Jaren zestig nog lang niet uitgewerkt Tien jaar nadat Provo zichzelf als groep ophief: ■S /r H ITERDAG 31 DECEMBER 1977 TROUW/KWARTET 17 door Huib Goudriaan AMSTERDAM - Roel van Duyn heeft een boerderijtje in het Drentse Vlagtwedde, fokt vee en bewerkt zijn grond voor biologisch-dyna- misch voedsel. Tien jaar na dat Provo zichzelf als groep ophief in 1967 wil de ex- provo-ideoloog voorlopig lie ver niet praten over de vraag of de boodschap van „de laat ste opstandigen in de wel vaartslanden" (aldus een pamflet uit die dagen) nog doorwerkt tot in de jaren ze ventig. Tien jaar na dato: Roel van Duyn heeft zich te ruggetrokken in een idyl lisch, agrarisch isolement zoals trouwens meer voorma lige „alternatieve jongeren". Tegen het einde van dit jaar 1977, nu de komst van een CDA-VVD-kabinet wel als de klap op de vuurpijl van de „restauratie" of van de be houdzucht wordt getypeerd, begint het in linkse kringen tot de goede toon te behoren weemoedig terug te blikken op de Nederlandse mini-revo lutie in de jaren zestig. Maar zijn er redenen gedesillusio neerd om te kijken naar die jaren die als historische peri ode misschien voortduurde tot ongeveer 1973? De uiter lijke vormen van de jeugdre- volte van toen, van de tegen- of subcultuur zijn inderdaad praktisch verdwenen. Lang haar en spijkerbroek werden gemeengoed of bijna een uni formstuk en doen alweer ver ouderd aan, de pamfletten, de popfestivals, de happe nings, de afgestampte zalen voor de sit-ins en teach-ins, het onophoudelijk demon streren, zijn historie ge worden. President Kennedy, Martin Luther King, paus Johannes, Mao en Che Guevara zijn dood, hun boodschappen ver bleekt. Maar de strijd van Provo in '65 en '66 tegen de milieuvervuiling, de ver- keersmoloch en de ontvol king van de binnenstad wat toen als conservatief (dit lijkt nu absurd en gericht te gen de moderne industriali satie werd afgedaan, is nu onderdeel van het k abinets beleid. De utopie van Roel van Duyn, de komst van „New Babyion", een toekom stige samenleving waarin dank zij de automatisering niet meer zou worden ge werkt en de verveling van de absolute welvaartsmaat schappij met creativiteit zou worden bestreden, is (mis schien gelukkig niet ver werkelijkt. „Economisch ge brek zou in New Babyion slechts romantische herinne ringen wekken," aldus Van Duyn in zijn voor die jaren, waarin het nu dode vooruit gangsgeloof nog eenmaal hef tig opflakkerde, niet zo dwa ze utopie. Keerzijde Maar de pessimistisch stem mende keerzijde was ook aanwezig. Provo-ideoloog Van Duyn voorzag nog twee mogelijkheden: de onder gang in een atoomoorlog of een „dappere nieuwe wereld" (zoals Huxley die in „Brave, new world" heeft beschre ven), een slavenmaatschap- pij onderworpen aan enkele technologen. In dit laatste geval zou een lethargische massa, een „misselijk ma kend klootjesvolk" wegzin ken in een heerlijke hypnose. De provo's gaven er dus wel blijk van zelf niet erg te gelo ven in hun utopie, maar meer in de uitzichtloosheid van onze situatie. Hun opstand was geboren uit de moed der wanhoop. „Zouden de pro vo's zich zonder veraet neer leggen bij de verontreiniging van hun voedsel, de bodem en het water?", vroeg Van Duyn in 1966. Een optimistische en pessi mistische visie op de moge lijkheden tot maatschappij hervorming waren dus beide in de provo-filosofie aanwe zig. Ook de vraag of de provo beweging, en meer in het al gemeen de jaren zestig, slechts een hoopvolle bood schap of politiek gezien posi tieve veranderingen hebben gebracht, kan zowel met „ja" als „nee" worden beant woord. Ja: de autoriteiten-verering van vóór Provo heeft defini tief afgedaan, democratise ring is een realiteit, de geva ren van lucht- water- en bo demvervuiling, van sigaret en heilig automobiel (die pro- vo-van-het-eerste-uur Robert Jasper Grootveld in de hap penings bespotte) lijken on derkend, de waarde van de binnenstad wordt ingezien. Nee: de huidige machtheb bers hebben geraffineerder methoden gevonden om de massa te manipuleren, demo cratisering beperkt zich tot het mogen bespreken van de openbare zaak, terwijl de be slissingen toch binnenska mers door enkelingen worden genomen, de milieuvervui ling wordt slechts incidenteel bestreden of met lippen dienst, ondanks omhoog ge jaagde benzineprijzen is het automobiel niet minder hei lig geworden en vallen er jaarlijks nog 2300 doden in het verkeer. - Voor beide antwoorden is wel iets te zeggen en als we ge makshalve even met etiket ten mogen werken, dan kun nen de „ja-zeggers" als gema tigd progressieven en de :„nee-zeggers" als radicalen worden bestempeld. Mythe De columnist H. J. A. Hof land en de socioloog Bart Tromp hebben onlangs in respectievelijk de Haagse Post en Vrij Nederland inte ressante opmerkingen over dit thema gemaakt. Hofland signaleerde al eerder dat er een mythe van de jaren zestig is ontstaan: „In een histo risch droomperspectief lijkt het alsof de maatschappij (toen) zijn harnas uittrok." Hij constateert dat er radica lisme met teveel eigenliefde („narcistisch") uit die periode is overgebleven, dat het con tact met de werkelijkheid nogal eens dreigt te verliezen. Als de kabinetsformatie een echec voor de Partij van de Arbeid kan worden genoemd, dan is dat ook niet te verkla ren uit de „krachten van de restauratie", maar uit een in cident dat voortkomt uit de innerlijke verdeeldheid van de linkerzijde. Met andere woorden: verlies en winst van de jaren zestig moet op een realistische wijze door links worden geïnventariseerd. Dan zal worden ingezien aldus Hofland dat er geen sprake is van „restauratie". Ook Bart Tromp bepleit een diepgaande analyse van noodzakelijke hervormingen op lange termijn, inplaats van een „krampachtig vast houden aan even lege als ge vaarlijke retoriek van de ja ren zestig door de linkervleu gel". Dat laatste is volgens hem pas een „staaltje van verrechtsing", indien daar althans in deze jaren zeven tig sprake van zou zijn. „Vaderloos" Als we over „verrechtsing" spreken moet overigens een onderscheid worden ge maakt tussen verrechtsing in politiek en in cultureel op zicht. Gerard de Haas, 38 jaar, theoloog, „toeschou wer" van de provo-tijd in Am sterdam toen hij daar van 1964 tot 1968 in het jeugd werk zat en nu docent jeugd- kunde aan de universiteit van Utrecht, maakt in een gesprek al gauw dit onder scheid. Hij zegt: „Wat er in de jaren zestig is losgekomen heeft zich in de jaren zeven tig gestabiliseerd en dat heeft op sociaal-economisch gebied een rechts effect ge kregen, maar op cultureel en ethisch gebied is er helemaal geen sprake van „restaura tie". De jaren zestig werden gekenmerkt door een mas saal te hoop lopen tegen het gezag, tegen de ouders, tegen de autoriteiten, tegen het ko ningshuis, tegen de bestuur ders van de universiteiten. Maar die gezagscrisis is in de jaren zeventig een identi teitscrisis geworden en slaat nu naar binnen." Gerard de Haas meent dat we nu, na de gezagscrisis van de jaren zestig, te maken hebben gekregen met de „va derloze maatschappij". Met de emancipatie van de vrouw, veroorzaakt door de Ravage op de Nieuwe Zijds Voorburgwal: de bestorming van het Telegraafgebouw op 14 juni 1966 door bouwvakkers werd niet direct veroorzaakt door Provo, maar was onlosmakelijk verbonden met de gezagscrisis die Nederland teisterde. seksuele revolutie („het ver dwijnen van het zwanger schapsrisico") zijn jongens en mannen hun oude plaats, hun oude rol van „man" kwijtgeraakt. En ze hebben hiervoor nog geen nieuwe rol, geen nieuwe identiteit weten te vinden. De Haas voorspelt dat dit identiteitsverlies hèt grote thema van de jaren zeventig zal worden. Hij stelt vast dat de seksuele revolutie in voering van de pil en grotere seksuele vrijheden voor dê vrouw een „geweldige emancipatie van het meisje en een dreigende discrimina tie van de jongen" heeft te weeggebracht. „In de jaren zestig heeft men niet ingezien welke gevolgen de seksuele revolutie zou hebben; onder de provo's, de studenten en de hippies heer ste nog de oude man- en vrouwrol. Nu blijkt pas hoe veel energie deze ingrijpende verandering eist van de jon gen. De jongens blijven erg achter bij de meisjes. De doorstroming naar havo en mavo bestaat grotendeels uit meisjes. Vorig jaar is uit een onderzoek gebleken dat de meisjes op een aantal punten meer zelfvertrouwen hebben en meer initiatieven nemen dan de jongens. De meisjes kunnen zich nu veroorloven géén kinderen te krijgen, drinken en roken als de Jon gens, hebben de vrijheid voor samenwonen te kiezen, ter wijl de jongens hun traditio nele voorrechten in snel tem po kwijtraken. De jongens weten niet meer wat hun ei genlijke mannenrol is. Dat zelfde geldt voor de man in zijn verhouding tot de vrouw." Kan het geen winstpunt zijn dat de man terugvalt op zijn menszijn? De Haas: „Ja, èls hij maar zou terugvallen op zijn menszijn. Archie Bunker De mannen raken op het ogenblik sterk aangeslagen door het kwijtraken van hun traditionele rol als man. Ar chie Bunker, de man uit de televisie-serie ,A11 in the Fa mily' is hiervan een voor beeld: de man die afwezig bij het scherm of achter de krant zit, terwijl moeder alles be disselt. Moeder bepaalt wat er thuis gebeurt, zij stelt het doel van de vakantie vast en bekleedt tachtig procent van de ouderlijke bevoegdheden. Hierdoor ontstaat een maat schappij van mannen, die al leen nog maar kleurloze func- tionnarissen zijn en sterk ver eenzamen. Een van de vier huwelijken loopt op het ogenblik mis door misver standen en onbegrip." „Het trieste is ook dat de beweging voor vrouwen emancipatie hiervan de schuld dreigt te krijgen, ter wijl die dat niet heeft ver diend. De oorzaak van de ver eenzaming van de man is het achterblijven van de mannenemancipatie. Dit probleem hakt er zo in dat de problematiek van de jaren zestig hierbij verbleekt." De Haas verlangt niet naar her stel van de traditionele man nenrol: .Er is geen verstandig mens die terugverlangt naar de oude man-vrouwverhou- dlng. Bijbels gesproken leven we onder het nieuwe verbond mannen en vrouwen heb ben gelijke rechten maar we moeten het vaderloze tijd perk nog verwerken en dat is voorlopig ontwrichtend voor de menselijke verhou dingen'." Nederlands Gerard de Haas, die al pra tende ook een overzicht schil dert van de ontwikkeling van nozem via provo en hippie tot langharig werkschuw tuig meent in de jaren zestig in Amsterdam een plotselinge opbloei van onze culturele er fenis van de Gouden Eeuw te hebben gezien. „Amsterdam kreeg eventjes de politieke en culturele betekenis terug, die het in de zestiende en zeventiende eeuw heeft ge had. Een oude stroming in de Nederlandse cultuur, het anarchisme van de wederdo pers kwam in Provo tot nieuw leven. Ook het militan te optreden daartegen van de calvinisten was te herken nen: de politieke marxisten, die doctrinair reageerden op de religieuze subcultuur, op de zachte vriendelijke krach ten die in het meditatiecen trum Fantasio opbloeiden." „Zoals in de Gouden Eeuw de calvinisten de wederdopers .genadeloos aanpakten,' zo behandelden de marxisten in de jaren zestig de anarchis ten. de vertegenwoordigers van de subcultuur die uit Provo ontstond," oordeelt Gerard de Haas. Gaat het niet wat te ver om de oorsprongen van Provo in de Nederlandse cultuur te zoeken? Er waren toch ook sterke invloeden van de Ame rikaanse studentenbeweging, van de hippies? De Haas. „Die waren er pas later, toen Provo al tot het verleden be hoorde. In de tijd van Provo (van 1965 tot 1967) gingen er veel meer invloeden van Ne derland uit naar de Verenig de Staten dan omgekeerd. Ik herinner me dat Amerikaan se hippies allerlei zaken die in Fantasio ontstonden en die Provo lanceerde doorga ven via koeriersdiensten naar Amerika. Robert Ken nedy, de broer; van president Kennedy, verwees in zijn ver kiezingscampagne naar Pro vo en noemde het een nieuwe politieke en culturele impuls. Pas na 1967 werd de stijl van de Amerikaanse hippies overgenomen. De provo's wa ren intellectueel, zowel als ar tistiek zeer begaafde jonge ren, die zich wellicht identifi ceerden met negentiende- eeuwse anarchisten als Do- mela Nieuwenhuis, die weer in de traditie van de weder dopers stond. De wederdo pers trokken zich in in de zeventiende eeuw terug in ge ïsoleerde gebieden in Noord- Holland en Friesland, zoals Waterland en het Woudenge bied, omdat ze daar niet te pakken waren voor de calvi nisten. Juist in die gebieden werden ook de eerste afdelin gen van de CPN en de PSP opgericht." Tegenstelling De subcultuur strandde in het begin van de jaren zeven tig op een niet te overwinnen innerlijke tegenstelling. De voorstanders van de „zachte krachten" van het standpunt dat eerst de mens moet ver anderen, kwamen in botsing met de marxistisch geïnspi reerde studentenbeweging, die gewelddadig de structu ren wilde veranderen. In Duitsland is het terrorisme een extreme uitloper van laatstgenoemde beweging. Gerard de Haas meent dat het in Nederland ook bijna die kant op is gegaan, toen met name vertegenwoordi gers van de rooms-katholieke studenten in Nijmegen en van de katholieke sociale academies in Breda en Den Haag „de taal van Goebbels begonnen te gebruiken". „Docenten werden uitge maakt voor ratten en zwijnen van het kapitalistisch sys teem. die moesten worden verdelgd." Dat het op de met het protestantisme verbon den universiteiten en institu ten minder ver kwam. ver klaart De Haas uit de afwe zigheid van inquisitie bij het calvinisme. „Het calvinisme kende wel geweld met woor den. maar heeft nooit men sen opgeofferd zoals de rooms-katholieke ortho doxie." Restanten van de op medita tie gerichte subcultuur zijn volgens De Haas de kleine groepjes gelovigen, die zich bezighouden met yoga en macrobiotisch voedsel. En de jeugd als geheel, is dat een zwijgende meerderheid zon der idealen geworden? „Cul tureel en ethisch is er bij de jeugd geen sprake van .res tauratie'. maar de jongens zijn zoals ik zei. te zeer bezig met hun identiteit." Somber De man, die in de jaren zestig bekend stond om zijn fijne neus voor culturele en maat schappelijke veranderingen, voor de nieuwste „trends", de nu 47-jarige Hans Ferree, laat zich bepaald somber uit over jeugd en volwassenen van de jaren zeventig. Hij zegt: „Ie dereen wil rust en consume ren en geen gezeik aan het hoofd, behalve misschien een klein groepje, dat zich nog bij de gang van zaken betrokken voelt." Ferree die zich de laatste jaren als „reclame- ideoloog" opstelt, woonde in het najaar een congres bij van het Genootschap voor Reclame. Op dat congres werden als de conclusies van een groot onderzoek onder de Westeuropese jeugd bekend gemaakt, dat „de jeugd steeds rechtser wordt" en op gaat in de verworvenheden van de consumptiemaat schappij. Ferree: „Al in 1971 bleek dit uit een Frans onder zoek. En dat kwam toen nog als een schok aan, want ie dereen dacht onder de in druk van de jeugdrevolte dat de jeugd de consumptie maatschappij omver zou ke gelen. Ja. de jeugd redeneert nu: als ik mijn pilsje en brom mer maar heb. Toch vind ik het wel hoopvol, dat de jon geren niet meer die enorme ambities van hun ouders heb ben. Ze leven niet meer om te werken, maar werken om te leven." Piggelmee En leven om te consumeren? Het weinig opwekkende toe komstbeeld van Provo, van een lethargische, consume rende massa lijkt dichterbij te komen. Ferree heeft nu ook een boek geschreven waarin hij het spookbeeld op roept van een gulzige wester se mens, die als Piggelmee almaar meer eist en tenslotte het lid op de neus krijgt en in zijn vroegere armoedige staat terugkeert. Het boek, dat in april op de markt komt. draagt de veelzeggen de titel: „Van mens tot ma rionet". De jaren tachtig, die al aankloppen, zullen het uit wijzen. PROGRESSIEF PROGRESSIEF demonstreren schrijven staken dienslweigeren Europese regering- THEMA (libel 2) 1965 1968 1970 1974 80 70 abortus 60 50 40 'jij' ouders )0 avontuurtje ?0 bewust kinderloos y werkende gehuwde vrouw 10 Twee tabellen bij de NCRV-enquéte, die in 1974 werd uitgevoerd onder jongeren van 16 tot 20 jaar. De tabel links geeft een beeld van de veranderingen op politiek gebied van 1966 tot 1974, die wijzen op een geringere betrokkenheid of meer stabiliteit. De tabel rechts illustreert de veranderingen op het gebied van huwe lijk, gezin en seksualiteit en onderstreept de stelling van Gerard de Haas dat op het gebied van de moraal de vernieuwingen zich sinds de jaren zestig hebben doorgezet. Roel van Duyn: .teruggetrokken op het land Hans Ferree: .van mens tot marionet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 17