Jan Lemaire: 'Pas als je werkt wordt je leven vol' 0k ■MM mm UW PROBLEEM HET ONZE jneel is geen beroep dat je kiest om veel geld te verdienen' Geen feest zonder feestjurk? iNDAG 19 DECEMBER 1977 VARIA Trouw/Kwartet 7 lor Fred Lammers I .VERSUM „Welkom bij de oud- nog actieve acteur van Nederland," roet de 93-jarige Jan Lemaire mij ijn huis in een van de Hilversumse atenwijken. Die woorden zijn geen Ie phrasen. Na een paar rustige ja- zit Jan Lemaire opeens weer mid- in het toneelgebeuren. In januari heel Nederland hem op de televi- ien in twee afleveringen van „Hol ds Glorie", waarin hij een oude re- speelt. In dezelfde maand treedt Lemaire op in de laatste verfilmde onkel". wel Jan Lemaire na een paar „Kronkels" Ie beeldbuis te hebben gezien van mening at dit werk van Simon Carmiggelt zich e( rüijk niet leent voor de televisie, omdat je j h leer die in zijn „Kronkels" zit onvoldoen- j tot zijn recht kan laten komen op film, ve, lekt de rol die hij heeft gekregen hem erg Ee „Ik speel er een oud mannetje in dat na martien jaar in een bejaardentehuis in de tik I te hebben gezeten voor een dag terug ga t naar zijn oude dorpje. Hij belandt in het pscafé maar niemand kent hem meer. Zijn tendag saam" wordt beantwoord met ben jij?" Als hij informeert hoe het gaat de mensen die hij goed heeft gekend gt hij steeds hetzelfde antwoord: O, die is 4 -tó. Het is allemaal erg triest." grote probleem van het bejaard worden: enzaamheid, komt er sterk in naar voren. Lemaire is zo gelukkig daar persoonlijk last van te hebben. „Al zijn de meesten mijn generatie weg, ik heb een goed tact met jongeren. Ik heb trouwens ge- 61 Ig aan mezelf. Waar ik wel hinder van heb mijn kwaaltjes: mijn ogen, die slechter den, mijn gehoor, dat achteruit gaat en feit dat ik slecht ter been ben. Toch is het n voor mij nog heel boeiend. ,Het leven is niet zo kwaad, als je de zin er van itaat.' Dat is een oud liedje van Lou Ban- waar ik helemaal achter sta." ik Jan Lemaire vraag wat voor hem de zin het leven is zucht hij. „Dat is een moeilij- vraag Deel zijn van het geheel, geen eling zijn, dat Is het voor mij geloof ik wel. wil er bij horen." Vandaar dat Jan Lemaire tbesloten is door te gaan met acteren ng dat kan. „Ik zeg geen nee als ze bij me len, maar ik stel wel van te voren mijn Ze moeten me halen en brengen en ik tekst een maand van tevoren in handen :n. Ik kan me geen sof permitteren. De ld moet me ook aanstaan, anders weiger iant ik doe het niet voor het geld, zo goed len die tv-rollen trouwens niet het is mij vooral omdat ik het zo leuk vind het ■n. Altijd in huis zitten op een stoel is niet zo lollig. Pas als je werkt wordt je vol." tordrachten Sat Jan Lemaire bijna twintig jaar gele- i, op zijn 75e, officieel afscheid nam van toneel met een succesvolle rol in „Suiker" i Hugo Claus bleef hij bij het Rotterdams teel, het gezelschap waaraan hij vele jaren verbonden, in engagement. „Ik mocht i doorgaan totdat ik 85 was en daarna ben nog niet stil gaan zitten. Toen ben ik rdrachten gaan geven voor bejaarden en iekenhuizen, afgewisseld met af en toe een in een televisiestuk." heeft ook veel radiowerk gedaan. Voor de log in de vaste hoorspelkern van de .A, nadien freelance bij de vier grote Depen. Dat hoofdstuk behoort al lang tot verleden. „De tijd van de radio is voorbij, staat nu bij de mensen ergens in de iken en dat zegt genoeg. Van de tv is het uwtje er langzamerhand eveneens af. Dat in je duidelijk te merken. Vandaar dat ik Imistisch ben wat betreft de toekomst van toneel en de film. De mensen willen heus naar de bioscoop, als er maar een goeie w-Ï v v-^-v^w - -V" j JAN LEMAIRE. ik wil geen enkeling zijn film te zien is. Dan komen ze wel. Daarbij denk ik niet aan .Soldaat van Oranje,' waar voor op het ogenblik zoveel interesse bestaat. Daar heeft de koninklijke familie reclame voor gemaakt en dat werkt lang na. Radio en televisie hebben het theater de das omge daan. Maar we gaan langzamerhand weer de kant uit dat mensen die er eens een avondje uit willen het in de schouwburg gaan zoeken." „Vroeger zeiden de mannen dan: .Moeder doe je goeie jurk aan, we gaan vanavond naar het toneel'. Ik hoop dat wat die kleding betreft de oude tijd ook weer een beetje terug komt. Een nette jurk en een kostuum horen er volgens mij toch wel bij. Ze hoeven voor mij niet in rok of smoking te gaan maar dat je, zoals tegenwoordig, in een spijkerbroek en een slobbertrui in een theater kunt zitten, dat vind ik maar niks. De mensen zullen wel zeggen: die ouwe sok zit aan het verleden vast en misschien hebben 2e dan wel gelijk." Voorwaarde Voorwaarde voor het opleven van die belang stelling voor de schouwburg is, naar de vaste overtuiging van Jan Lemaire, wel dat er goe de Nederlandse stukken worden geschreven. „Daar mankeert helaas nog veel aan. Dege nen die het kunnen gebruiken hun talenten liever om boeken te schrijven. Als je voor de tv op het toneel schrijft en de mensen zo'n stuk hebben gezien willen ze als je er nadien een boek over schrijft dat niet meer kopen. Omgekeerd lukt dat beter." Talent om toneel te brengen is er volgens Jan Lemaire genoeg, al mist hij bij de jongeren vaak de bezieling die hij en zijn collega's in hun jonge jaren hadden. „Wij hadden liever een mooie rol dan een hoog salaris. Toneel is (foto: Stevens) geen beroep dat je kiest om veel geld te verdienen. Je moet het doen om de voldoe ning die het Je geeft, de arbeidsvreugde, en dat is niet met geld te betalen. Je moet er door begeesterd zijn en die begeestering heb ik altijd in mijn rollen proberen te leggen." Jan Lemaire vervolgt: „Een man als Louis Bouwmeester, met wie ik nog heb samenge werkt, had dat ook. Hij was eigenlijk een groot kind. Overdag verslond hij boeken van Buffalo Bill maar 's avonds speelde hij in Griekse tragedies. Aan de andere kant stond hij open voor de realiteit. Als de recette tegenviel schrok hij er niet voor terug de voorstelling van zijn gezelschap met een uur te bekorten. „Jongens, het theater onteert nooit een acteur, maar een acteur wel eens het theater" zei hij dan. Herman Bouber Bij Jan Lemaire ontstond die interesse voor het toneel in Utrecht, waar zijn vader een café-restaurant had aan de Oudegracht. Jan sloot zich aan bij de toneelclub „Nut en Genoegen". Dat is nu zo'n jaar of tachtig geleden. Jan Lemaire vertelt er over alsof het gisteren gebeurde. „Ik leerde er Herman Bou ber kennen die toen huisschilder was. 's Avonds zaten we op het schellinkje voor dertig cent en zagen de Bouwmeesters en een acteur als Willem Royaards. We werden er dronken van het toneel en besloten al gauw: dat zou ook ons beroep worden." Het lukte. „We kwamen in het gezelschap van Bigot en Barendse, de grootvader van Barend Barend- se. Onder zijn leiding speelden we in het later 'afgebrande Palels voor Volksvlijt in Amster dam in stukken als ,De man met de wassen beelden' en ,De voddenrapers van Parijs'. Daarna gingen we naar de Plantage Schouw burg, waarvan de vader van Sylvain Poons directeur was. We speelden er, zoals dat heet „en portage", wat betekende: vijftig procent van de recette voor de zaalhouder en vijftig procent voor het gezelschap. Het was armoe troef, want van die vijftig procent moesten ook de reclamebiljetten en de advertenties worden betaald. We probeerden de lichtpunt jes te blijven zien." „Zo herinner ik me dat een heel oude acteur in ons gezelschap, een zekere Verhagen, een man die meestal mopperde altijd voordat de voorstelling begon door het voordoek gluur de. Als hij zag dat er weinig publiek was zei hij triest: „Vanavond zal het weer: Laat de Heer u belonen zijn". Poons was nogal materi alistisch. Op een keer stapte hij binnen uit roepend: „Ik heb vandaag zestig mille ver diend op de Beurs" en dat terwijl wij nauwe lijks te eten hadden. Verhagen zei sarcas tisch: „Na de oorlog het was in veertien achttien wordt het lijnmeel zes cent de kilo. Dan heeft hij al zijn geld nodig om zijn steenpuisten te pappen." Dorp aan de rivier Jan Lemaire was altijd te porren voor nieuwe ontwikkelingen. Hij deed enthousiast mee in de eerste verfilming van „Dorp aan de rivier" en trok er midden in de nacht als knecht van de dokter op uit omdat Fons Rademakers in plaats van in het voorjaar, zoals was afgespro ken, ineens graag wilde filmen toen er echte sneeuw lag en het vroor dat het kraakte. Later was hij de eerste Thomasvaer op de televisie. Over die beginjaren van de televisie kan Jan Lemaire boekdelen schrijven. „Een van de mooiste gebeurtenissen was wel toen ik Vader Tijd moest vertolken in een stuk dat op Oudejaarsavond werd uitgezonden. Het was in de oude Irene-studio in Bussum. Ik moest met een aangeplakte baard en een pruik op wachten boven op een ladder tot dat het mijn beurt was op te komen. Beneden speelde zich het spel af. Het was lang geen pretje vlak onder die hete lampen. Ik werd er duizelig van. Toen ik een beetje ging verzitten viel de trap om en kwam ik midden tussen de spelenden op het toneel terecht. Gelukkig had ik me niet erg bezeerd. Het was natuur lijk hardstikke fout, maar ik ben maar aan het improviseren gegaan, want het was zoals bijna alles in die tijd een life-uitzending. „Het leverde ,ome Jan' na afloop het compliment op van Willy van Hemert, die het stuk regis seerde, dat hij het, prachtig had gedaan én dat geen van de kijkers iets bijzonders was opgevallen. Zelf heeft Jan Lemaire zich ook een paar keer aan het schrijven van een boek gewaagd. Kort na de oorlog verscheen zijn „Even afschminken dames en heren". Gods glimlacht Wit is altijd goed, ook in de winter. Uitstekende basis jurken van dunne jersey. Links een blousson met plissé rok en daarnaast een soepele jurk met een hele wijde rimpclrok. C A, 120,-. Y-wrw f' I I 1 fi - 'f V ,.v. - fff' „Dat was een soort toneeloveizicht van een ruim zestigjarige. Ik kon toen nog niet weten dat er voor mij nog een toneelleven zou vol gen." Een tijdje later, maar dat is inmiddels ook al weer een grijs verleden geworden, kwam zijn sterk biografische roman „Gods glimlach". Hoe hij destijds aan die mooie titel is gekomen wil Jan Lemaire nu wel onthullen. „Als je van Hilversum over de hei via Jans kerkhof fietst kom je al gauw bij het Wasmeer terecht. Voor mij is dat een van de mooiste plekjes in het Gooi, Oude Hilversumers noemden dat terecht Gods glimlach. Ik ben er vaak naar toe gegaan om wat te mijmeren." Het boek eindigt heel poëtisch met de woor den „De aarde was schoon, de mensen die haar bewonen zullen het ook eenmaal worden". Na zoveel jaren zegt Jan Lemaire daar nu over. „Dat geloof ik nog. Van de oermens tot nu toe zijn er enorme gebeurtenissen in de wereld geweest. Dat zal doorgaan, maar er moet een einddoel zijn. Dat heb ik in dat boek duidelijk laten merken. Misschien is het boek daarom in de ogen van velen wel te vroom geworden. Mijn opvatting is dat je geen kun stenaar kunt zijn als je geen religieus gevoel in je lijf hebt. Ze hebben me eens verteld dat de Russen als ze een schouwburg binnen gaan hun hoed of pet afnemen. Dat heeft er ook mee te maken. Vanuit die achtergrond heb ik gewerkt en werk ik nog. Dat heb ik ook in .Kronkel' en .Hollands Glorie' gedaan. Sfeer scheppen vanuit je binnenste, dat is het." ''Ty WSJ».. Drie simpel uitziende jurken die hier met de juiste accessoires „Russische" folklore worden, maar die evengoed tijdloos kunnen zijn met ander toebehoor. Bijenkorven. Het aanbod van feestelijke kleding ls niet mis, deze dagen voor kerstmis en oudjaar. Moeten we de etalages geloven dan zitten we metz'n allen onder de kerstboom in glim- en glitterjurken, waaraan veel goud en zilver te pas komt. Hoe prachtig zulke jurken ook op plaatjes staan, de meeste vrouwen hebben geen behoefte er als een opgetuigde kerstboom bij te lopen, zeker niet in de huiselijke kring. Bovendien: hoe vaak draag je zoiets? Een paar jaar geleden was iedereen goed af met een lange zwarte fluwelen rok en een witte blouse met een grote strikkraag, een soort feestuniform, dat naar believen aangepast kon worden naar omstandigheden. De keus van iets anders wordt moeilijker naarmate er meer „mag", zoals met de huidige mode. Een jurk zonder iets, hoe mooi ook, is niet voldoende Er moet altijd wat op, bij of onder gedragen en dat is best moeilijk te verzinnen. Het gaat niet om de jurk maar om de accessoires en toch blijft het vinden van die goeie jurk het belangrijkste. VRAGEN uit»lult*nd in envelop sturen naar postbus S07. Voorburg. Per vrseg een gulden in postzegels, hel liefst In weerden van SS en 4S ets bijvoegen, en beslist met aan de buitenkant opplakken Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzt|d* gelegd raag: Gaarne zou ik inlichtingen ebben over een merkwaardig spie- iltje. Het is vrij klein en langwer- g, kan afgesloten worden met twee eurtjes. De „lijst" van de spiegel en deurtjes zijn beschilderd met ;e, blauwe verf, waarop Chinezige ïurtjes. Het geheel is nogal bouw- ftllig, maar men zegt dat het zeer istbaar en antiek is. itwoord: Uw tekening maakte wel idelijk, waarmee we te doen heb- n; Inderdaad een spiegeltje, maar et uit China. Deze spiegeltjes zijn komstlg uit beter gesitueerde ge inen (die zich zo'n spiegeltje kon- :n veroorloven) zoals die op het nd van de vorige eeuw gebruikt érden, tijdens de Quajardynastie Perzië (deze dynastie ging vooraf to de tegenwoordige). Bij de grote oep van de Shia Moslims (Afganls- n. Iran, Irak) gold het zeer strenge irbod om de eigen beeltenis te zien K>r het ochtend- en na het avond bed. Ook tijdens de Ramadan, de itenmaand, moesten de deurtjes iloten zijn. Als nu die deurtjes eplakt zijn of er nieuwer uitzien *n de rest, heeft u niet met een authentiek exemplaar te doen. Er worden tegenwoordig ook dergelijke spiegeltjes nagemaakt en over de prijs daarvan kan ik u niet verder inlichten. Heeft u echter een echt exemplaar, dan zou de prijs als de beschadigingen niet te ingrijpend zijn om en bij 150 gulden bedra gen. In elk geval zou u uw cadeau eens kunnen laten zien op het KIT (Kon. Instituut van de Tropen) te Amsterdam. Daar kan men u er nog wel meer van vertellen, maar dan moet men het ook in handen hebben. Vraag: Op mijn waarschijnlijk zeer kostbare Mingschotel komen merk waardige figuurtjes voor. Zou u ze voor me kunnen ontraadselen? Antwoord: Als dit Inderdaad een kostbare schotel uit die periode is (en wij kunnen dat helaas niet uit de verte zien, al heeft u mooie tekenin gen bijgevoegd) is het de moeite waard om de schotel eens mee te nemen naar bij voorbeeld het Vol kenkundig museum te Leiden. Bel van te voren op en maak een af spraak, of vraag naar dag en tijd van het spreekuur. Hetzelfde geldt voor het Rijksmuseum te Amsterdam, waar de heer Lim u wel over deze schaal zou kunnen vertellen. Hulp van lezers gevraagd: Een van onze lezers vroeg ons naar aanlei ding van een aantekening op een tweetal fotocopleën van het gebied tussen Nieuwveen en Nieuwkoop van 1610 en 1750: „Preadvies door drs Scheelbeek op de H. N. W. Con gresdag 1975": Wie was of is drs' Scheelbeek. Wat betekent H.N.W. Wat was dat voor een congres en wat behelst dat pre-advies? Voor ons is dit alles mysterietaai. In onze gege vens over afkortingen zijn deze let ters niet te vinden. Wie helpt ons uit de droom? Nog een probleem: Een lezeres heeft een familiestuk gekregen: een laat 18de eeuwse Drentse kast. Welis waar vol houtworm, maar daar was wel iets aan te doen: het gemeente lijk gasbedrijf heeft de kast. die he lemaal uit elkaar genomen kon wor den (houtgepind) uitgegast. Bij dat uit elkaar halen zijn een paar inte ressante zaken te voorschijn geko men: Er waren een paar geheime vakjes, waarvan het ene een totaal verpulverd gezangboek en het ande re een door houtworm volkomen versnipperde Bijbel bevatte. Wat is de betekenis van zo'n bergplaats? Wij zijn de mening toegedaan, dat dit geen verstopplaats is. want in die tijd was er geen vervolging, maar waarschijnlijk een normale opberg plaats van kerkboeken (nu men de plaats van de vakjes weet, is het namelijk niet moeilijk om ze te ope nen). Ook tegenwoordig liggen bij de meeste gezinnen de kerkboekjes op een vaste plaats en dat was vroe ger zeker het geval. Maar nu komt de clou: De deuren bleken, zoals dat vaker gebeurt, ook hier samenge steld te zijn uit een buitenkant en een binnenschot. Daar tussen in werd een mes gevonden, waarvan het heft verteerd was. in elk geval het was wèg. Op het mes staat SCHIMELBOS en volgens de res taurateur heeft men het ding kenne lijk vergeten, toen de kast gemaakt werd. Wat zou het zijn? Een naam of een merk? Mèt onze lezeres zijn wij ook nieuwsgierig. Vraag: Een Rotterdamse brieven schrijver zit te springen om een ge dichte tekst of de naam van de bun del waar dit vers Instaat. Antwoord: We beschikken slechts over de naam, maar niet over het adres van onze scribent. Het ge licht: Ik ben een zeiler, is er een van Wapenaar en het komt voor in de bundel Chrlstofoor van Roel Hou- wlnk. Het is een vrij bekend gedicht maar zonder nadere aanduiding kan men geen brieven verzenden. Vraag: Onze elektrische deken doet het niet meer. De fabriek die dit merk vervaardigd heeft, ls opgehe ven en bij ons in het dorp weet men er geen raad op bij de zaken die dit soort spullen verkopen. Antwoord: Dat men met zoiets geen raad weet, komt ook wel voor bij merkdekens van fabrieken die nog wel bestaan. De moeilijkheid is dat men zulke dekens in de zomer opge vouwen ergens in een kast legt. Daar komt dan wel eens iets bovenop en als men het koud gaat krijgen en die heerlijke dekens te voorschijn plukt, zitten daar scherpe vouwen in; een zacht pang-geluid en het verdwijnen van het waarschuwings lichtje, zodra er contact ls, verkon digt dat het afgelopen is met de verwarming. Het ls een heel werk de plaats te zoeken en te repareren en daar de transformator nog goed was, mochten we tegen de kostende prijs een andere deken erbij uitzoe ken. Toen we het volgend Jaar weer met dezelfde klacht terugkwamen, konden we de deken niet voor de tweede keer inruilen en nu geloven we het verder wel. De transformator zou nog Wel te gebruiken zijn, maar bij een schoonmaak is het ding ver dwenen. Tenzij u relaties heeft, die niet opzien tegen een sportieve klus (ze kunnen weten dat binnen korte of lange tijd de gerepareerde plaats het weer begeeft), zou ik u aanraden zonder te veel verdriet maar af scheid van dit onbruikbare appa raat te nemen. Vraag: Een oude meubelmaker vraagt ons of de uitgevers van de boeken, die hij vroeger op de am bachtschool gebruikte, nog bestaan. Antwoord: Voor de Nederlandsche Uitgeversmaatschappijen was dat gemakkelijk na te gaan. 8tam Tech nische Boeken BV, Industrieweg 1, Culemborg, Nijgh van Dltmar NV, Heemraadsingel 112, Rotterdam. Voor de andere adressen in België gaat dat wat moeilijker (na een flin ke griep heb ik namelijk nog niet de beschikking over een duidelijke te lefoonstem). Wel kan ik u een boek aanraden, dat zowel voor een vak man die nog wel eens iets moet naklJKen, als voor een doe-het-zelver ■een bron van genoegen kan zijn: Antiek onderhouden en repareren door Dennis Young (Uitg. Holland Haarlem ISBN 90 251 0299 9) 37,50. Op een heel overzichtelijke manier wordt hierin een lijst (met plaatjes) gegeven van gereedschap en materi alen. die men nodig heeft bij het restaureren van zeer uiteenlopende antieke voorwerpen. Niet alleen u met uw meubelen, maar ook de leze res, die een poosje geleden zo graag haar antieke poppen wilde (laten) restaureren, zullen hierin goede aan wijzingen, tekeningen en voorbeel den vinden. Er wordt in het kader van deze rubriek vaak gevraagd naar een boek. dat een goede bege leiding geeft bij allerlei werken en werkjes, zodat ook ik blij ben, iets overzichtelijks bij de hand te heb ben, al zijn er reparaties aan horlo ges en klokken, die ik gaarne aan de vakmensen overlaat! Vraag: Wij ontvingen een stukje van een Howeia (Kentiapalm). Twee Jaar was de palm prachtig geweest, maar de gasverwarming was geïn stalleerd (twee Jaar gelden) was ei genlijk het mooie eraf, dode punten enz. Antwoord: De Kentla ls een oer- woudplant, die geen behoefte heeft aan fel licht. Niet te veel water en dat water mag ook niet te hard zijn. Die bruine punten kunnen het teken zijn van verkalking Als de plant te warm staat (dat zal bij u wel zo zijn), of te koud, ziet men ook gauw die bruine puntjes aan de bladeren. De palmen houden er niet van als men er voortdurend langs loopt en daar bij de bladeren gebogen worden. Natte voeten worden niet gewaar deerd en de pot mag niet de klein zijn. De mededeling die ik een poos je geleden ontving, namelijk dat een dergelijke plant te veel licht op zou vangen, als de pot te dicht bij een spiegel staat, berust niet op bijge loof: in een tropisch oerwoud is het soms vrij donker, en de planten die het dichtst bij de grond groeien, hebben dan ook niet zo veel licht nodig. Anders zopden ze heus wel naar boven klimmen of groeien. Het merkwaardige ls, dat men in de be wegingloosheid van zo'n tropisch bos soms ineens zo'n palmblad ziet. dat daar op zijn eentje vrolijk heen en weer staat te waaien. Een on merkbaar windzuchtje kan dat ver oorzaken. Uw plant heeft overigens luis. De bestrijdingsmiddelen hier voor zijn voldoende bekend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 7