Dr. L. M. van Leeuwen wil laatste CHU-voorzitter zijn Makreel tot het je oren uit komt De begeerte naar hetgeen nieuws is Oprollen en bakken Van Unie naar politieke partij met duidelijk gezicht is Wetenschap en techniek door Rob Foppema iRDAG 14 JANUARI 1978 BINNENLAND Trouw/Kwartet 13 ROTTERDAM Er is een oud gezegde, dat men bij het oversteken van een rivier niet midden in de stroom van paard moet wisselen. Het zal dan ook maar zelden zijn voorkomen dat een nieuwe partijleider al meteen na zijn benoeming in een felle politieke strijd wordt geworpen om daar zijn mensen aan te voeren. Het is dr L. M. van Leeuwen overkomen. Hij is op 19 november vorig jaar, tóen de kabinetsformatie nog in volle hevigheid woedde, met algemene stemmen door de Unie raad gekozen tot voorzitter van de CHU. Waarmee hij direct werd betrokken bij die formatie en bij de samenstelling van het kabinet, dat thans aan de regering is gekomen. campagne meegelopen met de heer Van Agt en ik constateerde na de verkiezingen bij vrijwel iedereen de intentie om de grootste partij, de PvdA. in het kabinet te krijgen. Toen de grondpolitiek als een van de eerste dingen met PvdA en D'66 ook bevredigend voor het CDA was rondgepraat, meende ik dat we de samenwerking met de Partij van de Arbeid als een gegeven konden zien. Maar het gebrek aan vertrouwen werd zó evident. Ik had ook ver wacht, dat D'66 in de formatie van het kabinet-Van Agt zou kunnen meedoen. Ik heb het optreden van Jan Terlouw echt wel met waarde ring gevolgd en ik had de indruk dat D'66 niet met de PvdA getrouwd was. „Ik voelde me inderdaad pardoes naar het front gestuurd,'' zegt hij. „maar dat was natuurlijk niet de vooropgezette bedoeling. Juni vorig jaar benaderde CHU-voorzitter mr O A W. baron van Verschuer mij met de vraag of ik de CHU in de fusie van confessionele partijen tot één CDA zou willen leiden. Ik heb toen gezegd: goed, maar dan moet eerst de formatie rond zijn. Goed, zei de heer Van Verschuer, dan doen we het in september. Ik zei toen: maak er maar november van. dan is de zaak gestabiliseerd. Een tijdlang had ik de hoop dat er een goed kabinet zou zijn vóór ik zou optreden. Wel, dat was niet zo. Overi gens was het opvallend, dat ditmaal voor het eerst bij een formatie een partijvoorzitter een zo grote rol moest spelen. Ik heb mij dat pas gerealiseerd toen ik er middenin zat!" Dr Van Leeuwen had in zijn jonge jaren nooit gedacht aan een belang rijke rol in de politiek. Hij is nu 44 jaar en hij is geboren in Sassenheim. Hij komt uit een geslacht van bloem bollenkwekers en hij is getrouwd met iemand, die net als hij voort kwam uit een bollenkwekersge- slacht. Hij had ook nooit gedacht aan een loopbaan in het verzekeringswezen. Hij is thans plaatsvervangend presi dent van het assurantieconcern Stad Rotterdam. Zijn toekomst had hij indertijd gezien in de bloembollen teelt en de bollenhandel. Economie Maar na zijn militaire diensttijd bleek er met zijn gezondheid iets niet in orde. Dat kostte hem een jaar verpleging en het werd het eind van zijn bloembollenloopbaan, eer die goed en wel was begonnen. Op zijn ziekbed kreeg hij belangstelling voor economie en in plaats van een studie in land- en tuinbouw kwam er een studie aan wat toen nog de Economi sche Hogeschool heette, in Rot terdam. Dr. Van Leeuwen vertelt: „De econo' mie is een vak, waarin de ontwikke ling heel snel gaat. Jk wilde bijblij ven en dat meende ik het beste te kunnen via het wetenschappelijk in stituut van de CHU: de De Savornin Lohmanstichting. Ten slotte werd ik voorzitter van de commissie econo mische zaken van dat instituut, nou, dan zit je helemaal in de politiek." Dr. Van Leeuwen is gereformeerd. Politiek Nederland heeft als alge meen beeld voor ogen, dat gerefor meerden zich bij voorkeur politiek opstellen in de Anti-Revolutionaire Partij terwijl hervormden zich meer thuis voelen in de CHU. Dat beeld klopt dus niet altijd met de werke lijkheid. De huidige fractievoorzit ter van het CDA, mr. W. Aantjes, is AR en van hervormden huize. Daarover heeft dr. Van Leeuwen tóch een aardige opmerking: „Ik heb na jhr. De Savornin Lohman nog nooit gehoord van een gereformeer de CHU-vertegenwoordiger in ons landsbestuur of onze volksvertegen woordiging." Jhr. De Savornin Loh man was gereformeerd. De heer Terlouw had in de formatie een sleutelpositie kunnen innemen. Maar D'66 moet ook nog een eigen gezicht krijgen. D'66 zou op de WD een invloed kunnen hebben, dat zien we in de Europese politiek. Ik heb het als een teleurstelling gevoeld dat het „redelijk alternatief" van Terlouw niet tot ontplooiing kwam." dr L. M. van Leeuwen door Hans W. Ledeboer Eén partij Teleurstelling Veel van wat er vorig jaar in de kabinetsformatie is gebeurd heeft dr. Van Leeuwen als een teleurstel ling ondervonden: „Ik heb in de De primaire taak van dr. Van Leeu wen wordt het leiden van de CHU naar en ook in de volledige fusie van de drie confessionele partijen tot een CDA, dat nu nog als een federa tie optreedt, maar straks één partij moet zljn. Hij wil dit graag zien vóór de eerstkomende Kamerverkie zingen: „Ik ben ervan vertuigd dat het CDA een goede zaak is. Er moeten nog een paar drempels worden geno men. Voor wat betreft de discussie over de grondslag moeten we op één noemer komen. Er moeten goede afspraken zijn over de verdeling van de belangrijke functies binnen zo'n politieke groepering. Laten we zeg gen, dat, als de voorzitter katholiek is. de vice-voorzitter protestant dient te zijn. We behoeven niet per se te stellen dat hij afkomstig zou moeten zijn uit CHU of ARP. Dan moet er poli tieke homogeniteit zijn. Als die drie dingen in de komende drie jaar echt rond komen, vind ik dat CHU, ARP en KVP in 1980 het besluit moeten nemen op te gaan in het CDA en niet langer in een federatiestructuur moeten blijven. Een federatie heeft altijd een stok achter de deur: We kunnen elk nóg onze eigen weg gaan. Dat acht ik onjuist. Als aan de drie genoemde voorwaarden wordt voldaan, ben ik degene die de liquidatie van de CHU voorzit en de laatste Unlevooizitter zal zijn. „Ik heb de stellige indruk dat het CDA langs twee lijnen zijn zo vaak besproken „duidelijke gezicht" kan laten zien. Eerst de basis. Die zal moeten zijn in het Evangelie. Wij zullen in ons hele optreden als orga nisatie en als politieke groepering die basis moeten tonen. De tweede lijn is het invullen op die basis. De vertegenwoordigers in Ka mers en kabinet moeten vooral waarmaken dat het CDA niet links is of rechts, maar een eigen stroming met een eigen diepgang, die men niet in het schema links-rechts kan inpassen. Het CDA doet duidelijke uitspraken, welke men vooruitstre vend kan noemen. Ik denk aan de verantwoordelijk heid voor de naaste en de houding ten opzichte van de Derde Wereld. Maar je lijkt ook behoudend, als je zegt dat de defensie moet worden versterkt en dat de NAVO een heel belangrijke zaak is. Dat staat óók in het CD A-programma. En kijk nu ook eens naar de onderneming. Vooruitstrevend zou zijn: steeds meer overheidsbemoeiing. Vooruitstrevend Maar het CDA zegt: ondernemings gewijze produktie met daarin eigen verantwoordelijkheid van de bedrij ven. De overheid mag alleen aan sprakelijk zijn voor randvoorwaar den, zoals milieu en werkgelegen heid. Wat wij zeggen over inspraak en medezeggenschap binnen de on derneming is echter weer heel voor uitstrevend. Wij liggen niet in het midden maar varen een eigen koers, en het CDA moet heel duidelijk maken hoe het zijn politieke opstelling ziet. Wij moeten ons niet door anderen in een links-rechts-verhouding laten du wen, wij mogen niet meedoen aan polarisatie. Het is heel jammer dat ons in dis cussies en publiciteit nogal eens een mening wordt opgedrongen, bij voorbeeld ten aanzien van de zwak ken in de samenleving. Kijk, een minimum-inkomen is niet meer de grens van-de fysieke armoede. Er wordt ons gezegd: van het mini mum-inkomen gaan jullie een stuk je afnemen. Maar onze achtergrond is. dat mensen die niet werken ook minder kosten maken dan mensen die wel werken. Ik denk aan reizen en bijzondere kleding. Dèt was de bedoeling. Maar het is zo uitgelegd, dat iemand die niet werkt maar minder moet gaan eten. Dèt is in strijd met onze basis, maar dat hebben wij op de een of andere manier niet duidelijk kunnen ma ken. Dat betekent dus, dat wij nog geen duidelijk gezicht hebben." Geen kreten Dr. Van Leeuwen houdt niet van leuzen: „Er moet eens een diepgaan de analyse van de werkloosheid wor den gemaakt. Volledige werkgele genheid betekent nog altijd twee procent werklozen. Wat ik wil weten is: hoeveel mensen zijn er langer dan een half jaar zonder werk? Hoe is de leeftijd? Hoe is de beroepenverde- ling? In hoeverre is de scholing onvol doende voor wat er wordt gevraagd? We hebben geen behoefte aan kre ten, die zijn er al te veel geslaakt. Ik geloof dat het contact tussen onder wijs en bedrijfsleven te gering is. Dan is er het begrip „passende ar beid". Ik heb wel het gevoel, dat de samenleving van een iongen van 22 jaar, die bijvoorbeeld Is opgeleid tot timmerman, en er zijn geen timmer lieden nodig terwijl er wel slagers worden gevraagd, mag eisen dat deze jongen slager wordt. We weten te weinig van de werkloosheid." Meer een „unie" De CH-leden zagen hun Unie niet zo graag aangeduid als politieke partij. Het karakter was heel anders, zei den deze mensen. Dr Van Leeuwen begrijpt dit: „Het wezen van de CHU is nog altijd meer unie dan echt politieke partij, als ik van een partij zie, dat die komt met een keiharde verlanglijst met politieke punten, die men zoveel mogelijk wil door- drammen, in feite oplegt aan de kiezers. In de Unie kan men van mening verschillen, zelfs extreem van mening verschillen, ook poli tiek, zonder dat meji dit elkaar over en weer verwijt." „Mevrouw De Ruiter heeft ons ge schreven dat zij „om politieke rede nen" de CHU en de politiek verlaat. Zij behoort duidelijk, gezien haar uitspraken, tot de groep die zegt dat de emancipatiegedachte beter kan worden gepropageerd buiten een po litieke partij dan daarbinnen. Ik vind het jammer dat er geen gesprek van haar met het bestuur was. Zij was dertig jaar lid en zij was voor ons lid van de provinciale staten van Zuid-Holland. Zo'n gesprek past in de sfeer van de Unie. Je merkt nu, in een bestuursverga dering dat men het jammer vindt, dat zij zo vertrekt, maar men verwijt haar niets Er zijn in de Unie nog steeds verschillen van mening mo gelijk. Bovendien: door duwen van de Unie is er een staatssecretaris voor emancipatiebeleid gekomen." Beeld „Ons beeld komt nog wel eens con servatief over. Ik vind dat niet erg, als dit betekent: je moet geen oude schoenen wegdoen als je nog geen nieuwe hebt. De Unie is beminnelijk, de mensen zijn trouw, de Unie is gouvernemen teel. Ik geloof dat dit beminnelijke karakter heel belangrijk is als in breng in het CDA. PvdA en ARP weten, dat politiek macht is, directe beïnvloeding van het landsbestuur. Bij de Unie realiseert men zich meer dat uitspraken blijvende geldigheid hebben, dat men daarmee iets moet doen. Een man als Kruisinga heeft in de afgelopen jaren van de Unie meer een politieke groepering gemaakt. Dat is naar buiten toe waarschijn lijk meer het geval dan naar binnen. Het is zeker van Kruisinga een ver dienste, dat hij beseft dat, wil de Unie mee in het CDA, zij zich meer moet presenteren in politieke stand punten." Economie is zijn eigen vakgebied en daarover heeft dr Van Leeuwen dui delijke politieke inzichten: „Ik heb de overtuiging, dat men rekening moet houden met een beperkte eco nomische groei, waarbij ik het alle maal niet somber zie, zo van groei afremmen. Maar we moeten wel instaan voor een verantwoorde groei. De mensen die naast ons leven moeten óók be staansmogelijkheden hebben. Dan kom Je terecht bij milieu, grondstof fen, derde wereld, ontplooiingskan sen voor de ontwikkelingslanden. Deelarbeid Geen verdere aantasting van het milieu en eerlijk en zorgvuldig ge bruik van grondstoffen zijn rand voorwaarden voor een verantwoor de groei. Niet onze aardgasopbreng sten potverteren. We zullen duide lijk de bedrijven die passen in een verantwoorde groei in staat moeten stellen, om uiterst modern te blij ven, te investeren, winst te maken. Via belastingen vloeit veel van die winst toe aan de samenleving. We zullen werkgelegenheid moeten creëren in de sector welzijn, meer naar deelarbeid moeten, en we zul len mensen die dat willen, ook op latere leeftijd dan achttien jaar de gelegenheid moeten geven tot her scholing. Ik denk aan onbetaald ver lof ten behoeve van studie voor een plaats waar hij graag werkt en waar hij ook door de samenleving wordt gevraagd. Vakbeweging Belangrijk is in dat alles de vakbe weging. We hebben de Federatie NVV-NKV en het CNV. mentaal is er tussen die twee een groot verschil. Het CDA-programma ligt mentaal dicht bij wat het CNV wil, dat is ook te verwachten. De benoeming van iemand als Albe- da tot minister van sociale zaken en van staatssecretaris De Graaf, die beiden uit het CNV voortkomen, be wijst dat dit kabinet in goede ver standhouding de vakbeweging tege moet wil komen, dat mensen die de vakbeweging kennen bereid zijn op basis van het CDA-WD-akkoord re geringsverantwoordelijkheid te dragen. De FNV zal zich kritisch opstellen. Ik ben ervan overtuigd dat de FNV wel degelijk bereid is de spelregels van de democratie te volgen. Ik heb nooit een spoor van bewijs gezien dat de vakbeweging zich ondemo cratisch zou gaan opstellen en ik zie met alle vertrouwen de scherp zake lijke discussies tussen kabinet en vakbeweging tegemoet. Ook de vakbeweging zal zich heel goed realiseren dat er veel vraag stukken zijn, die regering en volks vertegenwoordiging in overleg met het bedrijfsleven zal moeten op lossen." ie zo gelukkig is dat hij plezier heeft zijn dagelijks werk en de grens issen „arbeid'' en liefhebberij dus et zo belangrijk hoeft te vinden, kan >ch veel hebben aan een uurtje rusti- „vrije tijd" thuis. Als je bij een chtendblad werkt kan dat bijvoor- eeld het uurtje NOS-radio tussen elf i twaalf uur 's avonds op Hilversum 2 in. waarin je onder meer kunt horen at de collega's die die avond op de ïdactie zwoegen, als belangrijkste l ieuws voor de krant van de volgende orgen uitgekozen hebben. Naarmate nieuws aardiger of belangrijker vooral, actueler („nieuwer") is voel je er meer bij betrokken en op een fstand meeleven kan iets heel aparts ebben 'at besef voor het belang van actuali st, van snelle berichtgeving dus, is verigens niet zo nieuw als misschien el eens gedacht wordt In september '49 pleitte de grondlegger van de nti Revolutionaire Partij. Groen van rinsterer, in de Tweede Kamer al )or de mogelijkheid om de Kamer frslagen snel te publiceren. De men en. zei hij, zijn „begeerig naar het- door J. G. A. Thijs geen nieuws is," „Wat gisteren plaats had is oud. Daarom moet het hier gesproken woord onder de dagelijk- sche nieuwstijdingen worden opgeno men, of wij loopen gevaar dat het in het geheel niet ter kennlse van het algemeen komt" Groen hield zijn pleidooi in een tijd waarin de kranten in ons land nog maar erg mager wa ren: ze waren klein van omvang en bevatten veel advertenties en naar verhouding weinig redactionele tekst Dat was vooral een gevolg van de zware belasting (het „dagbladzegel waaronder de pers gebukt ging Die last werd in september 1849 althans iets verlicht: de Kamerverslagen zou den voortaan gedrukt mogen worden op een bijvoegsel, dat niet gezegeld behoefde te worden. Maar voor het commentaar op het Kamerverslag gold geen pardon: dat commentaar moest geplaatst worden in dat deel van de krant waarvoor de belasting plicht. wel gold. Het zou tot 1869 duren voordat het „dagbladzegel" helemaal afgeschaft werd en de kranten zich beter konden ontplooien. Het kunnen dus geen omvangrijke dagbladen ge weest zijn die Abraham Kuyper in zijn Jeugd, zoals hij bij het 25-jarig jubi leum van De Standaard in 1897 vertel de. stiekem las. Kuyper zei toen dat hij „een dagbladlezer en een dagblad minnaar" geweest was „van kleine jongen af". „Mijn lieve vader keurde dat af, dat ik reeds als een jongen van tien, elf jaar op de courant als verzot was en verbood mij tenslotte meer een oog in de courant te slaan. Maar zoo sterk zat de journalistieke hartstocht toen reeds in mij dat ik als ik even een courant machtig kon worden er mede naar boven sloop, en daar zat ik dan als kleine Jongen op een pak kist te lezen Kuyper had. toen hij dit vertelde (het moet een jeugdherinnering uit om streeks 1847 geweest zijn) nog heel wat krantewerk voor de boeg. Talloze pun tige. onrust-zaaiende stukjes zouden nog uit zijn pen vloeten tot het ogen blik waarop hij. op 18 december 1919. zijn laatste „driestar" voor De Stan daard zou schrijven Dat stukje was gewijd aan het vertrek als hoofdredac teur van de Nieuwe Courant van mr R J. Plemp van Duiveland, volgens Kuy per „een geboren Journalist van eer sten stempel De waardering bleek jiiet helemaal wederkerig, want Plemp van Duiveland noemde in zijn in 1924 verschenen boek „Journalistiek ln Ne derland" Kuyper weliswaar iemand van „duizelingwekkende arbeidzaam heid" en van „schitterende stijl", maar ook vermeldde hij zijn „verre gaande oneerlijkheid". „Niet alleen," schreef hij, „in het verzwijgen van de argumenten zijner tegenstanders muntte hij uit, maar ook in het weg moffelen van al datgene, wat ook maar in het geringst zou kunnen doen vermoeden dat hij het niet in alle* bij het rechte eind had Van daar in De Standaard de absolute weigering om ooit een fout, een vergis sing, een lapsus te herstellen Ten slotte, als het niet anders kon. kreeg men dan toch gelijk, maar op zodani ge wijze weggewerkt en weggemoffeld dat het den schijn had,, als trad hij. dr Kuyper. zegevierend uit het strijd perk Overigens had de afschaffing van het dagbladzegel kennelijk haar goed werk gedaan Volgens Plemp van Duiveland was de Nederlandse grote pers „waarlijk voortreffelijk.' „een van de best geïnformeerde en be trouwbaarste van Europa, en dat is van de wereld Maandag twee ons gestoofde makreel Dinsdag twee ons gerookte makreel. Woensdag twee ons onbestemde makreel uit blik. in magere tomatensaus Het zou kunnen lijken op een tegen-actie naast de campagne „Drie weken verstandig vermageren"' die Willem Schrama in Trouw heeft ontketend Maar dat is zeker niet de bedoeling, hoewel we het hier over vis met 27 procent vet hebben. De opsomming wil alleen een kleine indruk geven van wat veertig Cisterciënzer monni ken drie weken lang vrijwillig beleefden in het belang van wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen de mens en wat hij eet. Het zal geen verwondering wekken dat het Instituut voor visserijproduk- ten TNO in (jawel!) IJmuiden dit tergende dieet had be dacht. Overigens medeplichtig bijgestaan door het Leidse Gaubiuslnstituut TNO, dat speurt naar de diepere oorza ken van wat wij aderverkal king noemen maar wat met evenveel recht slagaderverve t- ting zou mogen heten, en door de afdeling Humane voeding van de Wageningse landbouw hogeschool. waarmee het ex periment toch een onmisken baar menselijk trekje kreeg. Het makreel-dieet wordt voor niemand aanbevolen, laten we daar geen misverstand over krijgen. Maar het experiment in de abdij Maria Toevlucht in Zundert en de zusterinstelling in het Belgische Brecht was wel bedoeld om een mogelijk positieve invloed van vette vis (met mate) op de ontwikkeling van hart- en vaatziekten te preciseren. Daarvoor moeten we iets dieper in de scheikunde van het vet doordringen. Een vetmolecuul, het kleinste deeltje dat je los aantreft, kan vergeleken worden met een sleutelring met drie vettige sleutels eraan. De eigenschap pen van de sleutels („vetzu ren") bepalen de eigenschap pen van het vet. De sleutelring is altijd dezelfde: glycerol. Dat betekent overigens niet dat glycerol oninteressant is. Bij opbouw en afbraak van vet, en dat gebeurt regelmatig in een levend lijf, komen name lijk sleutels en ring ook los voor. En vorige maand maak ten twee Amerikanen aanne melijk dat de hoeveelheid los se sleutelringen (glycerol) in het bloed van ratten een rol speelt in het systeem waarmee ze hun gewicht regelen (door meer of minder te eten). David Wirtshafter en John Davis van de universiteit van Illinois spo ten ratten geregeld in met gly cerol. De beesten slankten dui delijk af en groeiden verder normaal door, meldden zij (Science. 198, 1271-1273; 1977). Dat voert tot de theoretisch aantrekkelijke gedachte dat de hoeveelheid vrij glycerol, die samenhangt met de totale hoeveelheid vet, een sturende factor is in het regelsysteem dat het lichaamsgewicht con troleert. En dat bij ratten (of mensen) die spontaan dik wor den. dat systeem wat fout is afgesteld en dat je daar mis schien wat aan zou kunnen doen. Sleutels Maar dat zijn op dit moment nog wilde en onbewezen ge dachten. En het hele glycerol- verhaal was een zijsprong, want bij de makreel etende monniken ging het niet om de sleutelring maar om de aard van de sleutels, de vetzuren. Het gaat om het skelet van zo'n sleutel: een rijtje koolstof atomen, meestal achttien, soms een paar meer Het alge mene patroon is dat ze op een regelmatige manier aan elkaar zitten, je zou kunnen denken aan een lipssleutel met een fantasieloos kartelrandje. Het zijn ook hier de uitzonde ringen die de zaak leuk en moeilijk maken. Hier en daar kunnen twee koolstofatomen wat dichter op elkaar zitten. Onder chemici heeft dat een dubbele binding, en het vet zuur wordt dan uitgescholden voor onverzadigd. We zijn in tussen doorgedrongen tot het diepste wezen van de meervou dig onverzadigde vetzuren die. wie weet, aan de achterkant van deze pagina worden aan geprezen. Die vetzuren met meer dan één hobbel in hun structuur spelen namelijk bijzondere rollen in onze lichaamshuishouding, die nog maar gedeeltelijk zijn op gehelderd. Het zit hem nogal in kleinigheden. Eén hobbel naar onderen in plaats van naar bo venden je kunt het verhaal op nieuw beginnen Het verhaal van de makreel heeft vooral te maken met de plaats van de hobbels. In de plantaardige oliën met meervoudig onverzadigde vet zuren zit de laatste hobbel veelal op zes koolstofatomen van het losse eind van de sleu tels. De olie in vette vis (ma kreel, haring) heeft de laatste hobbel vaak op drie koolstof atomen van het eind zitten. En er waren redenen, schrijft dr A Ruiter deze maand in TNO Project, om te vermoeden dat dat verschil maakt. Bij de Cis- terciënser monniken bleek dat tegen- en mee te vallen (niets is eenvoudig op dit terrein). Cholesterol De hoeveelheid vet in hun bloed daalde met eenderde, en dat is een resultaat waar je na drie weken wel van opkijkt De •hoeveelheid cholesterol in het bloed liep gemiddeld zeven percent terug, en dat was min der dan de onderzoekers had den verwacht en bepaald te weinig om hoi over te roepen. Wat Je over het totaal zou moe ten roepen, is trouwens ook nog niet zo duidelijk. Daar hebben we het trouwens vaker over gehad. Zowel cholesterol- als vetgehalte in het bloed be tekenen bij verhoging een gro tere kans op hart- en vaatziek ten. Daaraan kan het redelijke vermoeden worden ontleend dat je iemand op termijn een dienst bewijst door die gehal ten op een of andere manier te verlagen, maar erg overtui gend aangetoond is dat nog steeds niet, het is een redelijk vermoeden en niet meer dan dat Binnen dat kader is Ruiters voorlopige conclusie te respec teren, dat „in een eiwitrijk, vet arm dieet, naast magere vis (zoals kabeljauw. koolvls. schelvis, wijtingi van tijd tot tijd een wat vettere vis thuis hoort" Met de aantekening dat een eiwitrijk dieet, behalve misschien in speciale medi sche gevallen, als zodanig wei nig zin heeft Genoeg is genoeg op dit punt. Een mens kan tenslotte niet gezonder dan ge zond worden. De Zweedse firma A8EA heeft heel eigen gedachten ontwikkeld over het opbergen van radioactief afval Wat men nooit terug wil zien, wordt in een gebakken en tegelijk geperste houder van aluminiumoxide Dat levert een zeer hard. ondoordringbaar en waterbestendig materiaal op. dat ongeveer als synthetisch saf fier te omschrijven is (korundum). Een boeiend trekje is dat er hele splijtstofstaven ingeperst worden, dus zonder de omstreden chemische opwerking Voor zover die langer dan de huogult drie meter grote houders zijn, gaan ze twee bij twee In roestvrij stalen buizen, die na dichtlassen tot een schijf worden opgerold Van dit proces geeft de schematische tekening een indruk Het moet allemaal dit jaar nog in Zweden op ware grootte gedemonstreerd worden. Of het goed genoeg is. zal wel weer veel discussie opleveren. Anders is het in ieder geval wel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13