Nu de auto, straks de trein 3 Rechtvaardige inkomensverdeling Wie de klomp past 'Tolken zijn voor regeerder^ gevaarlijk' Slak, rups of anemoon: Op bezoek bij de Sultan UDAG 6 JANUARI 1978 TROUW/KWARTET PS 11/RM 13 Rijdend in Amsterdam had ik onlangs ruimschoots de gelegenheid op te merken, dat de Nederlandse Spoorwegen in een" nieuwe poging de hardnekkige automobilist van het gerief van de trein te overtuigen, een meer genuanceerde reclamecampagne voert „Soms de auto, soms de trein". 20 stelt ons milieuvriendelijk staatsbedrijf. Blijkens bijbehorende foto's mag wat betreft de NS de auto worden gebruikt als er weinig verkeer is. maar verdient de trein de voorkeur wanneer het op de weg dringen geblazen is. Eigenlijk vind ik zo'n stellingname een achteruitgang. Waar is de tijd gebleven dat het kiezen van de trein een principiële daad was, een act van versobering waar zelfs onze achterkleinkinderen ons nog dankbaar voor zouden zijn? Kennelijk is dat besef uit het leven van de gemiddelde Nederlander verdwenen. Soms de auto, soms de trein, 't is toch wat! En een extra betreurenswaardig element in deze stellingname is. dat er een gebrek aan inzicht in de problemen van de Nederlandse automobilist uit blijkt. Neem nou het verschijnsel file. Wie regelmatig het vaderlands popstation beluistert moet haast wel de indruk krijgen dat op vaste tijdstippen van het jaar of van de dag heel Nederland één grote file is. En bovendien, dat het verblijf daarin altijd onaangenaam of nutteloos is. "toch is dit laatste een vooroordeel, waarvan ook de NS in haar reclame het slachtoffer blijkt te zijn. Goede reclame vereist eerst goede waarneming van de werkelijklheid. Zitten NS'ers nooit in de auto? Dan moesten ze toch weten dat er verschillende typen file zijn. Neem nou de rups. De rups is een zeer onaangenaam filetype. We zien hier afwisselend rijdend en stilstaand verkeer. Nu eens een kwartier op dezelfde plaats, dan weer twee minuten tachtig kilometer per uur. Vooral voor de automobilist met haast Is dit gebeuren van een grote treiterigheid. Aan de deelnemers is de inspanning dan ook wel af te lezen, want een voortdurende oplettendheid wordt lange tijd achtereen geëist. We zien hier gejaagde autorijders die hun overmaat aan agressie uiten in het vaak knipperen met de lichten, van rijbaan veranderen, toeteren of zelfs in een lichte mate van zelfdestructie zoals op het hoofd krabben of hard op het stuur slaan. Vaak zitten in zo'n file ook vrijetijdsrijders verknoopt. Zij hebben het wel bijzonder moeilijk, want de geplande snipperdag blijkt te verlopen in een vermoeiend verblijf in een verkeersader met trombose; de kinderen jengelen omdat ze niet eruit mogen, de hond gaat blaffen en het enige lichtpuntje is, dat er vaak wel proviand aan boord is. De oorzaak van de rups wordt vaak niet duidelijk. Is het een ongeluk, een omgevallen vrachtwagen, een militaire kolonne? De plaats van de oorzaak is vaak allang weer normaal als de filerijder uiteindelijk passeert. Het probleem van de rups-rijder is een grote mate van onzekerheid, die voortdurend heerst; over de oorzaak, over de afloop. Onzekerheid ook over de lengte van iedere stilstand, en over die van een rijperiode. Kortom, een onaangename situatie. Heel anders is het filetype slak. een bekende en vertrouwde verschijning op onze wegen. In de spits is op vrijwel iedere snelweg wel een exemplaar aan te treffen. De oorzaak is eenvoudig een teveel aan auto's, gecombineerd met een door stoplichten gereguleerd kruispunt. door Jelle Jan Klinkert Deze file beweegt zich langzaam, maar continu voort. Weet men de lengte ervan en de ervaren filerijder kent die dan weet men tevens hoe lang het zal duren. Als indicatie: 4 kilometer slak betekent 20 minuten fileverblijf. Niet niks, maar Je weet in elk geval wanneer het leed geleden is. Vandaar ook, dat de deelnemers zich gelaten bij de situatie blijken neer te leggen, ja. er zelfs een nuttig gebruik van maken. De file in de spits immers kan beschouwd worden als een overgangsfase van thuis naar het werk en andersom. Deelnemers krijgen een uitstekende gelegenheid zich op de verandering in hun leefwereld voor te bereiden. De wereld van het huisgezin wordt via de luchtsluis van de file verwisseld voor de werkwereld. De voorbereiding geschiedt zowel innerlijk als uiterlijk: men ziet dassen stroppen, scharen, in de spiegel het eigen gelaat bestuderen en haren kammen. Allemaal middelen om het. wat Ooffman noemt, ..personal front" op de nieuwe situatie voor te bereiden. Het opvallende hierbij is. dat de auto weliswaar ramen bezit, maar dat de automobilist zich toch gedraagt alsof hij volstrekt alleen is: er wordt zonder gene gegaapt, neusgepeuterd of in oren rondgewoeld dat het een lieve lust is. De automobilist gedraagt zich als individu, omdat hij weet dat de afloop van de file de verzekering i6, dat verdere sociale contacten met de buurrijders onmogelijk zijn. Deze filesoort kent veel zekerheden: de zekerheid van zijn aanwezigheid, van de snelheid en van de afloop. Dat alles maakt het niet prettig, maar het geeft wel de mogelijkheid de tijd nuttig te besteden. Het derde filetype van de anemoon is wat betref t zekerheid tussen de vorige in te plaatsen. Er is onzekerheid over zijn aanwezigheid en over de tijd van afloop, maar één grote zekerheid: het duurt lang. Uren achtereen staat de auto op dezelfde plaats. Deze file is typisch een weekend of vakantieverschijnsel. De ooreaak is een te groot aantal auto's, in combinatie met een ongeluk of een opzettelijke stremming: stakende vrachtwagenchauffeurs of protesterende boeren. Het is echt een file, zoals Je je een file voorstelt Zeer veel auto's, stilstaand op een rij, met zeer veel mensen in hemdsmouwen ernaast een vrolijk en zomers gezicht. Door de lange duur van het oponthoud is er een ruime mogelijkheid tot sociaal contact. De vaak met gezinnen gevulde auto's stromen al snel leeg, kinderen gaan met elkaar spelen en volwassenen maken koffie op de aanwezige camptngapparatuur Je spreekt 20 nog eens iemand onderweg. Als het lang duurten vaak duurt het lang zie Je een aan de situatie aangepast gedrag ontstaan, mogelijk gemaakt door de vakantieuitnistlng en de prima stemming. De mensen nemen in deze file alvast een klein voorschot op de vakantie. Vandaar dat er gewoonlijk een grote solidariteit heerst, te vergelijken met de stemming op een door een hoosbul getroffen kampeerterrein. Als Je zo de drie flletypes bekijkt is het duidelijk, dat niet elke automobilist automatisch naar het genot van de trein verlangt. De slakrijder heeft zijn fUetype al lang in zijn reistijd ingecalculeerd en hij kan de tijd nog nuttig besteden ook. Het rijden in de file is geen aanleiding nu maar de trein te nemen. Anders ligt het met de belde andere filetypen. Met name de rups doet de deelnemers bij tijden krachtig naar het openbaar vervoer verlangen. Er is echter een probleem: de rijder zit al in de auto, zodat noch hijzelf noch de NS iets aan dat verlangen op dat moment heeft. En zolang deze file toevallige ooreaken heeft zal de autorijder de volgende keer hoogstwaarschijnlijk toch weer op zijn auto gokken. Alles bij elkaar een somber perspectief voor het effect van deze reclamecampagne voor het openbaar vervoer. Niet dat tekst en foto's daarom zinloos zijn; zonder direct effect blijven ze toch aan het geweten van de automobilist knagen. Maar hij zal er nu nog niet de trein voorgaan verkiezen. Daar is meer voor nodig: gratis openbaar vervoer bijvoorbeeld; of een nieuwe energiecrisis. En de NS kan gerust zijn, want die crisis komt zeker. Misschien kan de tekst van de reclame daarom vast veranderd worden: nu de auto. straks de trein. Op klompen loop je niet te sloffen. Elke stap, die je ermee verzet, bete kent wat, is een stap van gewicht. Een stap ergens vandaan en een stap ergens naartoe. Doelbewust gaat de klompendrager zijn gang. In de verte hoor je hem al aanko men. Lang nadat hij al gepasseerd is, klinken zijn stappen nog na. De klomp, de „houten schoen", is het schoeisel van een cultuur, waarin lopen nog werkelijk lópen is: gron dig en vastberaden een duidelijk gemarkeerde afstand afleggen. Klompen houden je dicht bij de aarde. Het populiere- of wilgehout, waarvan ze vervaardigd zijn, beves tigt je nadrukkelijk in je aardse afkomst. Lopend op klompen, ver keer je op goede voet met je ge boortegrond. De aarde onder je het is geen vreemde, irrëel? wereld, het is het huis, waar je in woont. Je voelt het met je klompen aan. Je voeten zijn goed af met de klomp. Hij is helemaal op ze ge bouwd. Een passender behuizing is niet denkbaar. Aan bewegingsvrij heid geen gebrek. Royaal kunnen ze in- en uitademen. Hun spieren blijven volop in actie. Is het koud. is het warm, is het vochtig steeds biedt de klomp hun de nodige be scherming. Zweet wordt welwillend geabsorbeerd door het poreuze hout. „Steek de voet in hout, dan wordt men oud", luidt dan ook een oud gezegde. Of, in de versie van Cats: „Wie zijn jeugd op hout ver slijt, zeker een lang leven heit". Een klomp gooi je niet zo gauw weg. Ook als-ie afgedragen is. kan hij nog mooi van pas komen. Zo kan het „hollebloc" heel handig dienst doen als gereedschapskistje, als bloembakje. als voederbakje, als hoosvat, als speelgoedbootje Het maken van klompen is nooit lucratief geweest. Ook al hield de klompenmaker nóg zoveel mensen op de been, zélf kon hij als kleine zelfstandige maar amper overeind blijven. Bij werktijden van zo'n 65 uur per week verdiende een klom penmaker omstreeks 1910 gemid- dels slechts 7 gulden. In een tijd. dat een brood 13 cent en een liter melk 10 cent kostte, was dit wel een bedroevend minimum. Reeds drie eeuwen eerder, in 1610, stelt een Amsterdams rekest vast, dat het gilde der klompenmakers „arm ende van cleyne middelen" is en „de lasten te swaer sijn van een knecht te dragen". Het lage niveau van de beloning, dat de zo noest werkende klompen maker ten deel viel, hoeft ons niet te verbazen. De klomp gold als een simpel, laag bij de gronds gebruiks artikel. dat beslist niet te duur mocht zijn. Pas nu de klomp prak tisch verdwenen is, ontdekken wij. naast het nuttige, er bijvoorbeeld ook het menselijke, PTdse, cultu rele en artistieke v 1. De lyriek, waarmee wij de klor p thans bezin gen, was degenen, d e hem destijds gewoon dagelijks «iroegen, echter volstrekt vreemd. Hoe gering z'n verdiensten ook wa ren, op zichzelf had de klompenma ker doorgaans redelijk plezier in z'n werk. Naast z'n materiële Inkomen. door Hans Bouma genoot hij ook nog zoiets als een psychisch en sociaal inkomen. Zo moet het hem deugd hebben ge daan, dat zijn arbeid direct voorzag in een dringende behoefte. Hij pro duceerde geen nutteloos of overbo dig, maar een zeer noodzakelijk ar tikel. Wanneer hij het bijltje er bij neergooide, haperde de samenle ving, liep ze onherroepelijk vast. Soms was die samenleving heel dichtbij, kwam de klompenmaker later weer regelmatig de door hem vervaardigde klompen tegen. Her haaldelijk maakte hij klompen echt „op maat", leverde hij bijzon der persoonlijk werk. Bepaalde voeten kon hij dromen. Ook moet het ambachtelijke, de kunde en de kunst van z'n arbeid, de klompenmaker veel voldoening hebben geschonken. Onder zijn handen werd iets nieuws geboren, hij presteerde wat en met welke eenvoudige hulpmiddelen: wat hout, een zaag, een bijl, een beitel, wat messen, wat boren, een schaaf Zagend en klovend, metend en modellerend, snijdend, borend en schavend, creëerde hij een hoog waardig werkstuk in een schitte rende balans van hoofd en handen, denken en doen, inzicht en vaardig heid. Met lichaam en ziel, zo com pleet als hij was, zo ménselijk als hij was, schiep hij een compleet, menselijk produkt. Hans Bouma is leraar gods dienst. Hij publiceerde over milieu-problemen A m .x door D. van de Meulen „Tolken zijn voor Sultans en Koningen de gevaarlijkste men sen". Dat zei de grote Arabier, de bouwer van Sa'oedi Arabië, de toen nog „Sultan" Abdul Aziz Ibn 8a'oed, tegen de Neder landse Consul en diens opvolger te Jeddah. Dit was de laatste door hem pas veroverde stad van zijn daarmee voltooide eenheids-staat. We kwamen binnen in de opperzaal van de woning van de Jeddah-se notabele en godgeleerde waar de veroveraar van de stad de verte genwoordigers van westerse mo gendheden met-Mosllmse-onderda- nen voor de eerste maal in audiën tie ontving. We zagen een zaal vol mensen en werden door de minister van buitenlandse zaken plechtig aangekondigd als de vertegenwoor digers van Queen Wilhelmlna van Ollanda. „Zeg. Abdallah. Damludji. men heeft me gezegd dat deze Ollanda's onze taal spreken. Is dat waar?" zo hoorden we de zware stem van de forse Bedoeienen-figuur in het cen trum klinken. „Ja, Majesteit, dat is waar", antwoordde de minister. „AI hamdu llllah! (lof zij Allah), laat alle aanwezigen de zaal dan verla ten". Toen allen verdwenen waren, wenkte Ibn Sa'oed ons naderbij te komen, hij wees mijn oudere colle ga de zetel rechts van hem en mij die aan zijn linker kant. „Neemt u plaats". Welkom Toen we gezeten waren legde hij een hand op onze knie en zei „U bent welkom. Nu kunnen we ver trouwend praten. Niemand is zó gevaarlijk voor een regeerder als een tolk. Die zijn het die worden omgekocht, zij kennen de gehei men. Nu pas kan ik rustig praten en u verzoeken mijn volgende bood schap aan uw Koningin over te brengen. Met zijn melodieuze stem, in zijn poëtische Bedoeïenen Arabisch, zette hij ons daarna zijn roeping en zijn wijze van die te volbrengen uiteen. Hij wist zich door Allah geroepen de heilige stad v.d. Islam, Mekka, te reinigen en weer tot een heiligdom te maken. Hij moest op roepen tot terugkeer tot de oude paden zoals die door de Profeet gepredikt waren. Hij was geen wreedaard zoals stellig ook in ons land verkondigd was. Hij strafte hard, maar met Allah's hulp was dat maar éénmaal nodig. 'Groot geloof' Zijn er vee) gevangenissen in uw land? Ja, tamelijk veel! Zijn ze leeg of vol? Heel vol. Majesteit. Dèt noem ik wreed. Mijn methode is veel milder. Elke zin begon Ibn Sa'oed met „ik geloof" en hij be sloot zijn uiteenzetting met de woorden: „Zolang ik een bruikbaar instrument van Allah ben zullen mijn vijanden me niet kunnen do den. Als ik onbruikbaar wordt dan werpt Allah mij op zij en dan nog zal ik Hem loven." WIJ hadden met aandachtige eer bied naar deze grote Arabier ge luisterd. Mijn oudere makker was diep geroerd. Heb Je dan ooit een man met zo'n geloof ontmöet? vroeg hij mij. „Ja, ik ben ook onder zijn indruk, maar ik heb meer man nen en vrouwen met zo'n groot ge loof ontmoet", was mijn antwoord. Dit was het eerste, officiële Neder landse contact met de man die niet alleen bewezen had een groot Be- doeienen-aanvoerder te zijn maar die ook visie had op Arabische- en zelfs wereldpolitiek. Koos hij niet met overtuiging de geèllieerde zij de toen het wereldoorlog werd en toen de Arabische wereld als één man pro-Duits, of moet ik liever zeggen, anti Brits was? Nederland had vanaf deze eerste ontmoeting zijn vertrouwen en dat niet alleen omdat we een klein en dus politiek ongevaarlijk volk wa ren, maar vooral omdat hij met ons rechtstreeks, zonder tolk spreken kon. Toen hij, hoewel een ultra orthodox Moslim en dus een over tuigd tegenstander van het nemen van rente bij het lenen van geld. toch inzag dat een modern land niet buiten een Bank kon, werd aan de Nederlandse regering gevraagd hem zo'n Bank te willen verschaf fen. De toen nog Nederlandsche Handel Mij. geheten A.B.N. had een zacht regeringsduwtje nodig om haar Sa'oedi Arabische avon tuur te beginnen en in Jeddah een kantoor te openen. Ze heeft er nooit spijt van gehad, heeft nu een zeven- of achttal agentschappen in het olie-rijke land en heeft nog steeds het vertrouwen van de Sa 'oedi regering als die op financieel gebied raad nodig heeft. Het bag- gerwezen en de haven-aanleg in dit zich zo fantastisch snel ontwikke lende land zijn geheel in deskundi ge Nederlandse handen. Pas heb ben we kunnen vernemen van een miljarden-opdracht aan een Neder landse firma verleend. Over dit onderwerp is vee) meer te zeggen. Eigenlijk ligt het begin er van bij die vraag van Ibn Sa'oed aan zijn Minister: „Is het waar, Abdallah Damludji. dat die Hollan ders onze taal kennen?" Ja. Majes teit „Lof zij Allah, stuur dan allen weg, ik wil met hen alleen praten". En tegen ons: „Er zijn geen gevaar lijker lieden voor regeerders dan tolken". Dat hebben President Car ter en de Poolse regeringschef pas weer ervaren. D. van der Meulen, oud-gezant der Nederlanden in Sa'oedi Arabiê door mr dr A. A. van Rhljn Naar een rechtvaardige inkomens verdeling. Aldus luidt de titel van een nieuwe publikatie van Pen en Tinbergen. Beiden zijn in ons land algemeen bekend. Tinbergen als No belprijswinnaar, Pen als briljant schrijver. Van zijn boekje Moderne Economie werden 125.000 exempla ren verkocht. Het nieuwe boek is buitengewoon interessant. In het voorwoord zeg gen de auteurs dat hun publikatie bestemd is voor een brede lezers kring, die niet alleen uit economen bestaat. Ik erken dat er een aantal hoofdstukken zijn die een ontwik kelde leek behoorlijk kan volgen. Maar daarnaast zijn er ook vele hoofdstukken die vakkennis verei sen. Dat ligt niet aan de schrijvers. Maar aan de weerbarstigheid van de materie. Ik moet volstaan met hier en daar een graantje te pikken en daarover enkele opmerkingen te maken. De verschillen in inkomen (beroepsin komen rente uit vermogen) zijn enorm. Pen heeft dat op een originele wijze plastisch uitgebeeld. Hij organiseer de een optocht waarin alle inko menstrekkers in een periode van een uur aan ons voorbijtrekken. De leng te die iedere voorbijtrekkcr heeft duidt zijn inkomen aan. Als eerste komt de bijstandtrekker. Zijn inko men is maar zeer gering, zodat zijn lengte maar 70 cm bedraagt. Een dwerg is ook de trekker van AOW: 85 cm. Gedurende het grootste deel van het uur dat de optocht duurt komen alleen maar kleine mensjes voorbij. Geleidelijk neemt de lengte wat toe. Pas op het allerlaatste ogenblik ver schijnen de ruim 1300 Nederlanders met een gemiddeld inkomen van een miljoen. Maar zij zijn dan ook reu zen met een lengte van 50 meter! Een tijd geleden zocht men het meer nivelleren van de grote verschillen in inkomen in het scheppen van gelijke kansen. Alle Nederlandse jongeren zouden een recht moeten hebben op een ruime opleiding. Het voorrecht om aan de universiteit of hogeschool te studeren zou niet meer moeten worden beperkt tot een kleine groep. Allen zouden gelijke kansen moeten krijgen. Deze methode heeft maar zeer be perkt aan de verwachtingen voldaan. Zeker, de start was gelijk. Maar bij de finish bleken grote verschillen. De oorzaken daarvan zijn velerlei en van zeer verschillende aard. Ik noem b.v. verschil in aanleg, verschil in milieu, verschil in sociale relaties enz. Dergelijke verschillen zijn door de methode der gelijke kansen niet op te vangen. Pen en Tinbergen hebben een heel andere weg gekozen. Zij willen het primaire inkomen direct beïnvloe den door het te toetsen aan de recht vaardigheid. Die rechtvaardigheid is aanwezig „wanneer sociale groepen, globaal genomen, een gelijke be hoeftebevrediging (welzijn) weten te bereiken." Aan de uitwerking van deze egalitaire gedachte is het boek verder gewijd. Het trekt de aandacht dat wonlt ge sproken van „sociale groepen'* (vooral 21 beroepsgroepen) en niet van „individuen." De reden is dat een gelijk welzijn voor alle indivi duele mensen onbereikbaar is. Zo is b.v. een verschil in gezondheid niet te compenseren. Persoonlijke facto ren blijven dus buiten beschouwing. Overigens erkennen de schrijvers dat de door ben geëiste rechtvaardig heid niet altijd is te verwezenlijken. Zij denken daarbij aan gevallen als dat in het belang der prodoktie de prikkel tot Inspanning moet worden verscherpt of dat dc ondernemings- winsten moeten worden verruimd. Het is onder bet grote publiek wei nig bekend dat de egalisatie van de geldinkomeas tussen 1938 en 1976 bijna 50% is geweest. Dat betekent dus dat de helft van de vooroorlogse ongelijkheid thans is verdwenen. Het proces beeft rich als bet ware geruisloos voltrokken. Voor Unks-ro- dicalcn eon aanleiding om rich waf beter rekenschap te geven van het geen binnen de huidige economi sche orde mogelijk is alvorens deze te gaan omkeren met de grote kans op een chaos. Allerlei oorzaken hebben deze nivel lering in de hand gewerkt. Ik noem de grote stijging van het reële ar beidsloon. In de dertiger crisisjaren was het loon buitengewoon laag. In de 40 daarop volgende jaren is daarin gelukkig een enorme verbetering ge komen. Hetzelfde geldt van de socia le voorzieningen. Zij waren destijds óf niet aanwezig óf heel slecht. Het gebouw der sociale zekerheid garan deert thans iedereen een redelijk minimum bestaan. Het komt dus hierop neer dat de inkomens der laagstbetaalden enorm zijn vooruit gegaan. Aan dc top was daarvan geen sprake. Zo tonen de cijfers aan dat met name directeuren van NV's een aanzienlijke bijdrage aan de al gemene Inkomensegalisatie hebben geleverd. Uiteraard Hebben daarbij ook de belastingen een rol gespeeld. Het probleem der inkomensnivelle ring kan zich in allerlei vormen voor doen. Zo komt het ook ter sprake bij de prijscompensatie. Wanneer aan alle loon- en salaristrekkers eenzelfde percentage loon- en salarisverhoging wordt gegeven, dan blijven dc inko mensverhoudingen onveranderd. Anders wordt het wanneer men in de toepassing der prijscompensatie verschil gaat maken. Zo zou men aan alle inkomenstrekkers een ge lijk bedrag kunnen geven (centen in plaats van procenten). Het is duide lijk dat daarmee in de loon- en sala rissector een zekere inkomensnivel lering wordt bereikt. Hetzelfde geldt wanneer dc prijscompensatie in de hogere regionen helemaal achterwe ge blijft of wordt beperkt („aftop pen"). Intussen is dat alles in de sfeer der inkomensnivellering nog maar een bescheiden maatregel. Een veel diepere ingreep volgt wan neer de overheid het gehele inko mensbeleid gaat regelen. Een derge lijk geval doet zich voor wanneer de gehele economische orde verloopt volgens een centrale planning als in de Oosteuropesc landen. De nadelen van dit systeem zijn daar wel duide lijk gebleken. Pen en Tinbergen kiezen een geheel andere weg. Zij schakelen voor hun inkomensbeleid het marktmechanis me in met beïnvloeding van vraag en aanbod. Daarbij blijft een vrije sa menleving gehandhaafd. Men mag zelf zijn keuze doen wat betreft op leiding en beroep. Aan het onder wijs wordt daarbij een grote invloed toegekend. In dit verband wordt ook voor de permanente educatie gepleit. In al die gevallen waarin de mensen vrij zijn een beroep te kiezen, zal er een tendens bestaan de lusten en de lasten van dat beroep te weerspiege len in de beloning. Dal gebeurt om dat er anders geen voldoende aanbod van arbeid wordt uitgelokt. In dit verband vestigen de schrijvers de aandacht op het vuile en onaangena me werk dat in Nederland voorna melijk door gastarbeiders wordt ge daan. Het aanbod van ongeschool den is onvoldoende. Zij denken daarom aan een verhoging van het loon van die ongeschoolden met b.v. 5%. Mij lijkt dit percentage te laag om voldoende aanbod voor dit werk uit te lokken. Maar afgezien hiervan spelen hierbij nog meer problemen een rol. Een verandering van de loonopbouw aan de voet pleegt ook reacties te wekken onder de hoger beloonde groepen die tot nu toe een bepaald loonbedrag meer verdien den dan de ongeschoolden. Boven dien speelt de sociale status hier ook mede. Naarmate werknemers een ruimere opleiding ontvangen, tullen zij te minder geneigd zijn werk te doen dat beneden hun capaciteiten blijft Een ingenieur wordt ook niet gruag machinist op een trein. Het inkomensbeleid is in de politiek een van de meest actuele onderwer pen. Minister Boersma heeft daaro ver een wetsontwerp voorbereid. Zijn opvolger heeft evenzeer roet deze materie te maken. Het boek van Pen-Tinbergen kan daarbij als be- langrijk studiemateriaal dienst doen, ook al is men minder op gelijk heid uit mr dr A. A. van Rhijn is oud-staatssecretaris van sociale zaken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1978 | | pagina 13