Samen zo'n beetje
aanrommelen in
het huishouden
'Je moet er voor zorgen
dat je niet zielig wordt'
Vijftig jaar gewerkt - en wat moet je nu?
ITERDAG 28 JANUARI 1978
TROUW/KWARTET 19
Per jaar gaan er in ons land zo'n 25.000 mensen met
pensioen. Na een vaak langdurig Werkzaamleven, komt
dan de periode van verplicht rusten; voor de een is dat
een opluchting, voor de ander een straf. Over pensione
ring gaat ditmaal de maandeljkse Signalementspagina,
waaraan meewerkten Cisca Dresselhuys, Fred Lammers
en Jan Sloothaak (gesprekken), Hans van den Bogaard
(foto) en Nol Papavoine (vormgeving).
„Op die cursus, waar we
geweest zijn voor de pen
sioen-voorbereiding, ben
ik wel even geschrokken.
Ik hoorde daar vrouwen,
die er vreselijk tegenop
zagen dat hun man voor
goed thuis zou komen.
Ze wisten werkelijk niet
hoe ze hun leven verder
moesten inrichten met
die man elk moment van.
de dag om zich heen. Er
waren vrouwen die het
hadden over „één vrije
dag" per week, waarmee
ze een dag zonder hun
man bedoelden. Er was
daar ook een echtpaar
waarvan de man bij de
politie was. Zij hadden
het altijd over zijn werk,
politie voor en na dus.
Zijn vrouw vertelde me
er flink tegenop te zien,
dat haar man geen werk
meer zou hebben, omdat
ze dan nergens meer over
konden praten. Hun eni
ge gesprekstof was dan
weggevallen. Dat ligt bij
ons gelukkig heel an
ders. Mijn man is nu al
tweeëneenhalf jaar
thuis, maar ik heb nog
geen ogenblik gedacht
„was die man maar eens
van de vloer".
Mevrouw Sara Koopman uit
Halfweg is 58 Jaar, haar man
64. Hij is al sedert twee en een
half jaar thuis, een soort ver
vroegde pensionering wegens
arbeidsongeschiktheid. HIJ
werkte als arbeidsanalist bij
de PTT in Amsterdam. Hij
had daar 42 dienstjaren, toen
hij een ernstige operatie
moest ondergaan. Er werd
een goedaardig gezwel uit
zijn hoofd verwijderd. Het
duurde al met al zo'n ander
half jaar voordat hij weer op
geknapt was. Maar het bleek
dat hij toch wel een klap ge
had had: hij kon veel minder
aan, werd veel sneUer moe.
En hij moest juist erg oppas
sen met overmatige inspan
ning en kou. om een voortdu
rend aanwezig virus niet weer
de kans te geven toe te slaan.
Dat betekende dus ophouden
met werken.
Vrijheid
Ondanks een druk gezin
drie kinderen en twee pleeg
kinderen heeft Sara Koop
man een groot deel van haai
leven buitenshuis gewerkt:
eerst dertien Jaar in de ge
zinsverzorging in Halfweg en
nu alweer zes jaar in het be
jaardencentrum „Eigen
Haard" in Zwanenburg.
„Toen mijn man opeens, een
aantal jaren voor zijn pensi
oen, thuis kwam, hebben we
het erover gehad of ik mijn
baan zou opgeven. We heb
ben besloten, dat ik gewoon
door zou gaan met wat ik
deed. Daar moet ik dan wel
even bij vertellen dat wij el
kaar in ons huwelijk altijd
veel vrijheid hebben gege
ven. Eigenlijk ben ik altijd
Sara in 't Veld gebleven en
hij Jacob Koopman, om het
zo maar eens te zeggen. Daar
om lag het ook voor de hand,
dat ik mijn werk gewoon zou
blijven doen".
Haar man voegt eraan toe:
„Ik zou het erg egoïstisch van
mezelf gevonden hebben,
wanneer ik gezegd had: nu ik
thuis ben, moet jij er ook zijn.
Ik weet dat ze haar werk met
enorm veel liefde doet, dus
waarom zou ze daar dan mee
ophouden? Ik voel me niet
alleen hier thuis; we hebben
veel aanloop en verder heb ik
m'n muziek en mijn boeken.
Ik rommel wat in het huis
houden en ik ga haar eens
ophalen, als het goed weer is.
Ik vind het fijn om haar te
halen, omdat ik dan meestal
wel in gesprek raak met een
van de bewoners van het
huis. Ik praat graag met die
mensen, ze hebben zoveel
meegemaakt, ze hebben vaak
ook zoveel wijsheid, die niet
uit boeken komt. maar die ze
zichzelf hebben eigen ge
maakt in een lang, moeilijk
leven".
Hoe doe je dat?
Mevrouw Koopman: „Er zijn
wel eens mensen die zeggen,
hoe doe je dat nou met een
huishouden, een baan bui
tenshuis, Je man de hele dag
thuis. Het gaat allemaal pri
ma, maar wij stellen dan ook
niet zulke hoge eisen. We
plannen ook niets, we kijken
gewoon hoe alles komt. Ei
genlijk heb ik mijn hele leven
niks gepland, want je plan
nen worden toch altijd door
kruist door iets onverwachts.
Zo zou ik gisteren eens even
de ramen zemen en het huis
een beetje schoonmaken,
maar opeens staan daar twee
mensen voor de deur, die
even willen komen praten.
Nou, dan zeg ik niet: spijt me,
maar ik moet stofzuigen.
Welnee, dat werk wacht wel,
ik vind het belangrijker be
schikbaar te zijn voor men
sen die je nodig hebben. Ik ga
maar van het standpunt uit,
dat een mens niet alles tege
lijk kan zijn: Niet een goeie
huisvrouw, die alles tot in de
puntjes schoonhoudt en te
gelijkertijd een rustig luiste
rende gastvrouw of een bui
tenshuis werkende vrouw
het is of het een of het ander
en je kiest dan natuurlijk wat
je het fijnst vindt en wat je
het meest ligt."
„M'n man en ik rommelen
samen zo'n beetje aan in het
huishouden, het gaat best.
Waar we wel altijd precies
mee zijn, is met het eten. We
hebben altijd mooi op tijd
gegeten, vroeger, toen de kin
deren nog thuis waren en nog
steeds. Wanneer ik thuis ben,
kook ik. Wanneer ik er niet
ben of ik ben opgehouden,
begint mijn man vast met
koken. Boodschappen doen
we ook meestal samen.
Laatst dacht ik nog: ik zou
mijn man eigenlijk nog eens
moeten leren, dat hij die
boodschappen alleen doet,
maar hij is klaarblijkelijk
niet iemand met veel oog
voor prijzen. Ach Ja, het gaat
allemaal best bij ons, maar ik
denk dat ik minder tevreden
zou zijn, wanneer ik echt, wat
je noemt, een goeie huis
vrouw was."
Mevrouw Koopman vertelt
hoe haar voorliefde voor het
leiden van een eigen zelfstan
dig leven, dat niet afhanke
lijk is van dat van haar man,
door haar moeder werd aan
gemoedigd. „Ze had vier
dochters en die heeft ze alle
maal tot grote zelfstandig
heid opgevoed. Zijzelf had
een scheiding achter de rug
en dat was zeventig Jaar
geleden heel wat. Die schei
ding had haar geleerd hoe erg
het is voor een vrouw om
helemaal afhankelijk te zijn
van een man. Toen ze later
weer trouwde, zei ze. wanneer
we kinderen krijgen, stuur ik
ze de deur uit, zo gauw dat
mogelijk is. zodat ze op eigen
benen leren staan. En daar
heeft ze zich aan gehouden.
We zijn er allemaal erg zelf
standig door geworden, maar
ik moet eerlijk zeggen, dat
het een harde leerschool is
geweest, voor mij tenminste
wel.
Eenzaam
„Ik zou die tijd van volwas
sen worden tenminste nooit
meer over willen doen. In die
tijd heb ik ook geleerd, hoe
eenzaam een mens kan zijn.
Ik heb daar toen al mee leren
leven, zodat ik nu niet meer
bang ben om alleen over te
blijven. Ik weet nu dat een
zaamheid en alleen-zijn bij
het leven horen, dat iedereen
in wezen eigenlijk eenzaam is
en dat je dat moet kunnen
aanvaarden. Ik denk dat ik
het wel zou kunnen rooien,
ook wanneer ik alleen zou
komen te staan. Dat klinkt
misschien alsof ik nu al zit te
tobben over de toekomst.
Dat is beslist niet zo, het is
alleen een stukje realiteit.
Tobben, helemaal van de
kook raken van iets of in de
put zitten, dat overkomt ons
eigenlijk nooit, omdat we ge
merkt hebben in ons leven,
dat er altijd wel een oplos
sing komt, ook al is dat soms
een heel andere dan Je ver
wacht. Mijn man is, toen hij
pas thuis was, wel wat gede
primeerd geweest, maar hij
heeft zich erover heen kun
nen zetten door tegen zich
zelf te zeggen: terugkijken
heeft geen zin, er is een deur
achter me in het slot gevallen
en de sleutel ligt aan de ande
re kant."
De tijd dat "hij deel uit
maakte van „De Bonzo-
nians", het amateur
bandje van de Amro-
bank, behoort al bijna
veertig Jaar tot het verle
den, toch heeft de heer
Louis van 't Walderveen
in Harderwijk als man
van 71 deze hobby van
weleer opnieuw intensief
ter hand genomen. Sa
men met een paar gepen
sioneerde officieren
heeft deze oud-directeur
van het bankfiliaal in de
Amsterdamse Van Baer-
lestraat, een trio opge
richt, waarin hij met ple
zier de bas bespeelt en
zijn vrienden de trekhar-
monica en de piano.
„Het is allemaal nog in een
pril stadium, maar op den
duur willen we echt gaan op
treden, bijvoorbeeld tijdens
ontspanningsavonden voor
militairen. We beleven er nu
met elkaar in elk geval al veel
genoeglijke uren mee." En
vooral dat laatste is belang
rijk, ervaart de heer Van 't
Walderveen, die er nu zes jaar
pensioen heeft opzitten. „Je
moet als Je 65 bent geweest
niet met je armen over elkaar
voor het raam naar de vogel
tjes gaan zitten kijken. Dat
mag best een onderdeeltje
van je leven gaan vormen,
maar als je gezond bent
daar staat of valt veel mee
is er wel wat meer te maken
van die laatste en niet de,
minst belangrijke levensfa
se." Louis van 't Walderveen
kan niet anders zeggen dan
dat de afgelopen zes Jaar voor
hem gelukkige jaren zijn ge
weest. „Nu zullen er wel men
sen zijn die zeggen dat het
mij heeft meegezeten, maar
dan zeg ik van mijn kant: je
moet het geluk ook weten te
grijpen. Je moet er zelf voor
zorgen dat Je niet zielig wordt
of je onnuttig gaat voelen.
Want dat hoeft beslist niet.
Het ligt voor iedereen weer
anders, maar er zijn veel mo
gelijkheden om je leven ook
na je 65e inhoud te blijven
geven."
Bus
De heer Van 't Walderveen
geeft daar behalve zijn ver
haal over dat musiceren tij
dens ons gesprek met hem en
zijn vrouw in Harderwijk nog
een voorbeeld van. „Het was
vorig Jaar dat de plaatselijke
invaliden een bustocht zou
den maken. Het plan dreigde
in duigen te vallen doordat
men een chauffeur te kort
kwam. Een bus had men wel.
Ik hoorde daar vla vrienden
van en heb toen aangeboden
dat als ze het aandurfden ik
wel een van de drie bussen
wilde rijden. Sinds mijn
diensttijd heb ik op mijn rij
bewijs de aantekening
vrachtwagenchauffeur staan.
Eerst keken ze er wel een
beetje vreemd tegenaan,
maar nadat ik had verteld
dat ik me elke vijf jaar me
disch laat keuren mede in
verband met dat autorijden,
maakten ze er maar wat
graag gebruik van. En zo ben
ik met een bus naar de Hol-
terberg gereden. BIJ vertrek
en aankomst heb ik ook ge
holpen bij het in- en uitladen
van de rolstoelen. Het was
iets anders dan ik gewend
was, maar zo zijn er als Je je
ogen en oren openhoudt re
gelmatig zaken waarmee je
anderen van dienst kunt zijn:
een buurman naar een dokter
rijden, boodschappen doen
voor iemand die het wat kal
mer aan moet doen, assiste
ren bij het invullen van een
belastingformulier. Op die
manier blijf Je erbij horen,
kom je ook met andere gene
raties in contact. Je moet
nooit gaan denken: ik ben
oud, maar blij zijn met wat je
nog kunt doen. dat Je er nog
bent Mijn vader is 94 jaar
geworden. Hij kon uitroepen:
„Ik ben weer gezond wakker
geworden. Dat vond ik vroe
ger altijd een beetje overdre-
vea Nu ik zelf ouder word. ga
ik dat steeds beter begrijpen.
Je gaat Je ervan bewust wor
den dat je het leven dat je
De heer B. Boneschans-
ker in Groningen vindt
het maar niks dat hij
met pensioen moet. Vori
ge herfst is hij vijfenzes
tig jaar geworden, maar
hij mag nog een half jaar
(halve dagen) langer wer
ken en daar prijst hij
zich maar wat gelukkig
mee. De omstandighe
den maakten dat moge
lijk. „Dat half jaar extra
werken is zeer welkom,"
zegt hij. „Het bevalt me
niet om thuis te zitten."
Op 24 maart is echter dat
halve jaar voorbij. Wat
dan?
Pensionering is voor sommi
gen een fijne zaak. Bone-
schansker heeft wel gepensi
oneerde kennissen die er zo
over denken. Voor anderen is
dezelfde gebeurtenis echter
een afknapper. Tot die laat
ste categorie hoort hij zelf.
„Ze moesten de mensen daar
vrij in laten. De één wil wel
met zestig en de ander liever
met zeventig met pensioen."
De heer Boneschansker vindt
trouwens dat er vandaag de
dag heel anders over werken
gedacht wordt dan vroeger.
Zit er bij hem ook nog iets in
van de mening dat een mens
behóórt te werken? „Ja, ik
ben wat dat betreft wel ou
derwets; ze zeggen wel eens
dat een mens moet werken,
daar zit wel wat in."
Met plezier
De heer Boneschansker weet
eigenlijk niet goed wat hij
straks moet beginnen met al
zijn vrije tijd. Hij heeft er
inmiddels vijftig jaar werken
op zitten. Eerst van 1927
tot 1953 bij een Groninger
houthandel. Daarna bij de af
deling boekhouding van de
Agrarische Sociale Fondsen
(ASF). In al die vijftig jaren
heeft hij twee keer een griep
je gehad (de afgelopen
maand was de tweede keer)
en verder heeft hij zijn werk
slechts één keer moeten ver
zuimen als gevolg van een
ongeluk, waarbij hij zijn arm
brak. Dat waren afgezien
van vakanties de enige on
derbrekingen in die halve
eeuw dat hij heeft gewerkt.
Zijn werk heeft hij ook altijd
met plezier gedaan. „Ik ben
nooit met verdriet naar kan
toor gegaan." Misschien
veronderstelt de heer Bone
schansker heeft hij daar
om ook geen hobby's. Hij had
geen behoefte aan hobby's of
verenigingswerk, omdat zijn
werk hem voldoende bevredi
ging schonk.
Overigens is het ook weer
niet zo dat de heer Bone
schansker nu negatief gaat
zitten duimen draaien. „Ik
ben wel van plan om iets te
gaan doen. Ik wil niet de hele
dag thuis zitten." In het ver
leden heeft hij altijd wel aar
digheid gehad aan tuinieren.
Nu heeft hij als bewoner van
een flat geen tuin meer, maar
één van zijn zoons heeft hem
geattendeerd op een braak
liggend stukje tuin bij het
spoor. Vader Boneschansker
voelt er wel voor om daaraan
te beginnen. „Het is op het
ogenblik één grote wildernis,
maar als het wat beter weer
wordt, voel ik er wel voor."
Verder rijdt hij graag auto.
„Je zou dat mijn enige hobby
kunnen noemen, maar je
kunt niet de hele dag rijden
en dat wordt trouwens ook te
duur." De fiets is er ook nog
en de heer Boneschansker is
ook zeker van plan om fiets
tochtjes te gaan maken
„Ook om te gaan vissen. Niet
hiertegenover in de vijver
hoor, maar ergens anders."
Houdt hij dan van vissen?
„O. nee. niet in het minst,
maar het is wel één van de
dingen die je kunt gaan doen
en misschien ga je er ook wel
anders tegenover staan als je
eenmaal zo veel vrije tijd
hebt." Er zijn gepensioneerde
collega's die zeggen dat ze
tijd te kort komen. „Mis
schien valt 't wel mee."
meent Boneschansker. Thuis
krijgt hij in ieder geval niet
de kans om in de hulshou
ding aan de slag te gaan. Dat
wil hij zelf niet en zijn vrouw
trouwens evenmin.
„We zijn maar met zijn bei
den en ik heb hier al zo wei
nig te doen in de flat. Dat wil
ik zelf blijven doen hoor,"
zegt mevrouw Boneschans
ker, die het eigenlijk ook
maar niets vindt dat haar
man steeds thuis zal zitten
„Maar straks kan hij mooi
boodschappen gaan doen.
Dat wel. Het is ook maar net
wat Je er zelf van maakt." De
heer Boneschansker is ook
wel van plan om van alles te
gaan bekijken, musea en zo.
Wennen
Het feit dat hij na zijn officië
le pensionering nog een half
jaar halve dagen kan blijven
werken, beschouwt de heer
Boneschansker als een over
gangsperiode. „Dit half jaar
helpt een beetje wennen."
Overigens kijken sommigen
er maar vreemd tegenaan dat
een gepensioneerde nog aan
het werk is. Vanuit een nabu
rige provincie kwamen zelfs
vragen, afkomstig van een
zusterfonds, of het waar was
dat et in Groningen nog een
gepensioneerde op kantoor
was. De personele omstan
digheden waren nu eenmaal
zo, aldus de heer Bone
schansker. Behalve dat half
jaar dat hij nu ais een „ge
wenningsperiode" be
schouwt, heeft hij in zijn laat
ste officiële arbeidsjaar trou
wens ook al wat minder ge
werkt. Bij het A8F mogen 64-
jarigen een uur per dag min
der werken, dan wel één dag
in de week vrij nemen. Bone
schansker koos voor dat laat
ste, maar die éne dag vrij was
nog niet zo'n punt. Het komt
toch nog wel wat abrupt op
hem over dat hij nu straks
alle dagen vrij heeft. Zou hij
voorstander zijn van een be
tere voorbereiding op de pen
sionering. bijvoorbeeld gelei
delijk minder werken vanaf
je zestigste? „Nou nee. dat
ook weer niet, want dan word
je er al met Je zestigste met
de neus op gedrukt dat je
pensionering er zit aan te
komen."
mag hebben zo goed moge
lijk moet besteden."
Mevrouw Van 't Walderveen
vult aan: „Je hebt als Je ou
der bent het nodige meege
maakt, bent rijper geworden
en kunt daardoor anderen
beter begrijpen. Zonder dat
je er direct veel aan kunt
doen, is het soms heerlijk
voor jongere mensen, wan
neer zij zich eens kunnen uit
praten tegenover oude men
sen over problemen op hun
werk of in hun huwelijk," Het
als man en vrouw met elkaar
praten krijgt na dat met pen
sioen gaan eveneens een ster
ker accent, omdat Je in de
regel meer met elkaar op
trekt dan vroeger. Onderwer
pen die je als Je jong bent
vaak van je afschuift gaan
als je boven de 65 bent meer
tot Je spreken. „De dood met
name, want daar sta je men
selijkerwijs gesproken dich
ter bij dan wanneer Je veertig
bent. Laten we ons cremeren
of begraven is zo maar een
zaak waarover je het eens
moet zien te worden."
Vrijlaten
Een voornaam punt is, vin
den de Van 't Walderveen*,
dat Je elkaar vrijlaat, ruimte
biedt voor eigen interessen.
Terwijl roevrouw Van 't Wal
derveen zeker een paar
maanden per Jaar de handen
vol heeft aan het begeleiden
van de plaatselijke kinder
postzegelactie, is haar man in
de weer als vice-voorzltter
van de sociëteit van gepensi
oneerden van de Amro-bank
voor Amsterdam en omstre
ken. Dicht bij huis is er de
tuin en de werkbank in de
schuur, waar reparaties wor
den gefikst. „Vroeger had ik
nooit gedacht dat ik zo han
dig was, maar op een dag ben
ik ermee begonnen, eigenlijk
noodgedwongen omdat je te
genwoordig zo moeilijk men
sen vindt die het voor Je doen
en in verhouding Juist kleine
reparaties de meest kostbare
zijn."
Mevrouw Van 't Walderveen
knikt instemmend. „Ik ben er
echt een beetje trots op wat
hij allemaal kan. Regelmatig
krijgt hij dan ook een schou
derklopje Dat laatste moet
Je vooral niet vergeten. Waar
dering voor eikaars werk to
nen is altijd belangrijk, maar
het krijgt op onze leeftijd nog
meer inhoud."
De Van 't Walderveena zijn
ondernemend Voor een ritje
naar de hoofdstad schrikken
ze niet terug. Regelmatig zijn
ze in de schouwburg in Laren
te vinden, ook niet naast de
deur. Maar gewoon samen
thuis zijn vinden ze ook heer
lijk. „Dat hebben we de afge
lopen kerstdagen nog ge
daan. Mijn vrouw had iets
gezelligs klaargemaakt, een
menuutje erbij en de kaarsen
aan daarvan hebben we
echt genoten. Veel mensen
kunnen dat niet begrijpen.
Ze vonden het, hoorden we
achteraf, maar zielig, die
twee oudjes helemaal in hun
eentje."
Als ik de heer Van 't Walder
veen vraag of hij tegen dat
met pensioen gaan heeft op
gezien, zegt hij zonder lang
nadenken: „O, hale maal niet.
Ik heb 48 Jaar met plezier
gewerkt, maar toen ze me
vroegen of ik na mijn 65ste
nog anderhalf Jaar wilde aan
blijven om de vijftig vol te
maken heb ik dat beslist af
gewezen, omdat ik vind dat
Je er op een bepaalde leeftijd
een punt achter moet zetten.
Ik ben ook nooit meer naar
mijn oude kantoor terugge
gaan. Op de dag van mijn
afscheid ben ik nadat alles
achter de rug was en ik ieder
een de hand had gegeven
vlug vertrokken, omdat ik
wilde voorkomen dat ze za
gen dat ik tranen in mijn
ogen kreeg. Het was een
waardig slot Daar moet Je
niet meer op terugkomen. Je
loopt dan de kans dat Je op
volger gaat denken dat Je
komt kijken of hij het er wel
goed van afbrengt."
De voorbereiding op dat pen
sioen is een niet te verwaarlo
zen factor. Zo kochten de
Van 't Walderveens al zo'n
tien Jaar van tevoren een
huisje buiten voor die geheel
nieuwe fase in hun leven.
Nieuwe spullen
„Toen het zover was hebben
we ons ook opnieuw geïnstal
leerd. Al ons meubilair, dat
wij in Amsterdam hadden,
van die zware Engelse meu
belen, hebben we door licht,
gemakkelijk te hanteren ma
teriaal vervangen. Op een
dag hebben we al onze vrien
den en kennissen uitgeno
digd en gezegd: kiezen Jullie
maar uit wat Jullie kunt ge
bruiken. Alleen een paar za
ken waaraan we erg waren
gehecht hebben we meegeno
men naar Harderwijk Achte
raf moesten we constateren
dat we wel erg rigoureus te
werk zijn gegaan. Zo betreur
ik het dat ik mijn militaire
stafkaarten van voor de oor
log, allemaal op linnen ge
spannen. zo maar in de prul
lenmand heb laten verdwij
nen. Nu had ik er diverse
mensen een groot plezier mee
kunnen doen." Wat de heer
Van 't Walderveen wel mee
nam. waren de postzegels die
hij jarenlang bewaarde met
het oog op later als hij met
zijn tijd geen raad zou weten.
Die zitten nog steeds in grote
enveloppen. De heer Van 't
Walderveen betwijfelt of hij
er ooit iets mee zal doen,
want vervelen is een woord
dat hij niet kent.