J
Max de Lange-Praamsma
schrijft geen elfde 'Goud-Elsje' Ha|ffter dirigeert
-persoonlijk - werk
Altijd goed in een jasje
UW PROBLEEM 00K HET ONZE
1
KUNST
MODE
XI, vliegen
J^erdrukken
|a dertig jaar
e winkels uit
NDAG 28 NOVEMBER 1977
VARIA
Trouw/Kwartet
ie v<
•stall
jdheil
nste
reinei
ve di
n bi
iaat
i een,
Mink van Rijsdljk
Mink van Rijndijk kan om ge-
tondheidsredenen voorlopig
haar maandagse bijdrage niet
leveren.
door Fred Lammers
ur dajjWARDEN „Geluk komt niet al-
heet het onlangs bij Kok in Kam-
ita NiersChenen boek van Max de Lange-
dpr^sma- Het is haar achtste roman.
lwer inanuscript voor nummer negen ligt
eg vedels bij de uitgever. Haar jeugdboe-
die voordat zij zich aan romans
het rfde ook met een zekere regelmaat
swanlhenen, doen het ook nog steeds,
n het
/olie» de Goud-Elsje-serie vindt nog gretig af-
irdt hEr is zoveel vraag naar, dat uitgeverij
rak g|bach in Nijkerk ze alle tien herdrukt. Zes
i beitzijn er verschenen, vier volgen er in maart,
te ro langstelling is zo groot dat van de eerste
ven e herdrukte delen opnieuw een herdruk
Kuch akelijk bleek, nu niet van zesduizend maar
i meflchtduizend exemplaren.
hoot
ïvemle Goud-Elsje-serie zijn ruim 320.000 boe-
erkocht. Dertig jaar nadat het eerste boek
kostii serie °P markt kwam is aan de inhoud
ge g( lijk te merken dat het leven sindsdien niet
de stilgestaan. De meeste jongeren van nu
We< e naam van Jo Vincent weinig meer, en de
met en „Toe Jan-Willem niet schreien" waar-
en w Goud-Elsje de jongen die zij zojuist een
tje heeft laten lopen probeert te troosten,
thans komisch aan. Toch vliegen die boe-
an iiiiet alleen op de Zuidhollandse eilanden en
ni VV Veluwe, maar ook in de grote steden de
i op. is uit.
icht.
matt nostalgie daar de oorzaak van, een verlan-
kelijhaar het vrij probleemloze leven van de
ersdochter die op kerstavonden thuis werd
ftald op chocolademelk?
de Lange geeft toe dat dit element vermoe-
je liet mede een rol speelt. „Ik zou ze nu anders
jven. Toch ben ik erg blij met die herdruk,
eb die Goud-Elsje-boeken een poosje gele-
pog eens doorgebladerd en mijn conclusie
Ier staan toch mooie dingen in, waar ik nog
haal achter sta."
wordt Max de Lange er niet van. „Daarvoor
Ik niet zakelijk genoeg. Ik ben in de loop der
I wel iets handiger geworden op dat gebied,
fr de financiën zijn voor mij altijd vers twee
Je zult het misschien gek vinden, maar
er niets voor, dan zou ik het nog fijn
mijn boeken worden herdrukt, omdat
it heerlijk vind dat de mensen ze nog willen
Het werk dat je eraan hebt is toch niet in
lit te drukken. Als je de tijd rekent die je in
•man steekt, krijg je er immers niets voor?"
liek
u het verschijnen van de eerste druk van de
3-Elsje-serie werd Max de Lange verweten
Jaar boeken „te lief" waren. Ze staan te ver
de werkelijkheid af, de schrijfster verliest de
teit uit het oog, de positie van de vrouw is in
boeken antiek, werd erover gezegd. Als je
leest over een vader die bij verjaardagen
«r het harmonium kruipt om de 150e psalm
pelen en over een kind dat bij de doop „het
k- en veldteken van koning Jezus" ontvangt,
je niet anders dan die critici gelijk geven,
leven van Goud-Elsje is ons leven niet meer.
t is waar dat die boeken erg idealistisch zijn,
j ik ben altijd uitgegaan van dingen die voor
levensecht zijn, en ik kom zelf uitzo'n ideaal
n." vindt Max de Lange. Ze voegt eraan toe:
:er heb ik gemerkt dat er helaas ook andere
nnen zijn. Door mijn jongens, vier heb ik er,
ik midden in het leven komen te staan. Mijn
ans zijn daarom ook anders dan de boeken
ik vroeger heb geschreven. Ik ga met een
oor, een open oog en een open hart door het
n."
heemt niet weg dat ook de romans van Max
ange een christelijke geest ademen. „Mijn
en zijn heel eenvoudig. Ik zou niet anders
len, hiaar ook niet anders willen schrijven,
t een boodschap in mijn boeken, hoewel ik
»r niet speciaal in wil leggen. Als je echter
vallen en opstaan een christen wilt zijn en
hristen probeert te leven, moet dat er uitko-
Ik ben liever een dode wegwijzer die de
e weg wijst dan dat ik me stil houd. Mijn
e zoon, die buitenkerkelijk is, zei onlangs:
nama's boeken ligt het er niet bovenop, het
telijke zit erin." Het deed me goed, dat juist
Dngen dat zei. Ik geloof ook dat het zo is. Dat
ïristelijke boeken schrijf, geeft mij de vrij-
digheid er zoveel tijd aan te besteden. Je
je er niet voor te schamen christen te zijn,
fil niet in deze tijd. Je hoeft dat niet te
mfleren. De communisten en de socialisten
en ook voor hun mening uit. Daarmee wil ik
zeggen dat ik nu zo n rots in de branding
Het „Heer kom mijn ongelovigheid te hulp"
diep in mij. Ik ben jaloers op mensen die
alles zo zeker weten."
ire oecumene
s Max de Lange lid van de gereformeerde
c. toch bekent ze het gevoel te hebben „nooit
t gereformeerd" te zijn geweest. „In mijn
ken zul je nooit het woord gereformeerd
nkomen. Als ik dat in een boek lees word ik
lelijk. Dat klinkt erg lelijk, maar ik be-
ouw iedereen als mijn broeder en zuster die
']vig is. Ik ben opgegroeid met begrip voor
e oecumene, en daar ben ik mijn ouders nog
ds dankbaar voor. Helaas moet je van veel
nensen zeggen dat er een groot verschil is
door Jac. Kort
AMSTERDAM De Spaanse
componist en dirigent Cristó-
bal Halffter, die Jl. zaterdag het
Radio Filharmonisch Orkest
dirigeerde, stond dit weekend
voor het Nederlands Kameror
kest.
Ook hiermee voerde hij werk van
eigen hand uit, nl. Fabonanciana,
voor fluit, slagwerk en strijkorkest
en Tiempo para Espacios voor klave
cimbel en strijkorkest. Het eerste
werk dateert uit 1969 en heeft enigs
zins het karakter van een diverti
mento.
Het stelt hoge eisen aan het strijkor
kest, dat betrekkelijk vaak pizzicato
moet spelen, terwijl de beide slag
werkers hun instrumenten meer dan
eens met een of twee strijkstokken
tot klinken moeten brengen, hetgeen
uiteraard tot zeer bijzondere
klankeffecten leidt.
Het allermoeilijkst heeft het de flui
tist, voor wie Halffter een buitenge
woon virtuoze partij heeft geschre
ven. Abbie de Quant had als solist
zullen optreden. Daar zij door ziekte
verhinderd was. trad Andras Ador-
jén in haar plaats. Een oud-leerling
van Rampal en Nicolet, die met zijn
partij uitstekend raad wist
Halffters tweede werk, daterend uit
1974, is voor klavecimbel en twaalf
strijkers. Het is een hommage aan
vier Spaanse schilders, die Halffter
zeer bewondert. Toch moet men bij
dit werk niet aan een soort van
„schilderijen-tentoonstelling" den
ken, want Halffter is geenszins uit op
het vertalen in muziek van het werk
dezer schilders.
Glen Wilson had ook alweer een zeer
virtuoze partij op zijn (versterkte)
klavecimbel te spelen, hetgeen hem
stellig is toevertrouwd.
Meer dan uit het werk dat ik zondag
van Halffter hoorde, kreeg lk. vooral
uit Fibonanciana, de indruk, dat
Halffter een opmerkelijk componist
is, die zeer persoonlijke klankvoor
stellingen in zijn muziek realiseert.
Vooraf dirigeerde Halffter een der
vele sinfonia's van Boccherini en tot
slot van het concert Mozart's Piano
concert in A groot (K.V. 414).
.Solist in dit concert was Michel
Block, die het werk mooi helder, met
weinig pedaalgebruik en fraai genu
anceerd vertolkte, daarbij goed be
geleid door het Ned. Kamerorkest.
ADVERTENTIE
Mink van Rijsdijk
„Ik kom van Uitwijk en Ik weet van nleta"
wordt u toegezonden na overmaking van 25.- op giro 2750674 ten name van J Bos.
Almkerk.
MAX DE LANGE-PRAAMSMA de financiën zijn voor mij altijd vers twee geweest
(foto: Johan Witteveen)
tussen hun woorden en hun werken. Daarom kan
ik best begrijpen dat de kerk veel jonge mensen
niet meer aanspreekt. Er is veel slapheid onder
de jeugd maar ik ben wat dat betreft toch niet
somber. Ik heb vertrouwen in de jongeren. Met
spelletjes doen bereik je tegenwoordig niet veel
meer, maar wat Youth for Christ en de Naviga
tors doen, daarvoor heb ik grote waardering, al
komt dat niet direct uit de kerken."
Max de Lange is vroeger zelf enige tijd bij de
Oxford-beweging geweest en zegt ook open te
staan voor de Pinkstergroepen. „Hoewel ik het
met sommige dingen daar niet eens ben, zal ik ze
beslist geen schop nageven." Als ik Max de
Lange vraag wat haar in die groepen zo heeft
aangesproken antwoordt ze: „Dat die mensen er
echt ernst mee maken en dat ze in tegenstelling
tot de gereformeerden al verandert dat de
laatste tijd wel de gaven van de Geest niet
laten liggen."
Rusland
Al zijn de boeken van Max de Lange niet biogra
fisch, ze verwerkt er wel veel ervaringen in. Zo
heeft zij in haar onlangs gereedgekomen manus
cript dankbaar gebruik gemaakt van haar bele
venissen, opgedaan bij haar recente reis naar
Rusland. Wat haar daar vooral is opgevallen is
dat je 's avonds rustig over straat kunt lopen.
„Hier waag ik het dan nog niet om naar de
brievenbus te gaan, maar in Leningrad ben ik in
het donker door een park naar de Newa gewan
deld. Dat is natuurlijk maar één facet. Ik weet
dat in Rusland de christenen worden vervolgd,
dat ze in kampen zitten. Wat ik ook erg vind
waren de oude mensen. Die lopen er zo armoedig
bij. Verschrikkelijk is dat."
Dat is wel even iets anders dan GoudElsje, die
naar tal van mensen denken echt bestaat. „Ze
bellen me regelmatig op om te vragen of er geen
elfde deel komt, omdat ze zo graag willen weten
hoe het verder met haar is gegaan. Nu, dat zal
niet gebeuren. Je moet eens een punt achter zo'n
serie zetten, het is zelfs nooit mijn bedoeling
geweest dat er tien delen kwamen. Riet Berk
hout, het zusje van GoudElsje, was als een
afzonderlijk boek bedoeld, maar de uitgever
heeft er deel zes van de serie van gemaakt. Daar
heb ik me bij neergelegd. Ik ben toen nog maar
even doorgegaan, maar de mensen die op deel elf
zitten te wachten moet ik echt teleurstellen,
zoals ik ook die mevrouw moest teleurstellen die
mij onlangs belde om me te vertellen dat het een
klap in haar gezicht was geweest te horen dat
GoudElsje niet echt bestaat. Ik heb toen gezegd:
„Het spijt me dat ik u onbewust die klap heb
gegeven maar in ieder boek gaan waarheid en
verdichting samen".
Schriften
Max de Lange schrijft al zo'n zestig jaar. Tijdens
mijn bezoek haalt ze een paar schriften tevoor
schijn waarin ze als meisje van elf haar eerste
verhalen noteerde. „Meer dan één" door Maxie,
staat er op een etiket. Het was haar oudste
zuster die deze naam voor haar bedacht. „Offici
eel heet ik Margje naar een tante. Thuis was het
altijd Makkie, totdat mijn zuster mij Max begon
te noemen. Ik vond het geen mooie naam, maar
ik heb me er nooit druk over gemaakt. Dat had
ik waarschijnlijk wel gedaan als het een echte
Friese naam was geweest, maar Margje komt in
het hele land voor". Die Friese afkomst betekent
veel voor Max de Lange.
„Ik ben er trots op dat ik een Friezin ben. Niet
dat wij supermensen zijn, helemaal niet, maar
dat vrije in de Friezen, dat van: wij knielen
alléén voor God, dat heb ik ook een beetje in me.
Het is dat niet met alle winden meewaaien. Van
dat overdreven, zoals: Friesland moet los van
Nederland moet ik niets hebben. Maar ik vind
wel dat we als Friezen onze eigen cultuur en taal
hoog moeten houden". Als Max de Lange over
haar jeugd praat is dat over Bolsward, waar haar
vader meubelfabrikant en later burgemeester
was. „Naar mijn gevoel ligt in Bolsward mijn
leven, al woon ik al vanaf 1930 in Leeuwarden".
Het was de eenvoud van het leven dat haar die
mensen uit het oude Bolsward nooit meer zal
doen vergeten. Die eenvoud past bij Max de
LangePraamsma. Ze komt er voor uit „nooit"
om kleren te hebben gegeven. „Je moet er netjes
uitzien, dat wel, maar het maakt voor mij niets
uit of ik jarenlang in dezelfde jurk loop. Sieraden
interesseren mij evenmin. Het enige sieraad
waar ik echt op ben gesteld is een gouden
Hugenotenkruisje dat ik van een van zijn zoons
heb gekregen. Vroeger was het bij ons thuis
gewoonte dat vadear ons een gouden sieraad gaf
oop hoogtijdagen. Ik zei altijd: geef mij maar een
boek".
Heimwee
Het was een beschermd milieu waarin Makkie
opgroeide. Toen zij als meisje van veertien naar
Zetten ging om daar op de christelijke normaal
school tot onderwijzeres te worden opgeleid,
kreeg ze dan ook prompt heimwee. „Na negen
weken mocht ik voor het eerst naar huis. Ik nam
mijn koffertje mee en een week later arriveerde
mijn grote hutkoffer met mijn overige bezittin
gen. Ik ga er nóóit meer heen. riep ik uit. Ik ben
toch teruggegaan. Ik had een paar vriendinne
tjes die roomskatholiek waren. Zij gingen naar
kostschool. Daar was het veel strenger dan in
Zetten. Toen ik die verhalen hoorde, dacht ik:
het is toch wei een beetje kinderachtig zoals je
doet".
Veel van haar Zettense ervaringen zijn verwerkt
in haar eerste boek „Op de rand van het nest",
dat in 1932 uitkwam, nadat zij eerder al onder
schuilnaam korte verhalen had geschreven in De
Spiegel, De Vriend des Huizes en De Jonge
Vrouw.
„Tot nu toe is alles wat ik heb geschreven
uitgegeven. Ik voel me een gezegend mens. Als je
soms hoort hoe collega's met hun manuscripten
moeten leuren. Dat zou ik trouwens nooit doen'
Dan was ik er al lang mee opgehouden."
door Annemarie Lücker
Elegant Engels noemt Peek Cloppenburg de combinatie van een pied de poules blaier, vanaf 159, en een cirkelrok
vaa een kleinere pied de poules, vanaf 69, in bruin en camel schakeringen. Samen gedragen met ccn mannehemd, een
wallen ruiten das, grofgebreidc geblokte kousen en half hoge laarsjes.
Vorige week stond een vriendinnetje stralend bij me op de stoep. „Hoe vind Je mij?" vroeg ze duldend op een grijs
visgraat kleermakersjasje. Het totaal paste perfect in het huidige modebeeld: gedragen met een zwarte broek en
blouse, een zwart/grijs sjaaltje om de hals geknoopt en een lila/grijze zijden corsage op een revers gespeld, kon ze zo
op de foto in „Elle." Uiterst tevreden vertelde ze dat het een jasje van het mantelpak was waarmee ze zestien Jaar
geleden op huwelijksreis ging. Toen schafte men zich nog mantelpakken aan voor een huwelijksreis. Een ander
vriendinnetje kocht een roestbruine corduroy blazer voor haar vijftienjarige, zeer modebewuste dochter. Aangezien
ze beiden vrijwel dezelfde maat hebben en het Jasje hen beiden even goed staat, dragen ze het nu samen. De dochter
draagt er spijkerbroeken en overhemden bij en de moeder combineert de blazer met een camel klokrok en een
zijden blouse met een t-shirt in verlopende tinten.
Daniël Hechter bracht vorig seizoen gigantische blazers die sterk doen denken aan mannecolberts, ook het
toebehoor zoals petten, vesten en zelfs dassen benadrukken dat mannelijke accent. Sommige vrouwen passen
uitstekend in afgedankte tweed colberts van hun mannen, broers of zoons, die al dan niet vermaakt worden. Bij
andere vrouwen lijken de proporties zoek in zo'n jasje. Zij hebben meer aan wat er in overvloed te koop is op alle
mode-afdelingen van de grootwinkelbedrijven en bij boetieks. Het specialistenwerk is te vinden bij
rultersportwinkels, want daar wordt met de prachtigste stoffen gewerkt en ook de coupe ls voortreffelijk.
Wie niet van plan is zoveel geld te besteden (een goedzittend jasje van een mooie kwaliteit ls kostbaar), slaagt na
wat speuren waarschijnlijk voor weinig geld bij tweedehands klerenwinkels of op rommelmarkten, die overal als
paddestoelen de grond uitschieten.
Stomerij, andere knopen en een nieuwe voering maken van een oudbolllg mantelpakjasje een kledingstuk waarmee
men met de juiste accessoires dit seizoen alle kanten uit kan.
VRAGEN ultalultand m envelop «turen naar poatbua 507 Voorburg
Pe- vreag een gulden In poetzegela het hefet In waarden van 55 en
45 cla bijvoegen, en be*ra« n.et aan de bu tenhanl opplakken
Gehe mhoudinq verzekerd Briefkaarten worden terzl|de gelegd
AAG: met betrekking tot Filar-
patronen: Wil de lezeres uit
•rschoten die mij enige tijd gele-
opbelde over dit onderwerp, mij
femaals haar naam en adres mede-
Jen? Hartelijk dank.
*1AGEN: over het Hugenotenkruis
i genealogische gegevens over de
:enoten.
-VOORD: In de Waalsche
bliotheek te Leiden vindt u het
phief van de geschiedenis der Hu-
fioten en genealogische registers
et meer dan 1.500.000 namen. Hu-
potenkruisjes in verschillende uit
keringen en prijzen zijn o.m. te
bij „de Stichting Vrienden van
Iron". Schiedamsche Vest 52 d,
Otterdam 1. en bij „de Stichting
leunfonds voor het Protestantisme
in het Zuiden", Smalle Haven 1 a.
Eindhoven. Over de betekenis van
het Hugenotenkruis hebben we
reeds zo vaak iets geschreven, dat
wij voortaan zullen verwijzen naar
deze adressen, waar een uitvoerige
uiteenzetting over dit symbool even
eens te bestellen is.
VRAAG: In ons bezit is een merklap
van een van mijn voorouders uit het
jaar 1877, die gesigneerd is „Grietje
Tabbemal". Hebben deze merklap
pen waarde? Hoe kom ik er achter
wie deze Grietje eigenlijk was en
hoe de familieverhouding precies in
elkaar zat?
ANTWOORD: Hoewel uw mérklap
nog niet zo heel oud is, is het toch
heel goed mogelijk, dat er mer
kwaardige motieven op zijn alge
beeld. Daarom zou het van belang
kunnen zijn, als u eens een foto
ervan zou opsturen naar het Open
luchtmuseum, Schelmsche weg te
Arnhem. Enige jaren geleden was
men daar (of mogelijk was het een
relatie van het museum) bezig met
een registratie van alle belangrijke
merklappen in ons land. Wat nu de
merkwaardige naam van de maak
ster betreft: In verschillende tele
foonboeken vonden we deze naam
of een kleine variatie daarvan. In de
leeszalen van de openbare bibliothe
ken zijn alle telefoonboeken aanwe
zig, zodat het voor de vragensteller
mogelijk is ditzelf na te gaan. Grie
tje kèn geleefd hebben tot 1920 of
daaromtrent. Tot die tijd is het voor
de meeste mensen niet zo heel erg
moeilijk de namen van de moeders
en grootmoeders na te gaan.
PETEKIND: Enige tijd geleden
werd de hulp van de rubriek Ingeroe
pen inzake de naamgeving van een
aanstaande dochter Het werd in
derdaad een meisje en we hebben
Maria Iwanna een slabbetje met een
vrolijk beest erop geituurd.
VRAAG: Een Welfare-vrijwilligs ter
maakte met heel wat patiënten en
dames van een bejaardensoos pop
pen met brassbanduniformpjes. De
koppen kwamen van het Roode
Kruis te Den Haag. Helaas zijn die
koppen er niet meer en nu moeten
de oude dames babytoetjes aan die
poppen geven. Ze vinden het hele
maal niet leuk en zijn op zoek naar
poppenkoppen met volwassen ge
zichten.
ANTWOORD: Deze vraag geef ik
graag door, maar we hebben ook het
advies gegeven eens te kijken naar
die stoere mannenpopjes, die in al
lerlei uitrustingen in de speelgoed
winkels te koop zijn. Ook deze pop
jes kunnen voorzien worden van
prachtige kostuums om dan verder
niets te zeggen over de Barby's en
haar vriendinnen in bijpassende
majorettenpakjea. Vijf minuten na
de opening van de bazar zijn ze al
uitverkocht!
Vraag: De beroemde schilder Mend-
iik Oszkar, die omstreeks 1956 in
Nederland overleed, moet zijn huis
ter beschikking gesteld hebben als
museum. Wanneer stierf hij en waar
staat dat huis9
Antwoord: Oskar Johan Alfred
Mendlik (1871 te Radvacz-9 februari
1963 te Bloemendaai) werkte oor
spronkelijk beurtelings in Italië en
in Hongarije, op latere leeftijd in
Nederland (Schevenlngen en Aer-
denhout). Van hem zijn zeegezich
ten, portretten en bijbelse voorstel
lingen bekend Werken in het Cen
traal Museum te Utrecht en in het
Frans Hals Museum te Haarlem Op
onze vraae toen we in het laatste
museum niets van hem konden vin
den, vernamen we. dat de plaats
waar deze werken in de bewaarru;m-
ten van het museum opgeslagen
zijn, via het register direct te vinden
ls. Van een speciaal MendUkmu-
seum wist men echter niets.
Vraag: Tot onze verrassing vonden
we op zolder een goed gesloten bus
met zakken koffiebonen. Ze zien er
heel goed uit maar smaak en reuk is
verloren gegaan. Is er nog iets aan te
doen?
Antwoord: Jammer, het ls als met
dat smakeloos geworden zout. Als
dat. wat de functie van de koffie
moet zijn, verloren gegaan is (de
pakken en de bus waren kennelijk
niet helemaal gesloten of ze waren
heel erg oud) dan is er niets meer
mee te doen. Misschien, als het glaa
is om op de stoep te strooien.