!"
We worden nu al met onze neus op
een probleem gedrukt, waarmee
straks, als het museum geopend is,
heel ernstig moet worden rekening
gehouden: de watersport, het water
toerisme en vooral de dagrecreatie
te water. Over het water is het mu
seumterrein gemakkelijk toeganke
lijk via het Gat van den Harden
hoek. Hier wordt een aanlegsteiger
gebouwd vbor rondvaartboten en
voor particuliere jachten, met daar
op aansluitend een welland met wat
bosjes.
Het probleem is: moet die dagrecre
atie zo worden georganiseerd dat die
niet gaat ten koste van het museum-
bezoek? Tweede probleem: hoe
biedt men het hoofd aan de slechte
manieren van de water-recreanten
die al wat zij kwijt willen eenvoudig
„over de muur" het water in kie
peren?
Rommel
Het Gat van den Hardenhoek is
allang een druk vaarwater voor al
lerlei jachtjes en bootjes. Schoon
houden van de oevers en rietgorzen
langs dit water is een dagtaak en het
is onvoorstelbaar wat voor rommel
daar nu al op het museumterrein
aanspoelt. Wordt dit straks nóg er
ger? Of zou de watersportende mu-
seumterreinbezoeker t zijn op te
voeden dat hij zijn rommel depo
neert in speciaal voor dat doel inge
richte installaties zoals bakken en
korven? En wat doen de konijnen
straks weer met de rommel in de
afvalbakken en paplerkorven?
Organisatorisch ziet de toekomst er
goed uit. Alle werk verloopt volgens
plan, de subsidie moet nu nog van
jaar op jaar worden verlengd en uit
die subsidie moeten ook de salaris
sen van de beide griendwerkers wor
den betaald. De heer Hakkers re
kent erop. dat deze situatie van jaar
op Jaar in tijdelijke dienst onge
merkt kan overgaan in een vast
dienstverband. Het is de bedoeling
dat het museum een staf van acht
tot tien mensen krijgt, onder een
conservator, die ook als directeur
optreedt. De wetenschap zal er niet
alleen op historisch en biologisch
gebied waardevol werk doen.
Wilgenteelt
Een hoek is gereserveerd voor een
proefterrein voor veertig verschil
lende soorten wilgen. Dit ten behoe
ve van de wilgenteelt in geheel Ne
derland. Het is ook de bedoeling dat
staatsbosbeheer het hele museum-
gebied van de dienst der domeinen
overneemt. „Dat maakt het werk en
de exploitatie veel gemakkelijker",
zegt de heer Hakkers.
Overzicht van het
buitenterrein van
het Biesboschmu
seum, waar nu al
heel hard wordt
gewerkt. Rechts
het zand-terrein
voor de museum
gebouw. Die ko
men volgend jaar'
aan de beurt.
Het Biesbosch
museum ligt voor
het publiek heel
gunstig: over land
komt men erlangs
de grote toegangs
weg naar de wa-
terleidingwerken,
over het water
op het kaartje ge
heel links via
het Gat van den
Hardenhoek.
(Luchtfoto Aero-
Camera)
IRKENDAM Als al het
k dat er nu nog voor moet
ïbeuren volgens de plannen
en er is geen enkele
ai-juiwijzing dat dit niet zo zal
jn kan in het voorjaar van
.0 het Biesboschmuseum
jn deuren voor het publiek
rjnstellen. Dan is een hoogst
deierkwaardig stuk historie, dat
F afspeelde op de grens van
'bJater en land tussen de St-
rdertisabethsvloed in de late mid-
eid.eleeuwen en de afsluiting van
rderg Delta-dijken enkele jare ge
iden, vastgelegd, bewaard en
bk verzorgd voor de toekomst.
Brabantse Biesbosch, ontstaan
de beruchte St-Elisabethsvloed,
in heel Noordwest-Europa een
lek gebied: het enige gebied zover
linwaarts, waar eb en vloed vrij
hadden, waar een griendcultuur
een heel apart karakter ont-
fd, waar echte vloedbossen op-
',den, waar zich in de loop van
jen een heel merkwaardige le-
fnsgemeenschap van mens en dier
•eft ontwikkeld.
et de afsluiting van de zeegaten
n Zuidwest-Nederland verdwenen
en vloed. In de Biesbosch kwam
goot waterleidingbedrijf met
fiorme spaarbekkens, dat heel
lidwest-Nederland van behoorlijk
inkwater moet kunnen voorzien,
mdat slechts hier nog water was te
ijgen dat niet te erg was vervuild
n het nog geschikt te maken voor
enselijke consumptie,
t alles betekende het eind van de
esbosch in de oorspronkelijke
De Biesbosch van nu is een
tied stuk Hollands landschap, met
n waterstand die goed onder con-
is, met weilanden en wilgen,
rietvelden die zichzelf konden
ihogen en hun karakter allengs
rloren. Een logisch vervolg van
tze ontwikkeling zou zijn: een dijk
om, dan bemalen en er ten slotte
n mooie, vlakke polder bij krijgen,
it gebeurt niet. Ondanks alles wat
met de Biesbosch is gebeurd, wil
en het landschap toch zoveel mo-
lijk ongerept houden. Het <s te
aardevol, ondanks alle biotopische
randeringen voor de watersport en
t watertoerisme en ook als natuur-
"bied.
iefhebberij
er moest een Biesbosch-museum
amen. De stoot daartoe gaf de heer
Gat van cien Hardenhoek
rRietgorö^
tenlegstelear en toegang ovei
het water
Grlendkeet VU V
Vloedbos
pla6
Recreatie
(weiland)
leidingl
bedrijf!
Troefterrein Terrein voor
wilgenaanplant ouseungebouwen,
W /parkeergelegenheid
fenz., in te richter
als bos en park
^Hoofdingang
Waterleidingbedrijf
Var» Oord-Werkendam bv Jkt'aF
ïllin
lijkt
be
ssei
eko
elei
zijr
vet - 'ater
arle
p in
on-
ever
van
een
ntworpen provinciale weg
Bi e sbo a c h-mus e urat e rre i
ten-
?1 ei
lokt
f U
zei
n in
d<
eerste leden van de museumstaf: Jan v.d. Stelt en Wim Versteeg. Greppels maken voor waterafvoer en waterafvoer
kunstmatige eb en vloed zijn hersteld. De wilgen werden vorig jaar geschoond, alle jonge hout is van het
lopen jaar.
Zieke ■tukken moeten ior(vuldi( worden wenestoken. Som» moeten hele wilfetranken worden eeruirad. Don lorren
konijnen voor moeilijkheden bij opnieuw stekken.