11
ÖS?/1
Klaas Rusticus: 'Kwantiteit
bij de televisie' overheerst
Stemmen
Plezierig kijken naar koopjes
UW PROBLEEM OOK HET ONZE
'-\
'LEDEN EN KIJKCIJFERS: HET ENIGE DAT TELT'
NDAG 16 JANUARI 1978
VARIA
Trouw/Kwartet 7
\v--
i
1
i,s
t'\ V-V'
'«r*
(foto: Johan YY'ittevecn)
door Fred Lammers
KUINRE - Bij de NCRV vinden ze
hem op zijn zachtst gezegd een
moeilijke jongen. Anderen typeren
schaapherder', een bijnaam
die hij heeft te danken aan zijn
enige tijd geleden in Griekenland
opgenomen film, waarin hij zelf een
hoofdrol vertolkte omdat alles zo
goedkoop mogelijk moest als
een enfant terrible, Klaas Rusticus
(35), televisieregisseur (vooral van
kinderprogramma's als Swiebertje,
Professor Vreemdeling, Orimoa en
sinds kort Zolder) ontkent niet een
wat uit de toon vallende figuur te
zijn. „Ik ben een buitenbeentje,
vrees ik. Daarvan was ik me op de
kweekschool al bewust. Ik hield
niet van dansen en kwam niet op
schoolavonden. Maar met de ver
eenzaming die daarvan het gevolg
was heb ik het niet bijzonder moei
lijk gehad. Lange tijd heb ik zelfs
^villen doen alsof ik anders was,
terwijl ik diep in mijn hart dacht:
ik ben toch eigenlijk net als jullie.
25 Om later tot de ontdekking te ko
nen tóch anders te zijn."
<19
iet is op een stormachtige winter-
ag dat Klaas tot deze zelfanalyse
tornt. Al wil hij zich daar niet ach-
er verschuilen, omdat naar zijn
vertuiging elk mens voor zijn ei-
en daden staat, toch hebben de
;rvaringen in Zijn jeugd daar ver
moedelijk veel mee te maken. Die
eugd als enig kind van een orga-
ïist bij wie alles draait om muziek,
s een gegeven dat telkens opduikt
n de tien uur die wij met elkaar
iptrekken. „Ik kwam weinig met
indere kinderen in aanraking. Ons
huis aan de Westersingel in Sneek,
waar ik tot mijn negentiende heb
jewoond, was een soort fort. Vader
lad een hekel aan lawaai. Als hij
-huis orgel speelde werd zelfs de
dok stilgezet, want dat tikken hin-
lerde hem. Dat vonden de jongens
lit de buurt, als ze eens bij ons
cwamen, nogal vreemd. De straffen
lie vader gaf zoals peper op mijn
ong leggen als ik een lelijk woord
ïad gezegd; een poos onder een
lamp staan ik weet nog niet
—daartoe dat diende of een pak
aag met de stofzuigerslang dat
Jeed wel pijn maar hij kon mij er
liet echt mee bezeren ik geloof
vel dat een bepaald soort verkram-
>ing in mijn ieven tot dat alles is
erug te voeren."
Grootmoeder
liet te verwaarlozen bij dit alles is
le rol die grootmoeder Rusticus en
'ele jaren als een soort mater van
le familie in huis bij het organis-
engezin speelde. „Om de lieve vre-
le wil hielden mijn ouders hun
nond, maar zij domineerde sterk
was bovendien overgodsdien-
tig. Zij en grootvader zijn geloof ik
vel achttien keer van kerkgenoot-
chap veranderd. Af en toe kwa
llen ze elkaar tegen. Op het laatst
heeft grootvader, ook een Klaas
Rusticus, zelf een kerkje gesticht
en ging hij in Sneek op de hoeken
van de straten staan preken. Vader
en mijn tante Aagje gingen mee,
tante om op een uitklapbaar har
monium de zang te begeleiden. La
ter is tante heel modern geworden.
Als vrouw van 84 studeert zij nu
Russisch en zoekt het in kringen
als de Soefi en de Vrijmetselarij.
„Het is te hopen dat onze lieve Heer
medelijden met haar heeft," merk
te grootmoeder zuchtend op toen
die omwenteling zich begon af te
tekenen. Zij trok zich dan maar
weer terug op haar plekje bij het
raam met haar zoveelste breikous
of onderbroekje, intussen psalmen
reciterend. Het hele psalmboek
kende ze uit haar hoofd, al kon zij
soms uitroepen: „Klaas, psalm 119
vers 44 de derde regel ben ik
kwiet". Het irriteerde Klaas zo, dat
hij als jongen van veertien eens
heel opstandig tegenover haar ging
staan en zijn grootmoeder toe
schreeuwde: „Als ik later groot ben
ga ik lekker vloeken." Grootmoe
der had er sindsdien weer een zorg
bij, totdat een attaque haar uit het
aardse tranendal verloste.
David Koning
Het was die Klaas, die na zes jaar
als onderwijzer voor de klas te heb
ben gestaan door wijlen David Ko
ning bij de NCRV werd binnenge
haald om zich met experimenteel
drama te gaan bezighouden. Veel
hangt in het leven af van kleinighe
den. De basis voor die omroepinte-
resse werd gelegd door vader Rusti
cus toen hij zijn zoon op zijn veer
tiende verjaardag om zich van de
zo gewenste rust in huis te verzeke
ren een aansluiting op de draadom
roep met koptelefoon cadeau deed.
Het gevolg was dat Klaas onge
stoord naar alles kon luisteren wat
maar werd uitgezonden, vooral
naar hoorspelen. De beelden van
zijn favorieten, waarmee hij de mu
ren van zijn kamer ging behangen,
knipte Klaas bij zijn toen al omge
zwaaide tante Aagje uit „Vrije ge
luiden" van de VPRO. Sindsdien is
Klaas Rusticus tot de conclusie
gekomen dat de praktijk van het
leven vaak anders is dan de voor
stelling die Je je van dingen maakt.
„Televisie is een machtig medium,
maar het blijft iets onpersoonlijks.
Ik heb gemerkt dat ik ook bij die
televisie weer alleen sta. Een mens
blijft denk ik altijd alleen staan.
Iedereen is bang om onbegrepen
taal te spreken. Daar behoor ik zelf
ook toe. Iedereen is bang voor isole
ment. Het is voor mezelf een troost
te weten dat anderen hetzelfde
meemaken, maar het is allemaal
toch heel tragisch. Naarmate je
meer nadenkt over de dingen, moet
je toegeven er geen moer meer van
te begrijpen. Bij die televisie met
name is zo ontzettend weinig echt.
Het decor loopt door, de glamour
van de schmink, het gedrag van
mensen ten opzichte van elkaar.
Zeepbellen zijn het, allemaal."
Het uitgangspunt van Klaas Rusti
cus bij het maken van televisie was
en is nog steeds dat hij kwaliteit wil
leveren. „Ik beweer niet dat dit me
lukt, maar ik probeer het en zelfs
dat proberen wordt monddood ge
maakt. De kwantiteit overheerst
bij de televisie. In de studio's bran
den overal rode lichtjes. Er is geen
plaats meer voor mensen. Je komt
doorlopend in botsing met een mo
loch die je niet kunt stoppen. Het
moet begrijpelijk zijn en spannend,
liefst met veel achtervolgingen,
roepen de leidingen van de omroe
pen en ze schermen met de achter
ban die zij zeggen te vertegenwoor
digen. Niet alleen wat betreft de
grote lijnen maar ook voor details
willen ze je vertellen hoe je het
moet doen. Ik 'zou experimenteel
drama gaan doen, maar experi
menteermogelijkheden zijn er nau
welijks.
Een eigen geluid
„Alles wat riekt naar een minder
heidsprogramma wordt verbannen.
Leden en kijkcijfers is het enige
wat telt. Het gevaar is dat er over
een poosje geen verschil meer is
tussen NCRV en VARA. De pro
gramma's die de IKON brengt zou
de NCRV moeten brengen. Het eni
ge programma waar de NCRV eer
mee inlegt is de Ted de Braakshow,
maar voor de rest zijn het ook alle
maal programma's die niet eerlijk
met mensen omspringen en dat be
tekent dat ze slecht zijn. Dit alles
leidde ertoe dat Klaas vorig Jaar
ontslag nam bij de NCRV en met
zijn gezin in Kuinre ging wonen, in
een oude room-katholieke pastorie.
In de ernaast staande, ernstig in
verval geraakte kerk, wil hij als het
met de subsidieaanvragen voor el
kaar komt een centrum gaan ope
nen waar allerlei kunstuitingen, zo
wel fotografen die hun werk willen
tonen als de plaatselijke harmonie
die wil concerteren, terecht
kunnen.
„Ik heb het lang geprobeerd vol te
houden, maar uiteindelijk heb ik
besloten dat je beter geen brood op
de plank kunt hebben dan als een
creatieve figuur binnen een fa
brieksmatige aanpak te moeten
fungeren. Heieen, mijn vrouw, en ik
wisten dat we een boel inleverden.
We hadden echter de keus tussen
en gespannen of een spannende
toekomst. Dat ik nu meer mezelf
kan zijn, weegt ruimschoots op te
gen wat ik heb prijsgegeven. Het
vreemde is trouwens dat ik nog
nooit zoveel voor de NCRV' heb
gedaan als sinds ik free lance ben."
Vuile handen
Dat betekent niet dat de proble
men nu de wereld uit zijn. Steeds
loopt Klaas naar zijn gevoel met
zijn kop tegen de muur. Toen hij in
Orimoa een jongetje door een gat
in een heg Macedonië liet binnen
kruipen kreeg hij het verwijt „gek"
te zijn. „Wanneer je door een gat in
een heg kruipt ben je bij de buren.
Als je naar Macedonië wilt gaan
moet je het vliegtuig nemen, vond
men afgaande op reacties van kij
kers. In het kerstprogramma van
„Zolder" kwam een ballade van een
engeltje voor dat Boefje heette en
dat tegen iemand die met vuile
handen bij de hemelpoort arriveer
de zei dat zoiets geen bezwaar was,
want dat God op dat moment de
zeep waarschijnlijk al klaarlegde.
In hetzelfde liedje liet Klaas Jezus
tegen mensen die met de bijbel in
de hand, met schoongepoetste
schofenen, keurig nette woorden en
braaf gekamde haren bij de hemel
arriveerden zeggen hen niet te ken
nen. Wat daar niet een boze reac
ties over bij de NCRV binnen
kwamen!"
„Op die momenten heb ik het ge
voel dat mijn grootmoeder nooit
ophoudt met praten. Veel mensen
zijn bang dat er misschien wel eens
een wereld zou kunnen zijn die kin
deren wel kunnen accepteren en
volwassenen niet, waar kinderen
geen uitleg bij nodig hebben en zij
wel. Dan gaat hun gezag naar hun
gevoel te gronde," veizucht Klaas.
„Mensen die zich niet ln de leefwe
reld van een kind kunnen verplaat
sen missen veel. Ik geloof daarom
dat Jezus de uitspraak dat wij moe
ten worden als kinderen heel letter
lijk heeft bedoeld. Soms vraag ik
me af of ik nog niet te veel conces
sies doe. Bij de NCRV zal ik een
roepende in de woestijn blijven,
maar dan toch een roepende, denk
ik er meteen bij."
Wijzend op de door de storm voort-
gezwiepte wolken roept Klaas in
eens uit: „Kijk, ze hebben haast!
Prachtig hè, die wolken. Als Je hier
bent, ver van Hilversum, lijkt alles
zo betrekkelijk."
Een paar uur later zet Klaas in zijn
aan de kerk grenzende ruimte die
met de weidse naam van studio
wordt aangeduid, een bandje op
met de vierde symfonie van Mah
ler, zijn lievelingscomponist. In de
kerk klappert het plastic dat daar
is gespannen om uit de toren val
lende stenen op te vangen en de
ergste gevolgen van lekkage tegen
te gaan. Als hij de band weer in het
doosje stopt zegt Klaas: „Soms
vraag ik me wel eens af of ik wel
Iets gedaan heb, ben ik geneigd te
zeggen: Heer hier is mijn talent
terug, maar zolang er nog een vader
is die mij, zoals bij Orimoa gebeur
de, belt om te vertellen dat zijn
zoontje dat aan leukemie lijdt en
nog maar een paar weken heeft te
leven, zo graag wil weten hoe de tv-
serie afloopt, denk ik: je doet het
toch niet voor niets."
door Mink van Rijsdijk
Bent u ook zo gevoelig voor stemmen? Harde, zachte, lieve
en toneelmatige stemmen of dwingende, manipulerende
en verleidende stemmen? Er zijn mensen die in contacten
met anderen vooral op ogen letten of op handen. Ik wil niet
zeggen dat die voor mij onbelangrijk zijn, integendeel,
maar de stem boeit me meer. Die kan zoveel prijsgeven
over de gemoedstoestand van degene die praat of juist
achterhouden.
In mijn ziekenhuisperiode werd ik weer bij het belang van
stemmen bepaald. Een simpel „goede morgen" kan zomaar
fleur brengen, de stem verraadt het welgemeende van de
wens of gooit mei de beleefdheidsfrase een brok onverschil
ligheid. op je bed.
Een mens in bed heeft niet zoveel om handen en dan is
luisteren een bezigheid die nooit verveelt. Professionele
vriendelijkheid valt snel door de mand, en werd ik in
twijfelgevallen ook nog door een zogenaamde glimlach
misleid dan brachten de ogen de waarheid. Maar met wat
oefening kun je het met je gehoor af.
Met je stem kun je iemand maken of breken, strelen of
striemen, stimuleren of onzeker maken. Dan doet het er
niet eens toe of iemand algemeen beschaafd Nederlands
spreekt of misschien wat knoeit met grammaticale regeltjes.
Het is de toon die de muziek maakt of een cacofonie van
dissonanten veroorzaakt.
Mensen met kwasi opgewekte, namaak-hartelijke stemmen
bezorgen me de kriebels, maar met de gelegenheidsspreker
die zijn woorden door een gewichtige galm doet zwellen en
deinen heb ik ook veel moeite.
Sommige predikanten schijnen dat nog steeds prachtig te
vinden en plonsen alle pathos die ze in huis hebben op hun
stembanden.
Een paar maanden geleden vroeg een jong predikant mij
hoe ik zijn preek vond. Naar eer en geweten heb ik hem
toen verteld dat ik nauwelijks iets van zijn preek had
gehoord, zo werd ik afgeleid door zijn stem. Men eerlijk
heid werd niet zo erg op prijs gesteld. „Preken blijft
preken", meende hij, een logica waar ieder gesprek op
strandde. Van kindsbeen af heb ik galmende dominees
griezelig gevonden en dat is onveranderd gebleven.
Het was een verrukkelijke ervaring een vijfjarig jongetje te
ontmoeten, die perfect mijn gevoelens onder woorden
bracht. Hij mocht met zijn moeder mee mij in het zieken
huis opzoeken waar hij natuurlijk geen bal aan vond.
Een tante in bed is zo onwezenlijk, daar kun je geen kant
mee uit. Hij zat zich dan ook op mijn voeteneind braaf en
nadrukkelijk te vervelen. Zijn moeder legde hem boven
dien nog uit dat hij stil moest zitten omdat tante anders
hoofdpijn kreeg. Om hem wat af te leiden vertelde ik hem
met welk knopje ik het licht kon aanknippen en waarmee ik
een verpleegster kon bellen.
„Wat is dat?" vroeg hij wijzend op de plastic oorschelp van
de radio. „Een toverklepje waar muziek in zit," zei ik en
legde het stukje technisch vernuft tegen zijn oortje. We
hadden geen kind meer aan hem; zijn moeder en ik kregen
zodoende de gelegenheid voor een gewoon gesprek. Ineens
riep het kind verschrikt: „Stil, we moeten eerbiedig zijn Er
zit een kerk in mijn oor." „Een kerk in je oor?" 'roeg zijn
moeder verbaasd, „hoe kan dat nou?"
„Welles hoor," wist hij zeker, „een kerk xiij
duwde de schelp weer tegen zijn hoofd.
„Een kerk," bevestigde hij zijn eerste waarneming, „met
een echte dominee. Weet je wat ie zegt0 Stil dan. zal ik
effen horen. Hij zegt nu: „wijijijij dilhhhnken uuuuuu." Als
een topacteur imiteerde hij de stem van de dominee.
Moeder en tante probeerden eerbiedig en opvoedkundig te
kijken. Dat hoefde gelukkig niet lang. Het jongetje was het
luisteren gauw zat. Hij gooide mij het geluidsapparaatje toe
en zei: „Ik hoef niet meer, ik word er eng van in mijn buik,"
Via welke zuil de buikklachten bij mijn bezoekertje werden
veroorzaakt, kan ik er niet bij vertellen. Eigenlijk geloof ik
dat galmende predikanten overal huizen en in alle leeftijds
groepen zijn te vinden.
Stel u voor: een man ziet zijn vrouw voor de spiegel staan en
zegt: „IJdelheid der ijdclhcden, het is al ijdelheid." Als
diezelfde man de zondag daarna preekt over dezelfde tekst
klinkt er een tienvoud van de letter IJ in zijn stem mee.
Wart een IJ galmt, indien gewenst, lekker lang door Nou
als dót geen ijdelheid is. Het jongetje zou zeggen: „Ik hoef
niet meer. Ik word er eng van in mijn buik."
door Annemarie Lücker
Een van de leukste uitstapjes omstreeks deze tijd
van het jaar bestaat voor mij uit een dag in de stad
met een beetje reservegeld op zak en vooral een
blanco boodschappenlijstje. Het gaat me niet zo zeer
om het aanschaffen van zoveel mogelijk nuttige
zaken zoals aanvulling van linnengoed of een extra
handig vergiet. Het betekent ook niet dat ik nuttige
zaken angstvallig uit de weg ga. De grootste charme
van de winteropruiming vind ik de onverwachte
vondsten in de meest uiteenlopende winkels, waar ik
normaal zelden een voet binnen de deur zou zetten.
Het lijkt soms wel of de winkeliers de volledige
inhoud van hun magazijn hebben uitgestald om eens
flink schoon schip te maken. Dat soort spullen
bekijk je dan met geheel andere ogen. Tussen een
aantal onogelijke stoelen, krukjes en kastjes ontdek
je ineens een lampekap in de kleur waarnaar je
jaren tevergeefs gezocht hebt. Wat een voldaan ge
voel om naar buiten te stappen met de lampekap
(voor nog geen tientje) onder de arm!
Wat kleren betreft: er zijn met een beetje vooruitzien
de blik op de zomer prima koopjes te halen. Een
speurtocht via advertenties met aanbiedingen kan
heel nuttig zijn. Wijde zomerse rokken, voor de
huidige mode aan de korte kant, staan erg leuk als
ze gedragen worden over een katoenen broderie
onder)rok met stroken. De lingerie look zet ook
komende zomer door, dus alles wat zweemt naar wit,
naar katoenen broderie, naar lintjes en oprijgjes,
valt uitstekend te combineren met wijde Jurken,
rokken en blouses. Kijk ook eens op de mannen
overhemdafdeling rond, want vaak zijn daar de
prachtigste extra wijde exemplaren te vinden, die je
met een smal riempje over broeken en rokken
draagt.
Laarzen en schoenen, lelijk van kleur, maar met een
mooie leest kunnen vaak heel goed geverfd worden
in een donkere tint met lederverf. Het zelf verven is
een leuk klusje dat wel zorgvuldig gebeuren moet.
Grote dikke truien zoals deze voorbeelden uit Parijs,
nu voordelig, vervangen een te dikke jas in het voor
jaar.
VRAGEN uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, Voorburg.
Per vraag een gulden in postzegels, het liefst In waarden van 55 en
45 ets bijvoegen en beslist niet aan de buitenkant opplakken.
Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzijde gelegd
ag: Een vorige bewoner liet in
n kamer een bordje aan de muur
ïgen met de tekst: Siunoo tok
ïs jo kun nün paljo syöt. WS Fins.
et u wat dit betekent?
«woord: Wie de rest van deze ru
ik las, zal begrijpen, dat het geen
1st was aan een vertaling te ko-
n (Dank u wel, Finse mevrouw
a!> Letterlijk staat er (in plat Fins
lect): Zegen jezelf, want je eet
eel of Zegen toch jezelf, wanneer
toveel eet. Het voegwoord kun
kent alles wat met tijd te ma-
heeft. In zuiver Fins zou er
an Siun Itsen Paljon. Onze cor-
)ondente meende dat een Neder-
totjder mischien niet zou begrijpen,
de begrippen „zegen" en „eten"
r elkaar worden gebruikt. Wij
nen echter de uitdrukking, als
and zich op een niet te prettige
tier te goed doet: Die zit zich
goed te zegenen. De spreuk is op
verschillende manieren uit te leg
gen: als je zoveel eet, met voorbij
gaan aan de nood van anderen, ze
gen dan jezelf maar: Gods zegen
hoeft er dan niet aan te pas te
komen.
Vraag: Vlekken van roet uit een pe
troleumkacheltje op een wollen ta
pijt met rubberen onderlaag.
Antwoord: Mèn, wat een ellende!
Met de mond van de slang zonder te
schuiven, dus telkens oplichten, da
nig uitzuigen. Bedekken met zout,
dat weer opzuigen op de genoemde
manier. Deppend opnemen, met Tri
of terpentine (vuurgevaarlijk) naar
het midden toe. Niet te veel, want de
rubberen onderlaag kan beschadigd
worden. Na behandeling met droog-
schuim of shampoo. Niet te veel! Ik
zie het met zitten. Als het mij over
kwam, zou ik ergens met zo'n han
dig Stanley-mes een vierkant uit
snijden, op een onopvallende plaats,
onder een bed of een kast of zoiets
en dat omruilen met het bedorven
stuk (het is precies op maat te snij
den, als Je het boven op elkaar legt).
Het beroete stuk zou dan eerst on
der de lauwe kraan in de keuken
met biotex behandeld kunnen wor
den. Dat is dan ook niet zo moeilijk
te drogen. Op de grond krijg je het
nooit goed. Sterkte, Martin, veel
succes en ik hoop maar dat alles in
orde is, als je moeder weer thuis
komt. Verder: Gelukkig Nieuwjaar.
Vraag: Bij onze vakanties in Bretag-
ne hebben wij in restaurants verse
krab gegeten, die reeds van te voren
was schoongemaakt. Het borststuk
met de poten kon zo uit het dier
genomen worden. Oneetbare gedeel
ten waren reeds verwijderd. Hoe be
handelt men pas gevangen krab? In
alle kookboeken staat bij krab en
kreeft: Maak het blikje open.
Antwoord: Goed dat men niet alles
weet als dat blikje opengemaakt is.
Krab en kreeft gaan levend en wel in
kokend zout water. De kreeft krijgt
misschien van te voren nog wel een
genadeklap met een scherp mes
achter de kop, maar bij de krab gaat
dat niet zo goed(!). Na enige tijd kan
men gemakkelijk de schaal openen
en alle onsmakelijkheden met een
mesje verwijderen. Uit ervaring
leert men wel wat daarbij nog eet
baar is. „Kepiting telor" oftewel
kuit, schijnt een lekkernij te zijn.
Naspoelen in schoon water en ver
der bereiden volgens de recepten uit
de kookboeken. Uw vraag bracht
mij terug naar een internerings
kamp, waar onverwacht grote man
den levende krabben werden bin
nengebracht. De onderste waren
doodgedrukt en oneetbaar, daar bo
venop lag de levende have, met ro
tan vastgebonden. Ieder kreeg zo'n
beest mee. Ik zie mezelf nog naar
huis gaan met aan drie vingers een
lusje, waaraan zo'n eng beest hing
en aan elke kant een van angst
brullend kind. Thuis hebben we met
de andere bewoonsters overlegd hoe
dat nu wel moest, want de krabben
ontsnapten steeds en we moesten
toch eten. Ieder haalde ergens hou
tjes vandaan en op een laaiend vuur
werd in een benzineblik zout water
gekookt en daar gingen ze in, levend
en wel. Met enig kokhalzen begon
men met het schoonmaken. Later
werden we „harder' en toen de zo
gevreesde Achatina- of Agaatslak in
het kamp gesignaleerd werd en bij
honderden tegelijk van de Hibiscus-
hagen afgeplukt werd (zo'n slak kan
wel 17 centimeter lang zijn) hebben
we die met vreugde aanvaard en op
de zelfde manier als de krabben be
handeld. Wij kennen het probleem
van krabben, kreeften en Agaatslak
ken op deze manier niet. Als u ervan
wilt genieten: maak het blikje dan
liever maar open.
VRAAG: Als men in een hotel lo
geert, hoe moet Je dan een fooi
geven?.
ANTWOORD: U kan dit bij aan
komst rustig vragen: In dé meeste
hotels is de „service compr." dat
betekent dat in de prijs de bedie
ning is inbegrepen, maar dat neemt
niet weg, dat ieder, die op een pretti
ge manier ergens geweest is, wel een
persoonlijke manier ziet om te laten
merken, dat iets extra's met iets
aardigs beantwoord kan worden.
Handelend naar bevind van zaken
vindt men zijn eigen methode.
Reactie uit Bloemendaal: Inderdaad
heeft de schilder Mendlik zijn huis
en zijn collectie schilderijen aan de
gemeente Bloemendaal aangebo
den. De schilder bewoonde een huis
aan de Van Lennepweg, dicht bij het
huis van z'n vriend Marius Bauer.
Het was echter financiël onmogelijk
om een dergelijk geschenk te aan
vaarden en dat zou mèt de Jaren nog
moeilijker geworden zijn. Denk eens
aan onderhoud van huls, tuin en
vooral van de schilderijen; verzeke
ring, bewaking, verwarming, huls
vesting van het personeel enz. De
schilder was wel erg verdrietig over
de gang van zaken, maar heeft zijn
schilderijen aan het Frans Halsmu
seum en andere musea vermaakt.
Wij schreven reeds, dat het ons niet
mogelijk was, deze schilderijen te
zien, toen wij naar dit Haarlemse
museum waren gegaan. Echter kan
men niet tegelijk alles tentoonstel
len en wachten we heus maar rustig
af. tot er weer eens een expositie van
Mendliks werken ln Haarlem of el
ders komt.
ONTVANGEN: Een paar brieven,
waarin ons gevraagd werd speciale
leefmethoden of speciale genees
middelen meer bekendheid te ge
ven. Het enige dat wij kunnen doen,
is dit: u gelukkig prijzen, met het
feit dat u baat vond bij het gebruik
van deze zaken. Verder gaan we niet,
want wij zijn gewone leken en als we
ziek zijn, winnen we het advies van
onze hulsarts in. Gelukkig hadden
wij geen reden spijt te hebben van
deze consequentie. Als iemand dat
anders doet, is dat voor eigen ver-
antwoordign en wij propageren dus
niets.
GEZIEN: Een vogel die wel erg op
de grot* bonte specht lijkt, maar
met een rode schedelbedekking. He
was geen jonge vogel. Daar is het ni
de tijd niet voor.
ANTWOORD: U heeft goed gezien
de zogenaamde middelste bonte
specht, een rappe vogel, die zich
gedraagt als de kleine bonte specht
die hier vaak wordt gezien en zich
van deze van de grote bonte specht
onderscheidt door het felle, rode
kapje, dat zonder afbakening over
gaat in het wit van wangen en hals
U schreef, dat u via onze rubriek
ertoe kwam vogels met een verrekij
ker te observeren. WIJ zijn hier blij
mee. want een wandeling krijgt
meer bekoring, als men oog heeft
voor het verschil ln gedrag en bewe
ging van alle grote en kleine vogels
die er gelukkig nog zijn.
Vraag: Hoe bepaalt men hoeveel k|
kers er zijn bij een bepaald TV-stuk
Antwoord: Niet zo ingewikkeld als ik
meende dat het was. Bij de techni
sche dienst van de N08 vertelde
men me, dat dat ging door gebruik
te maken van speciale
meetapparaatjes bij een aantal ge
selecteerde en representatieve ge
zinnen. Mijn vraag: ik ken verschrik
kelijk veel mensen, maar niemand L
hiertoe geselecteerd of representa
tief bevonden. Welke normen be
staan daarvoor? 't Is maar een
vraag.