Os. Horreüs de Haas stapt ■\a 35 jaar uit archieven Ir )ver heren uit Den Haag en Amsterdam INDIA, LAND VAN TRANEN Stof is een warme deken Wetenschap en techniek ir. Meia Albarda herontdekte een ten onrechte vergeten man fa DAG 26 NOVEMBER 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 13 >or Fred Lammers AARTENSDIJK „Zoals men tegenwoordig oude eiken kasten en meubelen eer in zijn moderne huizen brengt, omdat men zegt: de oude zijn beter, zo wil ik 1 van oude beelden uit het evangelie en de profeten in zijn modern geesteshuis". et is ruim zeventig jaar geleden dat dr. Gerardus Horreüs de Haas, toen ïrvormd predikant in het Friese Bergum, deze zin in zijn dagboek schreef. Het 3ren in woorden die in onze tijd geschreven hadden kunnen zijn. pas-; r. Horreüs de Haas heeft iel van zijn gedachten vast- ilegd. niet alleen in zijn dag- Deken maar ook in brochu- s, artikelen en boeken, aarnaast kwam hij regel- ;atig voor de VPRO-micro- >on en hield hij drukbezoch- lezingen. Op 24 april 1943, j was toen predikant van de |Hrote Kerk in Zwolle, over- ^^^ed de „rooie dominee" zoals Ij wel werd genoemd. De iensen voor wie hij veel had —stekend, en dat waren er Dgal wat, waren verslagen. I oe kunnen we zonder hem J ïrder, werd er wel gezegd. [aar bijna 35 jaar na zijn ood is ds. Horreüs de Haas jm sn vergeten man. Niet in jn naaste omgeving. Bij Ti- a, een van zijn twee doch- iver- »rs in Franeker ligt zijn hele irtal euvre opgeslagen, kasten Dl. Ook zijn schetsboeken, ie hij vooral in het begin van eze eeuw bijhield; niet al- zien ;en om er mooie plekjes uit Ijn geboortestreek in vast te iggen, maar ook gebeur te- issen die zich tijdens huis- ezoeken of in zijn gezin oordeden, zijn daar te ien.inden' ïak-Jodoende had dr. Meia Al- larda in Maartensdijk, doch- er van de minister van wa- erstaat in het oorlogskabi- iet-Gerbrandy, het niet noeilijk om aan materiaal te lomen, toen zij twee jaar ge- fden werd benaderd of zij of rvoor voelde een boek te chrijven over deze opmerke- Ijke predikant. Hij was een AO nan die zijn leven lang voor e mensen klaar stond en de 'oodschap van het evangelie, van ekoppeld aan die van het ocialisme waartoe hij tij- lens zijn studententijd in I» kroningen werd aangetrok ken van de kansel verkon digde en waar hij er maar jelegenheid toe zag uitdroeg. flfel had Meia Albarda het noeilijk met de vraag of het 'in had zo lang na de dood ran deze predikant, een boek lan hem te wijden. Revolutionair ,Mijn eerste reactie was: Horreüs de Haas is vergeten, haar dat is de gewone gang ran zaken in het leven. Je lebt maar enkele grote figu ren die niet vergeten worden, Soals een Luther of een Eras- nus, en dan nog gaat het h neer om hun ideeën dan om I ^un persoon. Als ideeën geen ^ïens meer aanspreken, kun m ze beter vergeten. De ge- i •achten van ds. Horreüs de ^laas zijn echter niet verou derd. Het zijn ideeën die hij in diepe doordenking ver wierf door begrenzingen en tradities te doorbreken. Daarom werd hij als een re volutionair beschouwd en waren velen schuw om naar hem te luisteren. Wat hij ge schreven heeft is soms enigs zins gezwollen wat stijl en woordkeus betreft, maar zijn gedachten hebben hun waar de niet verloren. Ze passen nog volkomen in deze tijd, nu veel mensen de geestelijke achtergrond totaal uit het oog dreigen te verliezen. Want het gaat niet alleen om materiële welvaart. Het is griezelig dat tal van mensen tegenwoordig alleen denken aan een auto, een ijs kast en nog meer verdienen. Het is nog griezeliger als mensen in de derde wereld jaloers worden op onze wel vaart die maar zo uiterlijk is. Hier gaan de mensen met al hun mooie spullen dood zon der dat ze weten wat leven is. Ds. Horreüs de Haas heeft altijd gezegd: materiële wel vaart is maar het begin. Als de mensen die hebben, komt de geestelijke kant om de hoek kijken, en dan wordt het pad moeilijk", zegt Meia Albarda. Haar denkwereld vindt zoveel aanknopings punten bij die van ds. Hor reüs de Haas dat ze zich vol overgave aan haar opdracht heeft gewijd. Imposante figuur Echt gekend heeft zij ds. Hor reüs de Haas niet. „Ik heb hem wel enige keren horen spreken, en daar werd ik ge boeid door de gedrevenheid van deze man. Hij was een enorm goed spreker, had een fascinerend taalgebruik. Hij was een imposante figuur, die een boodschap had te brengen en dat niet alleen. Als iemand een christen van de daad is geweest dan was hij het wel." Vandaar dat Meia Albarda voor de titel van haar boek, dat eind deze maand uitkomt bij Van Gorcum in Assen (prijs 22,50) de woorden van Jezus opgetekend in het Mattheus-evangelie heeft ge kozen: „Wat baat het de mensmet eronder in kleine lettertjes vermeld 'zo hij de hele wereld gewint en hij lijdt schade aan zijn ziel'. „Daamee is eigenlijk alles al gezegd over Horreüs de Haas. Zo was zijn levensinstelling. Wat heb je eraan of je een hoop centen hebt. een hele boel kamerzetels of minister in een kabinet en verder niets. Het gaat immers om de mens die zichzelf steeds weer moet vernieuwen." Ds. Gerardus Horreüs de Haas, getekend door zijn dochter Maria Josina En voor dat laatste schrok ds. Horreüs de Haas niet te rug. Hij wilde begrip hebben voor elke denkrichting, zon der ooit grof te zijn. Slechts één keer is hij wat dat betreft uit zijn slof geschoten. Toen de NSB-leider ir. Anton Mus- sert in 1933 weigerde in het openbaar een debat aan te gaan met ds. Horreüs de Haas en een dag later op dat besluit terugkwam, had Hor reüs de Haas er geen behoef te meer aan, zo liet hij Mus- sert weten, „te discussiëren met iemand, bij wie de waar heid afdruipt als het water bij de veren van een eend." Tegen Hitier Fel heeft ds. Horreüs de Haas geageerd tegen het gevaar van het nationaal-socialisme. Hij was een van de weinigen in ons land die dat gevaar al lang voor de oorlog onder kenden. In 1932 schreef hij in een brochure al: „Hitier trekt een brutale streep door de wereld". Zijn Pinksterpreek, die in 1937 via de radio wordt uitgezonden, werd halverwe ge abrupt afgebroken. Ds. Horreüs de Haas had de lei der van een 'bevriende' mo gendheid beledigd door te zeggen: „Het is niet alleen dat de NSB verkeerde denk beelden verkondigt, doch het is het volgen van de Nazi- methoden en de bloed-, ras sen- en bodem-theorie, die verderfelijk is". Op de eerste mei 1940, dagen voor het uitbreken van de oorlog, schreef ds. Horreüs de Haas: „Gevoelens van be nauwdheid voor Adolf heb ik niet; hij prikkelt mij tot ver zet en door hem of zijn tra wanten 'abgeschossen' te worden is niet het ergste." Toen de Duitsers er waren, liet Horreüs de Haas zich de mond niet snoeren. Hij was erop voorbereid dat hij elk ogenblik kon worden gearres teerd. „Mijn evacuatiejasje hangt klaar", zei hij er zelf» over. In 1942 werd hij gegij zeld, maar na korte tijd toch weer vrijgelaten. De Joden vervolging sneed Horreüs de Haas in zijn ziel. Als in Zwolle joden weggevoerd werden, liep hij met ze mee tot aan het station, in de hand de schaarse bagage van enige ouderen. Zin van het lijden Het was in die tijd dat hij het weer extra moeilijk kreeg met de vraag waar hij in zijn jonge jaren en nadien eigen lijk doorlopend mee had ge worsteld: de zin van het kwaad, de zin van het lijden. „Waarom moet de goede lij den? Waarom moet het de boze welgaan? Hebben we niet een al te menselijke voorstelling van God, naar het beeld van menselijke wil lekeur, in plaats van te den ken aan het onvoorstelbare, eeuwige, dat alles omvat, dat in alles is, hoog verheven bo- Vooral in zijn jonge jaren tekende ds Horreüs de Haas veel. In een van zijn schetsboeken het kerkje van het Friese Winsum, waar zijn vader in het begin van de eeuw predikant was. ven menselijke vragen en antwoorden en toch in ieder mens aanwezig? Dat eeuwi ge. dat ..alles" openbaart zich in ieder die luisteren wil en kan, zonder met de traditio nele passiviteit over te ne men wat hem is voorgedacht. Misschien is dat het echte bidden: geen vragen, maar luisteren en opgaan in dat tijdeloze in onszelf', heeft ds. Horreüs de Haas er over gezegd. Albert Schweitzer „Horreüs de Haas was een man die elk dogma verwierp en vond dat er eigenlijk één grote volkskerk zou moeten zijn waarin mensen van alle gezindten en overtuiging el kaar zouden kunnen vinden. Dat standpunt werd hem in kerkelijke kringen niet in dank afgenomen. Ook Albert Schweitzer, die in 1931 bij Horreüs de Haas logeerde, was het in religieus opzicht niet helemaal eens met de Zwolse predikant, al konden beiden bijzonder goed met el kaar overweg. Het waren analoge figuren, ook wat ui terlijk betreft. Horreüs de Haas onderhield vriendschapsbanden met tal van bekende personen, met Troelstra bij voorbeeld. Deze was zijn grote vriend, al ver schilden ze wel eens diep gaand van mening. Zo werd Troelstra's greep naar de macht in november 1918 door Horreüs de Haas, die voor de parlementaire weg was, afge keurd. Boeiend is de bewaard gebleven correspondentie over deze zaak tussen de twee mannen. „Het element van heilige opstandigheid dat u drijft is oneindig veel meer waard dan de kalme berusting van tallozen maar alleen daardoor wordt een daad nog niet de ware," zegt (foto's: Henk Tukker) Horreüs de Haas in een van die brieven. Meia Albarda is ervan overtuigd dat de spijt die Troelstra later betuigde over zijn mislukte november- revolutie mede is veroor zaakt door de briefwisseling met zijn Zwolse vriend. Spiraalgang Ondanks de vele teleurstel lingen die hij moest incasse ren heeft ds Horreüs de Haas het geloof in zijn medemens nooit verloren. „Onze hoop gaat uit naar dat nieuwe ge slacht dat nu nog onschuldig speelt aan onze voet. maar dat straks onze wereld beër ven zal," schreef hij in de cember 1916. „De spiraalgang van de mensheid, daar geloofde hij in, de spiraal die toch op de lange duur naar boven gaat, bij God terecht komt," meent Meia Albarda. Tot op het laatst van zijn leveh heeft hij gewerkt. De zondag na zijn gijzeling stond hij al weer op de kansel zonder een blad voor de mond te nemen, te vertellen over zijn erva ringen. Kort voor zijn dood hield hij een preek waarvan de woor den nu profetisch aandoen. Voelde ds Horreüs de Haas zijn levenseinde naderen? Zijn woorden hadden in elk geval een diepe inhoud. „Alle eerlijke arbeid en dienstbe toon is vruchtbaar, al moet misschien een deel van het zaad en de oogst verloren gaan. De geschiedenis is niet uit waar onze levens eindi gen. Mensen sterven en ge slachten komen en gaan maar om oude muren bloe- semt nieuwe lente. Nieuwe kinderen zullen weer lachen en nieuwe stemmen zullen van de eeuwige waarheid ge tuigen." J. G. A. Thijs het zich nog immer voortslepende latie-overleg nog veelvuldig onder- van gesprek en discussie is, hoor je olitici die erbij betrokken zijn nogal aanduiden als de „heren in Den Als die aanduiding bovendien verkort wordt tot „Haagse heren", je je zo'n dikke honderddertig jaar kunnen wanen, toen zeven Haag- (toen uiteraard nog keurig mét ch eld) heren voor heel wat deining in land zorgden. Net zoals de „heren" 1977 doen. was in 1842 (de Afscheiding was al een feit, »g Willem de tweede was twee jaar aan het idi dat zes juristen en een arts uit Den allen van gereformeerde gezindte maar net de afscheiding meegegaan, zich met een tot de hervormde synode richtten, waarin n bezorgdheid uitspraken over de leervrij- 'ie in feite in de kerk gegroeid was: waarhe- ie altijd in de hervormde kerk gegolden n waren nu „krachteloos gemaakt". De ianten (behalve Groen van Pri- -terer ook eren" D. van Hogendorp. M. B. H. W. irs, Abraham Capadose, P. J. Elout, J. A. Indock en C M. van der Kemp) waren allen „stand". Zij behoorden tot de intellectuele Haag en vormden op dat punt een forse stelling tot de duizenden die een jaar eer- nder leiding van de predikant van Wijk in and van Heusden en Altena, ds B. Morees, idres tot de synode gericht hadden. Toen e synode (volgens J. C. Rullman wat „uit de geconstateerd dat de meeste handteke- :n „het merkteken droegen van den minbe- fden stand der deelnemers" en deze con ing moest dienen als bewijs van hun „on- gdheid" om over de zaken te oordelen, ondanks hun hogere „stand" en hun grote- ischaving" hadden de zeven Haagsche he et hun aanklacht <zo noemt H. Algra hun geen direct resultaat de synode besloot Heemskerk, Groen van Prinsterer Kuypers „eigen" Vrije Universiteit te Amster dam (mr. A. Anema, dr. H. Bavinck en mr. P. A. Diepenhorst) en twee curatoren van dezelfde universiteit (de reeds genoemde mr. Th. Heems kerk, die tot 1913 minister-president geweest was, en mr. C. de Vries). Deze „vijf-heren-brochure" had als officiële titel „Leider en leiding in de Anti-Revolutionaire Partij" en had, evenals het adres van de zeven Haagsche heren uit 1842 het karakter van een aanklacht: de grijze a.r. leider zag zijn zwakke plekken belicht, hij moest begrijpen dat het karakter van zijn partij veranderd was van een partij van vooral ongeletterde kleine luyden tot een partij waarin ook het intellect aan het woord diende te komen C. Smeenk en mr. J. A. de Wilde oordelen in hun geschiedenis van de ARP nogal negatief over de vijf-heren-brochure: weliswaar schreven de „he ren" dat ze toevallig met elkaar aan de praat geraakt waren over de toestand in de partij maar toch wekte het geschrift volgens Smeenk en De Wilde de indruk van een .zekere samenspan ning". „Het was jammer dat vijf zulke uitnemende heren ertoe kwamen dit geschrift te publiceren", aldus de beide schrijvers. alle binnengekomen adressen .zonder van dezel ve verder notitie te nemen, in derzelver respec tieve waarde of onwaarde te laten". Wel waren door het stuk van de Haagsche heren vele pen nen in beweging gebracht. Geschiedenis Er is (behalve natuurlijk de „zindelijke heren" die de dichter Greshoff als „levende monumen ten" op het plein zag gaan) in ons land nog een gezelschap geweest dat als „de heren" de ge schiedenis ingegaan is. We zijn dan een dikke zeventig jaar né het Haagsche adres, in 1915. De vernietigingswapens van de eerste wereldoorlog zaaien dood en verderf, maar ons neutrale landje kent zijn eigen beroeringen. Abraham Kuyper tracht, ondanks zijn hoge leeftijd (78) de leiding van zijn AR-Partij nog stevig in handen te houden, maar niet tot ieders genoegen. Als de grijze leider in het voorjaar van 1915 in een lange serie van 53 driestarren in De Stan daard de inzinking en het gebrek aan enthou siasme in de partij aan de kaak stelt en daarbij erg kritisch schrijft over mr. Th. Heemskerk, die tot zijn ontstemming in 1908 minister-president geworden is, worden er tegengeluiden gehoord. Er verschijnen geschriften (onder meer een van ds. Koffijberg) waarin de kritiek op Kuyper zwart op wit gedrukt staat. Een van de punten waarop de kritiek zich richt is Kuypers nogal vergaande pro-Duitse instelling Onder de tegen geluiden werd erg bekend de brochure die vijf „heren" in het licht gaven: drie hoogleraren aan ADVERTENTIE Duizenden doden zijn de stille getuigen van de ramp, die India heeft getroffen. Ontelbaar zijn de velen, die In grote nood verkeren. In de staat Andhra Pradesh zijn honderden kinderen via Stichting Woord en Daad financieel geadopteerd. Tevens worden hier veel lepra-patiënten door onze bemiddeling ver zorgd. Ook in de staat Kerala worden enkele projecten via Woord en Daad gesteund. Ons bestuur vraagt uw voorbede, alsmede steun voor de mensen in deze gebieden. Geef een beker koud water bij die zee van tranen. STICHTING REFORMATORISCHE HULPACTIE WOORD EN DAAD Giro 3020900, Vetp (G) met verm.: Hulp India. Wanneer we er op deze wereld een stofboel van blijven maken, wordt het warmer. Dat is'de simpele bood schap van Sherwood Idso en Anthony Brazel in Scien ce van vorige week, na jaren meten in de stofstormen van de kurkdroge Amerikaanse staat Arizona. Ze had den er nauwelijks meer dan twee pagina's voor nodig, maar het zou het einde kunnen inluiden van een jarenlange discussie over de betekenis van stof voor ons klimaat. Daar mochten we ons best druk over maken, want het ziet er naar uit dat een moderne industriële samenleving aan merkelijk meer stof de lucht in slingert dan vroeger gebruike lijk was, en dat het daar voor een deel lang kan blijven han gen. Het argument dat het al tijd al goed gegaan was, en dat er dus niks aan de hand zou wezen, kon dus niet gelden. En je kon met je natte vinger aan voelen. luidde de in het begin naar voren gebrachte redene ring, dat het door al dat stof kouder zou worden. Ga maar na: elk stofje werpt zijn schaduw. En er zal dus zo en zoveel zonlicht minder het oppervlak van de aarde berei ken. Dat zonlicht wordt door die stofdeeltjes teruggekaatst, de ruimte in, en dat zijn we voorgoed kwijt. Dat we hier een leefbare temperatuur heb ben, is bijna volledig aan de zon te danken. Door al dat stof krijgen we het kouder. Nu waren er slimme lieden die het idee hadden dat dat voor lopig geen ramp zou zijn, inte gendeel. Een ander aspect van onze industriële bedrijvigheid werkte namelijk in de richting dat we het steeds warmer zou den krijgen. En als die twee elkaar nou een beetje in even wicht zouden houden wat MetCfl nog helemaal niet vaststond waren we per saldo redelijk af. zweven en dat betekent toch opwarming. Toen werd het echt moeilijk. Wat een bepaalde hoeveelheid stof per kubieke meter nu uit eindelijk betekende voor de warmtebalans van aarde plus atmosfeer, bleek af te hangen van een aantal extra factoren. Ten eerste de verhouding tus sen teruggekaatst en geabsor beerd licht (en dus de kleur en de oppervlaktestructuur van de stofjes). En ten tweede de hoogte. Want een opgewarmd stofdeeltje in ijle lucht op zeer grote hoogte zal minder warm te aan de lucht kwijtraken en dus naar verhouding meer uit stralen. Het werd zelfs te moeilijk. Er waren maar vage ideeën over hoe hoog onze industriële stof boel kwam, en ook over de gemiddelde kleur was weinig zinnigs bekend. Dus sloegen verschillende mensen op grond van verschillende niet onzinni ge veronderstellingen aan het rekenen. En uiteraard reken den sommigen uit dat we het van stofwolken per saldo nog steeds kouder zouden krijgen, terwijl anderen het voor waar schijnlijk hielden dat het netto effect bij nader inzien op op warming zou uitkomen. Die andere factor was het kool dioxide-gas dat onherroepelijk ontstaat bij elk conventioneel energieverbuik. Of we nu olie- produkten verbranden, aard gas, of desnoods hout of turf, het zijn allemaal koolstofver bindingen, die met zuurstof uit de lucht kooldioxide vormen. (Alleen dingen als windmolens, kerncentrales en zonnepane len in historische volgorde vormen een uitzondering op de regel). Broeikas Dat kooldioxide is een traditioneel en natuurlijk be standdeel van de atmosfeer, maar we maken er zoveel extra van, dat het gehalte meetbaar oploopt. En als we daarmee doorgaan, krijgen we het op den duur op wereldomvatten de schaal warmer. Want kool dioxide geeft aan de atmosfeer de eigenschap dat warmte wel van buiten naar binnen kan, maar moeilijker van binnen naar buiten, beeldend om schreven als het „broeikas-ef fect". Dat verschil komt niet omdat kooldioxide het verschil tus sen boven en onder zou weten, maar omdat het warmtetran sport in de twee richtingen op een verschillende manier gaat. De zon. met een oppervlakte- temperatuur van vele duizen den graden, zendt voorname lijk zichtbaar licht uit, dat door het kooldioxide onge moeid wordt gelaten. De aarde kaatst een doel van dat zicht bare licht direct terug, en daar is dus niets bijzonders mee aan de hand. Maar het grootste deel wordt gelukkig geabsor beerd en warmt ons op tot leef- temperatuur. Maar op die leeftemperatuur stralen wij (en het aardopper vlak) ook licht uit. Weliswaar minder, en van een kleur die we zelf niet kunnen zien infrarood maar toch een niet te verwaarlozen hoeveelheid. En dat infrarode licht wordt door kooldioxide vrij doeltref fend geabsorbeerd, zodat die straling maar gedeeltelijk te rug het heelal in gaat. De rest warmt de atmosfeer op. Om dat die atmosfeer naar verhou ding maar een flinterdun schil letje om de aarde is, komt dat er uiteindelijk op neer dat de aarde warmer blijft. En dus: hoe meer kooldioxide, des te warmer worden we. Knauw Maar het idee dat we de wed strijd tussen meer kooldioxide en meer stof vrij filosofisch konden bekijken, kreeg een knauw toen er over dat stof wat dieper werd nagedacht. Het idee dat stof in de atmos feer alleen maar licht tegen houdt, was namelijk iets te eenvoudig om de werkelijk heid te beschrijven. Van dat tegengehouden licht wordt een deel inderdaad teruggekaatst de ruimte in. en dat zijn we dan definitief kwijt. Maar een an der deel wordt door de stof deeltjes geabsorbeerd, het zijn geen kleine spiegeltjes tenslot te. Gevolg: stofdeeltjes worden warmer, staan die warmte af aan de koude lucht waarin zij Daar bleef de discussie steken, omdat voor de kritische facto ren waar het om draait, moei lijk binnen een hanteerbaar project even de wereldgemid delden zijn te bepalen Sher wood Idso probeerde dat ook niet, maar loerde met batterij en stralingsmeetapparatuur op een verschijnsel dat hij dicht bij huis had en dat als model kon dienen: de ouder wetse stofstorm boven het woestijnachtige Arizona. Hij mat, in samenwerking met Brazel, de totale hoeveelheid straling (zichtbaar licht plus infra rood, van zon plus stof wolk) die naar beneden kwam. en de totale hoeveelheid die door een tarweveld terugge- straald werd. Hij gebruikte, om het overzichtelijk te hou den. alleen metingen bij vol strekt onbewolkte hemel. (On der een wolk gaat ons hele stralingsverhaal niet op, die haalt zo zijn heel eigen grap pen uit met licht.) Hoewel Arizona een even zon nige als stoffige reputatie heeft, had Idso na een half Jaar meten maar drie dagen te pak ken met wel stof maar geen wolken aan de hemel Maar die bleken, met een aantal oudere metingen onder minder ideale omstandigheden, een indruk wekkend keurig grafiekje op te leveren. En over de conclusie mogen we best even nadenken. Een heel klein beetje stof tus sen ons en de zon bezorgt ons netto al zes procent meer stra lingsenergie (en dat is nogal veel, als we het over het kli maat hebben). Is er meer stof in de lucht, dan neemt het ef fect weer af. Maar het moet al vreselijk stoffig worden, wil het effect omslaan naar een netto afkoeling. Kleur De voorlopige conclusie is dus dat stof In de atmosfeer de gemiddelde temperatuur van de aarde zal verhogen, en dat we de compensatie van het broeikas-effect van kooldioxi de wel kunnen vergeten. Die conclusie is nog steeds voorlo pig. want Idso en Brazel heb ben een paar dingen niet ge meten. De vraag is nog open. in hoeverre de kleur van t woestijnstof van Arizona over eenkomt met de gemiddelde industriële stofwolk. Over het hoogte-effect is weinig anders te zeggen dan dat hun stof vrij laag in de atmosfeer zal heb ben gezeten, hetgeen overigens correspondeert met wat door menselijk activiteiten wordt opgewarreld. Tenslotte vertelt hun stra lingsbalans op grondniveau ons niets over de warmte die opgewarmde stofdeeltjes aan de omringende lucht afgeven. Maar dat doet aan hun uit komsten niets af. omdat daar door de uiteindelijke opwar ming van aarde plus atmosfeer alleen maar nog groter kan worden. Er is dus alle reden om zowel over stof als over kooldi oxide nog eens duchtig na te denken Sherwood B. Idso en Anthony J. Brazel, Planetary radiation balance as a function of atmo spheric dost: climatological con sequences. Science. 198. 731-733; 1977.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13