igentijds werk
ij concerten
i Middelburg
Pianofestival
in Doelenzaal
UNST
Betrokkenheid en
oëzie in 'De Gek'
In C-serie recente werken
Huiveren bij geweld
uit achttiende eeuw
Muzikale pepernoten
tijdens VARA-matinee
heater doorbreekt beleid
Nieuwe
boeken
Schillers 'De Rovers' bij Globe
r R. N. Degens
ir
)DELBURG. De titel
usseur Festival" is wel wat
weids voor de vier concer-
die van donderdag tot en
zaterdag in Middelburg
r de afdeling'Zeeland van
ïgd en Muziek" waren geor-
Iseerd. De spraakmakende
eente had dit ervoor be
lt, maar „Jeugd en Mu-
noemde het zelf een com-
istenportret.
ze daar al eerder deden, met
i van componisten als Xenakis,
jnb, Feldman en andere buiten-
Be muziekmakers van deze tijd
t namen (laat staan werken) de
fete Nederlandse muziekliefheb-
T onwennig in de oren klinken.
J componisten van eigen bodem,
j Louis Andriessen en Willem
iker, hebben sinds jaren in Mid-
irg een podium voor hun muzi-
fc activiteiten gevonden.
B verneemt daar in „het westen"
zoveel van. In dat westen, of
de randstad Holland, heeft
i het op dit gebied meestal te
met zichzelf. En kwantitatief
daar ook veel meer. Maar
a zij Jeugd en Muziek blijft Zee-
S ook niet helemaal achter.
lez en diens werk, een uitermate om
vangrijk oeuvre bij elkaar dat begon
met Trois chants sacrés, die voor het
eerst tijdens het ISCM-festival 1952
in Salzburg werden uitgevoerd.
Over de uitvoering van dit stuk voor
sopraan en strijktrio berichtte Piet
Tiggers destijds (in het muzlek-
maandblad Mens en Melodie) ont
hutst: „Het was zo gecompliceerd
dat er voor de uitvoering een diri
gent aan te pas moest komen." Hij
noemde het een afzichtelijk moeilijk
werkje, vol anti-vocale acrobatiek
die „geheel volgens de nieuwe kunst
der dodecaphonisten is uitgedacht."
In de Wandelkerk te Middelburg gaf de Belgische componist Henri Pousseur een korte toelichting
op zijn werk in het aan hem gewijde muziekfestival.
Pousseur was toen even twintig,
maakte kennis met figuren als
Stockhausen, Berlo en Maderna en
bouwde, zoals de meeste Jonge com
ponisten toen voort op de muziek
van Anton Webem. Bedacht muziek
van een gecompliceerdheid waarbij
vergeleken bovengenoemde „Trois
chants" kinderspel waren, en liep
dus aardig voorop mee in de stoet Romdfltiok
van de toenmalige westeuropese
avant-garde.
gende geluidsorgie die op mijn heus
niet meer maagdelijke trommelvlie
zen nog als een verkrachting werkte.
Goed. dat kan dan voor een deel
geweten worden aan de overakoesti-
sche ruimte waarin deze „Parabole-
Mix" ten gehore werd gebracht: de
Wandelkerk in het magnifiek geres
taureerde Abdij-complex van Mid
delburg. waar zich dit Pousseur Fes
tival afspeelde.
Zelfportret
ant-garde
Pousseur ditmaal. Een naam
e ook elders in Nederland zelden
ioit op een programma tegen-
Maar desondanks sinds de Ja-
vijftig internationaal genoteerd
'legrip voor het Belgische avant-
distische componeren. Hij
reef, sinds zijn eerste kennisma-
g omstreeks 1950 met Pierre Bou-
„Zo negatief als mogelijk ten opzich
te van de traditionele muziek." Dat
constateerde hij zaterdagmiddag tij
dens een korte causerie over zijn
werk, die een klein, maar scherp,
verbaal zelfportret werd. gevat in het
passe-partout van zijn nooit ver
bleekte liefde voor de klassieke en
romantische muziek. Die hij via stijl
citaten of in be- en verwerkingen
laat blijken in veel van zijn composi
ties van de laatste tien of vijftien
jaar. Maar die hij kennelijk totaal
versmaadde in het stuk elektroni
sche muziek dat op die lezing volgde.
Gemaakt volgens een interessant
procédé maar met als resultaat in
hoofdzaak een bijna sadlstlsch-pijni-
De naar schatting vier tot vijf secon
den lange nagalm in deze eenen
twintig meter hoge ruimte was ook
vaak bijzonder hinderlijk bij het
verkrijgen van een goed klankbeeld
van de vele andere werken die deze
drie dagen ten gehore werden ge
bracht. Werken gekozen uit de oogst
van ongeveer twintig Jaar compone
ren waarvan het merendeel nooit
eerder in Nederland was uitgevoerd.
Waaronder het zeer recente piano
stuk „Ballade Berlinoise". helemaal
in de stijl van Brahms geschreven
zonder een onvertogen dissonant.
En diverse andere werken voor pia
no, merendeels uit de Jaren zestig,
met een zeer ingenieus notatiesys
teem, en meermalen via citaten en
stijl-imitaties getuigend van Pous-
seurs bewondering voor de romanti
ci. Dit alles op zaterdagmiddag en
•avond vertolkt door het pianofeno
meen Geoffrey Madge.
Donderdagavond waren het de ho
boïst Frank van Koten, de slagwer
kers Michel de Roo en Luuk Nagte-
gaal en het Nederlands Saxofoon
kwartet die de. ik zou bijna zeggen,
romantische facetten van Pousseurs
componeren naar boven keerden in
o.a. ..Mnemosyne" en (voor saxo
foonkwartet) een bewogen „in me-
moriam" voor de in 1973 gestorven
Bruno Maderna, waarin het koraal
„Herzlich tut mir erfreuen" van
Scheidt na een fragmentarische op
bouw weer als het ware in klank-
scherven uiteenvalt.
Icarus en Faust
En natuurlijk waren er de met Ica
rus en Faust verbonden, of daarop
geïnspireerde werken aanwezig:
twee thema's die herhaaldelijk op
verschillende manieren uitgewerkt,
bij Pousseur terugkeren. Vrijdag
avond hoorde men dat in de door de
celliste Frances-Marie Uitti gespeel
de „Echos de Votre Faust deel I" en
in de daarna door het Ensemble
Musique Nouvelle (België) vertolkte
delen 2 tot en met 7 daaruit. En tot
slot werd zaterdagavond voor het
eerst in Nederland nog de film „Les
Voyages de Votre Faust" uit 1969
vertoond. Weer een versie van het
muziekdramatische werk „Votre
Faust" waaraan hij samen met de
auteur Michel Butor van 1960 tot
1967 heeft gewerkt. Het geluld van
de film leek zaterdagavond door de
akoestiek van de kerk en het ratelen
van de projector een vrijwel onop
losbare klankpuzzle.
Geen glorieus besluit van dit festi
val. dat gezien de almaar gewijzigde
programma's en de toch wel al te
overvloedige, en daardoor vermoei
ende, keuze uit het oeuvre van één
componist (met bovendien aanvul
lingen van werken van enkele geest
verwanten) ditmaal teveel op toch
niet te bereiken compleetheid, en te
weinig op zorgvuldige selectie had
gemikt.
Maar wél een gebeurtenis die ken
merkend is voor wat Jeugd en Mu
ziek Zeeland met benijdenswaardig
élan doet voor het onder de mensen
brengen van eigentijdse muziek. Nu
al vele jaren, voor een jammer ge
noeg nauwelijks groeiende kleine
kring belangstellenden. En met als
enige kans op een groter bereik van
geïnteresseerden, de medewerking
van de Belgische Radio en de NOS,
die de programma's van donderdag
en vrijdag voor latere uitzending
opnam.
door Jac. Kort
AMSTERDAM Op de mid
dag waqarop de Goedheilig-
man zijn pepernoten door de
straten van de hoofdstad liet
strooien, hadden de organisa
toren van de VARA-matinees
ook een aantal muzikale peper
noten voor hun publiek ln pet
to. Oeen zwaarllggende kost
maar „muziek om plezier te
maken" zoals de Fransman
zegt.
Da&r was allereerst de Serenata
Nottuma (KV 239) van Mozart, een
van die stukken waarmede studen-
ten en andere „armoedzaaiers" voor DMIJSfH
het huls van rilke mensen versche
nen ln de hoop. na hun spel. een goed
maal en dito glas te krijgen.
Dirkje Houtman
RNHEM „De Gek" van de
ngelse schrijver Edward
ond ging zaterdag in Arnhem
première. Met dit stuk door-
eekt Theater het risicoloze
leid van de Nederlandse ta
felgezelschappen. Een stuk
at tot nadenken stemt en de
igen veilige levenswijze kriti-
fert, is de Nederlandse
thouwburgbezoeker vreemd,
•at is de tendens die er in deze
tlederen heerst.
kt stuk is een mengeling van realis-
K» poëzie en sociale betrokkenheid.
'et speelt zich af aan het begin van
e 19de eeuw, wanneer de opkomen-
e industrialisatie de boerenstand
itwricht en de klassentegenstellin-
fn vergroot. We volgen het leven
an de boerendichter John Clare, die
1 deze tijd een eenmalige succes
oekt. Dit succes is het gevolg van
e opportune bewondering, die de
fkomende burgerij voor platte-
idspoëzie opvat, om het schuldge-
oel ten aanzien van de door hen
otwrichte plattelandscultuur te
ussen.
>it succes is echter van korte duur
Kheeft tevens de geestelijke vernie-
ng van Clare tot gevolg. In Lon-
*n sociaal niet geaccepteerd keert
Ij terug naar zijn geboortestreek,
'aar zijn omgeving hem niet meer
fpijpt. Hij wordt voor gek ver
gaard en in een krankzinnigenges-
>cht opgenomen, waar hij tot zijn
dood blijft. Maar John Clare is niet
gek. Hij wordt doorzijn omgeving zo
gemaakt omdat hij zich buitenmaat-
schappelijk opstelt. Hij kan niet wer
ken als landbouwer omdat hij móét
schrijven.
Botsing
Deze botsing tussen pragmatisch
denken en poëtisch denken vindt
zijn hoogtepunt in een prachtige scè
ne tussen Clare en zijn vrouw Patty.
Zij kan zich vanuit de samenle
ving waarin ze opgroeide slechts
bezighouden met primaire levensbe
hoeften. Zij redeneert: niet werken
betekent geen geld en dus geen eten.
Ze probeert deze man te begrijpen
vanuit haar liefde voor hem. maar
het lukt haar niet. Het onbereikbaar
zijn en het niet kunnen bereiken
spelen Carol Linssen en Bea Meul-
man ontroerend.
Het verhaal van John Clare is exem
plarisch voor hetgeen er met de
boerenstand gebeurde. Voor de indu
strialisatie werd het gebrek aan ma
teriele middelen nog altijd gecom
penseerd door de natuur: een van
zelfsprekend eigendom van de plat
telandsbevolking. Toen men hun
omgeving afpakte, tastte men de es
sentiële bestaansvoorwaarden aan,
waardoor de bewoners ontheemd
raakten en hun cultuur verloren.
Ger Thijs heeft dit stuk doordacht
geregisseerd en in mise-en-scène, be
lichting, decor, taal en speelstijl het
accent gelegd op de tegenstellingen
die het stuk inhoudelijk laat zien,
waardoor het een heldere voorstel
ling werd. De tegenstelling stad plat
teland in het decor, door de dreigen
de horizon, is voortdurend aanwezig.
Carol Linsen in „De gek" van
Bond bij Theater.
De afstandelijkheid, veroorzaakt
door uitgebalanceerde pauzes in de
dialogen, de tableaux ln de mise-en-
scène, veranderde op essentiële mo
menten in grote betrokkenheid. De
donkergetinte belichting die de poë
zie in de wereld van de dichter zicht
baar maakte en de realiteit die daar
schel tegen afstak. De taal, een alge-
leid Limburgs accent van de boeren
tegenover het „beschaafde" taalge
bruik van de burgerij.
Die taal van Clare heeft Carol Lins
sen goed begrepen. Hij geeft aan
haar, die rationeel wel betrokken
wilde zijn, maar door zijn poëzie
meegetrokken werd, een verscheurd
heid mee die de dichter eigen is. Een
prachtige voorstelling.
Benjamin Blrtten's „Young per
sons guide to the orchestra" schijnt
een serieuzer doel na te streven.
Siddhi's zweven naar ideaal leven,
het transcendente meditatie pro
gramma door drs N. Schulte. Uitg.
MIU Nederland Pers. Den Haag. (190
blz 16.90)
Hel herstel van het gewone leven,
door dr W. ter Horst. Orthovlstes 5
van ultg. Wolters Noordhoff, Gro
ningen. Een handreiking aan de alle
daagse opvoeders in de problemati
sche opvoedingssituatie en hun be
geleiders. (86 blz 13.50)
door Jac. Kort
AMSTERDAM De C-serie,
gegeven door het Radio Filhar
monisch Orkest, bracht gister
middag in het Amsterdamse
Concertgebouw drie werken
van recente datum. Begonnen
werd met „Erdenlicht" (1975)
van de Spaanse componist En
rique Raxach, geboren in 1932.
Vervolgens kwam Varlationen
ohne Fuge (1972) van Mauricio
Kagel, geboren ln 1931 en na de
pauze klaagzangen op de dood
van de Spaanse dichters Ma-
chado, Hernandez en Lorca
(1975) van Cristobal Halffter
geb. in 1931.
Het was tevens deze laatste, die
tijdens dit concert de leiding van het
Radio Filharmonisch Orkest op zich
had genomen. Ik ben er nog steeds
niet van overtuigd, dat de formule
van de C-serle (een heel concert met
avant-garde-muzlek) de juiste is.
Eén nieuw werk, na of temidden van
vertrouwde(r) muziek verdient vol
gens mij nog altijd de voorkeur en
zou ook het bezoek aan deze concer
ten (Nu slechts één derde van de
Grote Zaal) kunnen bevorderen.
Kagel, om met hem te beginnen,
schreef ln 1973 een stuk ter nage
dachtenis van het orkest, dat vol
gens hem bezig was af te sterven.
Niettemin meende hij voor zijn Vari
aties op een Brahms-Höndel-thema
dat orkest met alles-erop-en-eraan
weer nodig te hebben. Niet dat de 22
minuten, waarin hij de musici liet
ploeteren qua Inhoud of uitdrukking
nu zo welbesteed waren overigens.
Tenminste niet aan mij.
Klaagzangen
door André Rutten
TILBURG De Duitse regis
seur Ulrich Grelff, die het vorig
seizoen bij het zuidelijk toneel
Globe een sterke voorstelling
maakte van Frank Wedekinds
„Voorjaarsontwaken". heeft nu
bij hetzelfde gezelschap Schil
lers dramatische eersteling
„Dei Rauber", in de vertaling
van Pé Hawinkels „De Ro
vers", geregisseerd.
Dit is een nog „ongemakkelijker"
stuk dan het eerstgenoemde Door
het hoogdravende (hier vereenvou
digde) taalgebruik, de vele scène
wisselingen, de thematiek. In het
laatste opzicht is het belangrijk, dat
in het programmaboekje wordt be
schreven. welke situatie Schiller tot
het schrijven van „De Rovers"
bracht. Van zijn 14e tot zijn 22e jaar
verbleef Schiller op een militaire op-
leindgsschool. waar de leerlingen be
handeld werden als de lijfeigenen
van hertog Karl Eugen van Würten-
burg. Daar schreef Schiller de eerste
scènes van dit stuk, waarover hij
enkele Jaren later zei. dat hij het in
1777 geschreven had zonder de men
sen te kennen de school bevatte
geen mensen en dat hij dus „een
monster" had voorgebracht, „dat ge
lukkig niet bestaat" en hij noemt het
„een geboorte,- veroorzaakt door de
tegennatuurlijke bijslaap van subor
dinatie en genie".
Overeenkomsten
In het programmaboekje volgt daar
op een deel uit een artikel uit het
Duitse weekblad „Stem" van 11 au
gustus 1977. waarin de conclusies
worden weergegeven van de Duitse
psycholoog Lothar van Balltiseck.
die is nagegaan welke overeenkom
sten er zijn in afkomst en opvoeding
van de voornaamste R A F.leden
Het artikel eindigt met de vraag
„gaat het in wezen om een familie
drama als De Rovers0"
Hoofdfiguren in het stuk zijn twee
zonen van een graaf. De oudste stu
deert in Leipzig en heeft duidelijk de
voorkeur van zijn vader, de Jongste
is thuis en maakt van een brief van
zijn broer misbruik om hem bij de
vader in discrediet .te brengen. De
oudste stelt zich daarop aan het
hoofd van een roversbende, waarmee
hij wraak neemt op zijn samenle
ving. zou je kunnen zeggen De jong
ste zoon gaat trouwens nog vorder, is
een schurk, een ergere dan zijn broer
bij de rovers. Beiden gaan wel aan
zichzelf ten gronde.
Het klinkt zo als een draak Het is
ook onstuimig geschreven in een
grote reeks scènes op telkens wisse
lende plaatsen, met dan de ene. dan
de andere broer als middelpunt De
scènes op het grafelijk slot zijn sum
mier „bevolkt", die onder de rovers
ruimer en kleuriger Het is sober
geregisseerd en sober in decors ge
zet, zodat de hartstochtelijk uitge
zette lijnen zich duidelijk ontwikke
len. de lijnen waarlangs de daden
van de jongste kwade genius doorge
trokken worden en het kwaad in de
ander ontsteken, met de slachtoffers
die daarbij vallen.
Dat wil niet zeggen, dat de voorstel-
ling zoiets als een model biedt van
het ontstaan van hedendaagse ter
reur, maar er zijn wel parallellen Het
is een voorstelling, waar je bij kunt
huiveren. Dat is geen geringe ver
dienste.
Maar wie naar deze Purcell-variaties
luistert, krijgt geen ogenblik het
idee, dat hier een droge, strenge
schoolmeester bezig is, het Jonge
volkje te onderwijzen. Integendeel,
de meester heeft er zoveel plezier,
dat de ene na de andere kwinkslag
uit het orkest te voorschijn komt.
Francis Poulenc kreeg ln 1949 de
opdracht van het Boston Symphony
Orchestra tot het schrijven van een
pianoconcert. Als de Amerikanen ge
hoopt hadden op een bloed-serieus
kunstwerk, hadden ze zich vergist in
de persoon van Poulenc. Het werd
een lichtvoetig en onbezorgd brok
muziek, waarin zelfs plaats was voor
een Amerikaanse song en een Brazi
liaanse tango.
Scène uit „De Rovers", met tweede van links de oudste zoon van
de graaf, aanvoerder van dc bende (Theu Boermans).
Vijf componisten schreven ln 1921
muziek bij een pantomime van Jean
Cocteau: „Het bruidspaar op de Eif-
feltoren". Het zijn, behalve Poulenc,
Auric, Milhaud,'Tailleferre en Ho-
negger. Natuurlijk ook geen zwaar
wichtige of dood-emstige geschiede
nis. Maar hoe briljant componeerden
en instrumenteerden al die Jongelui
van amper 25 jaar!
Het programma werd uitgevoerd
door het Omroeporkest onder lei
ding van Stewart Bedford, een En
gelse dirigent, die het orkest tot uit
stekende prestaties bracht. Hetgeen
niet wegnam, dat er van Mozart wei
nig terechtkwam. Gebrek aan stu
dietijd, of had men de moeilijkheden
van deze muziek onderschat? Nu,
dat weet men dan.
Marja Bon was soliste in Poulenc's
pianoconcert. Knap,, virtuoos en met
precies die pret ln haar spel, die de
componist gehad moet hebben toen
hij dit stuk schreef.
Halffter heeft voor zijn klaagzan
gen een half uur nodig Met zijn
wens. onze dichter» en niet alleen
zij moeten niet meer sterven zoals
Machado. Hernóndez en Lorca. kan
men krachtig instemmen, zonder in
te zien, dat Halffter met zijn driedeli
ge werk: Ballingschap. Kerker en
Geweld een overtuigende of boeien
de compositie heeft geleverd.
Het is weer het bekende procédé,
lange, groezelige samenklanken met
af en toe een herkenbare toon en dan
opeens geschetter van het koper of/
en gedaver van het complete slag
werk.
Raxach bleek evenmin als zijn bei
de voorgangers het orkest te zien
verdwijnen. Hij paste het in Erden
licht integraal toe, maar hij was de
enige, die zijn doel benaderde: het
suggereren van een diffuse, afgele
gen sfeer, waarin wazige gestalten
zich bewegen, zich concretiseren en
afdwalen in verlatenheid en onrust.
Van de drie werken was dat van
Raxach (die op het podium kwam
om de uitvoerenden te danken) ver
reweg het belangrijkste.
door W. H. Wolvekamp
ROTTERDAM Vrijdag
avond bood het podium van de
grote Doelenzaal een wat onge
wone aanblik. Er stonden zes
concertvleugels opgesteld, .die
afzonderlijk dan wel in combi
natie van twee of zes werden
bespeeld. De deelnemers aan
dit pianofestijn waren George
van Renesse. Frédéric Mein-
ders, Louis van Dijk, Daniel
Wayenberg, Alwin Bar en Ge
rard van Blerk. Allen verleen
den deze avond hun belangelo
ze medewerking voor de zoge
heten Aktie Harten Zes, waar
van de baten bestemd waren
voor een kostbare apparatuur
voor het Dijkzigtziekenhuis
(het Thoraxcentrum): een
gamma-camera.
De beste vorm van samenspel op
meer piano's is nog altijd die op twee
vleugels. Het is vooral Schubert ge
weest. die op dit gebied (ook voor
piano-vierhandig) bijzonder fraaie
werken heeft gecomponeerd. Toch is
het idee van samenspel op een groot
aantal piano's niet nieuw. Om
streeks het midden van de vorige
eeuw hield men zich bij bepaalde
gelegenheden graag bezig met deze
bijzondere vorm van musiceren en
ook nu nog vinden zulke evenemen
ten van tijd tot tijd plaats in New
York en Londen Het spectaculaire,
zo men wil sensationele element is al
gauw aanleiding voor een grote pu
blieke belangstelling Zo was het ook
vrijdagavond. De Doelen was geheel
bezet.
Klankbeeld
Begonnen werd met de bekende
mars van Prokofjew uit diens opera
„L'amour des trois oranges", voor
deze gelegenheid omgedoopt als „de
liefde van de zes pianisten." Bij de
bewerking waren de taken nogal eer
lijk verdeeld, zodat voor deze mars
het totale klankbeeld wel acceptabel
was. Geheel anders lag dit bij de
Grande Polonaise après un motif de
Kalkbrenner De oorspronkelijke
partituur is verloren gegaan De
componist Tony Aubin (geboren in
1907 en leerling van Paul Dukas)
heeft een reconstructie trachten te
geven van de voor zes plano's ge
schreven Polonaise Misschien is hij
daar wel voortreffelijk in geslaagd
Kalkbrenner (1788-1849), een der
grootste klavierpedagogen van zijn
tijd, (Chopip heeft nog overwogen
lessen bij hem te nemeni was in
technisch opzicht een perfectionist
zonder weerga. Maar ware muzikali
teit was hem te enen male vreemd.
In artistiek opzicht is Aubins recon
structie (kan het ook anders) van nul
en generlei waarde^ Neen, dan deed
de Grande Valse Brillante van Oeor-
ge van Renesse (ook voor zes piano's)
waarmede de avond werd besloten,
heel wat symphatieker aan. Op aller
lei manieren zijn hier voor ieder her
kenbare melodieën op vaak geestige
wijze verwerkt, waarbij niettemin
het muzikale aspect bleef over
heersen.
Een zeer goed improvisator toonde
George van Renesse zich in een door
hem getiteld werk „Solitude" waarin
een fijn muzikaal en eenvoudig gege
ven van Fritz Kreisler op volkomen
natuurlijke en vloeiende wijze werd
verbonden met Schuberts „Ave Ma
ria". Men moet maar op het idefc
komen.
Een waarlijk bewonderenswaardige
improvisatie leverde Louis van Dijk
over Gershwins ..Someone to watch
over me." Natuurlijk wordt zulk een
improvisatie wel enigszins voorbe
reid en berust de vaak technisch zeer
briljante uitwerking op bepaalde
van tevoren vastgestelde procédé s.
Maar ondertussen. Er komt dan toch
maar een voortreffelijk stuk muziek
tot klinken in een overwegend gema
tigd modern klankidioom De techr
nische paraatheid van de pianist was
hierbij weer opvallend groot
Kunstzinnig
Van alle andere deze avond gelever
de prestaties, individueel als in sa
menspel. noemen wij nog afzonder
lijk Chopins Barcarolle, door Gerard
van Blerk op volstrekt gave en
kunstzinnige wijze vertolkt, alsook
de weergave door Daniel Wayenberg
van de Russische dans uit Strawins-
ky's Petroesjka.
Voor het publiek gold Van Renessqp
Grande Valse Briljante waarmede
het gevarieerde programma werd
besloten, blijkbaar als het glans
nummer van de avond Het stuk
moest, althans ten dele. worden ge
bisseerd.