uit de oertijd In Flevoland een dorp Wat als een spel begon krijgt nu wetenschappelijke waarde (fotos: Josefien volwassenen en vier kinde ren bestaat, een terrein van tien hectaren in bruikleen, en daar zit men nu nog. In 1975 en 1976 werd daar een nederzetting tot stand ge bracht uit de neolithische tijd, dat was de periode in het laatst van het Stenen Tijdperk, ongeveer 3500 vóór Christus. Niet hip „Het was een creatief spel voor ons en beslist geen vlucht uit de werkelijkheid of angst voor de atoombom, want een oorlog ontloop je toch niet. Het was ook geen hippe vertoning," vindt Horreüs de Haas. Pas in een later stadium kreeg het spel een diepere inhoud, toen de groep raakvlakken ontdek te met de experimentele ar cheologie. Men hoorde dat er in Engeland, ten zuid westen van Londen in But- ser Hill in de graafschap Hampshire, een boerderij uit de Ijzertijd bestaat en dat in de Amerikaanse staat Virginia, op zestig ki lometer van Richmond bij de rivier de Pamunkey, een Indianenhuis is nagebootst uit de tijd van 2000 vóór Christus. Horreüs de Haas is daar persoonlijk gaan kijken. Zijn conclusie is dat de we tenschapsmensen die daar experimenteren zinvol werk kunnen doen omdat er in Amerika veel materi aal uit die vroege Indianen- tijd bewaard is gebleven." De musea liggen er boorde vol mee. Van die voorwer pen kunnen ze replica ma ken en daarmee gaan leven om dan te ontdekken, hoe die dingen vroeger hebben gefunctioneerd. Wij weten aan de hand van enige scherven en een paar botten die zijn gevonden dat er 3500 jaar vóór Chris tus in Swifterbant al men sen woonden. Het is voorco ver bekend de oudste ne derzetting in deze gebieden geweest, maar wat voor mensen daar leefden, welke geloofsopvattingen ze erop nahieldén, hoe hun cultuur was, hoe hun woningen wa ren, daarvan is niets be kend. Wat wij doen is: pro beren te leven onder om standigheden van de Steen- tijd-mensen, in ongeveer hetzelfde gebied en in onge veer eenzelfde klimaat. In hoeverre er enige gelijke nis is met het werkelijke leven van onze voorvaderen uit die tijd weten we niet. Ons leven vertoont waar schijnlijk analogieën met het leven van die mensen. Maar je mag nooit zeggen dat de huizen en hutten die wij hebben gebouwd kopie- en zijn van de huizen uit de neolithische tijd. Zoals wij het hebben gedaan en doen zouden zij het hebben kun nen doen." Film Dit jaar is de groep op nieuw verschillende keren bijeengekomen in de Flevo- polder. De komende maan den zal men er nog enige keren heentrekken. De vor deringen bij de bouw van het gemeenschapshuis, de bijbehorende geitenstal en de veekraal worden op film vastgelegd en men maakt dit keer aantekeningen over de werkzaamheden voor wetenschappelijke doeleinden. Daardoor we ten we nu bijvoorbeeld dat het omhakken van een boom van 55 centimeter middellijn met een Steen- tijd-bijl twintig minuten duurt, en dat het ontginnen van een halve are rietland met primitieve hakmidde- len een volledige dagtaak is. Er is nu een punt bereikt dat de balans kan worden opgemaakt. Een van de voornaamste zaken die daarbij opvalt is dat de mens van tegenwoordig nog altijd kan leven onder omstandigheden waaron der mensen vijfduizend jaar geleden leefden. Voor waarde is wel dat zij die zich hieraan wagen, van een eenvoudig en creatief leven in de natuur houden, en niet bang zijn voor vuil en kou en wat nattigheid. Het maakt wel wat uit of je kookt op een campingset dan wel dat je Je moet be helpen met een zelfgebak ken kleipot, of je met be stek eet of met een mossel schelp, of je in een dubbel deks tent slaapt of in een rieten hut waarvan je je moet afvragen of die water dicht is. of je een EHBO- doos bij de hand hebt of bloedingen moet stelpen met veenmos. Want onge lukken bleven niet uit. Een keer kroop een kind over een bakplaat, die net was gebruikt, zodat het flinke brandwonden aan een scheenbeen opliep. Een vol wassene kreeg op een dag een pot kokende pap over zich heen. Dat waren mo menten waarop de vraag of men medische hulp moest inroepen centraal kwam te staan. De groep heeft het niet gedaan, met als enige concessie het gebruik van soda als desinfecterend middel. Geen afval Treffend was dat veertien mensen wekenlang op het zelfde plekje konden leven zonder afval te hebben. „Er was niets, maar dan ook niets op dat gebied. En dan te bedenken dat je nu in je eentje iedere week een gro te vuilniszak buiten de deur zet." constateert Horreüs de Haas De deelnemers zijn mensen die elkaar voordat ze eraan begonnen al goed kenden. Toch bleven spanningen soms niet uit. „Het is een groot verschil of je een weekendje bij elkaar lo geert of wekenlang onder primitieve omstandigheden op elkaar bent aangewe zen. Een te haastig uitge sproken woord leidde er wel eens toe dat een deelnemer zich terugtrok in zijn hut. Ook ontstonden er wel eens problemen door de kinde ren als men zich ging be moeien met eikaars opvoe dingsmethoden." Er kwa men eigenschappen naar voren die je anders niet zo gauw opvallen, ook in posi tieve zin. Horreüs de Haas: „Als team is er voortreffe- kijk samengewerkt. Die ge meenschappelijke ervarin gen in dat oertijd-dorp heb ben ons verrijkt. Daar zijn we het allemaal over eens." Hulpeloos Er is ook meer begrip ont staan voor wat men de „pri mitieve" mens moemt. „Wij hebben diep respect gekre gen voor de mensen die toen leefden. Zij kenden niet de moderne techniek, maar aan de andere kant konden ze veel dat wij nu geen van allen meer kun nen. Die mensen hadden een grote technische vaar digheid. Onder Steentijd- omstandigheden heb je niets aan onze tegenwoordi ge technische kennis. Die zit in de collectiviteit, niet meer in het individu. Als het erop aankomt zijn wij eigenlijk verschrikkelijk hulpeloos." Of de mensen van toen ge lukkiger waren? Horreüs de Haas: „Ze waren waar schijnlijk gelukkig met hun bestaan, wellicht ongeluk kig als er iets brak. als er een misoogst was; ze had den verdriet als er iemand stierf, maar verdriet hoort bij het leven. Onze voorou ders uit die tijd waren mo gelijk bang voor rampen, zoals alle natuurvolken. Maar ook wij leven in ang sten. Wij hebben angst voor kapingen, de neutronen bom en vergiftiging van het milieu. Daar proberen we langsheen te leven, maar die angsten zijn er toch. Ik geloof dat de mens wat in tellectuele vermogens en gevoelens betreft dezelfde is gebleven als die van vijf- of drieduizend Jaar geleden. We leven nu alleen in een andere wereld." Heimwee naar die oertijd heeft Roelof Horreüs de Haas niet. „Ik voel me in beide perioden thuis. Ik ben blij als ik weer in Zwolle ben en mijn kopje koffie krijg. Ik zou dat leven in het Stenen tijdperk, als ik eer lijk ben, niet voor altijd kiezen." door Fred Lammers ZATERDAG 31 DECEMBER 1977 TROUW/KWARTET 1! Het jaar loopt ten einde, en we zijn geneigd terug te zien op de gebeurtenissen die het ons bracht. Soms dwalen onze gedachten verder terug. Een oude prent, een schilderij, een verhaal kan aanleiding zijn voor de gedachte: hoe zou het er in het huis van mijn bet-overgrootmoeder heb ben uitgezien, wat is zij voor een vrouw geweest? Hoe zou het in de pruiken tijd, in de middeleeuwen zijn toegegaan? Hoe leef den mensen aan het begin van onze geschiedenis? is dat alleen nieuwsgierig heid, nostalgie of zit er meer achter? Een mens is vaak meer dan hij zelf be seft verbonden met het verleden. Een groepje mensen onder leiding van de Zwolse bio loog Roelof Horreüs de Haas heeft de afgelopen jaren geprobeerd aan dat verlangen tegemoet te ko men door op een afgele gen plek in een van de IJsselmeerpolders het le ven van toen na te boot sen. Fred Lammers ging kijken in hun nederzetting uit het Stenen Tijdperk en had uitvoerige gesprekken met de 73-jarige leider van het experiment. zo zouden ze in de oertijd hebben kunnen leven. FLEVOLAND Een stormachtige dag, eind november. De wind striemt de regen door de verlaten polders. Hor reüs de Haas zit al in zijn auto te wachten bij de brug over het Veluwe- meer, een paar kilometer buiten Nijkerk waar we hebben afgesproken el kaar te ontmoeten. Hij is even teruggekomen uit zijn Steentijd-dorpje. waar hij de nacht heeft doorgebracht De vorige dag is hij daar naar toe gegaan om te kijken hoe de hutten de storm hebben doorstaan. Dat is erg meegevallen. Die bouwsels van riet en wilgentakken zijn zo gek nog niet! Omdat Horreüs de Haas de enige van de groep is die al met pensi oen is en daarom gemak kelijker tijd vrij kan ma ken dan de anderen, heeft hij besloten er een paar dagen te blijven. Het grote gemeen schapshuis, dat in aan bouw is, moet nog voor de winter gereed zijn. Vandaar dat hij wil pro beren het laatste stuk muur dat nog open is met klei te dichten. Vandaag is Horreüs de Haas niet in de kleren die hij gewoonlijk in de neder zetting draagt. Een wind jack en laarzen vormen nu zijn werkkleding. Nou, die laarzen heb je wel nodig. Die conclusie had ik van tevoren cok al gemaakt en ik zal er geen spijt van krij gen. Als Horreüs de Haas mij in zijn overjarige bestel eend is voorgegaan naar de dichtstbijzijnde plek waar je gemotoriseerd het Ste- nentijd-dorp kunt naderen, moet er nog even flink door de drassige weide worden gebaggerd. Er is geen sterveling te zien. Als je heel goed luistert hoor je, als de wind even gaat liggen, in de verte af en toe verkeersgedruis. Ook een overvliegend vliegtuig zorgt ervoor dat ik met bei de benen in de modder van de twintigste eeuw blijf staan. Overigens beant woorden de hutten van de Stenentijd-nederzetting. zoals ze gegroepeerd zijn om het pleintje, waar de zwartgeblakerde houtres- ten van een open vuur zichtbaar zijn, helemaal dan de voorstelling die ik me altijd heb gemaakt van zo'n leefgemeenschap uit de tijd waarin het op de wereld wat minder gecom pliceerd toeging De hutten verschillen nogal van elkaar. Iedereen heeft zelf moeten bedenken hoe hij met Steentijdgereed- schap van plaatselijk aan wezig materiaal een veilig onderkomen zou kunnen maken. Zitbank De hut van Horreüs de Haas zelf komt mij het meest solide en comforta bel voor, met zijn beschutte slaapruimte en ronde ge vlochten zitbank in het woongedeelte. Maar hij heeft dan ook de meest er varing. De afgelopen tien jaar maakte hij twee trek tochten naar Nepal en een door Zuid-Amerika. Dan leer je wel hoe je je handen moet laten wapperen en vooral je aan te passen aan bizarre omstandigheden. Andere deelnemers hebben hun verblijf aan de voor kant grotendeels open gela ten, zodat ze alles goed kun nen overzien. In de winter lijkt me dat nogal fris. Tot die conclusie zijn de bewo ners kennelijk ook geko men. Ze hebben een oprol baar scherm gemaakt om zo nodig kou en regen te weien. Op het pleintje liggen ste nen in een cirkel. Het is een zonnewijzer, die in de prak tijk goed voldoet, want he dendaagse gebruiksvoor werpen als horloges nemen de deelnemers niet mee als zij zich terugtrekken in hun „oertijd-dorp". Iedereen houdt zich daar strikt aan. .JJ e hebben dat van tevo ren afgesproken en in de praktijk ontduikt ook nie mand die bepalingen. De enige concessie die we doen aan de moderne techniek is dat het dragen van een bril is toegestaan," vertelt Hor reüs de Haas. Het project heeft een lange aanlooptijd gehad. Als le raar biologie op het Zwols Gymnasium en op De Werkplaats in Bilthoven (de Haas was bevriend met de pedagoog Kees Boeke en zijn vrouw Betty) probeer de hij al zijn leerlingen meer dan vakkennis bij te brengen. „Ik heb altijd ge richt gewerkt, ik veraf schuw die kazernescholen, waarin sommige kinderen eenzaam en verdwaald rondlopen." zegt hij er zelf van. „Jonge mensen van de natuur laten houden, ze eer bied bijbrengen voor wat leeft en groeit en ze verant woording laten dragen tij dens een werkweek of een schoolkamp is minstens Zo belangrijk als de lessen in biologie," Schatkamers Jarenlang stond kamperen met een groep scholieren in Zuid-Limburg op het pro gramma. „Wij gingen naar Epen en van daaruit verder op de fiets of lopen. Je moet ervoor willen vechten om bij een mooi plekje te ko men, voor die schatkamers van de natuur moet je zweetdruppels over willen hebben. In deze tijd heeft men met de beste bedoelin gen vele van deze schatka mers voor recreatie ontslo ten door de aanleg van au towegen, waardoor enorm veel kapot is gemaakt. Het is een proces dat ook inter nationaal speelt. In Nepal heeft men in de buurt van de Mount Everest een groot Japans hotel neergezet, voorzien van airconditio ning. De hele dag zie je vrouwen met vrachten hout op de rug bergopwaarts lo pen om de machines van brandstof te voorzien. En dat in een land waar de ontbossing toch al zulke ernstige vormen heeft aan genomen. Men is in staat op de Everest een helikopter- veld voor het toerisme te gaan aanleggen." Zelf loopt Horreüs de Haas altijd in een grote boog om hotels heen. „De hotelwe reld ken ik niet. Dat is de wereld van de reisbureaus en dat is niet mijn wereld. Ik slaap altijd in een tentje langs de weg of bij inboor lingen. Dan alleen krijg je echt contact met de men sen. Dat gebeurt niet als je in een hotel gaat zitten, wél als je stoffig en vuil aan de kant van de weg je broek zit te herstellen." Als zoon van een hervormd predikant werd Roelof al jong getraind in het over boord zetten van luxe. „Roomboter heb ik als kind nooit geproefd. We hebben thuis geleerd met weinig te vreden te zijn". Schuldgevoel Door geen predikant te worden doorbrak Roelof een lijn van driehonderd jaar. „Ik heb daar lange tijd een schuldgevoel over ge had, maar uiteindelijk dacht ik: beter een goeie bioloog dan een inferieure predikant. Vader, die zelf een heel bijzondere predi kant was en erg geliefd bij zijn gemeenteleden, gaf me groot gelijk." Vader en zoon hadden ove rigens veel gemeen. Roelof werd evenals zijn vader ve getariër en hij weigerde dienst. Samen met de latere professor Jan Tinbergen werd hij bij het Centraal bureau voor statistiek te werk gesteld om vervan gende dienst te doen. „Ik had gevraagd of ik bij Staatsbosbeheer mocht werken. Dat deden ze ex pres niet. Dienstweigeren betekende in die tijd dat je niet deugde." Via het wer- klozenwerk, waarbij Hor reüs de Haas in Rotterdam werd ingezet bij jongeren van 16 tot 25 Jaar, kwam hij bij het onderwijs. kost zien te komen: zelf graan malen en pap koken in een zelfgemaakte kook pot. Over het maken van een oven van twijgen deden we twee maanden. We maakten daarbij een grote vergissing, vergaten dat klei bij droogte krimpt. Maar het zijn de vergissin gen waarvan je leert. Je moet voor. zo'n project een lange adem hebben. Stapje voor stapje gingen we voor uit. Dat maakt dat je er plezier in krijgt. Op den duur konden we zelfs zwart Jutlands aardewerk ver vaardigen. Kleren maakten we van hulden. Dat een deel van de groep uit principiële overwegingen niet wilde ja gen maakte het extra moei lijk. Gelukkig waren er poe liers die ons wilden helpen. Ook dieren die het slachtof fer waren geworden van het verkeer bewezen goede diensten." Vuursteenscherven dien den als mes. Van een herte gewei werd een sikkel gefa briceerd. Er kwam een weefgetouw en schoeisel maakte men van een zwijnsvel, soms van binnen gevoerd met geitevel. Het geheel werd aan elkaar ge naaid met gedraaide darm. Na deze toch wel succesvol le experimenten werden de zaken in 1975 groter opge zet. In de IJsselmeerpolders kreeg de groep, die uit tien Horreüs de Haas In de zomer van 1973 kam peerde Horreüs de Haas met een groepje oud-leer lingen in het Berner Ober land. Door het slechte weer kon er niets komen van de voorgenomen beklimming van de Wildhorn. Dagen lang was het gezelschap ge noodzaakt in een berghut te blijven. Daar ontstond het idee dat het best eens aardig zou kunnen zijn tij delijk terug te keren naar de oertijd. De Haas remde aanvankelijk een te groot enthousiasme af. „Zouden jullie dat echt willen. Denk je eens in wat het betekent niets te hebben: geen huis, geen kleren, geen slaapzak, geen mes. Het is echt wel wat anders dan elke och tend muesli eten en lekker bloot in de zon lopen." De reactie was: „We zouden het toch wel eens willen proberen." Zo werd een proefschooltje gevormd op een terrein bij De Werk plaats in Bilthoven, waar men eens in de twee maan den een weekend bijeen kwam. Hutten „In het eerste weekend wer den hutten gebouwd. Toen gingen de primus en alumi nium pannen nog mee. Maar we maakten het ons zelf steeds moeilijker. Het tweede weekend kregen de deelnemers alleen nog een paar stenen en wat graan; daarmee moesten ze aan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 19