11 ÖS?/1 Klaas Rusticus: 'Kwantiteit bij de televisie' overheerst Stemmen Plezierig kijken naar koopjes UW PROBLEEM OOK HET ONZE '-\ 'LEDEN EN KIJKCIJFERS: HET ENIGE DAT TELT' NDAG 16 JANUARI 1978 VARIA Trouw/Kwartet 7 \v-- i 1 i,s t'\ V-V' '«r* (foto: Johan YY'ittevecn) door Fred Lammers KUINRE - Bij de NCRV vinden ze hem op zijn zachtst gezegd een moeilijke jongen. Anderen typeren schaapherder', een bijnaam die hij heeft te danken aan zijn enige tijd geleden in Griekenland opgenomen film, waarin hij zelf een hoofdrol vertolkte omdat alles zo goedkoop mogelijk moest als een enfant terrible, Klaas Rusticus (35), televisieregisseur (vooral van kinderprogramma's als Swiebertje, Professor Vreemdeling, Orimoa en sinds kort Zolder) ontkent niet een wat uit de toon vallende figuur te zijn. „Ik ben een buitenbeentje, vrees ik. Daarvan was ik me op de kweekschool al bewust. Ik hield niet van dansen en kwam niet op schoolavonden. Maar met de ver eenzaming die daarvan het gevolg was heb ik het niet bijzonder moei lijk gehad. Lange tijd heb ik zelfs ^villen doen alsof ik anders was, terwijl ik diep in mijn hart dacht: ik ben toch eigenlijk net als jullie. 25 Om later tot de ontdekking te ko nen tóch anders te zijn." <19 iet is op een stormachtige winter- ag dat Klaas tot deze zelfanalyse tornt. Al wil hij zich daar niet ach- er verschuilen, omdat naar zijn vertuiging elk mens voor zijn ei- en daden staat, toch hebben de ;rvaringen in Zijn jeugd daar ver moedelijk veel mee te maken. Die eugd als enig kind van een orga- ïist bij wie alles draait om muziek, s een gegeven dat telkens opduikt n de tien uur die wij met elkaar iptrekken. „Ik kwam weinig met indere kinderen in aanraking. Ons huis aan de Westersingel in Sneek, waar ik tot mijn negentiende heb jewoond, was een soort fort. Vader lad een hekel aan lawaai. Als hij -huis orgel speelde werd zelfs de dok stilgezet, want dat tikken hin- lerde hem. Dat vonden de jongens lit de buurt, als ze eens bij ons cwamen, nogal vreemd. De straffen lie vader gaf zoals peper op mijn ong leggen als ik een lelijk woord ïad gezegd; een poos onder een lamp staan ik weet nog niet —daartoe dat diende of een pak aag met de stofzuigerslang dat Jeed wel pijn maar hij kon mij er liet echt mee bezeren ik geloof vel dat een bepaald soort verkram- >ing in mijn ieven tot dat alles is erug te voeren." Grootmoeder liet te verwaarlozen bij dit alles is le rol die grootmoeder Rusticus en 'ele jaren als een soort mater van le familie in huis bij het organis- engezin speelde. „Om de lieve vre- le wil hielden mijn ouders hun nond, maar zij domineerde sterk was bovendien overgodsdien- tig. Zij en grootvader zijn geloof ik vel achttien keer van kerkgenoot- chap veranderd. Af en toe kwa llen ze elkaar tegen. Op het laatst heeft grootvader, ook een Klaas Rusticus, zelf een kerkje gesticht en ging hij in Sneek op de hoeken van de straten staan preken. Vader en mijn tante Aagje gingen mee, tante om op een uitklapbaar har monium de zang te begeleiden. La ter is tante heel modern geworden. Als vrouw van 84 studeert zij nu Russisch en zoekt het in kringen als de Soefi en de Vrijmetselarij. „Het is te hopen dat onze lieve Heer medelijden met haar heeft," merk te grootmoeder zuchtend op toen die omwenteling zich begon af te tekenen. Zij trok zich dan maar weer terug op haar plekje bij het raam met haar zoveelste breikous of onderbroekje, intussen psalmen reciterend. Het hele psalmboek kende ze uit haar hoofd, al kon zij soms uitroepen: „Klaas, psalm 119 vers 44 de derde regel ben ik kwiet". Het irriteerde Klaas zo, dat hij als jongen van veertien eens heel opstandig tegenover haar ging staan en zijn grootmoeder toe schreeuwde: „Als ik later groot ben ga ik lekker vloeken." Grootmoe der had er sindsdien weer een zorg bij, totdat een attaque haar uit het aardse tranendal verloste. David Koning Het was die Klaas, die na zes jaar als onderwijzer voor de klas te heb ben gestaan door wijlen David Ko ning bij de NCRV werd binnenge haald om zich met experimenteel drama te gaan bezighouden. Veel hangt in het leven af van kleinighe den. De basis voor die omroepinte- resse werd gelegd door vader Rusti cus toen hij zijn zoon op zijn veer tiende verjaardag om zich van de zo gewenste rust in huis te verzeke ren een aansluiting op de draadom roep met koptelefoon cadeau deed. Het gevolg was dat Klaas onge stoord naar alles kon luisteren wat maar werd uitgezonden, vooral naar hoorspelen. De beelden van zijn favorieten, waarmee hij de mu ren van zijn kamer ging behangen, knipte Klaas bij zijn toen al omge zwaaide tante Aagje uit „Vrije ge luiden" van de VPRO. Sindsdien is Klaas Rusticus tot de conclusie gekomen dat de praktijk van het leven vaak anders is dan de voor stelling die Je je van dingen maakt. „Televisie is een machtig medium, maar het blijft iets onpersoonlijks. Ik heb gemerkt dat ik ook bij die televisie weer alleen sta. Een mens blijft denk ik altijd alleen staan. Iedereen is bang om onbegrepen taal te spreken. Daar behoor ik zelf ook toe. Iedereen is bang voor isole ment. Het is voor mezelf een troost te weten dat anderen hetzelfde meemaken, maar het is allemaal toch heel tragisch. Naarmate je meer nadenkt over de dingen, moet je toegeven er geen moer meer van te begrijpen. Bij die televisie met name is zo ontzettend weinig echt. Het decor loopt door, de glamour van de schmink, het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar. Zeepbellen zijn het, allemaal." Het uitgangspunt van Klaas Rusti cus bij het maken van televisie was en is nog steeds dat hij kwaliteit wil leveren. „Ik beweer niet dat dit me lukt, maar ik probeer het en zelfs dat proberen wordt monddood ge maakt. De kwantiteit overheerst bij de televisie. In de studio's bran den overal rode lichtjes. Er is geen plaats meer voor mensen. Je komt doorlopend in botsing met een mo loch die je niet kunt stoppen. Het moet begrijpelijk zijn en spannend, liefst met veel achtervolgingen, roepen de leidingen van de omroe pen en ze schermen met de achter ban die zij zeggen te vertegenwoor digen. Niet alleen wat betreft de grote lijnen maar ook voor details willen ze je vertellen hoe je het moet doen. Ik 'zou experimenteel drama gaan doen, maar experi menteermogelijkheden zijn er nau welijks. Een eigen geluid „Alles wat riekt naar een minder heidsprogramma wordt verbannen. Leden en kijkcijfers is het enige wat telt. Het gevaar is dat er over een poosje geen verschil meer is tussen NCRV en VARA. De pro gramma's die de IKON brengt zou de NCRV moeten brengen. Het eni ge programma waar de NCRV eer mee inlegt is de Ted de Braakshow, maar voor de rest zijn het ook alle maal programma's die niet eerlijk met mensen omspringen en dat be tekent dat ze slecht zijn. Dit alles leidde ertoe dat Klaas vorig Jaar ontslag nam bij de NCRV en met zijn gezin in Kuinre ging wonen, in een oude room-katholieke pastorie. In de ernaast staande, ernstig in verval geraakte kerk, wil hij als het met de subsidieaanvragen voor el kaar komt een centrum gaan ope nen waar allerlei kunstuitingen, zo wel fotografen die hun werk willen tonen als de plaatselijke harmonie die wil concerteren, terecht kunnen. „Ik heb het lang geprobeerd vol te houden, maar uiteindelijk heb ik besloten dat je beter geen brood op de plank kunt hebben dan als een creatieve figuur binnen een fa brieksmatige aanpak te moeten fungeren. Heieen, mijn vrouw, en ik wisten dat we een boel inleverden. We hadden echter de keus tussen en gespannen of een spannende toekomst. Dat ik nu meer mezelf kan zijn, weegt ruimschoots op te gen wat ik heb prijsgegeven. Het vreemde is trouwens dat ik nog nooit zoveel voor de NCRV' heb gedaan als sinds ik free lance ben." Vuile handen Dat betekent niet dat de proble men nu de wereld uit zijn. Steeds loopt Klaas naar zijn gevoel met zijn kop tegen de muur. Toen hij in Orimoa een jongetje door een gat in een heg Macedonië liet binnen kruipen kreeg hij het verwijt „gek" te zijn. „Wanneer je door een gat in een heg kruipt ben je bij de buren. Als je naar Macedonië wilt gaan moet je het vliegtuig nemen, vond men afgaande op reacties van kij kers. In het kerstprogramma van „Zolder" kwam een ballade van een engeltje voor dat Boefje heette en dat tegen iemand die met vuile handen bij de hemelpoort arriveer de zei dat zoiets geen bezwaar was, want dat God op dat moment de zeep waarschijnlijk al klaarlegde. In hetzelfde liedje liet Klaas Jezus tegen mensen die met de bijbel in de hand, met schoongepoetste schofenen, keurig nette woorden en braaf gekamde haren bij de hemel arriveerden zeggen hen niet te ken nen. Wat daar niet een boze reac ties over bij de NCRV binnen kwamen!" „Op die momenten heb ik het ge voel dat mijn grootmoeder nooit ophoudt met praten. Veel mensen zijn bang dat er misschien wel eens een wereld zou kunnen zijn die kin deren wel kunnen accepteren en volwassenen niet, waar kinderen geen uitleg bij nodig hebben en zij wel. Dan gaat hun gezag naar hun gevoel te gronde," veizucht Klaas. „Mensen die zich niet ln de leefwe reld van een kind kunnen verplaat sen missen veel. Ik geloof daarom dat Jezus de uitspraak dat wij moe ten worden als kinderen heel letter lijk heeft bedoeld. Soms vraag ik me af of ik nog niet te veel conces sies doe. Bij de NCRV zal ik een roepende in de woestijn blijven, maar dan toch een roepende, denk ik er meteen bij." Wijzend op de door de storm voort- gezwiepte wolken roept Klaas in eens uit: „Kijk, ze hebben haast! Prachtig hè, die wolken. Als Je hier bent, ver van Hilversum, lijkt alles zo betrekkelijk." Een paar uur later zet Klaas in zijn aan de kerk grenzende ruimte die met de weidse naam van studio wordt aangeduid, een bandje op met de vierde symfonie van Mah ler, zijn lievelingscomponist. In de kerk klappert het plastic dat daar is gespannen om uit de toren val lende stenen op te vangen en de ergste gevolgen van lekkage tegen te gaan. Als hij de band weer in het doosje stopt zegt Klaas: „Soms vraag ik me wel eens af of ik wel Iets gedaan heb, ben ik geneigd te zeggen: Heer hier is mijn talent terug, maar zolang er nog een vader is die mij, zoals bij Orimoa gebeur de, belt om te vertellen dat zijn zoontje dat aan leukemie lijdt en nog maar een paar weken heeft te leven, zo graag wil weten hoe de tv- serie afloopt, denk ik: je doet het toch niet voor niets." door Mink van Rijsdijk Bent u ook zo gevoelig voor stemmen? Harde, zachte, lieve en toneelmatige stemmen of dwingende, manipulerende en verleidende stemmen? Er zijn mensen die in contacten met anderen vooral op ogen letten of op handen. Ik wil niet zeggen dat die voor mij onbelangrijk zijn, integendeel, maar de stem boeit me meer. Die kan zoveel prijsgeven over de gemoedstoestand van degene die praat of juist achterhouden. In mijn ziekenhuisperiode werd ik weer bij het belang van stemmen bepaald. Een simpel „goede morgen" kan zomaar fleur brengen, de stem verraadt het welgemeende van de wens of gooit mei de beleefdheidsfrase een brok onverschil ligheid. op je bed. Een mens in bed heeft niet zoveel om handen en dan is luisteren een bezigheid die nooit verveelt. Professionele vriendelijkheid valt snel door de mand, en werd ik in twijfelgevallen ook nog door een zogenaamde glimlach misleid dan brachten de ogen de waarheid. Maar met wat oefening kun je het met je gehoor af. Met je stem kun je iemand maken of breken, strelen of striemen, stimuleren of onzeker maken. Dan doet het er niet eens toe of iemand algemeen beschaafd Nederlands spreekt of misschien wat knoeit met grammaticale regeltjes. Het is de toon die de muziek maakt of een cacofonie van dissonanten veroorzaakt. Mensen met kwasi opgewekte, namaak-hartelijke stemmen bezorgen me de kriebels, maar met de gelegenheidsspreker die zijn woorden door een gewichtige galm doet zwellen en deinen heb ik ook veel moeite. Sommige predikanten schijnen dat nog steeds prachtig te vinden en plonsen alle pathos die ze in huis hebben op hun stembanden. Een paar maanden geleden vroeg een jong predikant mij hoe ik zijn preek vond. Naar eer en geweten heb ik hem toen verteld dat ik nauwelijks iets van zijn preek had gehoord, zo werd ik afgeleid door zijn stem. Men eerlijk heid werd niet zo erg op prijs gesteld. „Preken blijft preken", meende hij, een logica waar ieder gesprek op strandde. Van kindsbeen af heb ik galmende dominees griezelig gevonden en dat is onveranderd gebleven. Het was een verrukkelijke ervaring een vijfjarig jongetje te ontmoeten, die perfect mijn gevoelens onder woorden bracht. Hij mocht met zijn moeder mee mij in het zieken huis opzoeken waar hij natuurlijk geen bal aan vond. Een tante in bed is zo onwezenlijk, daar kun je geen kant mee uit. Hij zat zich dan ook op mijn voeteneind braaf en nadrukkelijk te vervelen. Zijn moeder legde hem boven dien nog uit dat hij stil moest zitten omdat tante anders hoofdpijn kreeg. Om hem wat af te leiden vertelde ik hem met welk knopje ik het licht kon aanknippen en waarmee ik een verpleegster kon bellen. „Wat is dat?" vroeg hij wijzend op de plastic oorschelp van de radio. „Een toverklepje waar muziek in zit," zei ik en legde het stukje technisch vernuft tegen zijn oortje. We hadden geen kind meer aan hem; zijn moeder en ik kregen zodoende de gelegenheid voor een gewoon gesprek. Ineens riep het kind verschrikt: „Stil, we moeten eerbiedig zijn Er zit een kerk in mijn oor." „Een kerk in je oor?" 'roeg zijn moeder verbaasd, „hoe kan dat nou?" „Welles hoor," wist hij zeker, „een kerk xiij duwde de schelp weer tegen zijn hoofd. „Een kerk," bevestigde hij zijn eerste waarneming, „met een echte dominee. Weet je wat ie zegt0 Stil dan. zal ik effen horen. Hij zegt nu: „wijijijij dilhhhnken uuuuuu." Als een topacteur imiteerde hij de stem van de dominee. Moeder en tante probeerden eerbiedig en opvoedkundig te kijken. Dat hoefde gelukkig niet lang. Het jongetje was het luisteren gauw zat. Hij gooide mij het geluidsapparaatje toe en zei: „Ik hoef niet meer, ik word er eng van in mijn buik," Via welke zuil de buikklachten bij mijn bezoekertje werden veroorzaakt, kan ik er niet bij vertellen. Eigenlijk geloof ik dat galmende predikanten overal huizen en in alle leeftijds groepen zijn te vinden. Stel u voor: een man ziet zijn vrouw voor de spiegel staan en zegt: „IJdelheid der ijdclhcden, het is al ijdelheid." Als diezelfde man de zondag daarna preekt over dezelfde tekst klinkt er een tienvoud van de letter IJ in zijn stem mee. Wart een IJ galmt, indien gewenst, lekker lang door Nou als dót geen ijdelheid is. Het jongetje zou zeggen: „Ik hoef niet meer. Ik word er eng van in mijn buik." door Annemarie Lücker Een van de leukste uitstapjes omstreeks deze tijd van het jaar bestaat voor mij uit een dag in de stad met een beetje reservegeld op zak en vooral een blanco boodschappenlijstje. Het gaat me niet zo zeer om het aanschaffen van zoveel mogelijk nuttige zaken zoals aanvulling van linnengoed of een extra handig vergiet. Het betekent ook niet dat ik nuttige zaken angstvallig uit de weg ga. De grootste charme van de winteropruiming vind ik de onverwachte vondsten in de meest uiteenlopende winkels, waar ik normaal zelden een voet binnen de deur zou zetten. Het lijkt soms wel of de winkeliers de volledige inhoud van hun magazijn hebben uitgestald om eens flink schoon schip te maken. Dat soort spullen bekijk je dan met geheel andere ogen. Tussen een aantal onogelijke stoelen, krukjes en kastjes ontdek je ineens een lampekap in de kleur waarnaar je jaren tevergeefs gezocht hebt. Wat een voldaan ge voel om naar buiten te stappen met de lampekap (voor nog geen tientje) onder de arm! Wat kleren betreft: er zijn met een beetje vooruitzien de blik op de zomer prima koopjes te halen. Een speurtocht via advertenties met aanbiedingen kan heel nuttig zijn. Wijde zomerse rokken, voor de huidige mode aan de korte kant, staan erg leuk als ze gedragen worden over een katoenen broderie onder)rok met stroken. De lingerie look zet ook komende zomer door, dus alles wat zweemt naar wit, naar katoenen broderie, naar lintjes en oprijgjes, valt uitstekend te combineren met wijde Jurken, rokken en blouses. Kijk ook eens op de mannen overhemdafdeling rond, want vaak zijn daar de prachtigste extra wijde exemplaren te vinden, die je met een smal riempje over broeken en rokken draagt. Laarzen en schoenen, lelijk van kleur, maar met een mooie leest kunnen vaak heel goed geverfd worden in een donkere tint met lederverf. Het zelf verven is een leuk klusje dat wel zorgvuldig gebeuren moet. Grote dikke truien zoals deze voorbeelden uit Parijs, nu voordelig, vervangen een te dikke jas in het voor jaar. VRAGEN uitsluitend In envelop sturen naar postbus 507, Voorburg. Per vraag een gulden in postzegels, het liefst In waarden van 55 en 45 ets bijvoegen en beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzijde gelegd ag: Een vorige bewoner liet in n kamer een bordje aan de muur ïgen met de tekst: Siunoo tok ïs jo kun nün paljo syöt. WS Fins. et u wat dit betekent? «woord: Wie de rest van deze ru ik las, zal begrijpen, dat het geen 1st was aan een vertaling te ko- n (Dank u wel, Finse mevrouw a!> Letterlijk staat er (in plat Fins lect): Zegen jezelf, want je eet eel of Zegen toch jezelf, wanneer toveel eet. Het voegwoord kun kent alles wat met tijd te ma- heeft. In zuiver Fins zou er an Siun Itsen Paljon. Onze cor- )ondente meende dat een Neder- totjder mischien niet zou begrijpen, de begrippen „zegen" en „eten" r elkaar worden gebruikt. Wij nen echter de uitdrukking, als and zich op een niet te prettige tier te goed doet: Die zit zich goed te zegenen. De spreuk is op verschillende manieren uit te leg gen: als je zoveel eet, met voorbij gaan aan de nood van anderen, ze gen dan jezelf maar: Gods zegen hoeft er dan niet aan te pas te komen. Vraag: Vlekken van roet uit een pe troleumkacheltje op een wollen ta pijt met rubberen onderlaag. Antwoord: Mèn, wat een ellende! Met de mond van de slang zonder te schuiven, dus telkens oplichten, da nig uitzuigen. Bedekken met zout, dat weer opzuigen op de genoemde manier. Deppend opnemen, met Tri of terpentine (vuurgevaarlijk) naar het midden toe. Niet te veel, want de rubberen onderlaag kan beschadigd worden. Na behandeling met droog- schuim of shampoo. Niet te veel! Ik zie het met zitten. Als het mij over kwam, zou ik ergens met zo'n han dig Stanley-mes een vierkant uit snijden, op een onopvallende plaats, onder een bed of een kast of zoiets en dat omruilen met het bedorven stuk (het is precies op maat te snij den, als Je het boven op elkaar legt). Het beroete stuk zou dan eerst on der de lauwe kraan in de keuken met biotex behandeld kunnen wor den. Dat is dan ook niet zo moeilijk te drogen. Op de grond krijg je het nooit goed. Sterkte, Martin, veel succes en ik hoop maar dat alles in orde is, als je moeder weer thuis komt. Verder: Gelukkig Nieuwjaar. Vraag: Bij onze vakanties in Bretag- ne hebben wij in restaurants verse krab gegeten, die reeds van te voren was schoongemaakt. Het borststuk met de poten kon zo uit het dier genomen worden. Oneetbare gedeel ten waren reeds verwijderd. Hoe be handelt men pas gevangen krab? In alle kookboeken staat bij krab en kreeft: Maak het blikje open. Antwoord: Goed dat men niet alles weet als dat blikje opengemaakt is. Krab en kreeft gaan levend en wel in kokend zout water. De kreeft krijgt misschien van te voren nog wel een genadeklap met een scherp mes achter de kop, maar bij de krab gaat dat niet zo goed(!). Na enige tijd kan men gemakkelijk de schaal openen en alle onsmakelijkheden met een mesje verwijderen. Uit ervaring leert men wel wat daarbij nog eet baar is. „Kepiting telor" oftewel kuit, schijnt een lekkernij te zijn. Naspoelen in schoon water en ver der bereiden volgens de recepten uit de kookboeken. Uw vraag bracht mij terug naar een internerings kamp, waar onverwacht grote man den levende krabben werden bin nengebracht. De onderste waren doodgedrukt en oneetbaar, daar bo venop lag de levende have, met ro tan vastgebonden. Ieder kreeg zo'n beest mee. Ik zie mezelf nog naar huis gaan met aan drie vingers een lusje, waaraan zo'n eng beest hing en aan elke kant een van angst brullend kind. Thuis hebben we met de andere bewoonsters overlegd hoe dat nu wel moest, want de krabben ontsnapten steeds en we moesten toch eten. Ieder haalde ergens hou tjes vandaan en op een laaiend vuur werd in een benzineblik zout water gekookt en daar gingen ze in, levend en wel. Met enig kokhalzen begon men met het schoonmaken. Later werden we „harder' en toen de zo gevreesde Achatina- of Agaatslak in het kamp gesignaleerd werd en bij honderden tegelijk van de Hibiscus- hagen afgeplukt werd (zo'n slak kan wel 17 centimeter lang zijn) hebben we die met vreugde aanvaard en op de zelfde manier als de krabben be handeld. Wij kennen het probleem van krabben, kreeften en Agaatslak ken op deze manier niet. Als u ervan wilt genieten: maak het blikje dan liever maar open. VRAAG: Als men in een hotel lo geert, hoe moet Je dan een fooi geven?. ANTWOORD: U kan dit bij aan komst rustig vragen: In dé meeste hotels is de „service compr." dat betekent dat in de prijs de bedie ning is inbegrepen, maar dat neemt niet weg, dat ieder, die op een pretti ge manier ergens geweest is, wel een persoonlijke manier ziet om te laten merken, dat iets extra's met iets aardigs beantwoord kan worden. Handelend naar bevind van zaken vindt men zijn eigen methode. Reactie uit Bloemendaal: Inderdaad heeft de schilder Mendlik zijn huis en zijn collectie schilderijen aan de gemeente Bloemendaal aangebo den. De schilder bewoonde een huis aan de Van Lennepweg, dicht bij het huis van z'n vriend Marius Bauer. Het was echter financiël onmogelijk om een dergelijk geschenk te aan vaarden en dat zou mèt de Jaren nog moeilijker geworden zijn. Denk eens aan onderhoud van huls, tuin en vooral van de schilderijen; verzeke ring, bewaking, verwarming, huls vesting van het personeel enz. De schilder was wel erg verdrietig over de gang van zaken, maar heeft zijn schilderijen aan het Frans Halsmu seum en andere musea vermaakt. Wij schreven reeds, dat het ons niet mogelijk was, deze schilderijen te zien, toen wij naar dit Haarlemse museum waren gegaan. Echter kan men niet tegelijk alles tentoonstel len en wachten we heus maar rustig af. tot er weer eens een expositie van Mendliks werken ln Haarlem of el ders komt. ONTVANGEN: Een paar brieven, waarin ons gevraagd werd speciale leefmethoden of speciale genees middelen meer bekendheid te ge ven. Het enige dat wij kunnen doen, is dit: u gelukkig prijzen, met het feit dat u baat vond bij het gebruik van deze zaken. Verder gaan we niet, want wij zijn gewone leken en als we ziek zijn, winnen we het advies van onze hulsarts in. Gelukkig hadden wij geen reden spijt te hebben van deze consequentie. Als iemand dat anders doet, is dat voor eigen ver- antwoordign en wij propageren dus niets. GEZIEN: Een vogel die wel erg op de grot* bonte specht lijkt, maar met een rode schedelbedekking. He was geen jonge vogel. Daar is het ni de tijd niet voor. ANTWOORD: U heeft goed gezien de zogenaamde middelste bonte specht, een rappe vogel, die zich gedraagt als de kleine bonte specht die hier vaak wordt gezien en zich van deze van de grote bonte specht onderscheidt door het felle, rode kapje, dat zonder afbakening over gaat in het wit van wangen en hals U schreef, dat u via onze rubriek ertoe kwam vogels met een verrekij ker te observeren. WIJ zijn hier blij mee. want een wandeling krijgt meer bekoring, als men oog heeft voor het verschil ln gedrag en bewe ging van alle grote en kleine vogels die er gelukkig nog zijn. Vraag: Hoe bepaalt men hoeveel k| kers er zijn bij een bepaald TV-stuk Antwoord: Niet zo ingewikkeld als ik meende dat het was. Bij de techni sche dienst van de N08 vertelde men me, dat dat ging door gebruik te maken van speciale meetapparaatjes bij een aantal ge selecteerde en representatieve ge zinnen. Mijn vraag: ik ken verschrik kelijk veel mensen, maar niemand L hiertoe geselecteerd of representa tief bevonden. Welke normen be staan daarvoor? 't Is maar een vraag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 7