Van stotteraar tot
stotter-desku ndige
•In 1940-1945 meer Belgen dan Nederlanders in verzet
rrouw
7=
J
commentaar
W. Boender: Voor de klas had ik geen last
Verbeelding
en wil raken
in conflict
Natuur rust uit
Wintersport
^Laatste deel Winkler Prins Geschiedenis der Nederlanden
DAG 17 JANUARI 1978
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
|wachten (1)
jonze parlementaire democratie
git een verandering van de rege-
jsmacht. zeker in het begin,
jhts tot uiting in geringe ver-
jjivingen van accenten van be-
in marginale bijstellingen die
kankelijk niet eens worden op
merkt en pas door maanden en
jaren van beleid zodanig wor-
J uitvergroot dat eerst dan hun
Jtee zichtbaar wordt en kan wor-
bemeten. Ook nu weer treedt
t waarheid als een koe te voor-
Ijn uit de regeringsverklaring die
[istcr-president Van Agt gisteren
Tweede Kamer heeft afge-
het CDA bij de jongste forma-
^Jvan regeringspartner heeft ge-
-- de VVD wisselde de PvdA
F- wordt in de regeringsverkla-
11 niet in een oogopslag duidelijk.
i zal dit stuk tevergeefs navlooi-
op de krachtige beleidsvoorne-
nv waarmee de lijsttrekker van
VD bij de verkiezingen van 25
vorig jaar zijn stemmen heeft
[erven. Wie had gehoopt dat
•premier Wiegel in dit kabinet
lond aan het puinruimen zou
linnen zoals hij wel degelijk
[ft beloofd moet gisteren be
zijn uitgekomen. Evenmin
"r sprake van dat „de overheid de
:kriem aanhaalt" zoals de VVD
ir 25 mei vorig jaar cp luide toon
Jft geëist. De regeringsverklaring
/Ijj gisteren refereert wat de stij-
JL van het niveau van de collectie-
Mvoorzieningcn betreft onbewim-
;l aan de voornemens die het
iinet-Den Uyl terzake van het
huigingsbelcid al kenbaar had
i' kaakt.
j het kabinet-Van Agt dieper zal
h< men en willen ingrijpen dan zijn
bo
tel
Tg
'ijl
wachten(2)
regeringsverklaring biedt overi-
lp is op het eerste gezicht veel aan-
ipingspunten voor de veronder-
Tling dat de heer Albeda de afge-
kn weken met veel vrucht werk-
m is geweest: de beheersing van
niet-cao-inkomens en de wet
inbaarheid inkomens heeft hij
zijn voorganger Boersma over-
omen; er zal een voorontwerp
>r een raamwet op de inkomens-
^ming worden gepubliceerd; een
ling voor de vermogensaanwas-
ing komt nog voor 1 april en we
gen zelfs een vermogenswinstbe-
Ung tegemoetzien.
ar staat dan tegenover dat in de
grafen over het economisch be
de noties s an selectieve econo-
c gioci uit het CDA-program-
le.nauwernood aandacht krij-
hel is herstel van de rende-
fntspositie van het bedrijfsleven
uir en na. de klok slaat.
passage over het binnenlands
wordt met geestdrift ge
loken over uitbreiding en verster-
Ig van het politieapparaat ter be-
ijding van de criminaliteit. Over
oorzaken van dit onrustbarende
hijnsel vernemen wij helaas
n fe niets. Het komt er in het kabi-
enF-Van Agt kennelijk ten zeerste
J aan. wie op welke post het
wind voert,
ft
o\cr hel buitenlands beleid
:»og veel te vragen. Op de
sage inzake Zuid-Afrika valt op
eerste gezicht niets aan te mer-
!k fci: wie zich herinnert wat de VVD
[het verleden over deze netelige
voorganger had willen doen of zelfs
dan de heer Den Uyl in zijn forma
tiepoging voor mogelijk en wense
lijk had gehouden, zal pas blijken
wanneer de begroting voor 1979
wordt ontworpen. De huidige mi
nister van financiën, mr Andries-
sen, heeft de afgelopen zomer tij
dens discussies in de Tweede Ka
merfractie van het CDA nog volge
houden dat er meteen en met mil
jarden meer zou dienen te worden
bezuinigd dan in de plannen van de
heer Den Uyl was voorzien. Maar
naar thans blijkt hadden wij ook dat
met vele korrels zout moeten nut
tigen.
Als er al verschil is tussen de be
leidslijn die premier Van Agt giste
ren in de regeringsverklaring heeft
geschetst en de koers die een twee
de kabinet Den Uyl zou hebben
uitgezet, dan zal het slechts op de
langere duur kunnen worden geme
ten. In de luttele weken tijd waaro
ver het kabinet voor het ontwerpen
van de regeringsverklaring kon be
schikken, heeft het veel in het vage
moeten en kunnen houden. Over
veel moet nog worden beslist en
zo mogen wij gevoeglijk veronder
stellen zal bitter worden gevoch
ten. Zo is een gezichtsbepalend
strijdpunt of de sociale bodemuitke
ringen wel of niet in een gelijk
tempo met het netto minimumloon
zullen stijgen. De regeringsverkla
ring biedt een welluidende tekst
„met name de sociale minima zul
len niet worden aangetast" die
evenwel toch voor meer dan één
uitleg vatbaar is en dan ook geen
uitsluitsel biedt. Over deze kwestie
is minister Albeda (sociale zaken)
kennelijk met zijn collega's nog
lang niet uitgepraat.
kwestie te berde heeft gebracht,
kan echter hoogstens het onbehage
lijke gevoel krijgen dat het kabinet
geneigd is, zich achter de brede rug
van internationale organen te ver
schuilen, liever dan een eigen zono
dig scherp protest te laten horen.
En waarom moet in onze hulp aan
arme landen „meer dan tot nu toe"
met particuliere organisaties en het
bedrijfsleven worden gewerkt?
Er is werkelijk geen speld te krijgen
tussen de volzinnen waarmee de
regeringsverklaring Van Agt, in het
begin de verhouding tussen bestuur
en bestuurden kenschetst. Wie zou
het er niet mee eens zijn dat de
overheid zich dient te hoeden „voor
een onmatige bemoeiing met het
maatschappelijk leven?" Wie zou er
niet mee instemmen dat „de over
heid niet bij machte is alle tekorten
in onze maatschappij te verhelpen
en in alle noden te voorzien?"
De moeilijkheid is dat er een altijd
durende twist bestaat over de vraag
wat in dit verband wel en wat niet
onmatig is; over de vraag in welke
nood de overheid wel moet voor
zien en bij welke maatschappelijke
behoefte zij zich dient te ont
houden.
Hier i>> een marge in het geding die
zeker in het begin gering is en
gemakkelijk in het vage verborgen
kan blijven. Maar elke volgende
beslissing zal eer. beetje van de mist
wegblazen; ook het kabinet-Van
Agt zal uiteindelijk door zijn eigen
beleid worden onthuld.
door Hans W. Ledeboer
BARENDRECHT „Jammer vond ik het. dat er zo weinig Nederlandse vakliteratuur over dit
onderwerp bestaat. Ik ben helemaal moeten afgaan op wat de Franse psycholoog dr Emile Coué
heeft gesschreven, waarbij ik vooral denk aan zijn boek „La maitrise de soi même" „De
beheersing over zichzelf' en ik heb verder alles helemaal zelf moeten uitdenken en ontwikke
len". Aldus de heer W. Boender, 77 jaar, oud-hoofd van de Keucheniusschool in Barendrecht en
deskundige op het gebied van stotteren.
„Neen. ik heb 2eli geen gelegenheid
gehad om publikaties te doen. Ik
had het er te druk voor. Eigenlijk
kan ik alleen zeggen, dat ik volgens
mijn eigen inzichten heb gewerkt
langs de lijnen die Coué aangaf. Met
succes." De heer Boender heeft zelf
gestotterd. Dit spraakgebrek heeft
hem dusdanig bezig gehouden, dat
hij pas heel laat is getrouwd, omdat
hij, tot hij zijn gebrek volledig onder
de knie had, er altijd rekening mee-
hield dat hij zich met zijn gestotter
in het onderwijs niet zou kunnen
handhaven Hijzelf was zijn eerste
patiënt en al nagaande, hoe hij zich
zelf heeft kunnen genezen, slaagde,
hij erin om hem toevertrouwde stot
terende leerlingen met succes te hel
pen. „Stotterende kinderen zijn er
veel meer dan men doorgaans
denkt." zegt hij.
Eén jaar na de eeuwwisseling werd
hij geboren in een landbouwersgezin
in Puttershoek. Het bedrijf was uit
gebreid. het had behalve akkerbouw
ook nog uitgebreide griendlanden en
rietlanden. Griendkappen en riet-
snijden hoorde dus ook al bij de
landbouw-activiteiten waarmee de
heer Boender in zijn jeugd op
groeide.
Letter P
De heer Boender had aanvankelijk
niet gedacht aan een onderwijsloop
baan. Sotteren openbaarde zich bij
hem, zoals hij zich meent te herinne
ren, in het begin van zijn lagere
schooltijd: „Ik had vooral last met
de letter P. Geraakte helemaal in de
knoop, toen een onderwijzer van me
eiste dat ik precies de juiste accen
ten in het woord „Kapernaum" leg
de, ik kwam er niet meer uit. kreeg
een draai om m'n oren. Nu, toen
begon mijn gestotter pas goed. Uit
eindelijk liet men me met rust: men
vond dat ik een spraakgebrek had."
Van al zijn elf broers en zusters was
de heer Boender de enige die stot
terde.
„Op mijn achttiende jaar wilde ik
toch maar naar de kweekschool. M'n
vader voelde er niets voor. kon me op
het bedrijf niet missen. Het werd een
daverende ruzie en ik kwam terecht
in de Kweekschool met de Bijbel in
Dordrecht. Als onderwijzer ben ik
begonnen in Heerjansdam, in 1921.
Dat ging goed. Voor de klas, met de
kinderen, had ik, merkwaardig ge
noeg, geen last. Wel als er superieu
ren kwamen, inspecteurs van het on
derwijs en zo.
Landbouwschool
Ik heb me er goed kunnen handha
ven, al heb ik na de oorlog, in 1945,
ontslag genomen. Misschien ook een
beetje uit avonturenzin want ik wil
de gaan reizen. Frankrijk en Enge
land gaan zien. (Ik was nog altijd
niet getrouwd). Het gebeurde niet,
want Lieftinck, die toen minister van
financiën was, blokkeerde het geld,
ik zou maar vijf gulden mogen mee
nemen. Ik bleef een jaar thuis, dacht
over een ander beroepen, bijvoor
beeld de veevoederhandel. Maar ik
had inmiddels behalve mijn hoofd
akte ook mijn landbouwakte ge
haald en ik werd onderwijzer aan de
christelijke landbouwschool in Alp
hen aan den Rijn, later zelfs tijdelijk
hoofd van de christelijke landbouw
school in Gouda. Daarna kwam ik
hier aan de Keucheniusschool, waar
ik in 1966 werd gepensioneerd. Ik
trouwde pas in 1947, toen ik 46 jaar
oud. Ik kreeg drie kinderen en heb
nog héél jonge kleinkinderen."
Inmiddels had de heer Boender vóór
de oorlog, zoals bij het onderwijs
gebruikelijk, nogal wat gezworven.
Van Heerjansdam, waar hij was be
gonnen naar Rijsoord. later naar
Rhoon, Capelle aan den IJssel.
„Maar ik ben altijd dicht hier in de
buurt gebleven", zegt hij.
Spraakles lekte uit
Voor zijn stotteren geneerde hij zich.
hij wilde wel leiding om eraf te ko
men: „Ik ging naar een spraaklerares
in Rotterdam", vertelt hij, „maar ik
wilde dat stil houden. Maar die
spraaklerares vertelde aan haar leer
lingen, dat zij nu een stoterende on
derwijzer zou gaan helpen, en dat
lekte uit. Toen wilde ik maar niet
gaan. anders zou iedereen zich er
mee bemoeien. Toen moest ik zelf
maar zien eraf te komea"
Ondertussen begon de heer Boender
ook maar aan de studie voor de akte
Frans. „Ik wilde naar het MULO
toe", zegt hij. Die studie heeft hij
niet kunnen volbrengen, want hij
kreeg bijzonder grote klassen, tot 56
en zelfs meer dan zestig leerlingen
toe! „Dat kan nu natuurljk gelukkig
niet meer."
Maar aan zijn Franse studie heeft hij
bijzonder veel gehad, want nu kwam
het werk van Coué binnen zijn
bereik.
Conflict
„Coué definieert stotteren als een
conflict tussen verbeelding en wil",
zet de heer Boender uiteen „Als een
stotteraar moet spreken of bij een
kind in de klas bijvoorbeeld moet
voorlezen, zegt de verbeelding: „Je
kunt het niet." Dat wil zo iemand
met de wil goedmaken, overwinnen.
Daaruit ontstaat, zo schrijft Coué.
spreekangst Daartegen verzet de
stotteraar zich en die angst met dat
verzet zijn de oorzaak, hoe sterker
het verzet van de wil tegen de ver
beelding. hoe erger het gestotter
Coué schrijft, dat de verbeelding
niet behoorlijk te kunnen spreken
recht evenredig is met het kwadraat
van de wil tot verzet. Als een stotte
raar zijn wil tot verzet twee keer zo
sterk maakt, wordt de verbeelding
niet behoorlijk te kunnen spreken
W. BOENDER spanningen opheffen door wil uit te schakelen
vier maal zo sterk, schrijft Coué. en
als hij zijn wil tot verzet drie maal zo
sterk maakt, wordt de verbeelding
negen maal zo sterk. Men moet nu
de wil tot verzet kunnen uitschake
len en daarmee de spanningen tus
sen wil en verbeelding. Dat klinkt
paradoxaal, want men zou zeggen,
dat men dan de verbeelding niet
behoorlijk te kunnen spreken be
wust de overhand laat. Zo van:
„Laat maar gaan, ik kan het tóch
niet". Maar het blijkt dat. als men
op deze manier de spanning van de
conflictssituatie opheft, ook het
stotteren ophoudt! Pas dan kan
men door veel oefening in een
zaamheid het verloren zelfver
trouwen terugwinnen.
Groepsverband
„In de klas deed ik het zo ik liet de
kinderen in groepsverband hardop
lezen op de tik van het potlood van
de onderwijzer, die het ritme aan
geeft. Een langzaam, gemakkelijk
ritme Ik praat nooit over stotteren
de leerlingen, negeer hun gestotter
Dat doe ik aan het begin van de
leesles, dan behoef ik ze straks geen
beurt te geven, die hebben ze dan al
gehad, want het „in groepsverband"
behoeft niet de hele klas te omvat
ten, een groepje uit de klas is ge
noeg, als de stotteraars er maar bij
zitten. Voor de rest maak ik nooit
aanmerkingen, integendeel, ik geef
extra waardering. Daar hebben ze
recht op, want zij hebben meer werk
bij het lezen dan hun niet-stotteren-
de medeleerlingen. Die waardering
geef Ik ook in mijn cijfers."
„Ik heb altijd gemerkt dat, zodra
alle spanningen weg zijn. de stotte
raars de beste lezers van de klas
worden. Daarvoor is een reden. Coué
heeft, zoals ik zei. geschreven dat
een van de oorzaken van stotteren
de kracht van de verbeelding is.
Welnu, dat betekent dat stotterende
kinderen over een rijkere, krachti
ger verbeelding beschikken dan an
deren. En een rijke verbeelding is
een van de voorwaarden om in het
leven wezenlijk iets te bereiken, we
zenlijk iets aan te durven! Als je
hebt geleerd je stotteren te overwin
nen door met je verbeelding mee te
gaan, kun je ook op ander gebied
met die verbeelding mee En dat is
héél vruchtbaar."
HET WEER door Hans de Jong
Weerrapporten
Aan de oostzijde van een bijzonder
ver naar het zuiden doorgezakte
trog van lage druk, van de Britse
eilanden zelfs via de Sahara tot
oost-Mali en Niger, blijft alles nage
noeg in ruste De weerbewegingen
zijn voor het ogenblik tot stilstand
gekomen. Een front met motregen
over Engeland naar het Kanaal
vordert uiterst langzaam in oost tot
noordoostelijke richting. Toch zal
dit systeem later dan dinsdag en
anders woensdag vooral in het wes
ten en noordwesten van het land
wat lichte neerslag kunnen bren
gen. Er ontwikkelt zich bovendien
boven de Noordzee een kleine de
pressie van 998 millibaar, die de
onstandvastigheid wat zal stimule
ren. De weerdienst van Stockholm
tekende het centrum van dit mini
mum woensdag juist over Neder
land. Aan de achterzijde van een
koufront is het op de Britse eilan
den tot hagel- en sneeuwbuien ge
komen en plaatselijk ook lichte
vorst in de nacht. Die zal de komen
de dagen worden bevorderd door
een hoged'rukuiiloper van oost
Groenland tot Schotland, nu-t een
voortzetting naar het zeegebied ten
westen van de Golf van Biscaye.
Hier nog even een inventaris van
andere lagedruktroggen op het
noordelijk halfrond (500 millibaar).
De voornaamste ligt op de ver
trouwde plaats ten oosten van de
Rocky Mountains, verder één op
het westelijk deel van de Stille Oce
aan en een secundaire ton westen
van Californië. Over liet oostelijk
deel van de Verenigde Staten is een
zachtere west tol zuidwestelijke
stroming nu heer er. meester ge
worden. Boven Rusland ligt nog
altijd een maximum van 1025 milli
baar, maar dit neemt in betekenis
af. Op kaarten bestemd voor don
derdag heeft men weer enige toene
ming in uitzicht gesteld in elk geval
wordt gesuggereerd: een verbin
ding met een ander maximum tus
sen IJsland en Noorwegen. Ook dit
is niet voldoende om bij ons de
mensen op schaatsen te krijgen,
aangezien, zoals al zo vaak gezegd,
je bij en zuidoostelijke of zuidelijke
circulatie wat ijsdikte betreft niks
bereikt.
Eind vorige week weid ik opgebeld
door een 39-j:;ri;:e lezeres uit
Rhoon bij Rotterdam lijdt al
vi;f jaar i.an een - tige vorm. van
rheuma. Zij vertelde mij vorige
wéék woensdag de zware torm
heel gemakkelijk te hebben kun
nen vooizien. Haar gewrichten en
spieren waren zo stijf dat ze nauwe
lijks bruikbaar meer waren. Deze
mevrouw voorspelt het weer wel
vaker op grond van die lichamelij
ke verschijnselen en ze wordt door
•haar omgeving ook weieens een „le
vende barometer" genoemd
Ik ben geneigd dit soort profetiën
serieus te nemen. Het is in dit ver
band ook wel aardig weer te geven
wat een zekere Rentscher in 1927
bij 367 rheuma-patienten in de Ver
enigde Staten vond. Het bleek dat
72 procent van de patiënten pijn
had bij sterk dalende barometer
(ook vorige week zakte het weerg
las bij ons sterk). Bij 90 procent
bleek stormachtige weersomstan
digheden een sterke toeneming der
klachten teweeg te brengen. De on
derzoeker Hunter zocht het in 1951
in veranderingen in de taaie, slij
machtige vloeistof in de gewrich
ten. Bij een verhoogde taaiheid van
die vloeistof, eventueel teweeg ge
bracht door atmosferische ver
schijnselen, worden de bewegingen
der gewrichten bemoeilijkt
Ik heb gisteren mijn thermometer
hut ontgroend. Dal was zelfs met
warm water en afv.a middel niet
zo'n het-! eenvoudige job. De .sterk
stc aangroeiing had zich vastgezet
op de horizontale boutjes: vermoe
delijk was daar de dichtste voe
dingsbodem voor de vegetatie tot
stand gekomen i.e. opgewaaide
aarde en stif Weet iemand ook de
benaming van dit groene aan-
groeisel?
Vrijwel overal in het Alpengebied
hebben de wintersporters het weer
mee. In het Zwarte Woud en de
Beierse Alpen is skiën vanaf 700
meter mogelijk,, in de hogere lagen
is het zeer goed voor de winter
sport. De temperatuur is bepaald
niet om kou bij te vatten plus drie
tot plus zes graden Enkele sneeuw
hoogten Torfhaus 70. Feldberg 33.
Oberstdorf 33, Zugspitzplatt 260,
Berchtesgaden 10. Seefeld 70, Sem-
mering 16 en Obergurgl 100 centi
meter.
Amsterdam
zwaar beu
4
0
Dc Bilt
zwaar bcw
0
Drelen
mist
0
Eclde
zwaar bcw
0
Eindhoven
licht beu
0
Den Helder
zwaar bcw
4
0
Rotterdam
-waar bcw
0
Twente
zwaar bcw
0
VÜssingen
zwaar bew
0
Zd Limburr
zwaar bew
0
Aberdeen
sneeuw
3
0 1
Athene
zwaar bew
0
Barcelona
onbewolkt
9
Berlijn
onbewolk'
0
Bordeaux
/waar bew
0
Brussel
/waar bew
fl
Franklort
onbewolkt
4
n
OenCve
geheel bew
0
Helsinki
zwaar bew
0
Innsbruck
onbewolkt
0
Klagenfurl
geheel bew
I
Kopenhagen
onbewolkt
0
Lissabon
zwaar bew
3
Locarno
regen
4
Londen
regen
5
04
Luxemburg
zwaar bew
0
Madrid
geheel bew
16
0
Malaga
zwaar bew
0
Mallorca
motregen
6
Münchcn
mist
II
0
Nice
half bew
14
Oslo
IJzel
2
Parijs
zwaar bew
0
Rome
licht bi
0
Spilt
zwaar bew
0
Stockholm
waar b«w
0
Wenen
geheel bew
0
0 1
Zflrtch
geheel bew
-0
0
Casablanca
.-waar bew
14
Lu- Pairnas
0
HOOGV. ATEF wu.-i.-4Uk 18 Januari
VUnlngen V 17-21 57. HaringvlietsluUen 9 18-
22 02 Rotterdam 4 11-16 44. Scheveningen
10 23-23 06. IJ muiden 11 09-23 52, Den Kelder
1 38-14 04 Harllnger. 4 14-1651. Delfzijl 629
19 16
F. Stafleu
Niet alleen in absolute getallen, ook procentsgewijs is de
acrlandse medewerking aan de Duitse strijd in de Tweede
iv 'reldoorlog groter geweest dan die van de Vlamingen, en de
keestdrift van de Walen voor de Waffen-SS was nóg geringer.
Zowel in België als in Nederland
het aantal actieve vereetsstrij-
zeer klein geweest in verhou-
ing tot de bevolking (en het risico
at ze liepen buitensporig groot),
laar onloochenbaar is het actieve
erzetswerk in Belgic door meer
'lensen verricht dan in Nederland:
(ar ruwe schatting 25.000 Neder-
inder.-; tegenover 70.000 Belgen.
Terwijl de Belgische illegalen er
endien io slaagden voor de Ge
erden nuttig werk te doen én
jfor hun goed functionerende in-
khtingendienst én door de doel-
leffende manier waarop ze in sep-
fember 1944 de Duitsers verhinder
den de Antwerpse havenwerken te
verwoesten was de Nederlandse
bijdrage klein; de Nederlandse in
lichtingendienst werd door de
Duitsers geïnfiltreerd.
In Nederland heeft het verzet
met grotere nadrukkelijkheid de
aard van een sterk verbale protest
beweging gehad: België kende een
650 illegale bladen (eenmalige ver
schijningen meegerekehd). maar
Nederland 1130
Misschien hangt hiermee samen
het onbewijsbare maar wellicht
toch juiste feil dat het verzet in
België gewelddadiger was en soms
onopgemerkt, soms opzettelijk
dreigde te ontaarden in zelfzuchtig
banditisme De indruk bestaat dat
in België ook meer politieke colla
borateurs gedood zijn dan de paar
honderd die in Nederland werden
geliquideerd.
Derde deel
Het is prof. dr E. H. Kossmann
(Groningen) die deze vergelijkin
gen trekt in zijn bijdrage aan de
Winkler Prins Geschiedenis der Ne
derlanden Die bijdrage is gewich
tig, want heel het derde deel van de
ze WP-uitgave is van zijn hand Met
betrekking tot de periode 1780-1940
werd daarvoor een bewerking ge
bruik! van Kossmanns prachtige
boek De Lage Landen (1976); speci
aal voor de WP stelde Kossmann
dan nog de hoofdstukken 1940-1945
en 1945-1970 samen Ook daarin
tracht hij de geschiedenis van de
Lage landen als één geheel te be
handelen, en dat levert verrassende
conclusies op
Nederlandse gegevens krijgen op
die manier naast die van België een
nieuw profiel Bij de vergelijking
dient wel bedacht te worden dal de
omstandigheden verschilden de
Belgen hadden al eerder een Duitse
bezetting beleefd, wij niet; het wes
ten van Nederland leed onder de
hongewinter van 1944-1945 en de
Belgen waren toen ai vrij; ook de
aard van de Joodse bevolking was
verschillend; in België vooral bui
tenlandse. voor de nazi'k uitgewe
ken Joden, in Nederland hoofdza
kelijk een groep mensen die nooit
aan de nazibedreiging was bloot
gesteld geweest en even weinig be
grip had voor die demonie als het
gros van de niet-Joodse bevolking,
zoals Kossmann opmerkt
Schrijnend
De verschillen, zoals uit een aan
tal cijfers naar voren konten. zijn
overigens wel schrijnend In België
woonden m 1939 ongeveer 85.000
Joden, van wie er na de Duitse
inval 20 000 uitweken Er werden er
30.000 door dc nazi's vermoord.
25.000 konden in België onderdui
ken. In Nederland woonden in 1940
140.000 Joden er zijn er 106 000
vermoord In Nederland zijn onge
veer evenveel Joodse levens gered
als in België, hoewel de Joodse be
volking er meer dan tweemaal zo
groot was
Behalve de Joden verloren nog
52.000 Belgen en 92 000 Nederlan
ders door oorlogshandelingen en
terreur het leven; in Nederland bo
vendien 3000 slachtoffers ter zee en
25.000 door de hongerwinter. Ook
de materiële schade was in Neder
land vele malen groter dan ln Bel
gië. Nederland behoorde inderdaad
tot de zwaarst getroffen landen van
Europa
Joodse verzetsgroep
Men heeft, berekend dat de meer
derheid van dc 25.000 geredde Jo
den m België haar leven te danken
heeft aan de specifiek Joodse ver
zetsgroep CDJ, en aan de Belgische
niet-Joodse bevolking die hen in
haar gezinnen, ziekenhuizen, kin
dertehuizen en kloosters opnam.
Kossmann; „Terwijj de geschied
schrijving over de vervolging m Ne
derland een bittere klacht inhoudt
niet alleen over de Nederlandse au
toriteiten en de bevolking die haar
toelieten en alleen al daardoor be-
vordereden en over de Joodse
Raad. maar ook soms over het gros
van de Joodse bevolking zelf, om
dat zij zich zonder tegenstand liet
wegvoeren, wordt de geschiedenis
van het Joodse verzet in België en
van de hulp die het er kreeg, in
minder wanhopige toon gesteld
Verder op memoreert hij dat het
systematische verzet tegen de
Duitse maatregelen pas begon na
dat de massale deportaties van Jo
den al waren afgelopen en de 'ar
beidsinzet' begon De steun aan de
honderdduizenden onderduikers is
volgens Kossmann de belangrijk
ste taak geweest die de verzetsbe
weging in de Lage Landen heelt
vervuld. Het verzet was dan ook in
meerderheid apolitiek, en daarom
is het niet een vernieuweings- of
revolutionaire beweging geworden,
al heeft een deel van de verzets
strijders dat gewild
Belang
Kossmann formuleert een en ander
wel voorzichtiger dan ik in deze
samenvatting kon doen. Maar de
opsomming van dit soort gegevens
tekent het belang van deze ge
schiedschrijving. Evenals het al
eerder besproken deel I Is ook deel
II. waarin vooral de indringende
analyse van de Oouden Eeuw en de
protestantisering van het Noorden
opvalt cn zeker ook dit derde en
laatste deel van deze WP-uitgave
een bewijs dat hier uitnemende
bovendien met goede Illustraties
en kaarten voorziene geschiede
nis geboden wordt
Winkler Prin Geschiedenis der Ne
derlanden. deel II en III. prijk per
deel 74,S0. Uitgave EKevier Neder
land.