Carter meer dan
goedwillende amateur
De wereldreis van Carter
Noch 'wolf in
schaapskleren'
noch 'olifant in
porseleinkast'
ZATERDAG 31 DECEMBER 1977
BUITENLAND
Trouw/Kwartet 11
door Rimmer Mulder
De Amerikaanse presi
dent Jimmy Carter viert
de jaarwisseling in Tehe
ran, de hoofdstad van
Iran. Voor zijn bewonde
raars is het maar een
wrange grap. Carter, de
man die het afgelopen
jaar zoveel drukte heeft
gemaakt over de rechten
van de mens, moet uitge
rekend op zo'n mooi mo
ment als de overgang
naar een nieuw jaar de
gast spelen van de sjah
van Iran, een notoire al
leenheerser die zich aan
de burgerrechten van
zijn onderdanen weinig
gelegen laat liggen. Het
is net zoiets als een ge
heelonthouder die zich
gaat vermaken op het
feestje van de slijter.
De reis die Carter momenteel
maakt demonstreert aardig
hoe grimmig de werkelijk
heid is voor een Amerikaanse
president die zichzelf als een
wereldverbeteraar heeft aan
geprezen. Vanaf het spreek
gestoelte roepen dat de men
sen lief moeten zijn voor el
kaar is één ding. Leiding ge
ven aan een grote mogend
heid met zakelijke en militai
re belangen in alle uithoeken
van deze verdorven wereld is
iets anders. Ethiek en
machtspolitiek zijn moeilijk
met elkaar te rijmen. Carter
heeft sinds zijn ambtsaan
vaarding in januari toch ge
probeerd deze twee elemen
ten in zijn buitenlandse poli
tiek te combineren. Maar hij
heeft de wereld nog niet kun
nen overtuigen van zijn ge
lijk. Integendeel, de verwar
ring rondom Jimmy Carter is
eigenlijk net zo groot als aan
het begin van de verkiezings
campagne die hem in 1976
naar het Witte Huis bracht.
Carter blijft een gemakkelij
ke prooi voor kritiek.
'Ongelovigen'
De critici van Carters buiten
lands beleid kun je gemaks
halve indelen in twee groe
pen: de „realisten" en de „on
gelovigen". De eerste groep
twijfelt vooral aan de doel
matigheid van Carters optre
den op de aardbol, de tweede
groep twijfelt aan zijn goede
bedoelingen.
De „realisten" gaan ervan uit
dat buitenlands beleid eigen
lijk maar één doel heeft en
dat is de behartiging van het
eigen, nationale belang. Al
het andere is bijzaak. Ze ont
kennen niet dat er in de we
reld van alles niet deugt en ze
vinden dat een Amerikaanse
president zich daar ook druk
over mag maken. Carter mag
daarom bést hardop zijn
boosheid uiten over het be
staan van landen waar men
sen om politieke redenen
worden opgepakt, gemarteld
en vermoord.
Het wordt wat moeilijker als
Carter daarbij man en paard
noemt en. sterker nog, open
lijk druk gaat uitoefenen op
regeringen die volgens hem
niet deugen. Helemaal fout.
roepen de realisten. Zo gaan
regeringen van onafhankelij
ke landen niet met elkaar
om. Regel is dat je je als
regering niet bemoeit met de
„binnenlandse aangelegen
heden" van een ander land.
Schend je die regel dan geeft
dat alleen maar last. Zo'n in
het openbaar berispte rege
ring voelt zich verongelijkt,
gooit de kop in de wind en zal
gaan terug pesten waar ze
maar kan Erg schadelijk
voor je eigen nationale belan
gen. En of de onderdrukte
massa's in het betrokken
land er veel wijzer van zullen
worden is maar de vraag.
Brazilië
Een aardig voorbeeld van
deze redenering staat in het
laatste nummer van het
Amerikaanse tijdschrift Fo
reign Policy. Onder het op
schrift „Het einde van een
mooie relatie" beschrijft Ro
ger Fontaine hoe aardig het
bondgenootschap tussen
Brazilië en de Verenigde Sta
ten zich aan het ontwikkelen
was en wat voor troep Carter
er nu van gemaakt heeft.
Henry Kissinger, de vorige
architect van Amerika's bui
tenlandse beleid, had de wijs
heid gehad Brazilië te erken
nen als Washingtons belang
rijkste bondgenoot in Zuid-
Amerika. Daarom was onder
meer afgesproken, dat beide
landen elkaar regelmatig
zouden consulteren. Zo was
het goed. Amerika had zich
verzekerd van een dikke vin
ger in de pap en de heren
regeerders van Brazilië wa
ren in hun eer gelaten. Dat
die laatste heren alleen re
geerders waren bij de gratie
van een wrede veiligheids
dienst, was daarbij van on
dergeschikt belang. Dat zou
later misschien nog wel eens
in orde komen.
Maar wat doet Carter nu? Die
draait de zaken om en gaat
eerst proberen de Brazilianen
wat respect voor de mensen
rechten bij te brengen. Bo
vendien gaat hij hen nog eens
openlijk dwarsbomen bij hun
pogingen het materiaal te
krijgen voor een eigen
atoombom.
In hun nationale trots ge
krenkt zegden de Brazilianen
meteen het militaire verdrag
met de Verenigde Staten op.
„We hebben een vriend en
oude bondgenoot van ons
vervreemd en niet bereikt (en
zullen waarschijnlijk ook
niet bereiken) waar we op uit
waren," klaagt Fontaine. Hij
zou zich hier kunnen gaan
afvragen of het voor de Ver
enigde Staten wel leuk is de
Braziliaanse generaals tot
hun vrienden te moeten reke
nen, maar Fontaine predikt
een andere moraal. De Ame
rikaanse gedragscode, zo
schrijft hij, kan maar beter
worden gebaseerd op werke
lijkheidszin, met inbegrip
van „een wijs besef wat mo
gelijk is in een zondige we
reld." .Anders zal het er nog
op uitdraaien dat we wind
molens bestrijden."
Onervaren
Ach ja, die domme Carter
ook. Hoe heeft deze onerva
ren pindaverkoper uit Geor
gia nu ooit kunnen denken
dat je in de boze wereld bui
ten de Verenigde Staten iets
bereikt met getuigenispoli
tiek. Voorzichtigheid, en ge
leidelijkheid. daar komt het
op aan in de diplomatie, al
dus de realistische critici van
Carter. Zo'n openlijke cam
pagne voor de rechten van de
mens is in hun ogen gewoon
onpraktisch.
Dit soort nuchtere redenerin
gen hebben de charme van de
eenvoud en vinden daardoor
gretig aftrek. Al het verwar
rende aan het fenomeen Car
ter wordt teruggebracht tot
één factor: de onervarenheid
van een gloednieuwe presi
dent. Vooral journalisten zijn
dol op dergelijke bondige en
overzichtelijke verklaringen
van de ingewikkelde werke
lijkheid. Praktisch is het wel,
maar of het nu wel zo realis
tisch is. is een tweede.
Die nieuwe stijl in de Ameri
kaanse buitenlandse poli
tiek. waarbij „voorzichtig
heid en geleidelijkheid" soms
zo maar ondergeschikt kun
nen zijn aan ethiek en mo
raal, is echt iets meer dan het
produkt van de onhandighe
den van een nieuwkomer. In
werkelijkheid trekt Carter al
leen maar een lijn door die
zich Jaren geleden al begon af
te tekenen. Al in 1974 formu
leerde het Congres, de geko
zen volksvertegenwoordi
ging, een wet waarin werd
vastgelegd dat Amerika geen
militaire hulp behoorde te ge
ven aan landen, die „een be
stendig patroon vertonen
van grove schendingen van
internationaal erkende rech
ten van de mens."
Die wet was de uitkomst van
de langdurige touwtrekkerij
tussen het Congres, met een
Democratische meerderheid,
en de Republikeinse regering
van Nixon. Het Congres had
er genoeg van voortdurend
buitenspel te worden gezet
door het duo Nixon-Kissin-
ger, dat al zijn grote spekta
kelstukken in de internatio
nale arena het liefst in het
diepste geheim voorbereidde.
Hoe meer mensen zich ermee
bemoeien, hoe kleiner de
kans op succes, vond Kissin
ger. Dat was een wijsheid die
tot het begin van de jaren,
zeventig eigenlijk vrij alge
meen was aanvaard, maar
die de laatste jaren sterk is
afgebrokkeld.
Bij de neus
Dat heeft alles te maken met
het groeiend besef onder de
Amerikanen, dat zij in het
verleden wel erg vaak door
hun leiders bij de neus zijn
genomen. De Vietnamese
oorlog heeft daarbij als de
grote bewustmaker gediend.
Vanaf het begin tot het eind
is het Amerikaanse volk, in
clusief het Congres, misleid
over die oorlog. Aan het be
gin door president Johnson,
die aan een achteloos Con
gres een blanco volmacht
voor een grootscheepse oor
log ontfutselde, en aan het
eind door Kissinger, die zei
dat de vrede voor de deur
stond op een moment dat de
onderhandelingen in feite
vastgelopen waren. (Die on
derhandelingen werden later
„gered" door grootscheepse
bombardementen op Noord-
Vletnam, met de kerstdagen.)
Over die Vietnamese ervarin
gen heen kregen de Amerika
nen ook nog eens een hele
reeks onthullingen te verwer
ken over wat er in de jaren
sinds de Tweede Wereldoor
log in hun belang in allerlei
buitenlanden was uitge
spookt Moordaanslagen,
staatsgrepen, knoeierijen
met verkiezingen, omkopin
gen, lastercampagnes en ga
zo maar door. bleken alle
maal middelen te zijn waar
van de Amerikaanse geheime
diensten best'gebruik durf
den te maken, als dat zo
uitkwam.
Alsof de Amerikaanse zielen
onder dit alles nog niet ge
noeg te lijden hadden kwam
daar de afgang van Richard
Nixon nog eens bij. Bij stuk
jes en beetjes kwamen de
Amerikanen er achter dat ze
in de herfst van 1972 met
grote meerderheid een op
lichter tot president hadden
gekozen.
Vertegenwoordiger
Na al deze pijnlijke ervarin
gen kreeg in elk geval een
deel van de Amerikanen het
idee dat het zo niet langer
ging. Voor de oude politiek
van grote en kleine leugens
moest iets anders in de plaats
komen. Carter is typisch een
vertegenwoordiger van deze
nieuwe stroming. HIJ zet zich
doelbewust tegen de vorige
periode af en durft daarbij
risico's te nemen. Het gezever
over zijn „ondoelmatigheid"
klinkt tegen deze achter-
De reis, waarmee president Carter momenteel bezig is
en die hem dit weekeinde naar Teheran brengt, is niet
zijn eerste optreden bulten de Verenigde Staten. Begin
mei nam hij deel aan de economische topconferentie in
Londen. Hij maakte daar een hele show van, die een
uitstekende pers kreeg. Sindsdien Is zijn aanzien in het
buitenland weer wat gedaald, evenals zijn populariteit
in de Verenigde Staten zelf. Ook de huidige reis van
Carter heeft een belangrijk propaganda-aspect. Zijn
verblijf in de zes hoofdsteden is veel te kort om echt
zaken te kunnen doen. Het belangrijkste is dat Carter
hier en daar zijn gezicht eens laat zien in de hoop dat
zoiets zijn eigen prestige en de Amerikaanse belangen
ten goede zal komen.
Bij zijn vertrek uit Washington heeft de president
duidelijk gemaakt dat hij niet zijn mond zal houden
over het opvallendste aspect van zijn buitenlandse
politiek, zijn campagne voor de rechten van de mens.
„In alle plaatsen zullen wij onze toewijding aan de
vrede en onze steun aan rechtvaardigheid en
mensenrechten bevestigen," zo sprak Carter. „Wij
ondernemen deze reis om onze visie helder en trots uit
te dragen, maar ook om de meningen en wensen van
anderen te vernemen en te begrijpen." Al te
openhartige opmerkingen over mensenrechten zouden
hem In ten minste twee pleisterplaatsen zure gezichten
kunnen opleveren. Dat zijn Warschau en Teheran.
Polen Is in de reis opgenomen om te onderstrepen dat
voor de huidige Amerikaanse regering het Oostblok uit
meer landen dan de Sowjet-Unie bestaat. De
regering-Carter streeft bewust naar betere,
rechtstreekse contacten met de Oosteuropese landen.
Dat kan op den duur, zo is de verwachting, de
afhankelijkheid van deze landen ten opzichte van
Moskou verkleinen.
Iran is een moeilijk geval voor Amerika. Het land is rijk
aan olie en is de dominerende factor in dat deel van de
wereld. Voor de Amerikanen is de Iraanse sjah daarom
een waardevol bondgenoot. Maar de autoritaire trekken
van deze alleenheerser en diens enorme
wapenaankopen baren Washington wel zorgen. Carter
heeft het kennelijk niet aangedurfd de sjah bij zijn
eerste wereldreis te passeren.
De huidige Amerikaanse regering heeft onmiskenbaar
belangstelling voor de Derde Wereld. Dat wordt nog
eens onderstreept door het uitstapje naar de Indiase
hoofdstad New Delhi. Onder het bewind van mevrouw
Gandhi was de relatie india-Amerika niet zo best, maar
de nieuwe bewindvoerders in New Delhi zijn veel meer
pro-westers en daar speelt Carter nu mooi op in. Het
bezoek aan Rlaad spreekt vanzelfSaoedi-Arabië is
Amerika's belangrijkste steunpilaar in de Arabische
wereld en dan is een nadere kennismaking nooit weg.
grond nogal povertjes. Wat
was dan wel precies die doel
matigheid van die wijze, ge
heime diplomatie zoals die
door Kissinger werd be
dreven?
Kissinger zorgde voor een
netwerk van betrekkingen
tussen de grote mogendhe
den, waardoor de kans op
openlijke conflicten aanzien
lijk daalde. Maar ondertus
sen kon ook hij niet verhinde
ren dat het aanzien van de
Verenigde Staten tot een mi
nimum daalde. Van de good
will en het morele gezag van
waaruit Amerika direct na de
Tweede Wereldoorlog kon
opereren, is nog maar weinig
over. De Verenigde Staten,
die als kampioenen van het
zelfbeschikkingsrecht een
aardig steentje hebben bijge
dragen aan de afbraak van de
koloniale rijken der Europea
nen, krijgen in allerlei inter
nationale organisaties voort
durend op hun kop, vooral
van de landen uit de Derde
Wereld. In plaats van sym
pathie ontmoeten de Ameri
kanen steeds meer wantrou
wen en vijandigheid.
Bijbedoelingen?
En dat leidt dan tot de twee
de groep van critici op Car
ters buitenlands beleid: de
ongelovigen. ZIJ kunnen ge
woon niet geloven dat een
Amerikaanse president over
rechten van de mens kan pra
ten, zonder bijbedoelingen.
Zij zijn ervan overtuigd dat
Amerika door en door slecht
is. Zodra zij iets horen wat
niet strookt met die overtui
ging, gaan ze op zoek naar
dubbele bodems. Is Carter
voor de .realisten" een oli
fant in de porseleinkast, voor
de ongelovigen la hij een wolf
in schaapskleren. Wat? Een
Amerikaanse president die
de mond vol heeft over her
stel van morele waarden en
zo?
Daar zit een luchtje aan. Be
wijzen om dit wantrouwen te
staven, zijn snel gevonden.
Carter maakt wel bonje met
een paar dictators in Zuld-
Amerika, maar spaart onder
tussen de verwerpelijke regi
mes in landen ais Iran, Zuid-
Korea en de Filippijnen. HIJ
laat zijn ambassadeur An
drew Young wel een grote
mond opzetten tegen Zuld-
Afrlka, maar laat het mooi
afweten bij de stemming over
economische maatregelen te
gen dat land. Hij zegt wel
meer te willen doen voor ont
wikkelingslanden, maar laat
de dialoog tussen arme en
rijke landen toch maar mis
lukken en keert een instelling
als de Internationale Arbeid
sorganisatie (ILO) de rug toe.
HIJ doet verdrietig over de
internationale bewapening
maar maakt aan de Ameri
kaanse uitverkoop van oor
logstuig geen einde
Samenzwering
Dit wantrouwen is inmiddels
onderbouwd met een stevige
theorie. Daarin is Carter niet
meer de ware boosdoener,
maar alleen maar de mario
net van de duistere machten
die de Amerikaanse samenle
ving beheersen Niet de presi
dent heeft de campagne voor
de rechten van de mens be
dacht. maar de heersende
Amerikaanse elite. Deze be
sefte enige tijd geleden dat
het systeem waarop haar
macht berust, werkeljjk in
gevaar was. Zij concludeerde
dat er een nieuwe ideologie,
een nieuwe inspiratie nodig
was om greep op de massa's
te houden en het oude stelsel
te redden. In die nieuwe ideo
logie moesten de rechten van
de mens centraal staan.
Daarmee zou de Amerikaan
se samenleving haar zelfver
trouwen en haar aanzien in
het buitenland weer terug
kunnen krijgen. Op die ma
nier zouden de gevestigde
Amerikaanse belangen weer
tot in lengte van jaren veilig
zijn gesteld.
Als bron van deze strategie
wordt vaak genoemd de zoge
naamde trilaterale commis
sie. Dat is een club die in het
begin van de jaren zeventig
door de bankier David Roc
kefeller is opgericht. Zijn be
doeling was mensen uit het
zakenleven, de politiek en de
wetenschap bij elkaar te
brengen om te praten over
eigentijdse problemen. Feit
is dat een handvol kopstuk
ken uit deze commissie nu
hoge posten bekleedt in de
regering-Carter. Onder hen is
de president zelf Volgens
sommigen is die hele trilate
rale commissie van Rockefel
ler alleen maar opgezet om
een greep naar de macht te
doen. De verrassende cam
pagne van Carter zou ook in
feite geheel vanuit dit gezel
schap zijn bedacht en uitge
stippeld.
Het Is een schoon maar onbe
wijsbaar verhaal. Waarom
zou de heersende Amerikaan
se elite nu uitgerekend de on
bekende, allerlei weerstand
oproepende Carter als presi
dentskandidaat naar voren
hebben geschoven? Het om
gekeerde is aannemelijker
Carter heeft volop gebruik
gemaakt van die illustere
commissie voor zijn eigen po
litieke ambities Per slot van
rekening had hij als lokaal
politicus uit Georgia weinig
gelegenheid mensen van na
tionale allure te ontmoeten.
Verwarring
Maar deze samenzwerings
theorie past aardig bij de ver
warring rondom deze presi
dent. op wie de aanschou-
wers maar moeilijk vat kun
nen krijgen. Carter is er niet
één volgens het boekje. Zijn
opkomst was ongewoon en
zijn optreden als president is
veel opzichten ook onge
woon. Door zijn gebrek aan
ervaring is hij kwetsbaar,
maar hij wil toch meer zijn
dan iemand die op de winkel
past. Hij durft initiatieven te
nemen. Op binnenlands ter
rein vatte hij de energie-pro
blemen aan, in de buiten
landse politiek kwam hij met
zijn campagne voor de men
senrechten.
Wat hij er in de internationa
le arena ook van terecht zal
brengen. Carter heeft in elk
geval in het eerste Jaar van
zijn presidentschap het. lef
gehad het idee van de men
senrechten met het volle ge
wicht van zijn ambt te steu
nen. Als politiek leider heeft
hij erkend dat er Inderdaad
rechten zijn die voor leder
individu behoren te gelden
en die boven het belang van
de staat uitgaan. Een idee,
dat tot voor kort eigenlijk
alleen maar in de praktijk
werd gebracht door particu
liere organisaties als Amnes
ty International, heeft hij tot
officiële Amerikaanse poli
tiek gemaakt Het is wat al te
goedkoop dat af te doen als
de persoonlijke kruistocht
van een goedwillende ama
teur in de Internationale poli
tiek Carter verdient.beter.