igentijds werk ij concerten i Middelburg Pianofestival in Doelenzaal UNST Betrokkenheid en oëzie in 'De Gek' In C-serie recente werken Huiveren bij geweld uit achttiende eeuw Muzikale pepernoten tijdens VARA-matinee heater doorbreekt beleid Nieuwe boeken Schillers 'De Rovers' bij Globe r R. N. Degens ir )DELBURG. De titel usseur Festival" is wel wat weids voor de vier concer- die van donderdag tot en zaterdag in Middelburg r de afdeling'Zeeland van ïgd en Muziek" waren geor- Iseerd. De spraakmakende eente had dit ervoor be lt, maar „Jeugd en Mu- noemde het zelf een com- istenportret. ze daar al eerder deden, met i van componisten als Xenakis, jnb, Feldman en andere buiten- Be muziekmakers van deze tijd t namen (laat staan werken) de fete Nederlandse muziekliefheb- T onwennig in de oren klinken. J componisten van eigen bodem, j Louis Andriessen en Willem iker, hebben sinds jaren in Mid- irg een podium voor hun muzi- fc activiteiten gevonden. B verneemt daar in „het westen" zoveel van. In dat westen, of de randstad Holland, heeft i het op dit gebied meestal te met zichzelf. En kwantitatief daar ook veel meer. Maar a zij Jeugd en Muziek blijft Zee- S ook niet helemaal achter. lez en diens werk, een uitermate om vangrijk oeuvre bij elkaar dat begon met Trois chants sacrés, die voor het eerst tijdens het ISCM-festival 1952 in Salzburg werden uitgevoerd. Over de uitvoering van dit stuk voor sopraan en strijktrio berichtte Piet Tiggers destijds (in het muzlek- maandblad Mens en Melodie) ont hutst: „Het was zo gecompliceerd dat er voor de uitvoering een diri gent aan te pas moest komen." Hij noemde het een afzichtelijk moeilijk werkje, vol anti-vocale acrobatiek die „geheel volgens de nieuwe kunst der dodecaphonisten is uitgedacht." In de Wandelkerk te Middelburg gaf de Belgische componist Henri Pousseur een korte toelichting op zijn werk in het aan hem gewijde muziekfestival. Pousseur was toen even twintig, maakte kennis met figuren als Stockhausen, Berlo en Maderna en bouwde, zoals de meeste Jonge com ponisten toen voort op de muziek van Anton Webem. Bedacht muziek van een gecompliceerdheid waarbij vergeleken bovengenoemde „Trois chants" kinderspel waren, en liep dus aardig voorop mee in de stoet Romdfltiok van de toenmalige westeuropese avant-garde. gende geluidsorgie die op mijn heus niet meer maagdelijke trommelvlie zen nog als een verkrachting werkte. Goed. dat kan dan voor een deel geweten worden aan de overakoesti- sche ruimte waarin deze „Parabole- Mix" ten gehore werd gebracht: de Wandelkerk in het magnifiek geres taureerde Abdij-complex van Mid delburg. waar zich dit Pousseur Fes tival afspeelde. Zelfportret ant-garde Pousseur ditmaal. Een naam e ook elders in Nederland zelden ioit op een programma tegen- Maar desondanks sinds de Ja- vijftig internationaal genoteerd 'legrip voor het Belgische avant- distische componeren. Hij reef, sinds zijn eerste kennisma- g omstreeks 1950 met Pierre Bou- „Zo negatief als mogelijk ten opzich te van de traditionele muziek." Dat constateerde hij zaterdagmiddag tij dens een korte causerie over zijn werk, die een klein, maar scherp, verbaal zelfportret werd. gevat in het passe-partout van zijn nooit ver bleekte liefde voor de klassieke en romantische muziek. Die hij via stijl citaten of in be- en verwerkingen laat blijken in veel van zijn composi ties van de laatste tien of vijftien jaar. Maar die hij kennelijk totaal versmaadde in het stuk elektroni sche muziek dat op die lezing volgde. Gemaakt volgens een interessant procédé maar met als resultaat in hoofdzaak een bijna sadlstlsch-pijni- De naar schatting vier tot vijf secon den lange nagalm in deze eenen twintig meter hoge ruimte was ook vaak bijzonder hinderlijk bij het verkrijgen van een goed klankbeeld van de vele andere werken die deze drie dagen ten gehore werden ge bracht. Werken gekozen uit de oogst van ongeveer twintig Jaar compone ren waarvan het merendeel nooit eerder in Nederland was uitgevoerd. Waaronder het zeer recente piano stuk „Ballade Berlinoise". helemaal in de stijl van Brahms geschreven zonder een onvertogen dissonant. En diverse andere werken voor pia no, merendeels uit de Jaren zestig, met een zeer ingenieus notatiesys teem, en meermalen via citaten en stijl-imitaties getuigend van Pous- seurs bewondering voor de romanti ci. Dit alles op zaterdagmiddag en •avond vertolkt door het pianofeno meen Geoffrey Madge. Donderdagavond waren het de ho boïst Frank van Koten, de slagwer kers Michel de Roo en Luuk Nagte- gaal en het Nederlands Saxofoon kwartet die de. ik zou bijna zeggen, romantische facetten van Pousseurs componeren naar boven keerden in o.a. ..Mnemosyne" en (voor saxo foonkwartet) een bewogen „in me- moriam" voor de in 1973 gestorven Bruno Maderna, waarin het koraal „Herzlich tut mir erfreuen" van Scheidt na een fragmentarische op bouw weer als het ware in klank- scherven uiteenvalt. Icarus en Faust En natuurlijk waren er de met Ica rus en Faust verbonden, of daarop geïnspireerde werken aanwezig: twee thema's die herhaaldelijk op verschillende manieren uitgewerkt, bij Pousseur terugkeren. Vrijdag avond hoorde men dat in de door de celliste Frances-Marie Uitti gespeel de „Echos de Votre Faust deel I" en in de daarna door het Ensemble Musique Nouvelle (België) vertolkte delen 2 tot en met 7 daaruit. En tot slot werd zaterdagavond voor het eerst in Nederland nog de film „Les Voyages de Votre Faust" uit 1969 vertoond. Weer een versie van het muziekdramatische werk „Votre Faust" waaraan hij samen met de auteur Michel Butor van 1960 tot 1967 heeft gewerkt. Het geluld van de film leek zaterdagavond door de akoestiek van de kerk en het ratelen van de projector een vrijwel onop losbare klankpuzzle. Geen glorieus besluit van dit festi val. dat gezien de almaar gewijzigde programma's en de toch wel al te overvloedige, en daardoor vermoei ende, keuze uit het oeuvre van één componist (met bovendien aanvul lingen van werken van enkele geest verwanten) ditmaal teveel op toch niet te bereiken compleetheid, en te weinig op zorgvuldige selectie had gemikt. Maar wél een gebeurtenis die ken merkend is voor wat Jeugd en Mu ziek Zeeland met benijdenswaardig élan doet voor het onder de mensen brengen van eigentijdse muziek. Nu al vele jaren, voor een jammer ge noeg nauwelijks groeiende kleine kring belangstellenden. En met als enige kans op een groter bereik van geïnteresseerden, de medewerking van de Belgische Radio en de NOS, die de programma's van donderdag en vrijdag voor latere uitzending opnam. door Jac. Kort AMSTERDAM Op de mid dag waqarop de Goedheilig- man zijn pepernoten door de straten van de hoofdstad liet strooien, hadden de organisa toren van de VARA-matinees ook een aantal muzikale peper noten voor hun publiek ln pet to. Oeen zwaarllggende kost maar „muziek om plezier te maken" zoals de Fransman zegt. Da&r was allereerst de Serenata Nottuma (KV 239) van Mozart, een van die stukken waarmede studen- ten en andere „armoedzaaiers" voor DMIJSfH het huls van rilke mensen versche nen ln de hoop. na hun spel. een goed maal en dito glas te krijgen. Dirkje Houtman RNHEM „De Gek" van de ngelse schrijver Edward ond ging zaterdag in Arnhem première. Met dit stuk door- eekt Theater het risicoloze leid van de Nederlandse ta felgezelschappen. Een stuk at tot nadenken stemt en de igen veilige levenswijze kriti- fert, is de Nederlandse thouwburgbezoeker vreemd, •at is de tendens die er in deze tlederen heerst. kt stuk is een mengeling van realis- K» poëzie en sociale betrokkenheid. 'et speelt zich af aan het begin van e 19de eeuw, wanneer de opkomen- e industrialisatie de boerenstand itwricht en de klassentegenstellin- fn vergroot. We volgen het leven an de boerendichter John Clare, die 1 deze tijd een eenmalige succes oekt. Dit succes is het gevolg van e opportune bewondering, die de fkomende burgerij voor platte- idspoëzie opvat, om het schuldge- oel ten aanzien van de door hen otwrichte plattelandscultuur te ussen. >it succes is echter van korte duur Kheeft tevens de geestelijke vernie- ng van Clare tot gevolg. In Lon- *n sociaal niet geaccepteerd keert Ij terug naar zijn geboortestreek, 'aar zijn omgeving hem niet meer fpijpt. Hij wordt voor gek ver gaard en in een krankzinnigenges- >cht opgenomen, waar hij tot zijn dood blijft. Maar John Clare is niet gek. Hij wordt doorzijn omgeving zo gemaakt omdat hij zich buitenmaat- schappelijk opstelt. Hij kan niet wer ken als landbouwer omdat hij móét schrijven. Botsing Deze botsing tussen pragmatisch denken en poëtisch denken vindt zijn hoogtepunt in een prachtige scè ne tussen Clare en zijn vrouw Patty. Zij kan zich vanuit de samenle ving waarin ze opgroeide slechts bezighouden met primaire levensbe hoeften. Zij redeneert: niet werken betekent geen geld en dus geen eten. Ze probeert deze man te begrijpen vanuit haar liefde voor hem. maar het lukt haar niet. Het onbereikbaar zijn en het niet kunnen bereiken spelen Carol Linssen en Bea Meul- man ontroerend. Het verhaal van John Clare is exem plarisch voor hetgeen er met de boerenstand gebeurde. Voor de indu strialisatie werd het gebrek aan ma teriele middelen nog altijd gecom penseerd door de natuur: een van zelfsprekend eigendom van de plat telandsbevolking. Toen men hun omgeving afpakte, tastte men de es sentiële bestaansvoorwaarden aan, waardoor de bewoners ontheemd raakten en hun cultuur verloren. Ger Thijs heeft dit stuk doordacht geregisseerd en in mise-en-scène, be lichting, decor, taal en speelstijl het accent gelegd op de tegenstellingen die het stuk inhoudelijk laat zien, waardoor het een heldere voorstel ling werd. De tegenstelling stad plat teland in het decor, door de dreigen de horizon, is voortdurend aanwezig. Carol Linsen in „De gek" van Bond bij Theater. De afstandelijkheid, veroorzaakt door uitgebalanceerde pauzes in de dialogen, de tableaux ln de mise-en- scène, veranderde op essentiële mo menten in grote betrokkenheid. De donkergetinte belichting die de poë zie in de wereld van de dichter zicht baar maakte en de realiteit die daar schel tegen afstak. De taal, een alge- leid Limburgs accent van de boeren tegenover het „beschaafde" taalge bruik van de burgerij. Die taal van Clare heeft Carol Lins sen goed begrepen. Hij geeft aan haar, die rationeel wel betrokken wilde zijn, maar door zijn poëzie meegetrokken werd, een verscheurd heid mee die de dichter eigen is. Een prachtige voorstelling. Benjamin Blrtten's „Young per sons guide to the orchestra" schijnt een serieuzer doel na te streven. Siddhi's zweven naar ideaal leven, het transcendente meditatie pro gramma door drs N. Schulte. Uitg. MIU Nederland Pers. Den Haag. (190 blz 16.90) Hel herstel van het gewone leven, door dr W. ter Horst. Orthovlstes 5 van ultg. Wolters Noordhoff, Gro ningen. Een handreiking aan de alle daagse opvoeders in de problemati sche opvoedingssituatie en hun be geleiders. (86 blz 13.50) door Jac. Kort AMSTERDAM De C-serie, gegeven door het Radio Filhar monisch Orkest, bracht gister middag in het Amsterdamse Concertgebouw drie werken van recente datum. Begonnen werd met „Erdenlicht" (1975) van de Spaanse componist En rique Raxach, geboren in 1932. Vervolgens kwam Varlationen ohne Fuge (1972) van Mauricio Kagel, geboren ln 1931 en na de pauze klaagzangen op de dood van de Spaanse dichters Ma- chado, Hernandez en Lorca (1975) van Cristobal Halffter geb. in 1931. Het was tevens deze laatste, die tijdens dit concert de leiding van het Radio Filharmonisch Orkest op zich had genomen. Ik ben er nog steeds niet van overtuigd, dat de formule van de C-serle (een heel concert met avant-garde-muzlek) de juiste is. Eén nieuw werk, na of temidden van vertrouwde(r) muziek verdient vol gens mij nog altijd de voorkeur en zou ook het bezoek aan deze concer ten (Nu slechts één derde van de Grote Zaal) kunnen bevorderen. Kagel, om met hem te beginnen, schreef ln 1973 een stuk ter nage dachtenis van het orkest, dat vol gens hem bezig was af te sterven. Niettemin meende hij voor zijn Vari aties op een Brahms-Höndel-thema dat orkest met alles-erop-en-eraan weer nodig te hebben. Niet dat de 22 minuten, waarin hij de musici liet ploeteren qua Inhoud of uitdrukking nu zo welbesteed waren overigens. Tenminste niet aan mij. Klaagzangen door André Rutten TILBURG De Duitse regis seur Ulrich Grelff, die het vorig seizoen bij het zuidelijk toneel Globe een sterke voorstelling maakte van Frank Wedekinds „Voorjaarsontwaken". heeft nu bij hetzelfde gezelschap Schil lers dramatische eersteling „Dei Rauber", in de vertaling van Pé Hawinkels „De Ro vers", geregisseerd. Dit is een nog „ongemakkelijker" stuk dan het eerstgenoemde Door het hoogdravende (hier vereenvou digde) taalgebruik, de vele scène wisselingen, de thematiek. In het laatste opzicht is het belangrijk, dat in het programmaboekje wordt be schreven. welke situatie Schiller tot het schrijven van „De Rovers" bracht. Van zijn 14e tot zijn 22e jaar verbleef Schiller op een militaire op- leindgsschool. waar de leerlingen be handeld werden als de lijfeigenen van hertog Karl Eugen van Würten- burg. Daar schreef Schiller de eerste scènes van dit stuk, waarover hij enkele Jaren later zei. dat hij het in 1777 geschreven had zonder de men sen te kennen de school bevatte geen mensen en dat hij dus „een monster" had voorgebracht, „dat ge lukkig niet bestaat" en hij noemt het „een geboorte,- veroorzaakt door de tegennatuurlijke bijslaap van subor dinatie en genie". Overeenkomsten In het programmaboekje volgt daar op een deel uit een artikel uit het Duitse weekblad „Stem" van 11 au gustus 1977. waarin de conclusies worden weergegeven van de Duitse psycholoog Lothar van Balltiseck. die is nagegaan welke overeenkom sten er zijn in afkomst en opvoeding van de voornaamste R A F.leden Het artikel eindigt met de vraag „gaat het in wezen om een familie drama als De Rovers0" Hoofdfiguren in het stuk zijn twee zonen van een graaf. De oudste stu deert in Leipzig en heeft duidelijk de voorkeur van zijn vader, de Jongste is thuis en maakt van een brief van zijn broer misbruik om hem bij de vader in discrediet .te brengen. De oudste stelt zich daarop aan het hoofd van een roversbende, waarmee hij wraak neemt op zijn samenle ving. zou je kunnen zeggen De jong ste zoon gaat trouwens nog vorder, is een schurk, een ergere dan zijn broer bij de rovers. Beiden gaan wel aan zichzelf ten gronde. Het klinkt zo als een draak Het is ook onstuimig geschreven in een grote reeks scènes op telkens wisse lende plaatsen, met dan de ene. dan de andere broer als middelpunt De scènes op het grafelijk slot zijn sum mier „bevolkt", die onder de rovers ruimer en kleuriger Het is sober geregisseerd en sober in decors ge zet, zodat de hartstochtelijk uitge zette lijnen zich duidelijk ontwikke len. de lijnen waarlangs de daden van de jongste kwade genius doorge trokken worden en het kwaad in de ander ontsteken, met de slachtoffers die daarbij vallen. Dat wil niet zeggen, dat de voorstel- ling zoiets als een model biedt van het ontstaan van hedendaagse ter reur, maar er zijn wel parallellen Het is een voorstelling, waar je bij kunt huiveren. Dat is geen geringe ver dienste. Maar wie naar deze Purcell-variaties luistert, krijgt geen ogenblik het idee, dat hier een droge, strenge schoolmeester bezig is, het Jonge volkje te onderwijzen. Integendeel, de meester heeft er zoveel plezier, dat de ene na de andere kwinkslag uit het orkest te voorschijn komt. Francis Poulenc kreeg ln 1949 de opdracht van het Boston Symphony Orchestra tot het schrijven van een pianoconcert. Als de Amerikanen ge hoopt hadden op een bloed-serieus kunstwerk, hadden ze zich vergist in de persoon van Poulenc. Het werd een lichtvoetig en onbezorgd brok muziek, waarin zelfs plaats was voor een Amerikaanse song en een Brazi liaanse tango. Scène uit „De Rovers", met tweede van links de oudste zoon van de graaf, aanvoerder van dc bende (Theu Boermans). Vijf componisten schreven ln 1921 muziek bij een pantomime van Jean Cocteau: „Het bruidspaar op de Eif- feltoren". Het zijn, behalve Poulenc, Auric, Milhaud,'Tailleferre en Ho- negger. Natuurlijk ook geen zwaar wichtige of dood-emstige geschiede nis. Maar hoe briljant componeerden en instrumenteerden al die Jongelui van amper 25 jaar! Het programma werd uitgevoerd door het Omroeporkest onder lei ding van Stewart Bedford, een En gelse dirigent, die het orkest tot uit stekende prestaties bracht. Hetgeen niet wegnam, dat er van Mozart wei nig terechtkwam. Gebrek aan stu dietijd, of had men de moeilijkheden van deze muziek onderschat? Nu, dat weet men dan. Marja Bon was soliste in Poulenc's pianoconcert. Knap,, virtuoos en met precies die pret ln haar spel, die de componist gehad moet hebben toen hij dit stuk schreef. Halffter heeft voor zijn klaagzan gen een half uur nodig Met zijn wens. onze dichter» en niet alleen zij moeten niet meer sterven zoals Machado. Hernóndez en Lorca. kan men krachtig instemmen, zonder in te zien, dat Halffter met zijn driedeli ge werk: Ballingschap. Kerker en Geweld een overtuigende of boeien de compositie heeft geleverd. Het is weer het bekende procédé, lange, groezelige samenklanken met af en toe een herkenbare toon en dan opeens geschetter van het koper of/ en gedaver van het complete slag werk. Raxach bleek evenmin als zijn bei de voorgangers het orkest te zien verdwijnen. Hij paste het in Erden licht integraal toe, maar hij was de enige, die zijn doel benaderde: het suggereren van een diffuse, afgele gen sfeer, waarin wazige gestalten zich bewegen, zich concretiseren en afdwalen in verlatenheid en onrust. Van de drie werken was dat van Raxach (die op het podium kwam om de uitvoerenden te danken) ver reweg het belangrijkste. door W. H. Wolvekamp ROTTERDAM Vrijdag avond bood het podium van de grote Doelenzaal een wat onge wone aanblik. Er stonden zes concertvleugels opgesteld, .die afzonderlijk dan wel in combi natie van twee of zes werden bespeeld. De deelnemers aan dit pianofestijn waren George van Renesse. Frédéric Mein- ders, Louis van Dijk, Daniel Wayenberg, Alwin Bar en Ge rard van Blerk. Allen verleen den deze avond hun belangelo ze medewerking voor de zoge heten Aktie Harten Zes, waar van de baten bestemd waren voor een kostbare apparatuur voor het Dijkzigtziekenhuis (het Thoraxcentrum): een gamma-camera. De beste vorm van samenspel op meer piano's is nog altijd die op twee vleugels. Het is vooral Schubert ge weest. die op dit gebied (ook voor piano-vierhandig) bijzonder fraaie werken heeft gecomponeerd. Toch is het idee van samenspel op een groot aantal piano's niet nieuw. Om streeks het midden van de vorige eeuw hield men zich bij bepaalde gelegenheden graag bezig met deze bijzondere vorm van musiceren en ook nu nog vinden zulke evenemen ten van tijd tot tijd plaats in New York en Londen Het spectaculaire, zo men wil sensationele element is al gauw aanleiding voor een grote pu blieke belangstelling Zo was het ook vrijdagavond. De Doelen was geheel bezet. Klankbeeld Begonnen werd met de bekende mars van Prokofjew uit diens opera „L'amour des trois oranges", voor deze gelegenheid omgedoopt als „de liefde van de zes pianisten." Bij de bewerking waren de taken nogal eer lijk verdeeld, zodat voor deze mars het totale klankbeeld wel acceptabel was. Geheel anders lag dit bij de Grande Polonaise après un motif de Kalkbrenner De oorspronkelijke partituur is verloren gegaan De componist Tony Aubin (geboren in 1907 en leerling van Paul Dukas) heeft een reconstructie trachten te geven van de voor zes plano's ge schreven Polonaise Misschien is hij daar wel voortreffelijk in geslaagd Kalkbrenner (1788-1849), een der grootste klavierpedagogen van zijn tijd, (Chopip heeft nog overwogen lessen bij hem te nemeni was in technisch opzicht een perfectionist zonder weerga. Maar ware muzikali teit was hem te enen male vreemd. In artistiek opzicht is Aubins recon structie (kan het ook anders) van nul en generlei waarde^ Neen, dan deed de Grande Valse Brillante van Oeor- ge van Renesse (ook voor zes piano's) waarmede de avond werd besloten, heel wat symphatieker aan. Op aller lei manieren zijn hier voor ieder her kenbare melodieën op vaak geestige wijze verwerkt, waarbij niettemin het muzikale aspect bleef over heersen. Een zeer goed improvisator toonde George van Renesse zich in een door hem getiteld werk „Solitude" waarin een fijn muzikaal en eenvoudig gege ven van Fritz Kreisler op volkomen natuurlijke en vloeiende wijze werd verbonden met Schuberts „Ave Ma ria". Men moet maar op het idefc komen. Een waarlijk bewonderenswaardige improvisatie leverde Louis van Dijk over Gershwins ..Someone to watch over me." Natuurlijk wordt zulk een improvisatie wel enigszins voorbe reid en berust de vaak technisch zeer briljante uitwerking op bepaalde van tevoren vastgestelde procédé s. Maar ondertussen. Er komt dan toch maar een voortreffelijk stuk muziek tot klinken in een overwegend gema tigd modern klankidioom De techr nische paraatheid van de pianist was hierbij weer opvallend groot Kunstzinnig Van alle andere deze avond gelever de prestaties, individueel als in sa menspel. noemen wij nog afzonder lijk Chopins Barcarolle, door Gerard van Blerk op volstrekt gave en kunstzinnige wijze vertolkt, alsook de weergave door Daniel Wayenberg van de Russische dans uit Strawins- ky's Petroesjka. Voor het publiek gold Van Renessqp Grande Valse Briljante waarmede het gevarieerde programma werd besloten, blijkbaar als het glans nummer van de avond Het stuk moest, althans ten dele. worden ge bisseerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 7