Os. Horreüs de Haas stapt
■\a 35 jaar uit archieven
Ir
)ver heren uit Den Haag en Amsterdam
INDIA,
LAND VAN TRANEN
Stof is een
warme deken
Wetenschap en techniek
ir. Meia Albarda herontdekte een ten onrechte vergeten man
fa DAG 26 NOVEMBER 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet 13
>or Fred Lammers
AARTENSDIJK „Zoals men tegenwoordig oude eiken kasten en meubelen
eer in zijn moderne huizen brengt, omdat men zegt: de oude zijn beter, zo wil ik
1 van oude beelden uit het evangelie en de profeten in zijn modern geesteshuis".
et is ruim zeventig jaar geleden dat dr. Gerardus Horreüs de Haas, toen
ïrvormd predikant in het Friese Bergum, deze zin in zijn dagboek schreef. Het
3ren in woorden die in onze tijd geschreven hadden kunnen zijn.
pas-;
r. Horreüs de Haas heeft
iel van zijn gedachten vast-
ilegd. niet alleen in zijn dag-
Deken maar ook in brochu-
s, artikelen en boeken,
aarnaast kwam hij regel-
;atig voor de VPRO-micro-
>on en hield hij drukbezoch-
lezingen. Op 24 april 1943,
j was toen predikant van de
|Hrote Kerk in Zwolle, over-
^^^ed de „rooie dominee" zoals
Ij wel werd genoemd. De
iensen voor wie hij veel had
—stekend, en dat waren er
Dgal wat, waren verslagen.
I oe kunnen we zonder hem
J ïrder, werd er wel gezegd.
[aar bijna 35 jaar na zijn
ood is ds. Horreüs de Haas
jm sn vergeten man. Niet in
jn naaste omgeving. Bij Ti-
a, een van zijn twee doch-
iver- »rs in Franeker ligt zijn hele
irtal euvre opgeslagen, kasten
Dl. Ook zijn schetsboeken,
ie hij vooral in het begin van
eze eeuw bijhield; niet al-
zien ;en om er mooie plekjes uit
Ijn geboortestreek in vast te
iggen, maar ook gebeur te-
issen die zich tijdens huis-
ezoeken of in zijn gezin
oordeden, zijn daar te
ien.inden'
ïak-Jodoende had dr. Meia Al-
larda in Maartensdijk, doch-
er van de minister van wa-
erstaat in het oorlogskabi-
iet-Gerbrandy, het niet
noeilijk om aan materiaal te
lomen, toen zij twee jaar ge-
fden werd benaderd of zij
of rvoor voelde een boek te
chrijven over deze opmerke-
Ijke predikant. Hij was een
AO nan die zijn leven lang voor
e mensen klaar stond en de
'oodschap van het evangelie,
van ekoppeld aan die van het
ocialisme waartoe hij tij-
lens zijn studententijd in
I» kroningen werd aangetrok
ken van de kansel verkon
digde en waar hij er maar
jelegenheid toe zag uitdroeg.
flfel had Meia Albarda het
noeilijk met de vraag of het
'in had zo lang na de dood
ran deze predikant, een boek
lan hem te wijden.
Revolutionair
,Mijn eerste reactie was:
Horreüs de Haas is vergeten,
haar dat is de gewone gang
ran zaken in het leven. Je
lebt maar enkele grote figu
ren die niet vergeten worden,
Soals een Luther of een Eras-
nus, en dan nog gaat het
h neer om hun ideeën dan om
I ^un persoon. Als ideeën geen
^ïens meer aanspreken, kun
m ze beter vergeten. De ge-
i •achten van ds. Horreüs de
^laas zijn echter niet verou
derd. Het zijn ideeën die hij
in diepe doordenking ver
wierf door begrenzingen en
tradities te doorbreken.
Daarom werd hij als een re
volutionair beschouwd en
waren velen schuw om naar
hem te luisteren. Wat hij ge
schreven heeft is soms enigs
zins gezwollen wat stijl en
woordkeus betreft, maar zijn
gedachten hebben hun waar
de niet verloren. Ze passen
nog volkomen in deze tijd, nu
veel mensen de geestelijke
achtergrond totaal uit het
oog dreigen te verliezen.
Want het gaat niet alleen om
materiële welvaart.
Het is griezelig dat tal van
mensen tegenwoordig alleen
denken aan een auto, een ijs
kast en nog meer verdienen.
Het is nog griezeliger als
mensen in de derde wereld
jaloers worden op onze wel
vaart die maar zo uiterlijk is.
Hier gaan de mensen met al
hun mooie spullen dood zon
der dat ze weten wat leven is.
Ds. Horreüs de Haas heeft
altijd gezegd: materiële wel
vaart is maar het begin. Als
de mensen die hebben, komt
de geestelijke kant om de
hoek kijken, en dan wordt
het pad moeilijk", zegt Meia
Albarda. Haar denkwereld
vindt zoveel aanknopings
punten bij die van ds. Hor
reüs de Haas dat ze zich vol
overgave aan haar opdracht
heeft gewijd.
Imposante figuur
Echt gekend heeft zij ds. Hor
reüs de Haas niet. „Ik heb
hem wel enige keren horen
spreken, en daar werd ik ge
boeid door de gedrevenheid
van deze man. Hij was een
enorm goed spreker, had een
fascinerend taalgebruik. Hij
was een imposante figuur,
die een boodschap had te
brengen en dat niet alleen.
Als iemand een christen van
de daad is geweest dan was
hij het wel."
Vandaar dat Meia Albarda
voor de titel van haar boek,
dat eind deze maand uitkomt
bij Van Gorcum in Assen
(prijs 22,50) de woorden van
Jezus opgetekend in het
Mattheus-evangelie heeft ge
kozen: „Wat baat het de
mensmet eronder in
kleine lettertjes vermeld 'zo
hij de hele wereld gewint en
hij lijdt schade aan zijn ziel'.
„Daamee is eigenlijk alles al
gezegd over Horreüs de Haas.
Zo was zijn levensinstelling.
Wat heb je eraan of je een
hoop centen hebt. een hele
boel kamerzetels of minister
in een kabinet en verder
niets. Het gaat immers om de
mens die zichzelf steeds weer
moet vernieuwen."
Ds. Gerardus Horreüs de Haas, getekend door zijn
dochter Maria Josina
En voor dat laatste schrok
ds. Horreüs de Haas niet te
rug. Hij wilde begrip hebben
voor elke denkrichting, zon
der ooit grof te zijn. Slechts
één keer is hij wat dat betreft
uit zijn slof geschoten. Toen
de NSB-leider ir. Anton Mus-
sert in 1933 weigerde in het
openbaar een debat aan te
gaan met ds. Horreüs de
Haas en een dag later op dat
besluit terugkwam, had Hor
reüs de Haas er geen behoef
te meer aan, zo liet hij Mus-
sert weten, „te discussiëren
met iemand, bij wie de waar
heid afdruipt als het water
bij de veren van een eend."
Tegen Hitier
Fel heeft ds. Horreüs de Haas
geageerd tegen het gevaar
van het nationaal-socialisme.
Hij was een van de weinigen
in ons land die dat gevaar al
lang voor de oorlog onder
kenden. In 1932 schreef hij in
een brochure al: „Hitier trekt
een brutale streep door de
wereld". Zijn Pinksterpreek,
die in 1937 via de radio wordt
uitgezonden, werd halverwe
ge abrupt afgebroken. Ds.
Horreüs de Haas had de lei
der van een 'bevriende' mo
gendheid beledigd door te
zeggen: „Het is niet alleen
dat de NSB verkeerde denk
beelden verkondigt, doch het
is het volgen van de Nazi-
methoden en de bloed-, ras
sen- en bodem-theorie, die
verderfelijk is".
Op de eerste mei 1940, dagen
voor het uitbreken van de
oorlog, schreef ds. Horreüs de
Haas: „Gevoelens van be
nauwdheid voor Adolf heb ik
niet; hij prikkelt mij tot ver
zet en door hem of zijn tra
wanten 'abgeschossen' te
worden is niet het ergste."
Toen de Duitsers er waren,
liet Horreüs de Haas zich de
mond niet snoeren. Hij was
erop voorbereid dat hij elk
ogenblik kon worden gearres
teerd. „Mijn evacuatiejasje
hangt klaar", zei hij er zelf»
over. In 1942 werd hij gegij
zeld, maar na korte tijd toch
weer vrijgelaten. De Joden
vervolging sneed Horreüs de
Haas in zijn ziel. Als in Zwolle
joden weggevoerd werden,
liep hij met ze mee tot aan
het station, in de hand de
schaarse bagage van enige
ouderen.
Zin van het lijden
Het was in die tijd dat hij het
weer extra moeilijk kreeg
met de vraag waar hij in zijn
jonge jaren en nadien eigen
lijk doorlopend mee had ge
worsteld: de zin van het
kwaad, de zin van het lijden.
„Waarom moet de goede lij
den? Waarom moet het de
boze welgaan? Hebben we
niet een al te menselijke
voorstelling van God, naar
het beeld van menselijke wil
lekeur, in plaats van te den
ken aan het onvoorstelbare,
eeuwige, dat alles omvat, dat
in alles is, hoog verheven bo-
Vooral in zijn jonge jaren tekende ds Horreüs de Haas
veel. In een van zijn schetsboeken het kerkje van het
Friese Winsum, waar zijn vader in het begin van de
eeuw predikant was.
ven menselijke vragen en
antwoorden en toch in ieder
mens aanwezig? Dat eeuwi
ge. dat ..alles" openbaart zich
in ieder die luisteren wil en
kan, zonder met de traditio
nele passiviteit over te ne
men wat hem is voorgedacht.
Misschien is dat het echte
bidden: geen vragen, maar
luisteren en opgaan in dat
tijdeloze in onszelf', heeft ds.
Horreüs de Haas er over
gezegd.
Albert Schweitzer
„Horreüs de Haas was een
man die elk dogma verwierp
en vond dat er eigenlijk één
grote volkskerk zou moeten
zijn waarin mensen van alle
gezindten en overtuiging el
kaar zouden kunnen vinden.
Dat standpunt werd hem in
kerkelijke kringen niet in
dank afgenomen. Ook Albert
Schweitzer, die in 1931 bij
Horreüs de Haas logeerde,
was het in religieus opzicht
niet helemaal eens met de
Zwolse predikant, al konden
beiden bijzonder goed met el
kaar overweg. Het waren
analoge figuren, ook wat ui
terlijk betreft.
Horreüs de Haas onderhield
vriendschapsbanden met tal
van bekende personen, met
Troelstra bij voorbeeld. Deze
was zijn grote vriend, al ver
schilden ze wel eens diep
gaand van mening. Zo werd
Troelstra's greep naar de
macht in november 1918 door
Horreüs de Haas, die voor de
parlementaire weg was, afge
keurd. Boeiend is de bewaard
gebleven correspondentie
over deze zaak tussen de
twee mannen. „Het element
van heilige opstandigheid
dat u drijft is oneindig veel
meer waard dan de kalme
berusting van tallozen maar
alleen daardoor wordt een
daad nog niet de ware," zegt
(foto's: Henk Tukker)
Horreüs de Haas in een van
die brieven. Meia Albarda is
ervan overtuigd dat de spijt
die Troelstra later betuigde
over zijn mislukte november-
revolutie mede is veroor
zaakt door de briefwisseling
met zijn Zwolse vriend.
Spiraalgang
Ondanks de vele teleurstel
lingen die hij moest incasse
ren heeft ds Horreüs de Haas
het geloof in zijn medemens
nooit verloren. „Onze hoop
gaat uit naar dat nieuwe ge
slacht dat nu nog onschuldig
speelt aan onze voet. maar
dat straks onze wereld beër
ven zal," schreef hij in de
cember 1916.
„De spiraalgang van de
mensheid, daar geloofde hij
in, de spiraal die toch op de
lange duur naar boven gaat,
bij God terecht komt,"
meent Meia Albarda. Tot op
het laatst van zijn leveh heeft
hij gewerkt. De zondag na
zijn gijzeling stond hij al
weer op de kansel zonder een
blad voor de mond te nemen,
te vertellen over zijn erva
ringen.
Kort voor zijn dood hield hij
een preek waarvan de woor
den nu profetisch aandoen.
Voelde ds Horreüs de Haas
zijn levenseinde naderen?
Zijn woorden hadden in elk
geval een diepe inhoud. „Alle
eerlijke arbeid en dienstbe
toon is vruchtbaar, al moet
misschien een deel van het
zaad en de oogst verloren
gaan. De geschiedenis is niet
uit waar onze levens eindi
gen. Mensen sterven en ge
slachten komen en gaan
maar om oude muren bloe-
semt nieuwe lente. Nieuwe
kinderen zullen weer lachen
en nieuwe stemmen zullen
van de eeuwige waarheid ge
tuigen."
J. G. A. Thijs
het zich nog immer voortslepende
latie-overleg nog veelvuldig onder-
van gesprek en discussie is, hoor je
olitici die erbij betrokken zijn nogal
aanduiden als de „heren in Den
Als die aanduiding bovendien
verkort wordt tot „Haagse heren",
je je zo'n dikke honderddertig jaar
kunnen wanen, toen zeven Haag-
(toen uiteraard nog keurig mét ch
eld) heren voor heel wat deining in
land zorgden. Net zoals de „heren"
1977 doen.
was in 1842 (de Afscheiding was al een feit,
»g Willem de tweede was twee jaar aan het
idi dat zes juristen en een arts uit Den
allen van gereformeerde gezindte maar
net de afscheiding meegegaan, zich met een
tot de hervormde synode richtten, waarin
n bezorgdheid uitspraken over de leervrij-
'ie in feite in de kerk gegroeid was: waarhe-
ie altijd in de hervormde kerk gegolden
n waren nu „krachteloos gemaakt". De
ianten (behalve Groen van Pri- -terer ook
eren" D. van Hogendorp. M. B. H. W.
irs, Abraham Capadose, P. J. Elout, J. A.
Indock en C M. van der Kemp) waren allen
„stand". Zij behoorden tot de intellectuele
Haag en vormden op dat punt een forse
stelling tot de duizenden die een jaar eer-
nder leiding van de predikant van Wijk in
and van Heusden en Altena, ds B. Morees,
idres tot de synode gericht hadden. Toen
e synode (volgens J. C. Rullman wat „uit de
geconstateerd dat de meeste handteke-
:n „het merkteken droegen van den minbe-
fden stand der deelnemers" en deze con
ing moest dienen als bewijs van hun „on-
gdheid" om over de zaken te oordelen,
ondanks hun hogere „stand" en hun grote-
ischaving" hadden de zeven Haagsche he
et hun aanklacht <zo noemt H. Algra hun
geen direct resultaat de synode besloot
Heemskerk,
Groen van Prinsterer
Kuypers „eigen" Vrije Universiteit te Amster
dam (mr. A. Anema, dr. H. Bavinck en mr. P. A.
Diepenhorst) en twee curatoren van dezelfde
universiteit (de reeds genoemde mr. Th. Heems
kerk, die tot 1913 minister-president geweest
was, en mr. C. de Vries).
Deze „vijf-heren-brochure" had als officiële titel
„Leider en leiding in de Anti-Revolutionaire
Partij" en had, evenals het adres van de zeven
Haagsche heren uit 1842 het karakter van een
aanklacht: de grijze a.r. leider zag zijn zwakke
plekken belicht, hij moest begrijpen dat het
karakter van zijn partij veranderd was van een
partij van vooral ongeletterde kleine luyden tot
een partij waarin ook het intellect aan het woord
diende te komen
C. Smeenk en mr. J. A. de Wilde oordelen in hun
geschiedenis van de ARP nogal negatief over de
vijf-heren-brochure: weliswaar schreven de „he
ren" dat ze toevallig met elkaar aan de praat
geraakt waren over de toestand in de partij maar
toch wekte het geschrift volgens Smeenk en De
Wilde de indruk van een .zekere samenspan
ning".
„Het was jammer dat vijf zulke uitnemende
heren ertoe kwamen dit geschrift te publiceren",
aldus de beide schrijvers.
alle binnengekomen adressen .zonder van dezel
ve verder notitie te nemen, in derzelver respec
tieve waarde of onwaarde te laten". Wel waren
door het stuk van de Haagsche heren vele pen
nen in beweging gebracht.
Geschiedenis
Er is (behalve natuurlijk de „zindelijke heren"
die de dichter Greshoff als „levende monumen
ten" op het plein zag gaan) in ons land nog een
gezelschap geweest dat als „de heren" de ge
schiedenis ingegaan is. We zijn dan een dikke
zeventig jaar né het Haagsche adres, in 1915. De
vernietigingswapens van de eerste wereldoorlog
zaaien dood en verderf, maar ons neutrale landje
kent zijn eigen beroeringen. Abraham Kuyper
tracht, ondanks zijn hoge leeftijd (78) de leiding
van zijn AR-Partij nog stevig in handen te
houden, maar niet tot ieders genoegen.
Als de grijze leider in het voorjaar van 1915 in
een lange serie van 53 driestarren in De Stan
daard de inzinking en het gebrek aan enthou
siasme in de partij aan de kaak stelt en daarbij
erg kritisch schrijft over mr. Th. Heemskerk, die
tot zijn ontstemming in 1908 minister-president
geworden is, worden er tegengeluiden gehoord.
Er verschijnen geschriften (onder meer een van
ds. Koffijberg) waarin de kritiek op Kuyper
zwart op wit gedrukt staat. Een van de punten
waarop de kritiek zich richt is Kuypers nogal
vergaande pro-Duitse instelling Onder de tegen
geluiden werd erg bekend de brochure die vijf
„heren" in het licht gaven: drie hoogleraren aan
ADVERTENTIE
Duizenden doden zijn de stille getuigen van de ramp, die India
heeft getroffen. Ontelbaar zijn de velen, die In grote nood
verkeren. In de staat Andhra Pradesh zijn honderden kinderen
via Stichting Woord en Daad financieel geadopteerd. Tevens
worden hier veel lepra-patiënten door onze bemiddeling ver
zorgd. Ook in de staat Kerala worden enkele projecten via Woord
en Daad gesteund. Ons bestuur vraagt uw voorbede, alsmede
steun voor de mensen in deze gebieden. Geef een beker koud
water bij die zee van tranen.
STICHTING REFORMATORISCHE HULPACTIE
WOORD EN DAAD
Giro 3020900, Vetp (G) met verm.: Hulp India.
Wanneer we er op deze wereld een stofboel van blijven
maken, wordt het warmer. Dat is'de simpele bood
schap van Sherwood Idso en Anthony Brazel in Scien
ce van vorige week, na jaren meten in de stofstormen
van de kurkdroge Amerikaanse staat Arizona. Ze had
den er nauwelijks meer dan twee pagina's voor nodig,
maar het zou het einde kunnen inluiden van een
jarenlange discussie over de betekenis van stof voor
ons klimaat.
Daar mochten we ons best
druk over maken, want het ziet
er naar uit dat een moderne
industriële samenleving aan
merkelijk meer stof de lucht in
slingert dan vroeger gebruike
lijk was, en dat het daar voor
een deel lang kan blijven han
gen. Het argument dat het al
tijd al goed gegaan was, en dat
er dus niks aan de hand zou
wezen, kon dus niet gelden. En
je kon met je natte vinger aan
voelen. luidde de in het begin
naar voren gebrachte redene
ring, dat het door al dat stof
kouder zou worden.
Ga maar na: elk stofje werpt
zijn schaduw. En er zal dus zo
en zoveel zonlicht minder het
oppervlak van de aarde berei
ken. Dat zonlicht wordt door
die stofdeeltjes teruggekaatst,
de ruimte in, en dat zijn we
voorgoed kwijt. Dat we hier
een leefbare temperatuur heb
ben, is bijna volledig aan de
zon te danken. Door al dat stof
krijgen we het kouder.
Nu waren er slimme lieden die
het idee hadden dat dat voor
lopig geen ramp zou zijn, inte
gendeel. Een ander aspect van
onze industriële bedrijvigheid
werkte namelijk in de richting
dat we het steeds warmer zou
den krijgen. En als die twee
elkaar nou een beetje in even
wicht zouden houden wat MetCfl
nog helemaal niet vaststond
waren we per saldo redelijk af.
zweven en dat betekent toch
opwarming.
Toen werd het echt moeilijk.
Wat een bepaalde hoeveelheid
stof per kubieke meter nu uit
eindelijk betekende voor de
warmtebalans van aarde plus
atmosfeer, bleek af te hangen
van een aantal extra factoren.
Ten eerste de verhouding tus
sen teruggekaatst en geabsor
beerd licht (en dus de kleur en
de oppervlaktestructuur van
de stofjes). En ten tweede de
hoogte. Want een opgewarmd
stofdeeltje in ijle lucht op zeer
grote hoogte zal minder warm
te aan de lucht kwijtraken en
dus naar verhouding meer uit
stralen.
Het werd zelfs te moeilijk. Er
waren maar vage ideeën over
hoe hoog onze industriële stof
boel kwam, en ook over de
gemiddelde kleur was weinig
zinnigs bekend. Dus sloegen
verschillende mensen op grond
van verschillende niet onzinni
ge veronderstellingen aan het
rekenen. En uiteraard reken
den sommigen uit dat we het
van stofwolken per saldo nog
steeds kouder zouden krijgen,
terwijl anderen het voor waar
schijnlijk hielden dat het netto
effect bij nader inzien op op
warming zou uitkomen.
Die andere factor was het kool
dioxide-gas dat onherroepelijk
ontstaat bij elk conventioneel
energieverbuik. Of we nu olie-
produkten verbranden, aard
gas, of desnoods hout of turf,
het zijn allemaal koolstofver
bindingen, die met zuurstof uit
de lucht kooldioxide vormen.
(Alleen dingen als windmolens,
kerncentrales en zonnepane
len in historische volgorde
vormen een uitzondering op
de regel).
Broeikas
Dat kooldioxide is een
traditioneel en natuurlijk be
standdeel van de atmosfeer,
maar we maken er zoveel extra
van, dat het gehalte meetbaar
oploopt. En als we daarmee
doorgaan, krijgen we het op
den duur op wereldomvatten
de schaal warmer. Want kool
dioxide geeft aan de atmosfeer
de eigenschap dat warmte wel
van buiten naar binnen kan,
maar moeilijker van binnen
naar buiten, beeldend om
schreven als het „broeikas-ef
fect".
Dat verschil komt niet omdat
kooldioxide het verschil tus
sen boven en onder zou weten,
maar omdat het warmtetran
sport in de twee richtingen op
een verschillende manier gaat.
De zon. met een oppervlakte-
temperatuur van vele duizen
den graden, zendt voorname
lijk zichtbaar licht uit, dat
door het kooldioxide onge
moeid wordt gelaten. De aarde
kaatst een doel van dat zicht
bare licht direct terug, en daar
is dus niets bijzonders mee aan
de hand. Maar het grootste
deel wordt gelukkig geabsor
beerd en warmt ons op tot leef-
temperatuur.
Maar op die leeftemperatuur
stralen wij (en het aardopper
vlak) ook licht uit. Weliswaar
minder, en van een kleur die
we zelf niet kunnen zien
infrarood maar toch een niet
te verwaarlozen hoeveelheid.
En dat infrarode licht wordt
door kooldioxide vrij doeltref
fend geabsorbeerd, zodat die
straling maar gedeeltelijk te
rug het heelal in gaat. De rest
warmt de atmosfeer op. Om
dat die atmosfeer naar verhou
ding maar een flinterdun schil
letje om de aarde is, komt dat
er uiteindelijk op neer dat de
aarde warmer blijft. En dus:
hoe meer kooldioxide, des te
warmer worden we.
Knauw
Maar het idee dat we de wed
strijd tussen meer kooldioxide
en meer stof vrij filosofisch
konden bekijken, kreeg een
knauw toen er over dat stof
wat dieper werd nagedacht.
Het idee dat stof in de atmos
feer alleen maar licht tegen
houdt, was namelijk iets te
eenvoudig om de werkelijk
heid te beschrijven. Van dat
tegengehouden licht wordt een
deel inderdaad teruggekaatst
de ruimte in. en dat zijn we dan
definitief kwijt. Maar een an
der deel wordt door de stof
deeltjes geabsorbeerd, het zijn
geen kleine spiegeltjes tenslot
te. Gevolg: stofdeeltjes worden
warmer, staan die warmte af
aan de koude lucht waarin zij
Daar bleef de discussie steken,
omdat voor de kritische facto
ren waar het om draait, moei
lijk binnen een hanteerbaar
project even de wereldgemid
delden zijn te bepalen Sher
wood Idso probeerde dat ook
niet, maar loerde met batterij
en stralingsmeetapparatuur
op een verschijnsel dat hij
dicht bij huis had en dat als
model kon dienen: de ouder
wetse stofstorm boven het
woestijnachtige Arizona.
Hij mat, in samenwerking met
Brazel, de totale hoeveelheid
straling (zichtbaar licht plus
infra rood, van zon plus stof
wolk) die naar beneden kwam.
en de totale hoeveelheid die
door een tarweveld terugge-
straald werd. Hij gebruikte,
om het overzichtelijk te hou
den. alleen metingen bij vol
strekt onbewolkte hemel. (On
der een wolk gaat ons hele
stralingsverhaal niet op, die
haalt zo zijn heel eigen grap
pen uit met licht.)
Hoewel Arizona een even zon
nige als stoffige reputatie
heeft, had Idso na een half Jaar
meten maar drie dagen te pak
ken met wel stof maar geen
wolken aan de hemel Maar die
bleken, met een aantal oudere
metingen onder minder ideale
omstandigheden, een indruk
wekkend keurig grafiekje op te
leveren. En over de conclusie
mogen we best even nadenken.
Een heel klein beetje stof tus
sen ons en de zon bezorgt ons
netto al zes procent meer stra
lingsenergie (en dat is nogal
veel, als we het over het kli
maat hebben). Is er meer stof
in de lucht, dan neemt het ef
fect weer af. Maar het moet al
vreselijk stoffig worden, wil
het effect omslaan naar een
netto afkoeling.
Kleur
De voorlopige conclusie is dus
dat stof In de atmosfeer de
gemiddelde temperatuur van
de aarde zal verhogen, en dat
we de compensatie van het
broeikas-effect van kooldioxi
de wel kunnen vergeten. Die
conclusie is nog steeds voorlo
pig. want Idso en Brazel heb
ben een paar dingen niet ge
meten. De vraag is nog open. in
hoeverre de kleur van t
woestijnstof van Arizona over
eenkomt met de gemiddelde
industriële stofwolk. Over het
hoogte-effect is weinig anders
te zeggen dan dat hun stof vrij
laag in de atmosfeer zal heb
ben gezeten, hetgeen overigens
correspondeert met wat door
menselijk activiteiten wordt
opgewarreld.
Tenslotte vertelt hun stra
lingsbalans op grondniveau
ons niets over de warmte die
opgewarmde stofdeeltjes aan
de omringende lucht afgeven.
Maar dat doet aan hun uit
komsten niets af. omdat daar
door de uiteindelijke opwar
ming van aarde plus atmosfeer
alleen maar nog groter kan
worden. Er is dus alle reden om
zowel over stof als over kooldi
oxide nog eens duchtig na te
denken
Sherwood B. Idso en Anthony
J. Brazel, Planetary radiation
balance as a function of atmo
spheric dost: climatological con
sequences. Science. 198.
731-733; 1977.