Vijfenveertig jaar geleden werd
de Duitse literatuur verbrand
f
\:-4
De kleurling in de Zuidafrikaanse letterkunde
1 1
In het Afrikaans zeg je nooit u tegen een zwarte
ATERDAG 28 JANUARI 1978
Trouw/Kwartet
29
Op het Internationale PEN-
Congres In 1934 (in Barce
lona) was de Nederlandse
delegatie behalve Men-
no ter Braak de enige
die tégen een door Klaus
Mann ingediende motie
stemde, om bij de Hitier-
regering wegens de door
haar tegen Duitse schrij
vers genomen maatrege
len te protesteren.
(Uit het boek van Würzner)
door H. Wielek
Vijfenveertig jaar geleden, op
30 januari 1933. werd A. Hit-
Ier, Führer van de nazi-partij,
door Reichsprasident Hin
denburg benoemd tot Führer
van het volk, waarvan toen
slechts een minderheid zijn
volk was.
Met veel en met velen was het
afgelopen. Onder meer met de lite
ratuur. Zij werd op 10 mei van dat
jaar door juichende professoren en
hun studenten, bij voorkeur in uni
versiteitssteden, verbrand. „Rond
Hitiers werk concentreert zich de
hele grote literatuur van de natie",
constateerde later de prominente
literatuur-historicus Paul Fechter.
„Van de natie"? Van de nazi's, ja.
De moedige schrijver E^t Wie-
chert. die het voor de gearresteerde
Martin Niemöller had opgenomen
en zelf naar het concentratiekamp
Buchenwald werd gedeporteerd,
concludeerde na de oorlog: „Ka
raktervolle Duitse schrijvers in het
Duitsland van de jaren 1933 tot
1945? Je kunt ze aan de vingers van
Iéén hand aftellen.
Dé Duitse literatuur
Dé Duitse literatuur tussen 1933 en
1945 werd buiten Duitsland ge
schreven. De bibliografie „Deut
sche Exil-Literatur" (1962) behelst
moeizaam bijeengegaarde gege
vens omtrent ruim 1.800 uit het
derde rijk gevluchte schrijvers van
belletristisch werk, van publicisten
en journalisten. Ongeveer 50 verko
zen Nederland als toevluchtsoord.
Zij vormden een zeer heterogene
groep. Zij kwamen voort uit alle
mogelijke sociale lagen en politie
ke kringen. Velen hadden geen en
kele belangstelling voor politiek.
Anderen hanteerden hun teksten
als wapen tegen het fascisme. De
meest verschillende motieven had
den hen uit hun vaderland ge
dreven.
Toen vrienden de publicist Balder
Olden de vlucht uit Duitsland ver
weten, omdat hij „best in zijn land
had kunnen blijven", antwoordde
hij: „Ik moest weg uit dit land, om
mijzelf niet te vernietigen."
Het gereedschap van schrijvers is
de taal. Was voor hen de Duitse
taal. Wat moesten zij ermee buiten
Duitsland? Zij hadden hun volk
verloren. Sommigen werden stil,
anderen begonnen juist nu te
schrijven. Allen die wilden leven,
moesten geld verdienen, moesten
een dak boven hun hoofd hebben.
_7 O*--
„Deutsche Studenten marschieren Wider den undeutschen Geist" is het opschrift op een van de
Wagens die de Duitse literatuur in 1933 naar de brandstapel vervoerden.
Velen werden opgejaagd van land
tot land. Ook „democratische" lan
den vonden hen gevaarlijk, omdat
hun boeken en bladen beledigend
zouden kunnen zijn voor het ge
vaarlijke, het bevriende staats
hoofd Hitier.
Ballingen
Wat de situatie in Nederland opval
lend maakte, was de bereidwillig
heid van een aantal uitgevers, om
aan Duitse ballingen geestelijk on
derdak te verschaffen. Bij Querido,
Allert de Lange, Arbeiderspers.
Contact, Leopold, pionier Hein
Kohn en dertig andere uitgeverijen
verschenen driehonderdvijftig boe
ken van Duitse emigranten in de
Duitse taal; hiertoe behoorden ro
mans van Heinrich Mann, Bertold
Brecht, Anna Seghers. Joseph
Rothdie tot de hoogtepunten
van de Duitse literatuur in onze
eeuw behoren. Hiertoe behoorden
wetenschappelijke boeken van Al-
bert Einstein en Sigmund Freud.
Het aantal lezers? Belachelijk
klein.
In die jaren kwamen in Nederland
ook enkele emigrantentijdschrif
ten uit; het eerste was katholiek en
werd opgericht door de jezuïeten
pater Muckermann. „Der neue
Weg".
In 1933/34 gaf de Arbeiderspers de
„Freie Presse" uit. Het maandblad
„Die Sammlung" werd geredigeerd
door Klaus Mann (zoon van Tho
mas). Tot de vaste medewerkers
behoorden André Gide, Aldous
Huxley, Heinrich Mann, Menno ter
Braak. Ook dit tijdschrift was geen
lang leven beschoren: het werd
maar drie jaar oud.
Duitse schrijvers in Nederland
Ik denk aan Erich Kuttner, de soci
alistische politicus en auteur, die in
Mauthausen werd vermoord. Hij
had de nodige papieren voor Ame
rika. Hij bleef in Nederland. Hij'
bleef doen waarmee hij in 1939/40
was begonnen; hij bleef materiaal
verzamelen over het dramatische
jaar 1566. Hij had zich losgemaakt
van Duitsland en Duitse proble
men. De Nederlandse geschiedenis
hield hem vast. Hij verdiepte zich
in honderdtallen documenten en
hij kwam tot de slotsom dat nijvere
historici, bewust of alleen maar
slordig, wezenlijke gegevens niet
hadden gebruikt. Zijn „Hongerjaar
1566" werd op het laatste ogenblik
in veiligheid gebracht. Vijf jaar la
ter lag het. door Jan Romein inge
leid en door Johan Winkler ver
taald, in de winkels en in universi
teiten. De professoren Presser, Ro
mein. Frits de Jong stimuleerden
de lectuur van dit werk, dat een te
vaak geromantiseerd verleden van
uit een marxistische visie bena
dert.
Geniale verteller
Ik denk aan Joseph Roth, de eeuwi
ge vluchteling, de geniale verteller,
wiens verhalen over schuldig-on
schuldige mensen niets van hun
kracht hebben verloren aan Jo
seph Roth die geen toekomst zag
en die het verleden niet wilde losla
ten aan Joseph Roth, die op 27
mei 1939 hij was niet ouder dan
vier-en-veertig jaar in Parijs in
een hospitaal voor de armen om
kwam Vaak en graag bezocht hij
Amsterdam, om bij zijn uitgever
voorschot te vragen, om met kel
ners en collega's te praten, te drin
ken. te debatteren. Bevriend raak
te hij met Anton van Duinkerken,
die met hem dronk, praatte, debat
teerde in Amsterdamse kroegjes en
restaurants. Van Duinkerkens „IN
MEMORLAM AMICI JOSEPH
ROTH" begint met deze regels:
Stralend van trots zullen later
mijn kindren hun kindren ver-
halen:
Vader heeft Joseph Roth nog ge
kend, en zij twee waren vrienden.
Kwamen bijeen en vervloekten in
hun verschillende talen
De slechtheid van een ontluisterde
tijd, wiens geest zij niet dienden.
Ik denk aan de emigrante Grete
Weil, die pas in de oorlogsjaren
begon te schrijven, in haar onder
duik. Na de oorlog werden haar
verhalen uitgegeven. Zij kon niet
loskomen van haar Joodse en Duit
se oorsprong. „Naar het eind van de
wereld" en „Tramhalte Beethoven-
straat". helaas te onbekend geble
ven, roepen sinistere beelden op
van de deportaties der Joden in
Amsterdam.
Ik denk aan de unieke Albert Vigo-
leis Thelen. die Duitsland nooit als
„zijn" land heeft beschouwd en die
al twee jaar vóór Hitler, in 1931, het
rijk der Germanen heeft verlaten.
Hij zwierf door de wereld, kwam in
Spanje terecht, in Portugal, in
Zwitserland (waar hij weer woont),
verbleef voor en na de oorlog enke
le jaren in Nederland, waar Mars
man, Ter Braak, du Perron, Slauer-
hoff. Helman verrukt naar zijn fan
tastische verhalen luisterden
die hij pas veel later op papier
zettezoals zijn tragi-komische
schelmenroman „Die Insel des
zweiten Gesichts" met zijn uit de
Spaanse werkelijkheid geboren ta
ferelen. met zijn verrukkelijke
„hollandismen" (dieser Fent/unbe-
schuft/die Schilderel/Südergastlns
Geding geholt) en door hem ver
zonnen splinternieuwe Duitse
woorden (Gespröchsel/Zahnpein-
ling/Freudenziefer: prostitué/Rech-
tswörtler: advocaat), een boek dat
in West-Duitsland terecht met de
belangrijke Fontane-prijs voor pro
za werd onderscheiden. Deze
„Duitse Nederlander" of „Neder
landse Duitser" (om met zijn trou
we uitgever Van Oorschot te spre
ken) werd in 1951 weer automatisch
Duitser. Zijn vrienden kregen een
rouwkaartje met deze tekst:
„Ihre vollzogene Einmoffung geben
bekannt
Beatrice/Thelen-Brückner
Albert Vigoleis Thelen
Amsterdam, 6. Juni 1951
(Deutschwerdungstag).
Bijzondere mensen
Joseph RothErich Kuttner
Grete Weil Albert Vigoleis The
len: vier van zovelen Vier bijzonde
re mensen. Vier bijzondere schrij
vers die bijzondere contacten met
Nederland opbouwden.
WOCHENBLATT FUR G EISTIGE UND POLITISCHE FREI HEIT
NUMMER 27
AMSTERDAM 20. JANUAR
JAHRCANC 1934
Erich Kuttner
Aan Duitse emigrantenliteratuur
wordt op onze universiteiten enige
aandacht besteed Professor Hans
Würzner beheerst dit thema, hij
weet als docent feitelijkheden, ach
tergrond en problematiek van die
literatuur op prettige wijze over te
brengen. Zojuist is zijn anthologie
„Zur deutschen Exilliteratur in den
Niederlanden 1933-1940" (Edition
Rodopi te Amsterdam) verschenen
Dit is dus geen lexikon. geen het
onderwerp uitputtend boek Waar
om niet ingegaan op enkele ken
merkende tijdschriften, op enkele
kenmerkende auteurs en waar
om bovenmatig lange stukken over
de situatie in België en over het
tijdschrift „Fundament" «en zijn
recensies van Duitse boeken)9
Würzner heeft zich blijkbaar willen
beperken tot auteurs die ook na de
oorlog in Nederland zijn blijven wo
nen tot Elisabeth Augustin. Hans
Keilson. Ludwig Kunz. Konrad
Merz. auteur van het ongetwijfeld
opmerkelijke, het sobere en sug
gestieve verhaal over het leven van
Duitse emigranten in Holland:
„Ein Mensch Wilt aus Deutsch-
land".
Tot de meest interessante en In
structieve bijdragen behoren die
van Würzner: over Duitse emigran
ten-auteurs en over Menno ter
Braak, de non-conformistische cri
ticus. de actieve anti-fascist en de
man die blijk gaf van zijn teleur
stelling over „de burgerlijke emi
granten-literatuur" (dit ten on
rechte).
Alleen maar historie?
Het terugkijken naar de Duitse
emigranten-literatuur, komt dat
voort uit nostalgie? Is die litera
tuur niet een stuk voltooid verle
den? In geen enkel opzicht. In
West- en Oost-Duitsland werden
boeken van Duitse ballingen weer
gelezen, worden deze boeken best
sellers, worden met succes toneel
stukken opgevoerd, die door emi
granten in duistere jaren werden
geschrevenen blijken na-oor-
logse Duitse auteurs in hun werk
beïnvloed te zijn door Brecht. door
Joseph Roth, door Alfred Döblin en
anderen, wier werk niet vergeten is.
wier werk niet dood is.
Sinds 14 jaar verblijft Verny February in Nederland. Hij werd geboren en groeide op buiten Stellenbosch, niet
ver van Kaapstad. Hoewel zijn moedertaal Afrikaans is, kwam hij door zijn studie aan de Universiteit van
Kaapstad in nauw contact met het Engels en met Angelsaksische levensvormen. Hij verliet Zuid-Afrika in 1963
om politieke redenen en kwam in Nederland terecht, waar hij in het gezin van de burgemeester van
Hilvarenbeek werd opgenomen. Na zijn studie Engels in Leiden werd Verny February die tevens als dichter
actief is medewerker aan het Afrikastudiecentrum aldaar. De vele gastdocentschappen, die hij in de loop
der jaren in de Verenigde Staten, West-Afrika en Suriname vervulde, tonen aan, dat Verny February vooral
een deskundige op het gebied van de letterkunde van de Derde Wereld is.
Vorig jaar promoveerde hij in Leiden op een proefschrift getiteld „Flagellated skin, a fine fetish". Het thema van
de dissertatie is de „bruinmens", de mens van gemengde afkomst, in de spiegel van de Zuidafrikaanse
letterkunde. De in het Engels geschreven dissertatie zal vermoedelijk dit jaar bij een uitgeverij in Engeland in
een handelseditie verschijnen.
Onze medewerker Hans Ester had met dr. February een gesprek over het onderwerp van zijn dissertatie.
Verny February verliet Zuid-
Afrika in 1963. Er vond toen
een opleving van de Sharpe-
ville-herdenkingen plaats,
maar er was binnen Zuid-Afri
ka geen ruimte voor politieke,
activiteiten van de niet-blan-
ke.
„Veel mensen die toen dertig waren
zochten hun toevlucht overzee," al
dus dr. February „Tussen 1964 en
1976 was er daardoor een politiek
luchtledig. In 1976 is uit de jongere
generatie een echte apartheids
generatie die niet aan de ANC is
gebonden, een eigen kader naar
voren gekomen. Soweto 1976 moet
voor velen een verrassing zijn ge
weest Opeens waren er jongerenor
ganisaties met leiders Voor mij
was Soweto zelf geen verrassing; de
omvang ervan echter wel. Van be
lang is, dat de kleurlingen voor
het eerst achter Soweto zijn gaan
staan."
Hoe staat de kleurling vandaag te
genover het Afrikaans?
Afrikaans is meer dan alleen een
blanke taal. Deze taal wordt bijv.
door de gemengde bevolking van
Kaapstad gesproken Ik ben voor
Afrikaans als communicatiemid
del, ook van de kleurling Maar je
ontkomt er niet aan, dat vanuit een
politiek perspectief elke daad in
Zuid-Afrika een politieke daad is.
ook het taalgebruik
Onder de gemengde bevolking be
staat een sterke neiging om op En
gels over te gaan. Krom en slecht
wordt Engels gesproken. De reden
hiervoor is. dat het Afrikaans een
terminologie heeft, die denigrerend
is voor bruin en zwart. Een voor
beeld zijn de aanspreekvormen. In
het Afrikaans zeg je nooit „U" te
gen een zwarte. In het Engels zeg je
„you", ongeacht positie of status,
waardoor een minder vernederende
positie mogelijk is.
Met welke bedoeling hebt U Uw
dissertatie geschreven?
De bedoeling is na te gaan welke
bijdrage de literatuur heeft gele
verd aan wat in Zuid-Afrika is ge
classificeerd als kleurling. Het be
gin van het onderzoek vormen reis
verhalen uit de zeventiende eeuw.
waarin niet duidelijk van racisme
sprake is maar toch een gemeen
schap wordt beschreven, die door
drongen is van de huidskleur van
mensen. De aspecten die steeds op
nieuw opduiken, zijn: de taal van
de inlanders „cloccende als cal-
coense hanen", hun kleur „zigeu
ners", en hun uiterlijk „lelijk, tro
nie, wild, enorme apen".
In het eerste hoofdstuk van mijn
boek stel ik vast, dat aan de koloni
satie alleen in reisverhalen en niet
in de officiële, „hoge" literatuur (en
evenmin in de schilderkunst) aan
dacht werd besteed Mensen van
andere kleur speelden in de hogere
cultuur geen rol. Er bestond geen
discriminatie door middel van wet
ten. Maar in de koloniale gebieden
kreeg je een instelling die later tot
racisme leidde. Dat vond in Zuid-
Afrika zijn sterkste uitdrukking in
het tot puur blank verklaren van
Afrikaans en Afrikaner, terwijl in
de historie, ook van de eigen taal,
het niet-blanke element ook aan
wezig was. Deze kijk op taal en
cultuur als zijnde „blank" leidde
bij de Afrikaans talige kleurling tot
drie syndromen: hij wilde door een
„vermelkingsproces" blanker wor
den dan hij was. Daarnaast was
zijn houding tegenover het Afrika-
nerdom tweeslachtig Tenslotte
was de kleurling bevangen door
zijn „narcisme van de kleine ver
schillen".
Het Afrikanerdom zelf is tot van
daag ook tweeslachtig tegenover
het kleurlingdom. Alle uitspraken
over de kleurlingen, van Hertzog
(1922) tot Theron (1976) zeggen het
zelfde: de kleurlingen zijn van ons.
ze spreken onze taal. ..Kleurling
stan" is onmogelijk, ze zijn deel
van onze cultuur; alleen bestaat er
een kleurverschil!
Hoe wordt de kleurling nu voorge
steld in de literatuur?
Vooral in romans en toneelstukken
wordt de kleurling voorgesteld als
zorgeloos, komisch, „hij is lief voor
een zopie", hij is ontvlambaar en
gauw geneigd tot vechten Vooral
uit één van de oudste drama's in
het Afrikaans, „De Temperantis-
ten" van Boniface spreekt dat.
Uitgaande van de relatie tussen
cultuur (hier literatuur) en sociale
vooroordelen, heb ik mijn disserta
tie o.a. de romans „Somer" van Van
den Heever en „Die meulenaar"
van Malherbe onderzocht. De rura
le, op het land gesitueerde litera
tuur heeft een vast patroon. De
eerste persoon is een kleurling die
uit het gebied rond de stad komt.
Daar staat een kleurling van het
platteland tegenover. De derde per
soon is een wulpse kleurlingmeid,
die de inzet van de rivaliteit tussen
1 en 2 vormt. Met een vergelijkbare
rolverdeling treden drie blanken
op, die de eigenlijke hoofdpersonen
van het verhaal zijn. Het dramati
sche karakter van het conflict der
blanken wordt afgezwakt door het
conflict der kleurlingen, die aan het
eind belachelijk zijn gemaakt.
De kleurling krijgt sinds de jaren
twintig de komische rol, dikwijls
tragikomische rol. Een voorbeeld is
de trilogie „Toiings" (1934 - 1944)
van Mikro. Dat humor alleen be
grijpelijk is binnen een bepaalde
sociale context bewijst deze trilo
gie. Ik zal aan „Toiings" een zekere
warmte niet ontzeggen, maar op de
kleurling komt de hoofdfiguur over
als iemand die alleen een grapjas
is, die men niet serieus kan nemen,
als persoon, die zich in een slaafse
positie bevindt. We hebben hier een
blank georiënteerd beeld van een
prototype kleurling
De roman .As die son ondergaan'
(1945) van S. V. Petersen wordt in
blanke kringen bejubeld maar
heeft m.i. veel minder betekenis
dan de werken van Ezekiel Mphah-
lele .Down second Avenue' (1957)
en Alex La Guma ,A walk in the
night' (1962). In het boek van Peter
sen staat een kleurling in het mid
delpunt, die naar zijn huis op het
platteland terugkeert. Petersen
wijkt niet af van de normale Afri
kaanse roman.
Een andere kleurling-dichter is
Adam Small. Hij gebruikt
Kleurlingafrikaans, ook wel Kaaps,
dialectisch Afrikaans of Capey ge
noemd Small wil zeggen Afri
kaans is niet alleen van de witman
De opdracht in zijn eerste boek
Verny February
essays ,Dle eerste steen' (1961)
luidt: .Opgedra aan my mense, die
Afrikaners'. Hoon was het resul
taat. Door het gebruik van Kleur
lingafrikaans verhief 8mall deze
taal tot cultuurtaal en droeg hij bij
tot de aparte status van de kleur
ling Naar mijn mening zit Small
vast gevangen in zijn streven, dat
Afrikaans en Afrikanderdom niet
identiek zijn, dat er ten minste zo
iets als Afrikaansdom is, waardoor
er ook plaats is voor mensen als
Petersen en hemzelf
André Brink bewijst in zijn roman
.Kennis van die aand' een verteller
bij uitstek te zijn. Maar zijn hoofd
figuur. de kleurling Jozef, die een
blank godinnetje in handen ge
schoven krijgt, is zoals André
Brink zelf. Hij is in zijn enorme
belezenheid bijna te goed om een
bruinman te zijn. Jozef is bijna een
Afrikaner, ook in de scènes uit zijn
kinderjaren. André Brink zelf is het
slachtoffer geworden van vooroor
delen."
Op welk uitgangspunt is uw kritiek
op „Kennis van die aand" geba
seerd?
„De kleurling blijft in de overtui
ging van de Afrikaner een bijna-
broeder. Dit vindt zijn echo bij de
zgn ,8estiger'-schrijvers zoals Jan
Rabie en Brink. Daarnaast zijn er
anderen, die een ander beeld pro
jecteren. Als eerste is te noemen:
Alex La Guma. De karakters van
La Ouma zijn ondergeschikt aan
uiterlijke omstandigheden. Het
lompenproletariaat wordt beschre
ven, dat een troosteloos bestaan
leidt, maar te zelfder tijd de voor
onderdrukte groepen kenmerken
de vorm van humor heeft. ,A walk
in the night' als vignet van de afge
broken kleurlingenwijk .Distrik
Ses' in Kaapstad is een erfenis ge
worden. La Guma sleept uit cellen,
beton en muren toch iets humoris
tisch Zijn personen zijn niet twees
lachtig, ze zijn evenmin geletterd.
Hier hebben we sociaal realisme
van de armen, die zonder rechten
zijn. De vragen zijn: is er progressie
of helemaal geen progressie ge
weest? Wat is er met de kleurling-
geletterde gebeurd? Hoe stelde
zich de kleurling op tegenover nati
onalistische bewegingen elders?
Was er een mythevorming? Is er
een kleurlinggevoel tot stand geko
men door externe factoren?
Vooral onder de Jongeren is er een
duidelijk aantoonbaar bewustzijn
gegroeid: onze taal- en cultuurerfe
nis is westers, maar ons Idioom is
niet-blank. De kleurling is in alle
facetten van zijn mens-zijn gene
geerd De blanken, vooral de Afri
kaners. zijn geschrokken, dat de
kleurling de kant van Soweto koos.
De blanken zijn de dupe van hun
eigen illusies. De blanken zijn ver
stoken gebleven van kleurling-Idi
oom. Daardoor is het te laat, om
van die kleurling nog een bruine
Afrikaner te maken. Door de vrij
heidsstrijd zijn de kleurlingen van
Zuid-Afrika zwart geworden
)Menten van gemengde, blank-
zwarte, afkomst.