Van stotteraar tot stotter-desku ndige •In 1940-1945 meer Belgen dan Nederlanders in verzet rrouw 7= J commentaar W. Boender: Voor de klas had ik geen last Verbeelding en wil raken in conflict Natuur rust uit Wintersport ^Laatste deel Winkler Prins Geschiedenis der Nederlanden DAG 17 JANUARI 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet |wachten (1) jonze parlementaire democratie git een verandering van de rege- jsmacht. zeker in het begin, jhts tot uiting in geringe ver- jjivingen van accenten van be- in marginale bijstellingen die kankelijk niet eens worden op merkt en pas door maanden en jaren van beleid zodanig wor- J uitvergroot dat eerst dan hun Jtee zichtbaar wordt en kan wor- bemeten. Ook nu weer treedt t waarheid als een koe te voor- Ijn uit de regeringsverklaring die [istcr-president Van Agt gisteren Tweede Kamer heeft afge- het CDA bij de jongste forma- ^Jvan regeringspartner heeft ge- -- de VVD wisselde de PvdA F- wordt in de regeringsverkla- 11 niet in een oogopslag duidelijk. i zal dit stuk tevergeefs navlooi- op de krachtige beleidsvoorne- nv waarmee de lijsttrekker van VD bij de verkiezingen van 25 vorig jaar zijn stemmen heeft [erven. Wie had gehoopt dat •premier Wiegel in dit kabinet lond aan het puinruimen zou linnen zoals hij wel degelijk [ft beloofd moet gisteren be zijn uitgekomen. Evenmin "r sprake van dat „de overheid de :kriem aanhaalt" zoals de VVD ir 25 mei vorig jaar cp luide toon Jft geëist. De regeringsverklaring /Ijj gisteren refereert wat de stij- JL van het niveau van de collectie- Mvoorzieningcn betreft onbewim- ;l aan de voornemens die het iinet-Den Uyl terzake van het huigingsbelcid al kenbaar had i' kaakt. j het kabinet-Van Agt dieper zal h< men en willen ingrijpen dan zijn bo tel Tg 'ijl wachten(2) regeringsverklaring biedt overi- lp is op het eerste gezicht veel aan- ipingspunten voor de veronder- Tling dat de heer Albeda de afge- kn weken met veel vrucht werk- m is geweest: de beheersing van niet-cao-inkomens en de wet inbaarheid inkomens heeft hij zijn voorganger Boersma over- omen; er zal een voorontwerp >r een raamwet op de inkomens- ^ming worden gepubliceerd; een ling voor de vermogensaanwas- ing komt nog voor 1 april en we gen zelfs een vermogenswinstbe- Ung tegemoetzien. ar staat dan tegenover dat in de grafen over het economisch be de noties s an selectieve econo- c gioci uit het CDA-program- le.nauwernood aandacht krij- hel is herstel van de rende- fntspositie van het bedrijfsleven uir en na. de klok slaat. passage over het binnenlands wordt met geestdrift ge loken over uitbreiding en verster- Ig van het politieapparaat ter be- ijding van de criminaliteit. Over oorzaken van dit onrustbarende hijnsel vernemen wij helaas n fe niets. Het komt er in het kabi- enF-Van Agt kennelijk ten zeerste J aan. wie op welke post het wind voert, ft o\cr hel buitenlands beleid :»og veel te vragen. Op de sage inzake Zuid-Afrika valt op eerste gezicht niets aan te mer- !k fci: wie zich herinnert wat de VVD [het verleden over deze netelige voorganger had willen doen of zelfs dan de heer Den Uyl in zijn forma tiepoging voor mogelijk en wense lijk had gehouden, zal pas blijken wanneer de begroting voor 1979 wordt ontworpen. De huidige mi nister van financiën, mr Andries- sen, heeft de afgelopen zomer tij dens discussies in de Tweede Ka merfractie van het CDA nog volge houden dat er meteen en met mil jarden meer zou dienen te worden bezuinigd dan in de plannen van de heer Den Uyl was voorzien. Maar naar thans blijkt hadden wij ook dat met vele korrels zout moeten nut tigen. Als er al verschil is tussen de be leidslijn die premier Van Agt giste ren in de regeringsverklaring heeft geschetst en de koers die een twee de kabinet Den Uyl zou hebben uitgezet, dan zal het slechts op de langere duur kunnen worden geme ten. In de luttele weken tijd waaro ver het kabinet voor het ontwerpen van de regeringsverklaring kon be schikken, heeft het veel in het vage moeten en kunnen houden. Over veel moet nog worden beslist en zo mogen wij gevoeglijk veronder stellen zal bitter worden gevoch ten. Zo is een gezichtsbepalend strijdpunt of de sociale bodemuitke ringen wel of niet in een gelijk tempo met het netto minimumloon zullen stijgen. De regeringsverkla ring biedt een welluidende tekst „met name de sociale minima zul len niet worden aangetast" die evenwel toch voor meer dan één uitleg vatbaar is en dan ook geen uitsluitsel biedt. Over deze kwestie is minister Albeda (sociale zaken) kennelijk met zijn collega's nog lang niet uitgepraat. kwestie te berde heeft gebracht, kan echter hoogstens het onbehage lijke gevoel krijgen dat het kabinet geneigd is, zich achter de brede rug van internationale organen te ver schuilen, liever dan een eigen zono dig scherp protest te laten horen. En waarom moet in onze hulp aan arme landen „meer dan tot nu toe" met particuliere organisaties en het bedrijfsleven worden gewerkt? Er is werkelijk geen speld te krijgen tussen de volzinnen waarmee de regeringsverklaring Van Agt, in het begin de verhouding tussen bestuur en bestuurden kenschetst. Wie zou het er niet mee eens zijn dat de overheid zich dient te hoeden „voor een onmatige bemoeiing met het maatschappelijk leven?" Wie zou er niet mee instemmen dat „de over heid niet bij machte is alle tekorten in onze maatschappij te verhelpen en in alle noden te voorzien?" De moeilijkheid is dat er een altijd durende twist bestaat over de vraag wat in dit verband wel en wat niet onmatig is; over de vraag in welke nood de overheid wel moet voor zien en bij welke maatschappelijke behoefte zij zich dient te ont houden. Hier i>> een marge in het geding die zeker in het begin gering is en gemakkelijk in het vage verborgen kan blijven. Maar elke volgende beslissing zal eer. beetje van de mist wegblazen; ook het kabinet-Van Agt zal uiteindelijk door zijn eigen beleid worden onthuld. door Hans W. Ledeboer BARENDRECHT „Jammer vond ik het. dat er zo weinig Nederlandse vakliteratuur over dit onderwerp bestaat. Ik ben helemaal moeten afgaan op wat de Franse psycholoog dr Emile Coué heeft gesschreven, waarbij ik vooral denk aan zijn boek „La maitrise de soi même" „De beheersing over zichzelf' en ik heb verder alles helemaal zelf moeten uitdenken en ontwikke len". Aldus de heer W. Boender, 77 jaar, oud-hoofd van de Keucheniusschool in Barendrecht en deskundige op het gebied van stotteren. „Neen. ik heb 2eli geen gelegenheid gehad om publikaties te doen. Ik had het er te druk voor. Eigenlijk kan ik alleen zeggen, dat ik volgens mijn eigen inzichten heb gewerkt langs de lijnen die Coué aangaf. Met succes." De heer Boender heeft zelf gestotterd. Dit spraakgebrek heeft hem dusdanig bezig gehouden, dat hij pas heel laat is getrouwd, omdat hij, tot hij zijn gebrek volledig onder de knie had, er altijd rekening mee- hield dat hij zich met zijn gestotter in het onderwijs niet zou kunnen handhaven Hijzelf was zijn eerste patiënt en al nagaande, hoe hij zich zelf heeft kunnen genezen, slaagde, hij erin om hem toevertrouwde stot terende leerlingen met succes te hel pen. „Stotterende kinderen zijn er veel meer dan men doorgaans denkt." zegt hij. Eén jaar na de eeuwwisseling werd hij geboren in een landbouwersgezin in Puttershoek. Het bedrijf was uit gebreid. het had behalve akkerbouw ook nog uitgebreide griendlanden en rietlanden. Griendkappen en riet- snijden hoorde dus ook al bij de landbouw-activiteiten waarmee de heer Boender in zijn jeugd op groeide. Letter P De heer Boender had aanvankelijk niet gedacht aan een onderwijsloop baan. Sotteren openbaarde zich bij hem, zoals hij zich meent te herinne ren, in het begin van zijn lagere schooltijd: „Ik had vooral last met de letter P. Geraakte helemaal in de knoop, toen een onderwijzer van me eiste dat ik precies de juiste accen ten in het woord „Kapernaum" leg de, ik kwam er niet meer uit. kreeg een draai om m'n oren. Nu, toen begon mijn gestotter pas goed. Uit eindelijk liet men me met rust: men vond dat ik een spraakgebrek had." Van al zijn elf broers en zusters was de heer Boender de enige die stot terde. „Op mijn achttiende jaar wilde ik toch maar naar de kweekschool. M'n vader voelde er niets voor. kon me op het bedrijf niet missen. Het werd een daverende ruzie en ik kwam terecht in de Kweekschool met de Bijbel in Dordrecht. Als onderwijzer ben ik begonnen in Heerjansdam, in 1921. Dat ging goed. Voor de klas, met de kinderen, had ik, merkwaardig ge noeg, geen last. Wel als er superieu ren kwamen, inspecteurs van het on derwijs en zo. Landbouwschool Ik heb me er goed kunnen handha ven, al heb ik na de oorlog, in 1945, ontslag genomen. Misschien ook een beetje uit avonturenzin want ik wil de gaan reizen. Frankrijk en Enge land gaan zien. (Ik was nog altijd niet getrouwd). Het gebeurde niet, want Lieftinck, die toen minister van financiën was, blokkeerde het geld, ik zou maar vijf gulden mogen mee nemen. Ik bleef een jaar thuis, dacht over een ander beroepen, bijvoor beeld de veevoederhandel. Maar ik had inmiddels behalve mijn hoofd akte ook mijn landbouwakte ge haald en ik werd onderwijzer aan de christelijke landbouwschool in Alp hen aan den Rijn, later zelfs tijdelijk hoofd van de christelijke landbouw school in Gouda. Daarna kwam ik hier aan de Keucheniusschool, waar ik in 1966 werd gepensioneerd. Ik trouwde pas in 1947, toen ik 46 jaar oud. Ik kreeg drie kinderen en heb nog héél jonge kleinkinderen." Inmiddels had de heer Boender vóór de oorlog, zoals bij het onderwijs gebruikelijk, nogal wat gezworven. Van Heerjansdam, waar hij was be gonnen naar Rijsoord. later naar Rhoon, Capelle aan den IJssel. „Maar ik ben altijd dicht hier in de buurt gebleven", zegt hij. Spraakles lekte uit Voor zijn stotteren geneerde hij zich. hij wilde wel leiding om eraf te ko men: „Ik ging naar een spraaklerares in Rotterdam", vertelt hij, „maar ik wilde dat stil houden. Maar die spraaklerares vertelde aan haar leer lingen, dat zij nu een stoterende on derwijzer zou gaan helpen, en dat lekte uit. Toen wilde ik maar niet gaan. anders zou iedereen zich er mee bemoeien. Toen moest ik zelf maar zien eraf te komea" Ondertussen begon de heer Boender ook maar aan de studie voor de akte Frans. „Ik wilde naar het MULO toe", zegt hij. Die studie heeft hij niet kunnen volbrengen, want hij kreeg bijzonder grote klassen, tot 56 en zelfs meer dan zestig leerlingen toe! „Dat kan nu natuurljk gelukkig niet meer." Maar aan zijn Franse studie heeft hij bijzonder veel gehad, want nu kwam het werk van Coué binnen zijn bereik. Conflict „Coué definieert stotteren als een conflict tussen verbeelding en wil", zet de heer Boender uiteen „Als een stotteraar moet spreken of bij een kind in de klas bijvoorbeeld moet voorlezen, zegt de verbeelding: „Je kunt het niet." Dat wil zo iemand met de wil goedmaken, overwinnen. Daaruit ontstaat, zo schrijft Coué. spreekangst Daartegen verzet de stotteraar zich en die angst met dat verzet zijn de oorzaak, hoe sterker het verzet van de wil tegen de ver beelding. hoe erger het gestotter Coué schrijft, dat de verbeelding niet behoorlijk te kunnen spreken recht evenredig is met het kwadraat van de wil tot verzet. Als een stotte raar zijn wil tot verzet twee keer zo sterk maakt, wordt de verbeelding niet behoorlijk te kunnen spreken W. BOENDER spanningen opheffen door wil uit te schakelen vier maal zo sterk, schrijft Coué. en als hij zijn wil tot verzet drie maal zo sterk maakt, wordt de verbeelding negen maal zo sterk. Men moet nu de wil tot verzet kunnen uitschake len en daarmee de spanningen tus sen wil en verbeelding. Dat klinkt paradoxaal, want men zou zeggen, dat men dan de verbeelding niet behoorlijk te kunnen spreken be wust de overhand laat. Zo van: „Laat maar gaan, ik kan het tóch niet". Maar het blijkt dat. als men op deze manier de spanning van de conflictssituatie opheft, ook het stotteren ophoudt! Pas dan kan men door veel oefening in een zaamheid het verloren zelfver trouwen terugwinnen. Groepsverband „In de klas deed ik het zo ik liet de kinderen in groepsverband hardop lezen op de tik van het potlood van de onderwijzer, die het ritme aan geeft. Een langzaam, gemakkelijk ritme Ik praat nooit over stotteren de leerlingen, negeer hun gestotter Dat doe ik aan het begin van de leesles, dan behoef ik ze straks geen beurt te geven, die hebben ze dan al gehad, want het „in groepsverband" behoeft niet de hele klas te omvat ten, een groepje uit de klas is ge noeg, als de stotteraars er maar bij zitten. Voor de rest maak ik nooit aanmerkingen, integendeel, ik geef extra waardering. Daar hebben ze recht op, want zij hebben meer werk bij het lezen dan hun niet-stotteren- de medeleerlingen. Die waardering geef Ik ook in mijn cijfers." „Ik heb altijd gemerkt dat, zodra alle spanningen weg zijn. de stotte raars de beste lezers van de klas worden. Daarvoor is een reden. Coué heeft, zoals ik zei. geschreven dat een van de oorzaken van stotteren de kracht van de verbeelding is. Welnu, dat betekent dat stotterende kinderen over een rijkere, krachti ger verbeelding beschikken dan an deren. En een rijke verbeelding is een van de voorwaarden om in het leven wezenlijk iets te bereiken, we zenlijk iets aan te durven! Als je hebt geleerd je stotteren te overwin nen door met je verbeelding mee te gaan, kun je ook op ander gebied met die verbeelding mee En dat is héél vruchtbaar." HET WEER door Hans de Jong Weerrapporten Aan de oostzijde van een bijzonder ver naar het zuiden doorgezakte trog van lage druk, van de Britse eilanden zelfs via de Sahara tot oost-Mali en Niger, blijft alles nage noeg in ruste De weerbewegingen zijn voor het ogenblik tot stilstand gekomen. Een front met motregen over Engeland naar het Kanaal vordert uiterst langzaam in oost tot noordoostelijke richting. Toch zal dit systeem later dan dinsdag en anders woensdag vooral in het wes ten en noordwesten van het land wat lichte neerslag kunnen bren gen. Er ontwikkelt zich bovendien boven de Noordzee een kleine de pressie van 998 millibaar, die de onstandvastigheid wat zal stimule ren. De weerdienst van Stockholm tekende het centrum van dit mini mum woensdag juist over Neder land. Aan de achterzijde van een koufront is het op de Britse eilan den tot hagel- en sneeuwbuien ge komen en plaatselijk ook lichte vorst in de nacht. Die zal de komen de dagen worden bevorderd door een hoged'rukuiiloper van oost Groenland tot Schotland, nu-t een voortzetting naar het zeegebied ten westen van de Golf van Biscaye. Hier nog even een inventaris van andere lagedruktroggen op het noordelijk halfrond (500 millibaar). De voornaamste ligt op de ver trouwde plaats ten oosten van de Rocky Mountains, verder één op het westelijk deel van de Stille Oce aan en een secundaire ton westen van Californië. Over liet oostelijk deel van de Verenigde Staten is een zachtere west tol zuidwestelijke stroming nu heer er. meester ge worden. Boven Rusland ligt nog altijd een maximum van 1025 milli baar, maar dit neemt in betekenis af. Op kaarten bestemd voor don derdag heeft men weer enige toene ming in uitzicht gesteld in elk geval wordt gesuggereerd: een verbin ding met een ander maximum tus sen IJsland en Noorwegen. Ook dit is niet voldoende om bij ons de mensen op schaatsen te krijgen, aangezien, zoals al zo vaak gezegd, je bij en zuidoostelijke of zuidelijke circulatie wat ijsdikte betreft niks bereikt. Eind vorige week weid ik opgebeld door een 39-j:;ri;:e lezeres uit Rhoon bij Rotterdam lijdt al vi;f jaar i.an een - tige vorm. van rheuma. Zij vertelde mij vorige wéék woensdag de zware torm heel gemakkelijk te hebben kun nen vooizien. Haar gewrichten en spieren waren zo stijf dat ze nauwe lijks bruikbaar meer waren. Deze mevrouw voorspelt het weer wel vaker op grond van die lichamelij ke verschijnselen en ze wordt door •haar omgeving ook weieens een „le vende barometer" genoemd Ik ben geneigd dit soort profetiën serieus te nemen. Het is in dit ver band ook wel aardig weer te geven wat een zekere Rentscher in 1927 bij 367 rheuma-patienten in de Ver enigde Staten vond. Het bleek dat 72 procent van de patiënten pijn had bij sterk dalende barometer (ook vorige week zakte het weerg las bij ons sterk). Bij 90 procent bleek stormachtige weersomstan digheden een sterke toeneming der klachten teweeg te brengen. De on derzoeker Hunter zocht het in 1951 in veranderingen in de taaie, slij machtige vloeistof in de gewrich ten. Bij een verhoogde taaiheid van die vloeistof, eventueel teweeg ge bracht door atmosferische ver schijnselen, worden de bewegingen der gewrichten bemoeilijkt Ik heb gisteren mijn thermometer hut ontgroend. Dal was zelfs met warm water en afv.a middel niet zo'n het-! eenvoudige job. De .sterk stc aangroeiing had zich vastgezet op de horizontale boutjes: vermoe delijk was daar de dichtste voe dingsbodem voor de vegetatie tot stand gekomen i.e. opgewaaide aarde en stif Weet iemand ook de benaming van dit groene aan- groeisel? Vrijwel overal in het Alpengebied hebben de wintersporters het weer mee. In het Zwarte Woud en de Beierse Alpen is skiën vanaf 700 meter mogelijk,, in de hogere lagen is het zeer goed voor de winter sport. De temperatuur is bepaald niet om kou bij te vatten plus drie tot plus zes graden Enkele sneeuw hoogten Torfhaus 70. Feldberg 33. Oberstdorf 33, Zugspitzplatt 260, Berchtesgaden 10. Seefeld 70, Sem- mering 16 en Obergurgl 100 centi meter. Amsterdam zwaar beu 4 0 Dc Bilt zwaar bcw 0 Drelen mist 0 Eclde zwaar bcw 0 Eindhoven licht beu 0 Den Helder zwaar bcw 4 0 Rotterdam -waar bcw 0 Twente zwaar bcw 0 VÜssingen zwaar bew 0 Zd Limburr zwaar bew 0 Aberdeen sneeuw 3 0 1 Athene zwaar bew 0 Barcelona onbewolkt 9 Berlijn onbewolk' 0 Bordeaux /waar bew 0 Brussel /waar bew fl Franklort onbewolkt 4 n OenCve geheel bew 0 Helsinki zwaar bew 0 Innsbruck onbewolkt 0 Klagenfurl geheel bew I Kopenhagen onbewolkt 0 Lissabon zwaar bew 3 Locarno regen 4 Londen regen 5 04 Luxemburg zwaar bew 0 Madrid geheel bew 16 0 Malaga zwaar bew 0 Mallorca motregen 6 Münchcn mist II 0 Nice half bew 14 Oslo IJzel 2 Parijs zwaar bew 0 Rome licht bi 0 Spilt zwaar bew 0 Stockholm waar b«w 0 Wenen geheel bew 0 0 1 Zflrtch geheel bew -0 0 Casablanca .-waar bew 14 Lu- Pairnas 0 HOOGV. ATEF wu.-i.-4Uk 18 Januari VUnlngen V 17-21 57. HaringvlietsluUen 9 18- 22 02 Rotterdam 4 11-16 44. Scheveningen 10 23-23 06. IJ muiden 11 09-23 52, Den Kelder 1 38-14 04 Harllnger. 4 14-1651. Delfzijl 629 19 16 F. Stafleu Niet alleen in absolute getallen, ook procentsgewijs is de acrlandse medewerking aan de Duitse strijd in de Tweede iv 'reldoorlog groter geweest dan die van de Vlamingen, en de keestdrift van de Walen voor de Waffen-SS was nóg geringer. Zowel in België als in Nederland het aantal actieve vereetsstrij- zeer klein geweest in verhou- ing tot de bevolking (en het risico at ze liepen buitensporig groot), laar onloochenbaar is het actieve erzetswerk in Belgic door meer 'lensen verricht dan in Nederland: (ar ruwe schatting 25.000 Neder- inder.-; tegenover 70.000 Belgen. Terwijl de Belgische illegalen er endien io slaagden voor de Ge erden nuttig werk te doen én jfor hun goed functionerende in- khtingendienst én door de doel- leffende manier waarop ze in sep- fember 1944 de Duitsers verhinder den de Antwerpse havenwerken te verwoesten was de Nederlandse bijdrage klein; de Nederlandse in lichtingendienst werd door de Duitsers geïnfiltreerd. In Nederland heeft het verzet met grotere nadrukkelijkheid de aard van een sterk verbale protest beweging gehad: België kende een 650 illegale bladen (eenmalige ver schijningen meegerekehd). maar Nederland 1130 Misschien hangt hiermee samen het onbewijsbare maar wellicht toch juiste feil dat het verzet in België gewelddadiger was en soms onopgemerkt, soms opzettelijk dreigde te ontaarden in zelfzuchtig banditisme De indruk bestaat dat in België ook meer politieke colla borateurs gedood zijn dan de paar honderd die in Nederland werden geliquideerd. Derde deel Het is prof. dr E. H. Kossmann (Groningen) die deze vergelijkin gen trekt in zijn bijdrage aan de Winkler Prins Geschiedenis der Ne derlanden Die bijdrage is gewich tig, want heel het derde deel van de ze WP-uitgave is van zijn hand Met betrekking tot de periode 1780-1940 werd daarvoor een bewerking ge bruik! van Kossmanns prachtige boek De Lage Landen (1976); speci aal voor de WP stelde Kossmann dan nog de hoofdstukken 1940-1945 en 1945-1970 samen Ook daarin tracht hij de geschiedenis van de Lage landen als één geheel te be handelen, en dat levert verrassende conclusies op Nederlandse gegevens krijgen op die manier naast die van België een nieuw profiel Bij de vergelijking dient wel bedacht te worden dal de omstandigheden verschilden de Belgen hadden al eerder een Duitse bezetting beleefd, wij niet; het wes ten van Nederland leed onder de hongewinter van 1944-1945 en de Belgen waren toen ai vrij; ook de aard van de Joodse bevolking was verschillend; in België vooral bui tenlandse. voor de nazi'k uitgewe ken Joden, in Nederland hoofdza kelijk een groep mensen die nooit aan de nazibedreiging was bloot gesteld geweest en even weinig be grip had voor die demonie als het gros van de niet-Joodse bevolking, zoals Kossmann opmerkt Schrijnend De verschillen, zoals uit een aan tal cijfers naar voren konten. zijn overigens wel schrijnend In België woonden m 1939 ongeveer 85.000 Joden, van wie er na de Duitse inval 20 000 uitweken Er werden er 30.000 door dc nazi's vermoord. 25.000 konden in België onderdui ken. In Nederland woonden in 1940 140.000 Joden er zijn er 106 000 vermoord In Nederland zijn onge veer evenveel Joodse levens gered als in België, hoewel de Joodse be volking er meer dan tweemaal zo groot was Behalve de Joden verloren nog 52.000 Belgen en 92 000 Nederlan ders door oorlogshandelingen en terreur het leven; in Nederland bo vendien 3000 slachtoffers ter zee en 25.000 door de hongerwinter. Ook de materiële schade was in Neder land vele malen groter dan ln Bel gië. Nederland behoorde inderdaad tot de zwaarst getroffen landen van Europa Joodse verzetsgroep Men heeft, berekend dat de meer derheid van dc 25.000 geredde Jo den m België haar leven te danken heeft aan de specifiek Joodse ver zetsgroep CDJ, en aan de Belgische niet-Joodse bevolking die hen in haar gezinnen, ziekenhuizen, kin dertehuizen en kloosters opnam. Kossmann; „Terwijj de geschied schrijving over de vervolging m Ne derland een bittere klacht inhoudt niet alleen over de Nederlandse au toriteiten en de bevolking die haar toelieten en alleen al daardoor be- vordereden en over de Joodse Raad. maar ook soms over het gros van de Joodse bevolking zelf, om dat zij zich zonder tegenstand liet wegvoeren, wordt de geschiedenis van het Joodse verzet in België en van de hulp die het er kreeg, in minder wanhopige toon gesteld Verder op memoreert hij dat het systematische verzet tegen de Duitse maatregelen pas begon na dat de massale deportaties van Jo den al waren afgelopen en de 'ar beidsinzet' begon De steun aan de honderdduizenden onderduikers is volgens Kossmann de belangrijk ste taak geweest die de verzetsbe weging in de Lage Landen heelt vervuld. Het verzet was dan ook in meerderheid apolitiek, en daarom is het niet een vernieuweings- of revolutionaire beweging geworden, al heeft een deel van de verzets strijders dat gewild Belang Kossmann formuleert een en ander wel voorzichtiger dan ik in deze samenvatting kon doen. Maar de opsomming van dit soort gegevens tekent het belang van deze ge schiedschrijving. Evenals het al eerder besproken deel I Is ook deel II. waarin vooral de indringende analyse van de Oouden Eeuw en de protestantisering van het Noorden opvalt cn zeker ook dit derde en laatste deel van deze WP-uitgave een bewijs dat hier uitnemende bovendien met goede Illustraties en kaarten voorziene geschiede nis geboden wordt Winkler Prin Geschiedenis der Ne derlanden. deel II en III. prijk per deel 74,S0. Uitgave EKevier Neder land.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 5