Een mens moet altijd
tan zichzelf sleutelen'
„Feeling" 1978 Society Shop
UW PROBLEEM OOK HET ONZE
bofdconducteur Willem van Zwol schreef weer twee boeken
(foto: Dirk Ketting)
>m van Zwolniet alleen kaartjes knippen
K Fred Lammers
n<
<<A
fflUIZEN In het dage
leven kun je hem vaak
nkomen in de treinen die
noordwesten van ons land
•kruisen, vooral op de lijn
Amsterdam naar Den Hel-
of de verbinding tussen
d- khuizen en de hoofdstad,
fods 1970 is Willem van
1 (47) bij de NS in dienst;
hoofdconducteur heeft hij
jd Inmiddels heel wat kilome-
d- lies tussen de rails op zitten,
nkhuizen kent men hem
als de Open-Deur-ouder-
f en de man die bijna een
arteeuw regelmatig vertelde
de hervormde Timotheus-
idagsschool in de Peper-
kat.
Jaar geleden is hij met dat'
;sschoolwerk gestopt, wat niet
jgen dat hij is uitverteld. Inte-
iel, Willem van Zwol schrijft nu
in. In 1973 maakte hij zijn de-
iit met het jongensboek „Slimmer
j de vijand". Niet ze lang er na
;den „De oude korenmolen" en
bamboe-complot", eveneens
reven voor jongeren, hoewel de
ijk uitwijst dat ouderen er net
etig naar grijpen. In november
bij uitgeverij „WestrFries-
jl" in Hoorn zijn eerste roman uit
de nevels wijken" en volgende
nd zal Holkema en Warendorf
irk, de wilde woerd" op de markt
jen. waarmee wel aangetoond is
I de Enkhuizer hoofdconducteur
hoge produktie heeft.
vertellen is een steeds belangrij-
rol in het leven van Willem van
il gaan spelen. Vroeger, toen hij
in de zaadhandel zat, kwam er
nig van schrijven. Het vertellen
een zelfveizonnen verhaaltje bij
naar bed gaan van zijn kinderen
oudste is inmiddels 21 en ge-
)8'(iwd) werd echter traditie. „Daar-
i is alles begonnen. Als ik merkte
een verhaal aansloeg maakte ik
lantekeningen over, gewoon op
i blaadjes, zodat ik het nog eens
herhalen als de jongens er naar
'gen", zegt Willem, als ik op een
dag bij hem zit in de Kastanje-
in Enhulzen. Evenals zijn boe-
waren die bedtijdverhaaltjes
el-Is biografisch.
lieren"
c gingen ze over dieren. „De na
spreekt mij erg aan. Dat is voor
een bekende wereld. Ik ben gebo-
in Andijk. Als jongen zwierf ik
wijls met mijn vrienden door de
Iers. Vader, die landbouwer was,
ft die belangstelling gestimu-
d. Hij was een eenvoudige man
liefde voor de natuur en voor
its
zijn land. Van de dierenwereld en de
historie wist hij enorm veel af. Ik
herinner me hoe hij, toen we eens
samen aan het wieden waren, twee
uur lang vertelde over Pieter Maris.
Vader leerde mij de dingen observe
ren en daar ben ik hem nog steeds
dankbaar voor. Als het winterdag
was en het vroor dat het kraakte
wees hij soms naar de grond, uitroe
pend: „Nou moet je goed opletten,
het zal niet lang meer duren of de
grond komt naar boven, want er zit
hier een mol te wroeten. Dat bete
kent dat het voorjaar in aantocht is.
Ik elke dag kijken natuurlijk en het
kwam uit."
Serieus schrijven ging Willem nadat
hij in 1970 met zijn gezin voor het
eerst echt op vakantie was geweest.
„Dat werd financieel mogelijk toen
ik bij de spoorwegen werkte en vrij
reizen kreeg. We zijn toen naar Ra
venna in Italië gegaan en weer thuis
heb ik in „De Vrijbalk", het rayon-
blad van de NS, over onze belevenis
sen daar verteld. Er kwamen veel
positieve reacties op en zo groeide
het idee meer te gaan schrijven."
Techniek
Om de techniek van het schrijven
onder de knie te krijgen ging Willem
een twee jaar durende schriftelijke
cursus volgen. Het kostte hem 2500
gulden, in een gezin met vijf opgroei
ende kinderen een smak geld, waar
wel even over moest worden gepraat.
Maar per slot van rekening had na
een test een deskundige jury, waar
van wijlen Godfried Bomans en Har
riet Freezer deel uitmaakten, gun
stig geadviseerd. „Mijn vrouw en ik
gaan er trouwens van uit dat hobbies
geld mogen kosten. Dat standpunt
hanteren we ook bij onze kinderen.
In mijn achterhoofd liep ik toen al
met het plan rond een boek te schrij
ven. Ook al wist ik dat het waar
schijnlijk nooit zou worden uitgege
ven, ik wilde voor mezelf aantonen
dat het mogelijk was het niet bij
verhaaltjes te laten."
Het liep allemaal heel anders. In
1973 lag zijn eersteling in de winkels.
Evehals zijn eerste roman speelt die
tijdens de oorlog. „Je kunt zeggen
dat er genoeg over de oorlog is ge
schreven. Dat vinden mijn kinderen
ook. Zij gaan er van uit dat die
oorlog een nare tijd is geweest, maar
dat zij er geen schuld aan hebben en
dat wij nu in en heel andere wereld
leven, waarin het aankomt op het
hebben van begrip voor elkaar. Dat
ben ik geheel met ze eens."
Het bereid zijn naar de ander te
luisteren, willen ontdekken waarom
iemand handelt, zoals hij handelt
loopt ook als een rode draad door.
„Als de nevels wijken". Het is een
gegeven waar mee Willem van Zwol
als hoofdconducteur trouwens re
gelmatig wordt geconfronteerd."
Vroeger was ik veel sneller geneigd
de politie in te schakelen als zich
problemen tijdens een treinreis
voordeden. Het geeft echter meer
bevrediging om als mensen lelijk
doen, zelf met ze te gaan praten.
Meestal zijn het mensen die ergens
mee zitten en als je ze daarbij een
beetje kunt helpen bereik je meer
dan je doet door de zaak af te schui
ven. Conducteur zijn is niet alleen
kaartjes knippen en reisadviezen ge
ven. Het is omgaan met karakters".
Avontuurlijk
Daarom zit het er dik in dat Willem
van Zwol nog wel eens over' de oor
log zal schrijven. „Ik heb die jaren
heel bewust meegemaakt. Al beleef
de je die periode als jongen uiter
aard een beetje avontuurlijk, be
paalde gebeurtenissen uit die tijd
hebben zich in me vastgehaakt.
Als ik daar dieper op inga zwijgt
Willem een paar minuten. Dan zegt
hij:Al die vliegtuigen die overtrok
ken om over en weer dood en vernie
ling te brengen, waarvan onschuldi
ge mensen het slachtoffer werden.
Hoe die piloten er toe kwamen men
sen, met wie ze voor de oorlog tij
dens vakanties misschien fijn had
den zitten praten, te vernietigen?
Omdat hun werd gezegd dat het nu
hun vijanden waren, die ze rustig
dood mochten gooien? Hoe het mo
gelijk is dat enkel boze machten
mensen ineens zover weten te krij
gen dat ze jaknikkers worden en dat
zoiets in elk mens zit, dat je zo
gemakkelijk toegeeft als je op de
proef wordt gesteld, als het al dan
niet de gevierde jongen zijn in dis
cussie komt, daar heb ik het heel
moeilijk mee gehad."
„Van het zinloze van een oorlog was
ik al heel jong overtuigd. Ik heb
geprobeerd aanknopingspunten te
zoeken die nog steeds van toepas
sing zijn, bij voorbeeld dat je open
moet staan voor anderen, ook voor
wildvreemden. Vriendschap is niet
gebonden aan parate kennis en geld,
maar aan een elkaar aanvoelen."
In Willems roman speelt dat sterk
bij het gegeven dat hij daarin cen
traal heeft gesteld: de terugkeer van
een doodgewaande man, die in eer
ste instantie tot de conclusie moet
komen dat hij beter dood had kun
nen zijn, omdat het leven verder
gegaan is en zijn rol intussen door
anderen is overgenomen. Het ver
haal loopt anders af dan velen in
eerste instantie graag zouden willen.
Willem heeft daar zelfs verwijten
over gekregen. „Veel romans lopen
me te tam af. Het gaat in het leven
vaak anders dan je in je hoofd
hebt," zegt hij ervan.
Godschrijver
Willem van Zwol houdt er niet van
de zaken mooier te maken dan ze
zijn. Het religieuze komt daarom in
zijn tot nu toe verschenen boeken
nauwelijks ter sprake. „Ik heb dat er
bewust uitgelaten. Het moet een
functie hebben als je de religie er bij
haalt. Je moet het er niet opleggen.
Ik heb over een uitgever gehoord
waar ze een 'Godschrijver' in dienst
hadden. Dat was iemand die een
niet christelijk boek een vroom tin
tje moest geven. Zoiets vind ik
vloeken."
Volkomen anders dan zijn tot nu toe
verschenen bóeken wordt de dieren
roman over Snark, waarin het pro
bleem van de ruilverkaveling als uit
gangspunt is genomen. „Zo'n ruil
verkaveling wordt door velen als
verschrikkelijk ervaren. Wij hebben
dat hier in de buurt meegemaakt
met de polder 'Het Grootslag'. Ook
in het dierenleven grijpt zoiets diep
in."
Aan de hand van de ervaringen van
Snark die wegtrekt voor de bulldo
zers maar na veel omzwervingen uit
eindelijk toch weer terugkeert toont
Willem dat aan. „Snark herkent dan
oude vertrouwde punten. Het is een
beschrijvend verhaal geworden. Zelf
vind ik dat boek het beste dat ik tot
nu toe heb gemaakt, omdat het voor
mij zo'n hoge gevoelswaarde heeft.
Ik voer de dieren niet sprekend in.
Dat gebeurt alleen in fabels en
sprookjes die ik graag lees, maar
waarin ik niet kan geloven en iets
waarin ik niet geloof kan ik niet
beschrijven. Je kunt dat boek over
Snark misschien zien als een heel
groot gebed, een gebed om vrede in
je hart en dankbaarheid voor het
geen Je hebt."
Weemoed
Als we daarover doorpraten zegt
Willem: „Ondanks de grote verande
ringen die zo'n ruilverkaveling met
zich meebrengt, ondanks de wee
moed en de gevoelens van nostalgie,
die eraan zijn verbonden is die in de
regel bitter noodzaak terwille van de
economie, omdat de mensen die er
wonen geen droog brood meer ver
dienen. Maar na verloop van tijd
komt alles weer op zijn pootjes te
recht. Ook verkavelde polders zul
len straks weer in bloei staan, weer
nieuwe levensmogelijkheden bie
den. Als een mens het maar wil zien
blijven er altijd dingen waar Je blij
mee kunt zijn. Je mag best idealen
hebben, want als je die niet meer
hebt dan heb je het opgegeven.
Maar het moet niet zo zijn dat idea
len Je hele leven gaan beheersen,
zodat je voorbijgaat aan hetgeen je
al hebt. Die lijn kun je nog verder
doortrekken. Een mens moet altijd
aan zichzelf blijven sleutelen. Je
moet in gevecht blijven met jezelf,
een plooibare geest hebben. Je kunt
op een bepaald moment ontzettend
verdrietig zijn, maar steeds moet je
proberen het plezierige dat er in het
heden is ook naar voren te halen.
Dat bereik je niet als je gaat zitten
denken hoe het was en hoe het had
kunnen zijn."
Het is zaliger te geven dan te ontvangen. Gaat die
spreuk eigenlijk wel op of geloven we er alleen nog
theoretisch aan? Want neem nou de praktijk. Tilly
was jarig en het was absoluut niet zalig, ja zelfs
ontzettend onzalig haar iets te geven. Ze heeft immers
alles al en bedenk dan maar eens iets origineels.
Bovendien is Tilly altijd erg royaal en ik moet dus
voor wat hoort wat zelf ook met iets behoorlijks
over de brug komen. Vorig jaar had ik iets met
droogbloemen voor haar opgemaakt. Thuis leek het
echt leuk, maar op de cadeautafel van Tilly tussen
veel dure ditten en datten verschrompelde het tot iets
erg armetierigs.
De lieve attentie, de kleinigheid ze worden schaar
ser en schaarser. Laten we de welvaart maar de schuld
geven, dan gaan we zelf mooi vrijuit. Ik heb het maar
niet over het geven van cheques, wat ik ga mezelf
maar na nogal eens uit de hand loopt. Als er geen
goede doelen bestonden zouden ze echt moeten
worden uitgevonden. Ergens moet het geweten ten
slotte van tijd tot tijd mee gesust worden. Zalig is dat.
We laten de goede doelen, die meestal uit „zielige"
mensen bestaan nu maar zitten en beperken ons
gemakshalve tot het verjaarscadeautje. Het verklein
woord is al ridicuul, want we plegen eigenlijk alleen
nog cadeaus te geven.
De kunst van het geven, iemand blij maken met een
kleinigheid, zijn wc behoorlijk verleerd. Vandaar ook
dat we de zaligheid ervan niet meer kennen. Voor
Tilly maakte ik me ervan af met een boekenbon, want
ik zou warempel niet eens weten of ze nou liever Jan
Wolkers of Jos van Manen Pieters leest. Dat is
natuurlijk mijn fout en ook al bijzonder onzalig.
Met tante Kee lag het anders. Aan haar verjaardag
had ik helemaal niet gedacht. Ook al zo iets. Drie
dagen na dato sjeesde ik om het goed te maken naar
haar toe. Op het laatste nippertje pakte ik gauw even
„leuk" (compleet met plastic bloemetje, brr) een
doos zeep voor haar in, die ikzelf even achteloos had
gekregen als ik hem nu weer weggaf. Tante Kee is
geen echte tante van me, maar een oude vriendin van
mijn moeder, die ergens op een kamertje van een
bejaardencentrum woont. Zc lijkt op een vogel in een
te kleine kooi. Voortdurend fladdert ze met haar
forse lijf tegen de tralies. Wat niet wegneemt dat ze
kans zag even apart te blijven als ze altijd was.
Toen ik kwam stond de thee warm en vers onder de
muts, daarnaast prijkten twee schoteltjes met een
gevulde koek. Ze wees er met een weids gebaar naar
en zei: „Ik voelde dat je eraan kwam." Het was goede
zeep, daar niet van, maar ik vond het erg gênant de
doos te geven. Hoe lief en warm zat ze op me te
wachten en hoe slordig sprong ik met haar om. Haar
kamertje rook nog naar de verjaardag, naar fresia's
en eau de cologne. Aan het eind van de middag kreeg
ik een „glaasje", dat wil zeggen abrikozen op brande
wijn, een traktatie die bij tante Kee hoort. Ze heeft
die altijd in huis en het smaakt naar genoeglijkheid en
saamhorigheid en naar abrikozen natuurlijk.
Bij het afscheidnemen vroeg zc niet of ik vooral gauw
weer kwam, daar is tante Kee te trots voor Wel
bedankte ze me uitgebreid en oprecht voor de doos
zeep. Met een tas vol goede voornemens ging ik naar
huis. Ik zou zuiniger op haar zijn, vaker opbellen en
bij het volgende bezoek een appeltaart voor haar
bakken. Van dat opbellen kwam niets, met een
appeltaartje van de bakker ging ik niet al te lang
daarna bij haar langs. Direct bij het binnenkomen zag
ik op haar buffet de doos zeep staan. Hetzelfde papier
zat er nog om, het afschuwelijke bloemetje was
vervangen door een paar takjes van de citroengerani
um, die in de vensterbank fors en breed groeide. „Zie
je je doos staan? Straks ga ik naar mijn jarige
overbuurvrouw en dan geef ik haar jouw zeep. Het is
wel een offertje hoor, ik houd zo van een beetje luxe.
maar ik gun haar ook wat. Ik zeg maar zo: nou ben ik
er twee keer blij mee geweest. Een keer toen jij me
ermee verraste en nu door er zelf een cadeautje van te
maken." Tante Kee is al heel oud. Haar soort sterft
uit. Wat een verarming.
Na de succesvolle collectie die de
Society Shop het vorig jaar presen
teerde met de introductie van de
Italiaanse ontwerper Giorgio Arma
ni, waren de verwachtingen voor dit
Jaar hoog gespannen. Deze nieuwe
tendens in de mannenmode van de
Society Shop zet zich gelukkig voort,
al zullen de meeste mannen het niet
kunnen opbrengen zich dagelijks zo
perfect gecoördineerd te kleden.
Jassen, pakken, vesten, hemden en
dassen zijn qua kleur, stof, dessin en
belijning volledig op elkaar afge
stemd. Dat klinkt misschien saai,
maar door het bijzondere gebruik
van wisselende dessins zoals vis
graat, vage ruiten en smalle streep-
dessin in eenzelfde kleur gamma van
écru, beige en lichtgrijs voor de di
verse onderdelen, ontstaat een le
vendig en geraffineerd totaalbeeld.
Een beeld waarin vrouwen zich
thuisvoelen, zoals blijkt uit de ge
toonde kleuren die ook door vrou
wen voortreffelijk geshowd werden.
De nieuwe lijn van de 8ociety Shop
is duidelijk ruimer, met een bredere
natuurlijke schouderlijn, smalle re
vers en iets smallere pijpen. Door het
ontbreken van binnenwerk is de be
lijning soepel en bewegelijk. Nieuw
zijn. laaggeplaatste hannonika zak
ken op pakken, jasjes en jacks. Ze
doen denken aan de zakken op safa-
ripakken waarin de safariganger zo
veel mogelijk kwijt wil.
In de wat nonchalantere laagjesstijl
worden mouwloze corduroy vesten
gedragen over een kolbert waaron
der vaak nog een tweede vestje zit,
alles kwistig voorzien van opgestikte
harmonika zakken. Corduroy en ve
lours worden veelal gecombineerd
met pure cashmere en met lambs-
wool, terwijl ook zijde, katoen en
badstof met katoen op een duidelij
ke hang naar natuurlijke materialen
wijzen. Hemden zijn wijder, de boor
den worden steeds kleiner.
Ruimvallende jas met verlaagde
mouwinzet en grote harmonika zak
ken. Daaronder een lambswool twee-
rij pak met vest. Het materiaal van het
jasje is ook verwerkt op de elleboog
stukken van de jas. Let op het minis-
cule kraagje van het hemd.
VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. Voorburg
Per vraag een gulden In postzegels, het liefst In waarden van 55 en
45 ct« bi|voegen. en beslist niet aan de buitenkant opplakken
Geheimhouding verzekerd. Brlefkaerten worden terzijde gelegd
lAAG: Toen ik mijn kippenpot
eMüken wilde tijdens de feestda-
l ontdekte ik dat dit voorwerp
It stond bij de niet zovaak ge
likte spullen in de keukenkast)
lemaal beschimmeld was. Kan dit
f gereinigd worden?
TWOORD: Het is wel vervelend
die aardewerkplannen (Römer
8chlemmertopf worden ze ook
I genoemd) nooit helemaal
oon te krijgen zijn. Ze zijn onge
zuurd en dus zeer poreus en voor
ermee gaat moet men pan en
tl een hele tijd in het water
en, zodat de poriën zich kunnen
len. Als men iets gebraden heeft
de poriën door het vet gesloten
h, is dat moeilijk te verwijderen,
lurwerk helpt beslist niet. Het
is, de pot en het deksel elke
na oppervlakkige reiniging in
emmertje met heet water te
zakken, en dat water zo heet
lijk te laten blijven. Er komt
heel wat vet af. Geen schoon-
iddel toevoegen, hoogstens
zout of azijn. Mijn ervaring is
deze potten vrij gauw aan dig-
gaan, want er is weinig houvast,
•al als ze gloeiende zijn, en dan
it er gauw een barst of een erger.
ongeluk. De resterende helft is een
goede plantenbak; er kan voorts
weer een nieuwe wens op een ver
langlijstje worden geschreven. Doe
veel met uw kippepot!
VRAAG: Een heel oude oom, voor
wie we wel eens kleine dingen regel
den, stond er altijd op, dat we daar
na met hem een glas wijn dronken.
Hij hief het glase en zei dan plech
tig: Ten pietanze! De betekenis van
deze uitspraak was ons echter niet
bekend. Kunt u ons inlichten?
ANTWOORD: Een pitantie is een
soort van schenking, in de vorm van
Iets eetbaars of drinkbaars, ver
strekt aan geestelijken die bepaalde
diensten hadden bewezen (om
streeks 1500). Ook wel als een soort
vooruitbetaling op de door die gees
telijken te verrichten werkzaam
heid, bij voorbeeld voor de te hou
den zielemissen. die op geregelde
tijden voor de schenker gehouden
zouden moeten worden. Vraagt u in
uw bibliotheek eens naar nummer
10 oktober '74, jaargang 9 van het
blad Spieghel Hlstoriael, waarin een
artikel voorkomt van H. Furnée
over „Pitanties en Propijnen" (Pro-
pijnen zijn eveneens schenkingen in
deze geest). Het woord pitantie (uw
oom gebruikte het woord ten pietan
ze) hangt samen met het Engelse:
pittance (fooi, aalmoes) en het Fran
se: Pièce deel) misschien ook wel
met het Latijnse Pietas-vroomheid.
De bedoeling was duidelijk: U deed
iets aardigs voor uw oom en uw oom
liet op zeer hoffelijke ouderwetse
manier merken dat hij dat waar
deerde. Hij moet een belezen man
geweest zijn.
VRAAG: Vindt u het ook zo naar als
de cranks van uw flets losraken? Nu
vond ik in een Engels boekje een
tekening van een constructie, waar
bij cranks en trapas één geheel vor
men. Bestaat er ook een Nederland
se bewerking van dit boekje?
ANTWOORD: Aangezien de enige
ervaring met assen aan mijn kant
bestaat uit die met een gebroken
achteras van mijn dierbare Dafje,
zocht ik met uw brief en fotocopy
hulp en voorlichting bij onze oude
trouwe ANWB en ontving een druk
werkje van 11 blaadjes: Onderhoud
flets 0875/05.75 waarin een groot
stuk wordt gewijd aan het onder
houd van trapas, cranks en pedalen.
Bovendien nog een lange brief van
een vriendelijke meneer, die de raad
gaf, dat zodra bij een contröle van
de fiets blijkt, dat de cranks bewe
ging vertonen, dit euvel snel te ver
helpen. Als de drie delen crank, spie
en trapas, geregeld gecontroleerd
worden, is er weinig kans op narig
heid. Een methode, die wel veel
duurder is, maar praktisch geen na-
contróle nodig heeft, is die van het
zgn spilloze cranks tel. dat men bij
duurdere sport- en racefietsen
steeds meer toepast. Hierbij wordt
elke crank met een flinke bout cen
traal op het hart van de trapas vast
gezet. De eigenlijke verbinding
heeft plaats door conische vlakken
of een conische vertanding. Goed
vastgezet: nooit last.
Voor demontage moet men dan ook,
een speciale trekker gebruikea De
constructie, zoals die in het Engelse
boekje wordt besproken, waarbij
cranks en trapas één geheel vormen,
heeft weinig toepassing. Meestal bij
fietsen van duidelijk mindere kwali
teit of bij goedkope kinderfietsen.
Volgens onze expert bij de ANWB
wordt deze constructie, voorzover
hem bekend, niet door de Neder
landse rijwielindustrie toegepast;
hij zou die constructie beslist niet
aanbevelen. Mijn lekenconclusie is:
regelmatig schoonmaken, maar dan
ook grondig, letten op kleine afwij
kingen die meteen goed repareren
en de enige narigheid die men nooit
zal kunnen uitschakelen, is dan een
lekke band.
VRAAG: Ik heb een oude klok:
Volgt beschrijving en merk. Hoe oud
zou die klok kunnen zijn? Op de
klok staat een beeldje van een soort
landman, onderschrift Retour des
Champs Rousseau, verder Japy Gr
Med d'Honneur.
ANTWOORD: Toch is uw beschrij
ving niet volledig: De kast, door u
zwart genoemd, kan vervaardigd
zijn van hout, metaal of marmer.
Aangenomen dat dit laatste het ge
val is, zal de klok uit omstreeks
1890-1900 dateren, getuige de Gran
de Medaille d'Honneur die de firma
Japy Frères in 1888 verworven heeft.
Het beeldje, kan van verschillende
materialen vervaardigd zijn. Het
was de gewoonte van de tijd klok
ken te bekronen met romantische
figuren. Rousseau was een tijdge
noot van Millet, naar wiens werk
ook vaak een copie voor een derge
lijk doel werd gemaakt. Japy Frères
was indertijd een grote fabriek in de
Franche-Comté waar pendules reis-
klokjes en wekkers werden gemaakt
en ook wel als halffabrikaat werden
geëxporteerd naar Zwitserland.
Behalve uurwerken maakte men
daar ook allerlei andere artikelen,
zoals landbouwmachines gereed
schappen speelgoed, olielampen,
weermachines, taximeters, elektri
sche apparatuur, schrijfmachines,
fotografiemateriaal, enz. enz. De
eerste Peugeotauto was uitgerust
met een motor van Japy Frères. Het
bedrijf dat werd opgericht om
streeks 1770, had verschillende ves
tigingen. Er werkten meer dan 5000
arbeiders, met voor die tijd moderne
sociale voorzieningen. Oorspronke
lijk werden de machines aangedre
ven door waterkracht, later door
stoom, ten slotte door elektriciteit,
in eigen centrales opgewekt. Kort
voor 1940 werd de produktie ge
staakt. De fabrieksgebouwen staan
er nog wel, maar in zeer vervallen
toestand. (Wij zijn onze abonnee en
expert in deze zaken de heer W.
Doorn, mr Horloger te 's-Gravenha-
ge. dankbaar voor dit interessante
verhaaltje en zijn gegevens omtrent
de klok.
VRAAG: Graag advies voor een
werkstuk over de Rijn (Scheep
vaart, verontreiniging enz.).
ANTWOORD: In de bibliotheek is
voldoende te vinden. Vraag naar;
Rivierenland van Jan v. d. Kam en
andere werden,