Christelijke school voor nieuwe vragen Zwitseis geld uitNedeiland Veel veranderd sinds oprichting van Unie 'Een school met den Bijbel' Ter verklaring postgiro en rijkspostspaarbank ZATERDAG 28 JANUARI 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet 21 Op 2 augustus 1878 werd aan koning Willem ld het volkspetitionnement aangeboden, waarin meer dan driehonderd duizend mensen vro#- gen om een school met de bijbel. Van rooms- katholieke zijde werd een soortgelijk verzoek gedaan. Een half jaar later, op 23 januari 1879, werd in Utrecht de Unie „Een School met den Bijbel" opgericht. Vandaag begint de Unie „School en Evangelie" (zoals de naam sinds 1968 luidt) met de viering van het eeuwfeest. Het hele jaar door zullen er landelijk en plaatselijk festiviteiten worden ge organiseerd. Volgend jaar januari wordt de viering dan besloten met een dankdienst. In honderd jeer ie veel veranderd. In 1878 waren het de armeten van de bevolking die een smeekbede tot de koning richtten. Zij hadden geen stemrecht en geen geld om zelf scholen te onderhouden. Maar ze wisten precies wat ze wilden: een school met de bijbel die dwars tegen het heersende modemisme en llberalls- Een eeuw later sta et het christelijk onderwijs er beter voor. Tweederde van de scholen is pro testants-christelijk of rooms-kathollek. Onder wijs Is gratis, bijzondere scholen worden tot op de laatste cent gesubsidieerd. Toch wordt nu meer dan ooit de vraag gesteld wat de christe lijke school nog waard is. Geen onbegrijpelijke vraag. De ontzuiling is in andere sectoren van de maatschappij ver ge vorderd. Christelijke scholen worden in toene mende mate bevolkt door kinderen van rand- of buitenkerkelijke ouders. Van de rooma-ka- tholieken gaat nog maar eenderde deel ter kerke. Wat de jeugd betreft zijn de cijfers niet rooskleuriger. Volgens het NCRV-onderzoek uit 1974 gaat van alle jongens tweederde (bij na) nooit naar de kerk; van de meisjes blijft d« helft thuis. Voor de chrtsteii|ke schooi roept dat nieuwe vragen op. Ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Unie organiseerden Plet Hagen en Bert de Jong hierover een gesprek met vier men sen, die leder vanuit een eigen Invalahoek tegen het christelijk onderwijs aankijken. Het zijn dr. F. Boerwinkel, drs. T. M. Gilhula, D. A. Th. van Ooljen en J. C. ven Vonderen. Hel gesprek vond plaats ten huize van dr. Boerwinkel in Driebergen. Boerwinkel studeer de Nederlands en geschiedenis, was vor mingsleider en rector (van een openbare school), en tot aan zijn pensionering directeur van Kerk en Wereld en van de sociale acade mie De Horst. Hij schreef onder andere de boeken „Einde of nieuw begin" en „Inclusief denken". Drs T. M. Gilhuis Is voorzitter van de jubileren de Unie. Hij heeft een lange loopbaan achter de rug als onderwijzer, leraar, rector en docent aan de Vrije Universiteit. In zijn boek „Memo rietafel van het christelijk onderwijs" vermeldt hij met eer de namen van zijn grootouders Jan Pieter Gilhuis en Tietje Pieter Posthuma, bei den ondertekenaars van het petitionnement D. A. Th. van Ooljen was werkzaam in het lager en voortgezet onderwijs en in het vormings werk. Sinds 1971 Is hij lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Hij Is voorzitter van de vaste commissie voor onderwijs. De heer Van Ooljen Is rooms-kathollek priester en leeft in een kleine religieuze gemeenschap in Huiesen. De vierde man ia J. C. van Vonderen. hoofd van de christelijke Van Aech van Wljckschool in de binnenstad van Rotterdam. Een school met voor 99 procent onkerkelijke leerlingen. Meer dan de helft van de kinderen is van buitenland- J. C. van Vonderen (links) en D. A. Th. van Ooijen. Basisschool: volgens het wetsont werp op het basisonderwijs zullen kleuter- en lagere school In de toe komst worden samengevoegd tot één baslsachool. Bijzonder onderwijs: naast het open baar onderwijs dat wordt bestuurd door de overheid (gemeente of rijk) bestaat er bijzonder onderwijs dat wel door de overheid betaald, maar niet door de overheid bestuurd wordt; behalve protestants-christe lijke en rooms-kstholiek onderwijs kennen we ook bijzonder onderwijs op algemene grondslag. Confessioneel, scholen of partijen die zich laten leiden door een con fessie, een geloofsbelijdenis. Identiteit: het levensbeechouwelljk karakter. Modemisme: stroming In de vorige eeuw. die onder andere de letterlijke waarheid van de bijbelse verhalen ter discusaie stelde. Ontzuiling: het afbrokkelen van de eenheid en geslotenheid van met name protestants-christelijke of rooms-katholieke organisaties. Petitionnement: Verzoekschrift van burgers aan de overheid. Pluriform: duidt aan dat de samenle ving of de school open staat voor verschillende levensbeschou wingen. Samenwerkingsschool: hier opgevat als een school waarin zowel christe nen als niet-christenen een inbreng Unie: opgericht in 1179; organiseert jaarlijks de Uniecollecte ten behoeve van het christelijk onderwijs in bin nen- en buitenland; publiceert boe ken en tijdschriften en organiseert bijeenkomsten over en voor het christelijk onderwijs. Adres: Van Breestrsat 14, Amsterdam. Trouw: Waar komt die onzekerheid over het karakter van de christelij ke school vandaan? Boerwinkel: Vooral sinds de tweede wereldoorlog hebben zich grote veranderingen voltrokken zowel in de maatschappij als in de geloofs beleving. Ook in de christelijke school was dat merkbaar. Eerst werd het ritueel van ochtendwij dingen en dergelijke ter discussie gesteld, later de vorm en inhoud van het godsdienstonderwijs, nu de hele school. Hoe komt dat? Ik denk doordat de opvattingen over de inhoud van het evangelie zo anders zijn gewor den. Vroeger was het vooral de ver geving van zonden door het werk van Christus. Nu ligt meer nadruk op het koninkrijk Gods dat nabij is. Door die verschuiving ontstaat soms grote onzekerheid. Ik merk het bij voorbeeld bij aankomende onderwijzers van de pedagogische academie. Ze weten niet meer of ze zelf in het geloof staan, en in welk geloof dan. Vroeger was het eenvoudiger. Toen de christelijke school ontstond was er een duidelijke groep waartegen je je afzette: eerst het vlakke libe ralisme en de algemene christelijk heid, het modernisme en de evolu tieleer, later de opvattingen van iemand als Multatuli en tenslotte de rooie onderwijzers. Nu is de grens vervaagd: veel van deze op vattingen zijn nu binnen het ortho doxe christendom geaccepteerd. Tegelijkertijd vormen de voorstan ders van de christelijke school zelf niet meer zo'n hechte eenheid. Er bestaat verschil van inzicht. En dus onzekerheid. Van Ooijen: Ik ben het eens met wat Boerwinkel zegt. al ligt het bij de rooms-katholieken wel anders, doordat de confessionele school daar vaak van boven gedropt is. Maar er is nog iets anders. Dat is de vermaatschappelijking van de school sinds 1900. De school werd steeds belangrijker voor het maat schappelijk leven Ook de overheid ging zich meer met de school be moeien. En zo werd de band met de kerk losser. Als ik kijk naar het rooms-katho- liek onderwijs, dan voorzie ik dat over vijf of tien jaar de school aan de kerk ontvallen is als middel om de jeugd vertrouwd te maken met het evangelie. Daar staat dan te genover dat de school, ook de open bare school, meer dan vroeger open staat voor alllerlei informatie, ook van kerkelijke zijde. Ik denk dat de kerk daarop moet inspringen. Als christelijke kinderen meer naar openbare scholen gaan (gewoon, omdat het dichtbij is) en omge keerd christelijke scholen bezocht worden door buitenkerkelijke kin deren. dan zullen we moeten na denken over wederzijdse dienstver lening. Trouw: Betreurt u die afbrokkeling van de christelijke school of staat u er positief tegenover? openbare academies wordt beperkt vanwege het dreigend overschot, terwijl de bijzondere academies de poorten wijd open zetten. Boerwinkel: Voor oudere leerlin gen. zo in de puberteit, is het van groot belang dat ze leiding krijgen van mensen die hen kunnen inspi reren tot een dienende christelijke levenshouding. Als dit tenminste in vrijheid geschiedt Maar aan de andere kant is het ook zo dat leerlingen op deze leeftijd erg kritisch zijn. En als ze dan merken dat leraren zelf niet leven naar wat ze zeggen, dan wordt de weerzin tegen het christelijk geloof deste groter. Als er bijvoorbeeld wel ochtendwij dingen worden gehouden, maar je er in de rest van het onderwijs niets van merkt, dan is dat een uitste kend middel om jongeren afkerig te maken van het geloof En als ik dat zeg, dan spreek ik uit bittere ervaring met enkele van mijn kin deren. Christelijk onderwijs is een hoge pretentie, die moeilijk waar te ma ken is. We hebben weer een inspire rende visie nodig, die niet beperkt blijft tot het vak godsdienst, maar die heel het onderwijs doortrekt. Nu staan alle vakken nog teveel los naast elkaar. Gilhuis: Als je de christelijke iden titeit ook wil waar maken in andere vakken, dan stuit Je al gauw op de overheid die geen ruimte geeft, op schoolbesturen die rust willen en op ouders die vooral naar examen- cljfers kijken. Je hebt geen gele genheid eens een half jaar Iets ex tra's te doen. Je mag zelfs geen twee uur per week godsdienst geven. Boerwinkel: Zou Je niet moeten zeggen: als we dat christelijk on derwijs dan zo belangrijk vinden, dan moeten we het er maar voor over hebben dat de school een Jaar langer duurt? Gilhuis: Of dat Je extra uren krijgt, eventueel door de ouders zelf be taald. Dat is toch hun democra tisch recht? Van Ooijen: Het is de grondwet dié dat verbiedt: openbaar en bijzon der onderwijs zijn strikt gelijkge steld. Gilhuis: Hoe dan ook. ik vind dat we sinds 1970 genoeg gepraat heb ben over de identiteit en dat we nu iets moeten doen, concreet op school. Ik denk dat de school dat alleen niet kan. maar dat ze gerug- gesteund moet worden door de ker kelijke gemeente. Boerwinkel: Wat we nodig hebben is een totaal nieuwe visie De vraag is alleen of we daar als kerk aan toe zijn Hier en daar zie je iets van die nieuwe visie, bij kleine kerngroe pen. Misschien dat we weer de kant op moeten van de eerste christe nen Het ging altijd om een minder heid, om een rest als Je het oud testamentisch wil zeggen Als de christenen weer in die messlaanse lijn willen denken, kan ik me haast niet voorstellen dat tachtig procent van de bevolking daar achter gaat staan. Als u dan vraagt wat dat concreet betekent, dan geef ik toe, dat ik de organisatorische vormen nog niet voor me zie ADVERTENTIE Trouw: Loopt de christelijke school niet het gevaar te verwateren, als een groot deel van de ouders, soms meer dan de helft, de doelstelling niet meer onderschrijft? Gilhuis: Dat gevaar zit er natuur lijk in. Daarom is het van groot belang dat er met ouders gepraat wordt, als ze hun kind komen aan melden. Dan moetje precies vertel len wat het inhoudt, dat je een christelijke school bent Als ouders ban toch voor die school kiezen, mag je verwachten dat ze zich loy aal opstellen. Mijn ervaring is dat ze respecteren dat je de eigen iden titeit probeert waar te maken. De keerzijde van de medaille is dat je deze (buitenkerkelijke) ouders ook laat meedoen in oudercommis sies. Maar veel schoolbesturen voe len daar niets voor. Zelfs niet als het er maar twee van de zeven zouden zijn. Van Ooijen: Als je mensen toelaat die de christelijke levensovertui ging niet delen, zullen ze ook in vloed uitoefenen op de signatuur van de school. Identiteit is niet iets dat al bestaat voordat er mensen zijn, maar wordt door mensen ge maakt. De ouders, de leerkrachten en. als ze de leeftijd hebben, de leerlingen bepalen de identiteit van de school. Gilhuis: Je hoeft buitenkerkelijke ouders geen zeggenschap te geven over de signatuur, als je van tevo ren duidelijk zegt wat het karakter is van de school. Er zijn wel situa ties waarin dat moeilijker ligt. Denk aan de school van Hans van Vonderen met bijna honderd pro cent buitenkerkelijken. Wat doe je dan? Zeg je: je hebt het evangelie te slikken of je kunt stikken? Of moet je tegen de ouders zeggen: nemen jullie de school maar over? Of laat je de overheid de school overnemen? Dat is een probleem dat in de grote steden heel acuut is. In een com missie van het christelijk onderwijs wordt daar nu over gepraat Eigen lijk sta je met je rug tegen de muur. Wat moet je in zo'n geval, ik weet het nog niet. Van Vonderen: Wij proberen de ou ders wel duidelijk te vertellen wat ons uitgangpunt is. Of het via een tolk overkomt bij buitenlan ders die net in Nederland zijn, is natuurlijk de vraag. Toch ontstaan er geen moeilijkheden over. Wij praten regelmatig binnen het schoolteam en met de predikant over de vraag hoe je die identiteit kunt waar maken. Niet om zending te bedrijven onder islamitische kin deren. We zoeken het veel meer in de omgang met elkaar. Juist op een school als de onze is de confronta tie met eikaars leefwereld heel be langrijk. Ik zeg niet dat het makkelijk is. Je merkt dat je toch je eigen opvoe ding met je meesleept. Je denkt aan vroeger, toen het vanzelfspre kend was dat je de dag met een lied en een bijbels verhaal begon. Dat is allemaal niet verdwenen, maar het is niet meer vanzelfsprekend. Drs. T. M. Gilhuis (links) en dr. F. Boerwinkel. Van Ooijen: Vroeger moest je dat betreuren. Maar ik heb het tradio- nele onderwijs meegemaakt, en ik weet dat het toen ook niet allemaal deugde. Het vroegere catechismus- onderwijs, waarbij je van buiten leerde wie God was. nee nog erger, wat God was. dat was ook verou derd. Als ik me nu vanuit de kerk afvraag wat nodig is, dan denk ik dat er nieuwe instrumenten moeten ko men. Bijvoorbeeld een districts-ca- techese. die van de kerk uitgaat. En de ouders zullen weer toegerust moeten worden om het geloof over te dragen aan hun kinderen. Dat is in de katholieke kerk nooit zo ge weest. Het was altijd de school die het allemaal voor je deed. Ik weet dat dit in protestantse kring wel anders ligt. Boerwinkel: Betekent het niet dat je zo de godsdienstige vorming weer losmaakt van het dagelijks leven? Het aantrekkelijke van de christelijke school is juist dat de godsdienst daar is opgenomen in de dagelijkse schoolpraktijk. Al thans. daar streef je naar Van Ooijen: Het is niet ideaal, maar het oude instrument werkt niet meer. Te veel ouders laten het af weten, onderwijzers kunnen het niet waar maken .De bisschop pen hebben wel een brief geschre ven om ons op het hart te drukken, dat we de katholieke school in ere moeten houden. Maar daarmee zijn ze te laat. Net zoals met het mande ment over het politieke leven in 1954 Trouw: Toch is nog altijd tweeder de van het onderwijs protestants of katholiek. Van Ooijen: Het probleem is dat er twee instituten zijn die belang heb ben bij de bestaande situatie: de kerk en de confessionele politieke partijen, die eens aan de wieg van het christelijk onderwijs hebben gestaan. De kerk wil haar instru ment om de jeugd te bereiken niet opgeven. En de partijen die nu ver enigd zijn in het CDA eisen, gerug steund door de grondwet, dat de situatie blijft zoals hij is. En dus ontstaat er geen pluriforme school, ook niet op die plaatsen waar de schoolbevolking al pluriform is. Gilhuis: Ik zie wel een spanning ontstaan tussen wat de ouders wil len en wat je als schoolbestuur doet. Dan kan er een situatie ko men dat je als schoolbestuur aan de mensen vraagt: wat wil Je? Een openbare school, een samenwer kingsschool of toch een christelijke school? Van Ooijen: Zelfs in nieuwbouwwij ken blijkt het ontzettend moéilijk een samenwerkingsschool op te richten. Eenvoudig omdat men telt op basis van de bestaande situatie Gilhuis: Toch is het mogelijk, de voorbeelden van Waddinxveen, Bijlmermeer en Zoe term eer bewij zen het. Dan kunnen alle christelij ke organisaties tegen zijn, maar als er een actie langs de huizen komt, en iedereen tekent voor een samen werkingsschool, dan komt die er. Ik weet ook wel van nieuwbouwwij ken waar schoolbesturen inder daad christelijke scholen neerzet ten nog voordat er een hond te bekennen is. zonder zich te bekom meren om de wens van de ouders. Dat kan natuurlijk niet. Dan ben je alleen nog bezig voor je eigen machtspositie Van Ooijen: Toch heb je met die machtspositie te maken. De be langhebbende instanties, de kerk en de politieke partijen, kunnen de ontwikkeling naar een meer pluri form onderwijs wel degelijk vertra gen. Daarom zullen ze ook de ver sterking van de positie van de ou ders uit het wetsontwerp op de basisschool halen. Maar uiteinde lijk kunnen ze dit proces van be ïnvloeding door de ouders niet te genhouden. Trouw: Maakt het voor u verschil of we praten over lager, voortgezet of hoger onderwijs? Is de noodzaak van christelijk onderwijs voor alle leeftijdsgroepen even sterk? Van Ooijen: Naarmate de leerling ouder wordt, neemt het belang van christelijk onderwijs af. Zo rond het zestiende jaar is het belangrijk dat je met andere opinies gecon fronteerd wordt. Zeker voor het ho ger beroepsonderwijs betwijfel Ik sterk of je daar voor alles een eigen academie moet hebben Gilhuis: Ook als het om pedagogi sche academies gaat? Van Ooijen: Als zo'n academie echt christelijk is. kan ik het me voor stellen. Maar dan moet het niet zo zijn dat straks de toelating tot ^^^BtChèqua "ibetaalka-"*' 9234567 TH C LUCASsll 08 STATIONSST AAT 33 L00W0U0E 99"» SF ZOO,- r> rwsdHt'XkMrarii ifc »ot 2001 gillctn .1 j.tn tW. drn Contant vreemd geld in meer dan 30 landen. Is Zwitserland uw reisdoel deze winter? Wij wensen u daar veel plezier. Maar laat dat plezier niet bederven door te weinig geld op zak. Neem wat betaalkaarten van de postgiro mee. Elk Zwitsers postkantoor geeft u er maximaal 200 frank per kaart voor, op ver toon van uw giropas. Men kan u bovendien naar uw paspoort vragea Goeie reis!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 21