Een mens moet altijd tan zichzelf sleutelen' „Feeling" 1978 Society Shop UW PROBLEEM OOK HET ONZE bofdconducteur Willem van Zwol schreef weer twee boeken (foto: Dirk Ketting) >m van Zwolniet alleen kaartjes knippen K Fred Lammers n< <<A fflUIZEN In het dage leven kun je hem vaak nkomen in de treinen die noordwesten van ons land •kruisen, vooral op de lijn Amsterdam naar Den Hel- of de verbinding tussen d- khuizen en de hoofdstad, fods 1970 is Willem van 1 (47) bij de NS in dienst; hoofdconducteur heeft hij jd Inmiddels heel wat kilome- d- lies tussen de rails op zitten, nkhuizen kent men hem als de Open-Deur-ouder- f en de man die bijna een arteeuw regelmatig vertelde de hervormde Timotheus- idagsschool in de Peper- kat. Jaar geleden is hij met dat' ;sschoolwerk gestopt, wat niet jgen dat hij is uitverteld. Inte- iel, Willem van Zwol schrijft nu in. In 1973 maakte hij zijn de- iit met het jongensboek „Slimmer j de vijand". Niet ze lang er na ;den „De oude korenmolen" en bamboe-complot", eveneens reven voor jongeren, hoewel de ijk uitwijst dat ouderen er net etig naar grijpen. In november bij uitgeverij „WestrFries- jl" in Hoorn zijn eerste roman uit de nevels wijken" en volgende nd zal Holkema en Warendorf irk, de wilde woerd" op de markt jen. waarmee wel aangetoond is I de Enkhuizer hoofdconducteur hoge produktie heeft. vertellen is een steeds belangrij- rol in het leven van Willem van il gaan spelen. Vroeger, toen hij in de zaadhandel zat, kwam er nig van schrijven. Het vertellen een zelfveizonnen verhaaltje bij naar bed gaan van zijn kinderen oudste is inmiddels 21 en ge- )8'(iwd) werd echter traditie. „Daar- i is alles begonnen. Als ik merkte een verhaal aansloeg maakte ik lantekeningen over, gewoon op i blaadjes, zodat ik het nog eens herhalen als de jongens er naar 'gen", zegt Willem, als ik op een dag bij hem zit in de Kastanje- in Enhulzen. Evenals zijn boe- waren die bedtijdverhaaltjes el-Is biografisch. lieren" c gingen ze over dieren. „De na spreekt mij erg aan. Dat is voor een bekende wereld. Ik ben gebo- in Andijk. Als jongen zwierf ik wijls met mijn vrienden door de Iers. Vader, die landbouwer was, ft die belangstelling gestimu- d. Hij was een eenvoudige man liefde voor de natuur en voor its zijn land. Van de dierenwereld en de historie wist hij enorm veel af. Ik herinner me hoe hij, toen we eens samen aan het wieden waren, twee uur lang vertelde over Pieter Maris. Vader leerde mij de dingen observe ren en daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. Als het winterdag was en het vroor dat het kraakte wees hij soms naar de grond, uitroe pend: „Nou moet je goed opletten, het zal niet lang meer duren of de grond komt naar boven, want er zit hier een mol te wroeten. Dat bete kent dat het voorjaar in aantocht is. Ik elke dag kijken natuurlijk en het kwam uit." Serieus schrijven ging Willem nadat hij in 1970 met zijn gezin voor het eerst echt op vakantie was geweest. „Dat werd financieel mogelijk toen ik bij de spoorwegen werkte en vrij reizen kreeg. We zijn toen naar Ra venna in Italië gegaan en weer thuis heb ik in „De Vrijbalk", het rayon- blad van de NS, over onze belevenis sen daar verteld. Er kwamen veel positieve reacties op en zo groeide het idee meer te gaan schrijven." Techniek Om de techniek van het schrijven onder de knie te krijgen ging Willem een twee jaar durende schriftelijke cursus volgen. Het kostte hem 2500 gulden, in een gezin met vijf opgroei ende kinderen een smak geld, waar wel even over moest worden gepraat. Maar per slot van rekening had na een test een deskundige jury, waar van wijlen Godfried Bomans en Har riet Freezer deel uitmaakten, gun stig geadviseerd. „Mijn vrouw en ik gaan er trouwens van uit dat hobbies geld mogen kosten. Dat standpunt hanteren we ook bij onze kinderen. In mijn achterhoofd liep ik toen al met het plan rond een boek te schrij ven. Ook al wist ik dat het waar schijnlijk nooit zou worden uitgege ven, ik wilde voor mezelf aantonen dat het mogelijk was het niet bij verhaaltjes te laten." Het liep allemaal heel anders. In 1973 lag zijn eersteling in de winkels. Evehals zijn eerste roman speelt die tijdens de oorlog. „Je kunt zeggen dat er genoeg over de oorlog is ge schreven. Dat vinden mijn kinderen ook. Zij gaan er van uit dat die oorlog een nare tijd is geweest, maar dat zij er geen schuld aan hebben en dat wij nu in en heel andere wereld leven, waarin het aankomt op het hebben van begrip voor elkaar. Dat ben ik geheel met ze eens." Het bereid zijn naar de ander te luisteren, willen ontdekken waarom iemand handelt, zoals hij handelt loopt ook als een rode draad door. „Als de nevels wijken". Het is een gegeven waar mee Willem van Zwol als hoofdconducteur trouwens re gelmatig wordt geconfronteerd." Vroeger was ik veel sneller geneigd de politie in te schakelen als zich problemen tijdens een treinreis voordeden. Het geeft echter meer bevrediging om als mensen lelijk doen, zelf met ze te gaan praten. Meestal zijn het mensen die ergens mee zitten en als je ze daarbij een beetje kunt helpen bereik je meer dan je doet door de zaak af te schui ven. Conducteur zijn is niet alleen kaartjes knippen en reisadviezen ge ven. Het is omgaan met karakters". Avontuurlijk Daarom zit het er dik in dat Willem van Zwol nog wel eens over' de oor log zal schrijven. „Ik heb die jaren heel bewust meegemaakt. Al beleef de je die periode als jongen uiter aard een beetje avontuurlijk, be paalde gebeurtenissen uit die tijd hebben zich in me vastgehaakt. Als ik daar dieper op inga zwijgt Willem een paar minuten. Dan zegt hij:Al die vliegtuigen die overtrok ken om over en weer dood en vernie ling te brengen, waarvan onschuldi ge mensen het slachtoffer werden. Hoe die piloten er toe kwamen men sen, met wie ze voor de oorlog tij dens vakanties misschien fijn had den zitten praten, te vernietigen? Omdat hun werd gezegd dat het nu hun vijanden waren, die ze rustig dood mochten gooien? Hoe het mo gelijk is dat enkel boze machten mensen ineens zover weten te krij gen dat ze jaknikkers worden en dat zoiets in elk mens zit, dat je zo gemakkelijk toegeeft als je op de proef wordt gesteld, als het al dan niet de gevierde jongen zijn in dis cussie komt, daar heb ik het heel moeilijk mee gehad." „Van het zinloze van een oorlog was ik al heel jong overtuigd. Ik heb geprobeerd aanknopingspunten te zoeken die nog steeds van toepas sing zijn, bij voorbeeld dat je open moet staan voor anderen, ook voor wildvreemden. Vriendschap is niet gebonden aan parate kennis en geld, maar aan een elkaar aanvoelen." In Willems roman speelt dat sterk bij het gegeven dat hij daarin cen traal heeft gesteld: de terugkeer van een doodgewaande man, die in eer ste instantie tot de conclusie moet komen dat hij beter dood had kun nen zijn, omdat het leven verder gegaan is en zijn rol intussen door anderen is overgenomen. Het ver haal loopt anders af dan velen in eerste instantie graag zouden willen. Willem heeft daar zelfs verwijten over gekregen. „Veel romans lopen me te tam af. Het gaat in het leven vaak anders dan je in je hoofd hebt," zegt hij ervan. Godschrijver Willem van Zwol houdt er niet van de zaken mooier te maken dan ze zijn. Het religieuze komt daarom in zijn tot nu toe verschenen boeken nauwelijks ter sprake. „Ik heb dat er bewust uitgelaten. Het moet een functie hebben als je de religie er bij haalt. Je moet het er niet opleggen. Ik heb over een uitgever gehoord waar ze een 'Godschrijver' in dienst hadden. Dat was iemand die een niet christelijk boek een vroom tin tje moest geven. Zoiets vind ik vloeken." Volkomen anders dan zijn tot nu toe verschenen bóeken wordt de dieren roman over Snark, waarin het pro bleem van de ruilverkaveling als uit gangspunt is genomen. „Zo'n ruil verkaveling wordt door velen als verschrikkelijk ervaren. Wij hebben dat hier in de buurt meegemaakt met de polder 'Het Grootslag'. Ook in het dierenleven grijpt zoiets diep in." Aan de hand van de ervaringen van Snark die wegtrekt voor de bulldo zers maar na veel omzwervingen uit eindelijk toch weer terugkeert toont Willem dat aan. „Snark herkent dan oude vertrouwde punten. Het is een beschrijvend verhaal geworden. Zelf vind ik dat boek het beste dat ik tot nu toe heb gemaakt, omdat het voor mij zo'n hoge gevoelswaarde heeft. Ik voer de dieren niet sprekend in. Dat gebeurt alleen in fabels en sprookjes die ik graag lees, maar waarin ik niet kan geloven en iets waarin ik niet geloof kan ik niet beschrijven. Je kunt dat boek over Snark misschien zien als een heel groot gebed, een gebed om vrede in je hart en dankbaarheid voor het geen Je hebt." Weemoed Als we daarover doorpraten zegt Willem: „Ondanks de grote verande ringen die zo'n ruilverkaveling met zich meebrengt, ondanks de wee moed en de gevoelens van nostalgie, die eraan zijn verbonden is die in de regel bitter noodzaak terwille van de economie, omdat de mensen die er wonen geen droog brood meer ver dienen. Maar na verloop van tijd komt alles weer op zijn pootjes te recht. Ook verkavelde polders zul len straks weer in bloei staan, weer nieuwe levensmogelijkheden bie den. Als een mens het maar wil zien blijven er altijd dingen waar Je blij mee kunt zijn. Je mag best idealen hebben, want als je die niet meer hebt dan heb je het opgegeven. Maar het moet niet zo zijn dat idea len Je hele leven gaan beheersen, zodat je voorbijgaat aan hetgeen je al hebt. Die lijn kun je nog verder doortrekken. Een mens moet altijd aan zichzelf blijven sleutelen. Je moet in gevecht blijven met jezelf, een plooibare geest hebben. Je kunt op een bepaald moment ontzettend verdrietig zijn, maar steeds moet je proberen het plezierige dat er in het heden is ook naar voren te halen. Dat bereik je niet als je gaat zitten denken hoe het was en hoe het had kunnen zijn." Het is zaliger te geven dan te ontvangen. Gaat die spreuk eigenlijk wel op of geloven we er alleen nog theoretisch aan? Want neem nou de praktijk. Tilly was jarig en het was absoluut niet zalig, ja zelfs ontzettend onzalig haar iets te geven. Ze heeft immers alles al en bedenk dan maar eens iets origineels. Bovendien is Tilly altijd erg royaal en ik moet dus voor wat hoort wat zelf ook met iets behoorlijks over de brug komen. Vorig jaar had ik iets met droogbloemen voor haar opgemaakt. Thuis leek het echt leuk, maar op de cadeautafel van Tilly tussen veel dure ditten en datten verschrompelde het tot iets erg armetierigs. De lieve attentie, de kleinigheid ze worden schaar ser en schaarser. Laten we de welvaart maar de schuld geven, dan gaan we zelf mooi vrijuit. Ik heb het maar niet over het geven van cheques, wat ik ga mezelf maar na nogal eens uit de hand loopt. Als er geen goede doelen bestonden zouden ze echt moeten worden uitgevonden. Ergens moet het geweten ten slotte van tijd tot tijd mee gesust worden. Zalig is dat. We laten de goede doelen, die meestal uit „zielige" mensen bestaan nu maar zitten en beperken ons gemakshalve tot het verjaarscadeautje. Het verklein woord is al ridicuul, want we plegen eigenlijk alleen nog cadeaus te geven. De kunst van het geven, iemand blij maken met een kleinigheid, zijn wc behoorlijk verleerd. Vandaar ook dat we de zaligheid ervan niet meer kennen. Voor Tilly maakte ik me ervan af met een boekenbon, want ik zou warempel niet eens weten of ze nou liever Jan Wolkers of Jos van Manen Pieters leest. Dat is natuurlijk mijn fout en ook al bijzonder onzalig. Met tante Kee lag het anders. Aan haar verjaardag had ik helemaal niet gedacht. Ook al zo iets. Drie dagen na dato sjeesde ik om het goed te maken naar haar toe. Op het laatste nippertje pakte ik gauw even „leuk" (compleet met plastic bloemetje, brr) een doos zeep voor haar in, die ikzelf even achteloos had gekregen als ik hem nu weer weggaf. Tante Kee is geen echte tante van me, maar een oude vriendin van mijn moeder, die ergens op een kamertje van een bejaardencentrum woont. Zc lijkt op een vogel in een te kleine kooi. Voortdurend fladdert ze met haar forse lijf tegen de tralies. Wat niet wegneemt dat ze kans zag even apart te blijven als ze altijd was. Toen ik kwam stond de thee warm en vers onder de muts, daarnaast prijkten twee schoteltjes met een gevulde koek. Ze wees er met een weids gebaar naar en zei: „Ik voelde dat je eraan kwam." Het was goede zeep, daar niet van, maar ik vond het erg gênant de doos te geven. Hoe lief en warm zat ze op me te wachten en hoe slordig sprong ik met haar om. Haar kamertje rook nog naar de verjaardag, naar fresia's en eau de cologne. Aan het eind van de middag kreeg ik een „glaasje", dat wil zeggen abrikozen op brande wijn, een traktatie die bij tante Kee hoort. Ze heeft die altijd in huis en het smaakt naar genoeglijkheid en saamhorigheid en naar abrikozen natuurlijk. Bij het afscheidnemen vroeg zc niet of ik vooral gauw weer kwam, daar is tante Kee te trots voor Wel bedankte ze me uitgebreid en oprecht voor de doos zeep. Met een tas vol goede voornemens ging ik naar huis. Ik zou zuiniger op haar zijn, vaker opbellen en bij het volgende bezoek een appeltaart voor haar bakken. Van dat opbellen kwam niets, met een appeltaartje van de bakker ging ik niet al te lang daarna bij haar langs. Direct bij het binnenkomen zag ik op haar buffet de doos zeep staan. Hetzelfde papier zat er nog om, het afschuwelijke bloemetje was vervangen door een paar takjes van de citroengerani um, die in de vensterbank fors en breed groeide. „Zie je je doos staan? Straks ga ik naar mijn jarige overbuurvrouw en dan geef ik haar jouw zeep. Het is wel een offertje hoor, ik houd zo van een beetje luxe. maar ik gun haar ook wat. Ik zeg maar zo: nou ben ik er twee keer blij mee geweest. Een keer toen jij me ermee verraste en nu door er zelf een cadeautje van te maken." Tante Kee is al heel oud. Haar soort sterft uit. Wat een verarming. Na de succesvolle collectie die de Society Shop het vorig jaar presen teerde met de introductie van de Italiaanse ontwerper Giorgio Arma ni, waren de verwachtingen voor dit Jaar hoog gespannen. Deze nieuwe tendens in de mannenmode van de Society Shop zet zich gelukkig voort, al zullen de meeste mannen het niet kunnen opbrengen zich dagelijks zo perfect gecoördineerd te kleden. Jassen, pakken, vesten, hemden en dassen zijn qua kleur, stof, dessin en belijning volledig op elkaar afge stemd. Dat klinkt misschien saai, maar door het bijzondere gebruik van wisselende dessins zoals vis graat, vage ruiten en smalle streep- dessin in eenzelfde kleur gamma van écru, beige en lichtgrijs voor de di verse onderdelen, ontstaat een le vendig en geraffineerd totaalbeeld. Een beeld waarin vrouwen zich thuisvoelen, zoals blijkt uit de ge toonde kleuren die ook door vrou wen voortreffelijk geshowd werden. De nieuwe lijn van de 8ociety Shop is duidelijk ruimer, met een bredere natuurlijke schouderlijn, smalle re vers en iets smallere pijpen. Door het ontbreken van binnenwerk is de be lijning soepel en bewegelijk. Nieuw zijn. laaggeplaatste hannonika zak ken op pakken, jasjes en jacks. Ze doen denken aan de zakken op safa- ripakken waarin de safariganger zo veel mogelijk kwijt wil. In de wat nonchalantere laagjesstijl worden mouwloze corduroy vesten gedragen over een kolbert waaron der vaak nog een tweede vestje zit, alles kwistig voorzien van opgestikte harmonika zakken. Corduroy en ve lours worden veelal gecombineerd met pure cashmere en met lambs- wool, terwijl ook zijde, katoen en badstof met katoen op een duidelij ke hang naar natuurlijke materialen wijzen. Hemden zijn wijder, de boor den worden steeds kleiner. Ruimvallende jas met verlaagde mouwinzet en grote harmonika zak ken. Daaronder een lambswool twee- rij pak met vest. Het materiaal van het jasje is ook verwerkt op de elleboog stukken van de jas. Let op het minis- cule kraagje van het hemd. VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. Voorburg Per vraag een gulden In postzegels, het liefst In waarden van 55 en 45 ct« bi|voegen. en beslist niet aan de buitenkant opplakken Geheimhouding verzekerd. Brlefkaerten worden terzijde gelegd lAAG: Toen ik mijn kippenpot eMüken wilde tijdens de feestda- l ontdekte ik dat dit voorwerp It stond bij de niet zovaak ge likte spullen in de keukenkast) lemaal beschimmeld was. Kan dit f gereinigd worden? TWOORD: Het is wel vervelend die aardewerkplannen (Römer 8chlemmertopf worden ze ook I genoemd) nooit helemaal oon te krijgen zijn. Ze zijn onge zuurd en dus zeer poreus en voor ermee gaat moet men pan en tl een hele tijd in het water en, zodat de poriën zich kunnen len. Als men iets gebraden heeft de poriën door het vet gesloten h, is dat moeilijk te verwijderen, lurwerk helpt beslist niet. Het is, de pot en het deksel elke na oppervlakkige reiniging in emmertje met heet water te zakken, en dat water zo heet lijk te laten blijven. Er komt heel wat vet af. Geen schoon- iddel toevoegen, hoogstens zout of azijn. Mijn ervaring is deze potten vrij gauw aan dig- gaan, want er is weinig houvast, •al als ze gloeiende zijn, en dan it er gauw een barst of een erger. ongeluk. De resterende helft is een goede plantenbak; er kan voorts weer een nieuwe wens op een ver langlijstje worden geschreven. Doe veel met uw kippepot! VRAAG: Een heel oude oom, voor wie we wel eens kleine dingen regel den, stond er altijd op, dat we daar na met hem een glas wijn dronken. Hij hief het glase en zei dan plech tig: Ten pietanze! De betekenis van deze uitspraak was ons echter niet bekend. Kunt u ons inlichten? ANTWOORD: Een pitantie is een soort van schenking, in de vorm van Iets eetbaars of drinkbaars, ver strekt aan geestelijken die bepaalde diensten hadden bewezen (om streeks 1500). Ook wel als een soort vooruitbetaling op de door die gees telijken te verrichten werkzaam heid, bij voorbeeld voor de te hou den zielemissen. die op geregelde tijden voor de schenker gehouden zouden moeten worden. Vraagt u in uw bibliotheek eens naar nummer 10 oktober '74, jaargang 9 van het blad Spieghel Hlstoriael, waarin een artikel voorkomt van H. Furnée over „Pitanties en Propijnen" (Pro- pijnen zijn eveneens schenkingen in deze geest). Het woord pitantie (uw oom gebruikte het woord ten pietan ze) hangt samen met het Engelse: pittance (fooi, aalmoes) en het Fran se: Pièce deel) misschien ook wel met het Latijnse Pietas-vroomheid. De bedoeling was duidelijk: U deed iets aardigs voor uw oom en uw oom liet op zeer hoffelijke ouderwetse manier merken dat hij dat waar deerde. Hij moet een belezen man geweest zijn. VRAAG: Vindt u het ook zo naar als de cranks van uw flets losraken? Nu vond ik in een Engels boekje een tekening van een constructie, waar bij cranks en trapas één geheel vor men. Bestaat er ook een Nederland se bewerking van dit boekje? ANTWOORD: Aangezien de enige ervaring met assen aan mijn kant bestaat uit die met een gebroken achteras van mijn dierbare Dafje, zocht ik met uw brief en fotocopy hulp en voorlichting bij onze oude trouwe ANWB en ontving een druk werkje van 11 blaadjes: Onderhoud flets 0875/05.75 waarin een groot stuk wordt gewijd aan het onder houd van trapas, cranks en pedalen. Bovendien nog een lange brief van een vriendelijke meneer, die de raad gaf, dat zodra bij een contröle van de fiets blijkt, dat de cranks bewe ging vertonen, dit euvel snel te ver helpen. Als de drie delen crank, spie en trapas, geregeld gecontroleerd worden, is er weinig kans op narig heid. Een methode, die wel veel duurder is, maar praktisch geen na- contróle nodig heeft, is die van het zgn spilloze cranks tel. dat men bij duurdere sport- en racefietsen steeds meer toepast. Hierbij wordt elke crank met een flinke bout cen traal op het hart van de trapas vast gezet. De eigenlijke verbinding heeft plaats door conische vlakken of een conische vertanding. Goed vastgezet: nooit last. Voor demontage moet men dan ook, een speciale trekker gebruikea De constructie, zoals die in het Engelse boekje wordt besproken, waarbij cranks en trapas één geheel vormen, heeft weinig toepassing. Meestal bij fietsen van duidelijk mindere kwali teit of bij goedkope kinderfietsen. Volgens onze expert bij de ANWB wordt deze constructie, voorzover hem bekend, niet door de Neder landse rijwielindustrie toegepast; hij zou die constructie beslist niet aanbevelen. Mijn lekenconclusie is: regelmatig schoonmaken, maar dan ook grondig, letten op kleine afwij kingen die meteen goed repareren en de enige narigheid die men nooit zal kunnen uitschakelen, is dan een lekke band. VRAAG: Ik heb een oude klok: Volgt beschrijving en merk. Hoe oud zou die klok kunnen zijn? Op de klok staat een beeldje van een soort landman, onderschrift Retour des Champs Rousseau, verder Japy Gr Med d'Honneur. ANTWOORD: Toch is uw beschrij ving niet volledig: De kast, door u zwart genoemd, kan vervaardigd zijn van hout, metaal of marmer. Aangenomen dat dit laatste het ge val is, zal de klok uit omstreeks 1890-1900 dateren, getuige de Gran de Medaille d'Honneur die de firma Japy Frères in 1888 verworven heeft. Het beeldje, kan van verschillende materialen vervaardigd zijn. Het was de gewoonte van de tijd klok ken te bekronen met romantische figuren. Rousseau was een tijdge noot van Millet, naar wiens werk ook vaak een copie voor een derge lijk doel werd gemaakt. Japy Frères was indertijd een grote fabriek in de Franche-Comté waar pendules reis- klokjes en wekkers werden gemaakt en ook wel als halffabrikaat werden geëxporteerd naar Zwitserland. Behalve uurwerken maakte men daar ook allerlei andere artikelen, zoals landbouwmachines gereed schappen speelgoed, olielampen, weermachines, taximeters, elektri sche apparatuur, schrijfmachines, fotografiemateriaal, enz. enz. De eerste Peugeotauto was uitgerust met een motor van Japy Frères. Het bedrijf dat werd opgericht om streeks 1770, had verschillende ves tigingen. Er werkten meer dan 5000 arbeiders, met voor die tijd moderne sociale voorzieningen. Oorspronke lijk werden de machines aangedre ven door waterkracht, later door stoom, ten slotte door elektriciteit, in eigen centrales opgewekt. Kort voor 1940 werd de produktie ge staakt. De fabrieksgebouwen staan er nog wel, maar in zeer vervallen toestand. (Wij zijn onze abonnee en expert in deze zaken de heer W. Doorn, mr Horloger te 's-Gravenha- ge. dankbaar voor dit interessante verhaaltje en zijn gegevens omtrent de klok. VRAAG: Graag advies voor een werkstuk over de Rijn (Scheep vaart, verontreiniging enz.). ANTWOORD: In de bibliotheek is voldoende te vinden. Vraag naar; Rivierenland van Jan v. d. Kam en andere werden,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 7