i0 rn Reportage: Huib Goudriaan Tekeningen: Tom Janssen ÜJ KERSTBULAGE 1977 - TROUW/KWARTET DINSDAG 20 DECEMBER 1977 PAGINA 25 Mordt de naam van Kaj Munk nog genoemd in Denemarken? Zijn er J dere herinneringen aan deze dichter-toneelschrijver-dominee, die zijn einde kwam als een profetisch getuige tegen Nazi-Duitsland, (i een grafsteen in het verre Vederso? En heeft Munk deze tijd nog te zeggen? rze verslaggever Huib Goudriaan, die als scholier in de jaren |ftig werd geboeid door de persoonlijkheid van de Deense rediker, zocht samen met tekenaar Tom Janssen antwoord op deze •agen in Vederso, de parochie van Kaj Munk in West-Jutland. |j wijze van uitzondering was Lise Munk-Jorgensen, weduwe sinds 4 inuari 1944 toen Kaj Munk door de Duitsers werd geliquideerd, Breid een journalist te ontvangen. et gesprek met haar kwam onder meer tot stand dank zij de emiddeling van Johan Winkler, aan wiens Munk-biografie de schrij- |r van dit artikel veel te danken heeft. )lftde kerk van Vedersö, zittend >?41er dezelfde kansel van waaraf He ink zo vaak zijn toehoorders met 'k brden striemde, denk ik aan zijn -'Mtste toespraak op Nieuwjaars- 1944. In deze toespraak, die tot volg had, dat hij op 4 januari, Jftje dagen later, uit de pastorie <e|rd weggehaald om bij Silkeborg at» de kant van de weg te worden z«rgeschoten, zei hij tot zijn ge- kafente: „Gij verbaast er u natuur- unfc over, dat ik hier naast de kerst- inifcm sta, onderaan de preekstoel, mijn overjas aan en mijn rode PS|al om. Maar toen ik mij gisteren alhor Gods aangezicht voor deze ruifost voorbereidde, heb ik gevoeld ijlft het mij onmogelijk zou zijn. wahdaag op de preekstoel of voor lai altaar te gaan staan. Mijn geest jv^ervuld van diepe smart en rouw. sty laatste tijd is er een breuk geko- Cn in de goede nationale saamho- ]jheid in onze gemeente. Mensen, et daartoe geenszins verplicht wa- zijn in Duitse dienst getreden." cekdat Munk had gezegd dat in de P nk vrijuit over dezonden van ge moest kunnen wor- gesproken, voegde hij hier nog "én toe: „Ik weet dat ik mij nu al geen enkele keer ter ruste hlfo begeven, zonder tegen mijzelf at zeggen: „Zullen ze je vannacht ™frnen halen?" Voorgevoel 4 januari 1944 werd hij inder- id gehaald. Als ik na de kerk- kefcnst mevrouw Elise Munk be- i g ek, haken zij en haar zoon Arne hejerop in. Ze vertellen dat Kaj Cr link een voorgevoel moet hebben s fhad van zijn dood. „Hij heeft ijd gezegd dat hij jong zou ster- n ?n. Toen de Duitsers hem arres- iovïrden was hij bijna 46. Hij is melijk jarig op 13 januari en in j op8 zou hij 80 jaar zijn geworden, ev de vierde januari 1944 aten we ciajaene kool, een traditioneel Deens (ieuwjaarsmaal en toen zei mijn n hn: „Ik wil nog iets meer, want i t volgend jaar zal ik dit niet meer is fcn." Een uur later stonden de trilitsers voor de deur." Er is wel t gjns gesuggereerd dat Kaj Munk, geholpen door de Deense verzet Kaj Munk naar Engeland of Zweden had kun nen vluchten, maar weigerde, wel licht de marteldood heeft gezocht. Hoe denkt mevrouw Munk hierover? De zeer vitale 68-jarige zegt: „Zijn dood was geen zelf moord, ook geen verborgen zelf moord. Sommige mensen vroegen zich af hoe hij dat kon doen tegen over zijn jonge vrouw en zijn vijf kinderen. Hij had toch de kans om te vluchten naar Engeland of Zwe den? Maar dat wilde hij niet, hij was ervan overtuigd dat hij zich vanuit het geloof moest verzetten tegen de Duitsers, dat hij van zjjn geloof moest getuigen. Hij wilde ook tegenover zichzelf demonstre ren dat zijn geloof sterk genoeg was om dat te doen. Van jongsafaan had hij het gevoel gehad door God te worden geleid en hij kon dat in die moeilijke jaren niet verlooche nen. Hij zei: „Als God het wil zal ik dit overleven, zo niet dan zal ik sterven." Nee, het was geen goed stuk theater dat mijn man zo had gearrangeerd; dan had hij bij voor beeld wel een goede'levensverzeke ring afgesloten" Individualist Zoon Arne Munk, 43 jaar, docent in het Hebreeuws aan de universiteit van Kopenhagen, die altijd per sportvliegtuigje zijn moeder be zoekt, zegt: „Hij hield van het le ven, maar na zoveel jaren van zijn geloof te hebben getuigd, zou hij een vlucht naar Engeland geeste lijk niet hebben overleefd. Ja, hij zou zich dan een verrader hebben gevoeld, dan was er niets van zijn existentie overgebleven." Hoe dacht hij over het leven na de dood? Mevrouw Munk: „Hij had het zeer kinderlijke geloof dat zijn vader en moeder hem zouden verwelkomen in de hemel. Ja, hij was daarvan overtuigd. Hij zag het leven hierna als een voller leven, als een uitbrei ding van dit leven. Hij had bijvoor beeld hier geen tijd om alle bloe men te leren kennen; daarvoor, zo meende hij, zou hij na de dood wel tijd hebben. Maar ik geef toe, dat dit geen gangbare overtuiging is." Hij stond nogal negatief tegenover de democratie, had tot het einde van de jaren dertig sympathie voor de dictatuur. Wanneer zag hij het gevaar van de Nazi's in? Arne Munk: „Zijn aanvankelijke sympathie voor de dictatuur kwam voort uit zijn volstrekt individua listische levenshouding. Hij vond dat een goede staatsman wordt ge boren en niet wordt gemaakt via de stembus. We moeten ook niet ver geten dat hij als student in Berlijn zag hoe slecht de Duitsers het had den. Pas in 1938 begreep hij, door de opkomende Jodenvervolging, welke kant het opging (op de kan sel noemde hij Hitier later openlijk een satan; H.G.). Mijn moeder zag altijd al in dat Mussolini en Hitier volksverleiders waren. Zij was meer democratisch en dat bracht ook meningsverschillen." Mevrouw Munk: „Dat wil niet zeggen dat wij grote moeilijkheden hadden. Van hem moest je meer emoties ver wachten dan van een gewoon ie mand en het had geen zin om alle bei boos te zijn." Arne: „Mijn moe der is erg kalm." Zocht Kaj Munk de roem, was hij ijd el? Mevrouw Munk: „Hij wilde niet per se beroemd worden, ofschoon de meeste mensen dat schijnen te denken. Maar hij was wel ervan overtuigd dat hij ertoe voorbe stemd was. IJdel? Och, als hij dat zou zijn geweest, heeft hij de moge lijkheden niet uitgebuit." Arne Munk: „Hij was een volstrek te individualist, hij verzette zich tegen conventies. Hij stond bij voorbeeld altijd gereed zijn colle ga's te helpen, maar hij haatte ver gaderingen van predikanten en kwam daar ook niet. Hij had vaak een studentenpetje op, want hij vond de studententijd de mooiste tijd van zijn leven. Hij droeg dat petje ook soms bij zijn toga. als hij naar de kerk ging. Op een keer voegde een gemeentelid hem geèr- gerd toe: „Dominee, dat doet men niet, zo'n petje dragen." Mijn vader antwoordde: „Hebt u mij ooit als „men" ervaren?" Ja, in zulke din gen was hij niet bepaald nederig." Later op de middag bekijken we het huis van mevrouw Munk, de vroegere pastorie van Kaj Munk. Er lijkt weinig te zijn veranderd sinds de jaren veertig. De kachel brandt op houtblokken, de werkka mer op zolder, waar Munk zijn dra ma's schreef, is na zijn dood niet veranderd. De oude bomen in de pastorietuin, gekromd door de zee wind van de Jutlandse kust, staan nog altijd, zoals Kaj Munk treffend schreef, „in heilig verval". En Elise Munk en haar zoon Arne vertellen blijmoedig over vroeger, het liefst over vaders humor. Arne: „Vader heeft ons als kinderen nooit ge dwongen naar de kerk te gaan. Hij 1 beschouwde kerk en evangelie als een aanbod, waarop men vrijwillig kon ingaan. Maar zijn persoon lijkheid was een mengsel van ernst en humor als er gasten kwamen, vooraanstaanden of kunstenaars uit Kopenhagen, klopte hij 's zon dagsmorgens op de deur en riep bars: „En nu naar de kerk!" Elise Munk luistert toe bij de met kaar sen verlichte dis en slaat volgens Deense gewoonte een aquavit ach terover: „Skol!" De pastorie van Vedersd lijkt te wachten op Munks terugkeer. En Denemarken? Wordt zijn naam nog genoemd? „Op school moeten we voor literatuur iets van hem hebben gelezen", vertelt een jong meisje. Ouderen herinneren zich Munks inspirerende houding in de oorlogsjaren. Zijn drama's worden nog vaak door kerkelijke verenigin gen op de planken gebracht en vol gend jaar vertoont de Deense tele visie „Hij zit aan de smeltkroes." Maar heeft Kaj Munk ook een Vedersp staat, antwoordt: „We mo gen niet vergeten dat hij gebonden was aan zijn tijd; hij paste precies in de jaren dertig en veertig. Maar ons kan sterk aanspreken dat Kaj Munk altijd een plaats gaf aan de twijfel. Hij heeft nooit verhuld hoe moeilijk het is te geloven en als christen te leven. Hij vond dat we in de kerk eerlijk de twijfel moeten kunnen tonen. En dan zijn dood; naar mijn mening heeft hij die nooit gezocht. Maar niet allen heb ben begrepen, dat het de navolging van Christus was die hem dreef." De kansel Koster Thornvig De werkkamer van Kaj Munk De Vedersjj-kirke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 25