Patriarchen dwarsbomen orthodoxe diaspora Het raadsel Rousseau Het kiezen van een nieuwe beplanting i 3 WELKOM OP 40PEN DAGEN NIC.SOSEF BV Nog meer tuinboeken •MET ZEER VEEL NIEUWS veiling NOORD poeldijk Leidse antiekbei V WOENSDAG 23 NOVEMBER 1977 TROUW/KWARTET door dr. P. A. v. d. Wey O. Carm. Vroeger interesseerde ons de Orthodoxie, de z.g. Oosterse Kerken, vrij matigjes, ze waren zo ver at en ons vreemd. Dat is nu anders geworden: De Ortho doxe Kerken zijn midden on der ons gekomen (o.a. Den Haagi. Door een enorme emi gratie na de laatste wereldoor logen leeft nu de Orthodoxie ook in het Westen. In de U.S.A. schat men hun aantal op zes miljoen en voor West-Europa op verscheidene miljoenen. Vooral in Frankrijk leeft een aanzienlijke ort hodoxe broederschap met de centra Parijs en Marseille In Chambésy bij Geneve bezit de Orthodoxie een in ternationaal conferentie-oord. Ook zijn de meeste orthodoxe kerken lid van de wereldraad van Kerken en voeren oecumenische gesprekken met de Reformatie en Rome. De bulten de oosterse Patriarchaten verspreide kerken heten de diaspora. velen ervaren als een vlucht uit de werkelijkheid. Men is bijna blind ge worden voor haar symbolen. Het dra ma is niet hun verspreiding (deze vindt men zelfs providentieel) maar de „verbrokkeling", verdeeldheid en versplintering. De Roemeense theoloog Ion Bria verwoordt het diaspora-probleem als volgt: „Het is een confrontatie tussen twee culturen Het gaat erom te weten hoe een traditioneel geloof, uitgedrukt en uitgewerkt in een gegeven cultuur, kan worden overgedragen in een andere cul tuur." Dynamiek Moeilijk De diaspora-gelovigen hebben het momenteel zeer moeilijk. De emi granten-gemeenschappen bleven tot de jurisdictie van hun vroegere (oos terse) partriarchaten behoren en kre gen weinig zelfstandigheid. Ze vielen dus onder verschillende oude patri archaten zoals Constantinopel, Mos kou en andere Oosterse Kerken. Vooral door de prestige-naijver van Moskou (derde Rome) en Constanti nopel (tweede Rome) vechten die patriarchaten vaak hun onderlinge rivaliteiten uit in de diaspora. De diaspora-kerken worden meer stief moederlijk dan moederlijk behan deld en hebben vrijwel geen stem in het kapittel. Wel moeten ze financië le bijdragen leveren aan de moeder kerken' Andere cultuur Wat zijn eigenlijk de grondmoeilijk- heden in de diaspora? Wel. onder de vroegere emigranten zijn onderhand generaties opgegroeid, die hun oud patriarchaal land niet meer hebben gekend. Ze zijn in gebed in een ge heel andere cultuur met verschillend levensgevoel. Zelfs de oude liturgie (het hart van de orthodoxe godsdienst) ligt meni geen nu moeilijk. Zes wordt door De diaspora vormt een avantgarde in dit proces van „aggiornamento" in de Orthodoxe wereld. In verschil lende diaspora-gemeenten ontmoet men een grote vitaliteit en dyna miek. Men poogt er tot een ver nieuwde theologie te komen (vooral •Parijs en Marseille) met eigen insti tuten en ruime pastorale en liturgi sche ervaring in nieuwe contexsten. Ze lijden echter onder de versnippe ring en remming van de oude patri archaten. Er klinkt dan ook steeds sterker de roep naar een eigen kerk rechtelijk statuut, conform aan hun situatie en evolutie. Gelukkig krijgt het diasporaprobleem nu warme aandacht bij de voorbereiding van het pan-Orthodox-concilie. waar mee men reeds vanaf 1923 bezig is. Tijdens de prae-conciliaire confe rentie in Chambésy inov.'76> werd de „diaspora en haar canonieke or ganisatie" als punt één op de lijst van de Concilie-themata gezet. Hier aan zal een dringende petitie van de Raad der Orthodoxe Broederschap in WestrEuropa niet vreemd zijn ge weest (16-ll-'76>. Vreemd Hun betoog komt op het volgende neer: De orthodoxe emigranten zijn hoe langer hoe dieper ingeplant in het leven van hun nieuwe vader land. Zij begrijpen niets meer van de oude bevoogding der moederkerken met hun overlappende juridicties. Velen zeggen de orthodoxie vaarwel, want deze is hun „vreemd" ge worden. In plaats van dienstig aan de pasto rale zorg vormt de veelheid der juris dicties tegenwoordig een „obstakel" voor een effectieve pastorale dienst. In een zelfde stad bevinden zich vaak twee bisschoppen van verschil lende jurisdicties en in de provincie soms twee metropolieten. Dit mag trouwens niet eens van het orthod. canonieke recht. Daarom is deze situatie een „permanent schan daal". een diskwalificatie van het orthodoxe getuigenis en een bron van „wrijvingen" en verdeelheid, van „lijden en diepe smart" der gelo vigen. Er komt echter weerklank op hun hartekreet, want de metropoliet Philippus van het Antiocheense pa triarchaat in de U.S.A. pleit al voor de oprichting van een orthodox pa triarchaat in Amerika. Amerika Meer indringend heeft zich bisschop Stephanos van Dalmatië in Cham bésy met dit hete hangijzer be moeid. In een interview ging hij na der in op de situatie van de diaspo ra. vooral in Amerika. Momenteel leeft een miljoen orthodoxe Serven in den vreemde, één op de tien. Ze hebben vijf diocesen buiten het patriarchaat, drie in Amerika, een in West-Europa en Australië. Voor het eerst in haar geschiedenis ontmoet de orthodoxie het Westen. De Servi sche diaspora telt in West-Europa al een 500.000 gelovigen. Hoe komen we tegemoet aan het gerechtvaardigd verlangen van de diaspora tot het beleven van eigen identiteit, tot canonieke gelijkbe rechtiging? Men moet. zo meent hij, de grenzen der oude patriarchaten overstijgen. Dan neemt hij als voor beeld Amerika: „Wij moeten een Amerikaanse kerk formeren voor de Amerikanen. Een kerk, die niet Ser visch. noch Russisch of Grieks is". Wel maakt deze bisschop een be langrijke restrictie: De Servische ge meenschappen moeten zich niet ver amerikaniseren. want onze gelovi gen voelen zich Servische ortho doxen. ofschoon ze Amerikanen zijn. Er bestaat een hechte band tussen onze Amerikaanse gelovigen en de Servische kerk. We zenden hun priesters om hen te helpen hun geboortetaal niet te ver leren. Voor ons betekenen zij een machtige, financiële steun. Dankzij de Amerikaanse hulp kon de bis schop in 18 jaar 60 verwoeste kerken herstellen en twaalf nieuwe bouwen! Helaas speelt het financieel belang der oude patriarchaten in de diaspo ra een belangrijke rol in de onderlin ge Jurisdictietwisten! De Wereldraad van Kerken was ook al bereid het diasporaprobleem warm te houden en stelde voor op het orthodoxe theologische Insti tuut van New York een beraad te arrangeren over de diaspora. Begin juni zou deze plaats vinden maar het patriarchaat van Constantino pel stak een spaak in het wiel: De Griekse afgevaardigden mogen niet deelnemen aan deze consultatie, want het betekent een inmenging van de Wereldraad in de „interne zaken van de orthodoxie op een punt van de dagorde van het ko mende concilie"! De raad heeft de consultatie nu maar verschoven „ad calendas grae- cas" d.w.z. tot de onvoorspelbare tijd van het concilie. Optimisten verwachten dit concilie nog binnen enkele jaren, maar de pessimisten zien het nog in geen verten dagen. De ongeduldige diaspora-gelovigen voelen zich weer ergelijk genomen door de bevoogding der oude patri archaten! (De auteur van deze bijdrage, pater A. v.d. Wey, was veertig jaar lang hoogleraar filosofie in Merkelbeek en Dordrecht) door dr C. Rijnsdorp Over Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) is zoveel geschreven, dat hij onder de studies en beschouwingen vrijwel onzichtbaar is geworden. Prof. R. F. Beerling (geb. 1905) heeft hem van onder de bladerenhoop der commentaren als een soort Momfert de Mol te voorschijn gehaald. Beerlings boek. waarvan de hoofdti tel luidt Het cultuurprotest van Jean-Jeacques Rousseau, met als ondertitel „Studies over het thema pathos en nostalgie" (uitg. Van Log- hum Slaterus. Deventer. 364 blz. 38,50) „is op een zorgvuldige studie van de grondteksten gebaseerd en heeft als hoofdbedoeling de lezer vertrouwd te maken met de centrale thema's van Rousseau's denken" (blz. 7). Die onderwerpen zijn de na tuurtoestand. door Rousseau gezien als verloren paradijs, voorwerp van heimwee en richtsnoer tot herstel, vervolgens de westerse beschaving als trauma, dan de taal. het vrije- tijdsbegrip, de opvoeding, het geloof en ten slotte Rousseau als „de tegen cultuur in persoon" (333). Dit laatste hoofdstuk, het tiende, getiteld „Tegencultuur", is vooral belangrijk als Beerlings eigen bijdra ge tot de Rousseau-llteratuur. Want hier toont de auteur Rousseau, in tegenstelling tot Voltaire, als ie mand wiens invloed levend is geble ven en die in verscheidene opzichten juist vandaag als een actuele figuur kan worden gezien. Natuurlijk is de krant met de plaats om een gedegen studiewerk ais dit recht te doen Maar juist omdat Rousseau accen ten heeft aangeslagen, die vandaag - zij het onder totaal andere om standigheden overal verneembaar zijn. heeft het zin op dit rijpe pro- dukt van een geschoold denker de aandacht te vestigen Warhoofd Mag ik in populaire trant even hard op denken0 Het raadselachtige aan Rousseau is, dat een warhoofd, wiens leven al even chaotisch verliep RN die zichzelf in zijn werk herhaal delijk tegenspreekt, zo'n geweldige invloed kon krijgen. Ja. maar hij was een geniaal warhoofd. Hier stuit men op het geheim van de genialiteit, uit welk gezichtspunt Beerling Rous seau niet heeft bekeken, omdat zijn opzet dit niet meebracht. De auteur karakterisseert Rousseau vanuit het oogpunt der onderwerpen en begrippen, die Jean-Jacques in zijn geschriften ter sprake brengt. Zo zegt Beerling b.v. op blz. 71: „De vertolkers van extreme standpunten hebben in de geschiedenis altijd de grootste invloed gehad en de meeste weerklank gevonden." Invloed bete- kent„in het meervoud te blijven voortleven" (178). Rousseau was een van de grootste moderne aandrijvers van het zedelijk-politieke handelen (146). Deze ongezellige man. deze „grote plaaggeest" (274) was „in alles ongewoon" (299). En op blz 288 leest men: „Niet in het systematiseren en consequent-consistent doorredene ren lag Rousseau's eigenlijke kracht, maar in het evoceren en getuigen." De schrijver herinnert op blz. 194 aan de uitspraak van Madame de Staël „Hij heeft niets ontdekt, hij heeft alles in vlam gezet". Een formule De aandacht van de auteur schuift heen en weer tussen Rousseau's denkbeelden en Jean-Jacques' ka rakter Het is alsof hij telkens pro beert man en werk onder één formu le te brengen. De lezer volgt dit Jean-Jacques Rousseau geboeid en komt onder de indruk van Beerlings deskundigheid, scherpte van geest en voorzichtig heid in het trekken van conclusies. Al heeft hij dan Rousseau's denk beelden uit de eerste hand onder zocht. zijn belezenheid in de com mentaren en studies blijkt vrijwel op elke bladzijde. En. zoals reeds gezegd, het belangrijkste in dit boek is de tekening van Rousseau in het licht van de moderne cultuur en de hedendaagse tegencultuur, zoals dat op blz. 321 in schema is ge bracht Zonder Rousseau in dit op zicht als „voorloper" te beschouwen (voorloper is een twijfelachtig be grip). toont de schrijver duidelijk de rousseauiaanse trekken aan. die in de actuele maatschappijkritiek te vinden zijn. De alternatieve kleding, het klein willen houden, de behoefte aan natuurlijkheid, de nostalgie, het protest, de roep om soberheid, het kosmopolitisme en nog zo het een en ander, komt aan de hand van deze diepgaande Rousseau-studie in een merkwaardig licht te staan Maar mag ik nu nog even iets zeggen over die genialiteit? Beerling heeft zijn analyses afgewisseld met een drietal excursies (studieuze uitwei dingen) naar hedendaagse denkers door Henk van Halm p; e Bij mijn iaatste bespreking van een aantal tuinboeken is een stapeltje blijven liggen, ws, verscheidene van belang kunnen zijn als u met de keuze van een nieuwe beplanting probri hebt. Ze verschenen alle in het laatste halfjaar en enkele illustreren duidelijk hoezeer de tuinboekenmarkt uitgevers ertoe verleidt qua inhoud en (soms) uitvoering vrijwel e\ boeken uit te geven. Er zijn er twee over coniferen en twee over vaste planten, waarij, coniferenboeken op hetzelfde tijdstip verschenen. Echt origineel en warm aanbevolen^ IE boek van dr G. Londo over natuurtuinen en -parken. Brian en Valerie Proudley dr. B. K. Boom: Coniferen in kleur. Uitg. Moussault, Baarn. 240 blz., 28,50. Een uitmuntend boekje over naald bomen in de tuin. Dat laatste komt ook tot uiting in de vele kleurenfo to's van cultivars. Jammer genoeg zijn lang niet alle wilde vormen afgebeeld. Aardig is dat in het boek wordt verklapt hoe de foto's geno men zijn. Het gebruik van conife ren in de tuin is deels gebaseerd op een idee dat door Papworth in 1823 in het boek „Oranamental Garde ning" naar voren werd gebracht en dat de keuze van de beplanting en vooral van het materiaal eenvoudi ger maakt. Ook voor kleine tuinen is deze werkwijze heel goed te ge bruiken. waardoor men een zomer en winter attractieve tuin kan creë ren. Er is een enorm assortiment aan coniferen, wat men niet beseft als men gewoon is in het voorbij gaan het oog in andermans voor tuintjes te laten dwalen, waar maar een paar zeer populaire zijn aange plant. Dit boek opent de ogen en geeft goede kweekadviezen. Er staat een aantal niet bij ons winter harde soorten in (gevolg van de Engelse oorsprong van het boek), maar dat is steeds vermeld. De in het boek gevolgde rangschikking is volgens het botanisch systeem: or den, families, geslachten, soorten en cultuurvariëteiten. Vaste planten Sierheesters Coniferen. Uitg. Elsevier, Amsterdam Brussel. Prijs per deel f 29,50 Drie zeer kleurrijke delen van een serie die tot stand kwam in samen werking met Plant Propaganda Holland te Boskoop. Het zijn voor al kijkboeken met een foto per plant, geheel in kleur, en uitermate geschikt om thuis tuingewassen te leren kennen en onderscheiden. Daar de tekst wel heel erg beknopt is. kun je er moeilijk uit gewaar worden hoe je ze moet verzorgen en dat kan problemen geven bij die soorten die bij kenners als moeilijk te boek staan. Een waarschuwing is hier dus wel op zijn plaats. James Underwoord Crockett: Vaste planten. Uitg. Time-Li fe International (Nederland), Amsterdam. 160 blz., f 34,50 Dit eerste deel van Time-Life's Plantenencyclopedie is minder Amerikaans dan ik eigenlijk ver wachtte, dank zij de „bewaking" door een aantal Europese deskun digen (voor ons land Dieneke van Raalte). in wier landen deze serie eveneens verschijnt. Een Neder lands tintje geven de niet onver dienstelijke aquarellen van Allia- nora Rosse, een bloemenschilders die haar opleiding kreeg aan de Haagse Kunstacademie. Zij ver vaardigde 129 van de 154 illustra ties in het encyclopedische gedeel te. waarin alfabetisch geordend meer dan 140 geslachten van vaste planten en tweejarigen worden be schreven. Naast dit encyclopedi sche hoofdstuk zijn er aparte over het opkweken, over bloemen die ieder jaar weer bloeien, over het poten en het verzorgen van vaste planten. Een aardige benadering geeft het beeldverslag van de borderaanleg, visueel gemaakt met matige tot goede kleurenfoto's. Veel nadruk ligt op kweekproduk- ten en de bewondering daarvoor steekt me een beetje, met name in een citaat als: „Vingerhoedskruid, dat in Europa overal in het wild voorkomt, lijkt nog maar weinig op de verfijnde cultuurvariëteiten die in Chelsea te zien zijn". Voor mij hoeft het niet verfijnder dan de natuur ze voortbrengt, uitgerekend het vingerhoedskruid dat in na tuurlijke staat een van van onze mooiste wilde planten is. De be strijding van ziekten en „ongedier te" als voorgesteld in dit boek, is minder milieuvriendelijk het eerste gezicht lijkt: het n^j afbreekbare gif aldrin aantu en tegelijkertijd een lans r. voor het sparen van nuttige" als egel en lieveheersbeestje^ elkaar in tegenspraak. Dr. G. Londo: Natuurtuinen en -parken. Uitg. Thieme^ Zutphen. 134 blz., 22,85 |n Een boek dat aan de baslr kunnen staan van mijn eigenjp wijze van tuinieren, als ik k, kend had toen ik daarmee l(] Het verscheen pas afgelopenj( als verhandeling 10 vai_ Rijksinstituut voor Natuurl en uitgave 24 van de bibli% van de Koninklijke Neder' Natuurhistorische Verenigik werd uitgegeven in samenw' met het Instituut voor Natu schermingseducatie. de Verel tot Behoud van Natuurmon ten en de Koninklijke MaatSl pij Tuinbouw en Plantkunde: re aanbevelingen zijn er nieg boek gaat over het laten onlt: van natuurlijke begroeiingenë in alle daar thuishorende pt' soorten kunnen groeien, ori grassen die in veel heem fc< zorgvuldig worden uitgewiedK wijze van tuinieren roept eenli aantal vragen op als men aanvang mee wilmaken, die di dit boek worden beantwoordb den bergen worden niet bel duidelijk wordt gesteld dalo natuurlijke begroeiingen eenpi gewikkeld milieu vereisten fif niet te realiseren zijn op dr korte termijn die men zich voiv tuin of park stelt. Eigenlijk>1 boek te belangrijk om het in 9 beknopte bespreking af te dqr neem me dan ook voor er te tijd op terug te komen, maanh u de titel niet onthouden vo| geval u juist op bezoek bentb een goed boek over wild tuinll als Heidegger. Lévi-Strauss, Derri- da. Dahrendorf, Sartre e.a. Mis schien zou het te speculatief ge weest zijn Rousseau's genialiteit in een vierde excursie ter sprake te brengen, Genie Ik kan het niet helpen dat het vraag stuk van de genialiteit, of positiever nog het genie-zijn, mij juist ook in verband met Rousseau obsedeert. Hij heeft immers veel ontleend, had groeite moeite met het op schrift brengen van zijn gedachten, miste de beekjes-achtige helderheid van Voltaire. En dan toch die enorme invloed! Voltaire was geniaal. Rous seau was een genie. Multatuli heeft al gewezen op het verschil tussen beide begrippen: geniaal zijn en ge- ,nie zijn. Het is geen verschil in graad, maar in soort. Maar ik ben me er heel goed van bewust dat zulk een excursie meer het karakter van een letterkundig opstel, een literair essay, zou hebben dan een op wetenschappelijkheid aanspraak makende studie. Beerling zegt op blz. 268: „Hij is en blijft homo religiosus", een man van de natuurlijke religie wel te ver staan. Op blz. 272 citeert hij Troeltsch. die Rousseau onder de deïsten de meest religieuze figuur vond. Hier wordt het onverklaarba re naar de godsdienstige sfeer ver wezen, welk gebied buiten de kaders van de strikte wetenschappelijkheid valt. De analyse en het schema moe ten het opgeven als aan de eigenlij-, ke geheimen van het leven wordt geraakt. Tot die geheimen behoort ook het verschijnsel „genie". Tot de genieeën moet ook Rousseau wor den gerekend. Misschien bestaat er wel ergens een studie over Rousseau als genie Maar dit is een bijgedach te. die men niet in mindering moet brengen op de verdiensten van Beer lings volrijpe geestesproduct. 23/24/25nor.M.00-22.00uur. 26 nov.10.00-16.00uur. ZAKENFLITSEN Sinterklaas en Zwarto Plet aankleden voor |ong en oud. voor elke beurs Paddenburg heelt i Feestartikelenzaak PADDENBURG Nieuwe Rijn Leiden, tel. 071-121430. 11 WINDJACKS 1315 omwerp voor de moiomiOei ce PETROLEUM voor Uw otiehaard Thms bezorgd v a 100 toer BOELEE. Morsweg 176A. Leiden tel 071-760772 Rep. kunstgebitten vd Waalsstr 44, Leiden telefoon 071-125566 GEOPEND VAN 8-17 UUR QF VOLGENS AFSPRAAK Kredietbur Ton Posted? Persoonlijke leningen Jl drag, aflossing tot 15% BEUKENRODEk LEIDEN. TEL. 07lij SURPRI»! maken, vele soorten pj» staniol. verl, lijm, boekjjt pjes enz Papierhandi PADDENB! nieuwe rijn 11, lei 071-121430{s IVoor tuin ophogen, bij. s erbestratmgen en lec I TEGELW Wij komen vrijbli|vend f u belt. wij «a- tel.: 071-144! =1 Bloembol' o.a diverse botamsc soorten. Grote coded, lichting. Welkom bl Centre f Bloemeni Hoogmadeseweg 41 dorp. tel 071-12l92(f sabeth-Ziekenhuis. iV keerplaats ledejl geopend DATSUN Volglazen aquaria. 8 80x40x40. 90,—. f 120.- si Glaslndustrt( J. J. Popfu rotteroamsewT delft. tel. 01*' Echte, jonge, eerlijke P VLASVEL0 off. Toyota dealer Nir merweg 49a, Leid® Groenoordhallen. Tel t FOP- EN SCHERTS) ultspringdoosjes, speel-goochclkaarten, keus in onze etalag# 200 mogelijkheden.^ kelen-speciaalzaak jt Padden! I Te koop J bloembol, goede kwaliteit Sche| bi|v 100 narcissen. mL, slechts 10 - 250 g| 10-11 voor 25.- 9 dags geopend v.d. zon S 8loemi bedrijf. 'S gravé weg 40. voorhi 02522-12967 elke zaterdag van 9-17 uur in de Pieterskel steeg, Leiden grote aanvoer kasten, meubelen,! zilver, porselein, klokken poppen, munlen en|i Van 3-4 uur bespeelt de bekende organist Joop IT 16e eeuwse kerkorgelI

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 8