elbert Cuyp n zijn familie, ;e Dordrecht an Heerden: Afrikaanse literatuur als kritiek Een lift als doodsbed en wieg rl IJ 'J I' tfieuwe roman van Jeroen Brouwers rERDAG 19 november 1977 KUNST T rouw/Kwartet31 loor G. Kruis KW Als je er niet kunst-)histo- risch induikt, zoals de catalo gus van de expdsitie ..Aelbert Cuyp en zijn familie, schilders te Dordrecht" Dordrechts Museum, tot 8 januari 1978 ook en voor het dagelijkse pu bliek volgens mij wel wat te veel doet, is er toch nog veel te beleven en te genieten. Het grandioze vakmanschap van die zeventiende eeuwers laat nu eenmaal niet na een grote indruk te maken op datzelfde publiek, dat toch in de eerste plaats komt om te zien wat daar de resultaten van zijn: de „voorstellingen" En dat zijn dan hier op deze feeste lijke tentoonstelling ter gelegen heid ,van het gereedkomen van de verbouwing van het museüm. voor al de schilderijen en tekeningen van de bekendste van de vier. de jongste ook: Aelbert Cuyp 't Vreemde is. dat veel mensen die naam wel kennen, al was het alleen maar vanwege de Amsterdamse „Aelbert Cuyp". de zelfs landelijk bekende markt, maar daarbij geen bepaald werk voor ogen hebben, zoals bijvoorbeeld bij Rembrandt de Nachtwacht, bij Vermeer hét Straatje of bij Van Gogh de Zonne bloemen. Of een algemeen beeld, zoals bij Appel of Mondriaan. Dat is vooral een gevolg van het feit. dat er in dé tweede helft van de achttiende eeuw zoveel schilderij en van Aelbert Cuyp naar Enge land verdwenen. De weg daarvoor werd vrijgemaakt door een zekere Noël Joseph Desenfans, een kunst handelaar. die de Engelsen door een boeiend „ontdekkingsverhaal" enthousiast wist te maken voor Aelbert Cuyp. en een Zwitserse hor logehandelaar. die ook veel land schappen van de kunstenaar mee nam naar Engeland, waar ze zeer in de smaak vielen. als stoffering van het landschap: hij betrapt ze in hun meest karak teristieke houdingen, meestal zijn het volledig uitgewerkte dier-„por- tretten" met alle individuele facet ten vandien Maar 't gaat in Dordrecht over de JDordtse familie Cuyp. Er zijn er vier, Gerrit Gerritsz. Cuyp (de vader van Aelbert) en Benjamin Gerritsz. Cuyp. Jacob was vooral portrettist: onder de ongeveer 110 schilderijen die van hem bekend zijn. bevinden zich niet minder dan zestig man nen- en vrouwenportretten, twintig van kinderen en twee familiegroe pen. Vooral die kinderportretten hebben, zeker voor die tijd. een bepaalde vriendelijke charme Hoewel je bij dat soort schilderijen toch altijd weer medelijden voeit opkomen met die kleine jongetjes b.v die in hun spel vreselijk gehin derd moeten zijn door die keurslijf jes en die lange rokken van de meisjeskleding. die ze jarenlang be hoorden te dragen. Meisjeskleding. die dan eigenlijk ook weer niets anders was dan dameskledij in klein formaat. Apart t Aelbert Cuyp: „Gezicht op Dordrecht" doek, 97,8 bij 137,8 cm 'Aelbert Cuyp „Zittende herder", 155 x 145 mm. Monument En dat waren, zoals hier op deze tentoonstelling te zien is, topstuk ken. Dat prachtige „Gezicht op Dordrecht" (uit Kenwood), een ma jestueus monument van rust en licht, zou dan hier zeker „de" Cuyp geworden zijn. Als je zo'n doek ver gelijkt met andere schilderijen uit dezelfde tijd, ontdek Je, dat Aelbert Cuyp een van de eerste schilders was. die zoveel aandacht besteedde aan de vele variaties van het dag licht. Je kunt. als het ware. op zijn schilderijen, het moment, het uur van de dag aflezen. Hij maakte trouwens ook opval lend veel werk van de dieren die hij schilderde, koeien vooral en paar den. Ze dienen zelden alleen maar Benjamin Gerritsz. Cuyp was een helemaal op zichzelf staande fi guur, zeker in het hier aanwezige gezelschap Er wordt wel eens ge suggereerd dat hij het werk van de jonge Rembrandt gekend moet hebben, maar dat vind ik. althans afgemeten naar die enkele schilde rijen op deze tentoonstelling nogal vèrgezocht. Want voor 't zelfde geld kun je er dan bij zo'n herbergscène Adriaen Brouwer of Adriaen van Ostade bijslepen. Maar 't was in ieder geval een goede gedachte eens 't is ook voor 't eerst een tentoonstelling te wijden aan deze Dortse schildersfamilie. Er is trouwens nog meer. In de nieuwe pas ingebruik genomen ex positieruimte van Dordrechts Mu seum wordt er een speciaal voor die zaal gemaakte serie objecten ge toond van de beeldhouwer Carel Visser, aangevuld met recente te keningen Tot 11 december expo seert ook de Dordtse kunstenaar Hans van Arkel met schilderijen en tekeningen uit de afgelopen twee jaar. Verder wordt iets over de ge schiedenis van het museum verteld door middel van foto's en tekst. Een belangrijk deel van de eigen collectie wordt in een chronologi sche opstelling gepresenteerd. En 't hangt allemaal schitterend in het zeer smaakvol verbouwde mu seum. Buiten de ruime expositiege legenheden is er ook een goed geou tilleerde filmzaal gekomen, nieuwe depotruimten en een café. Alle pu blieksruimten zijn o.a. door een zacht glooiende oprit in de hal en door liften ook voor gehandicapten te bereiken. Jacob Gerritsz. Cuyp: „De vismarkt" doek, 110,5 bij 122,5 cm. oor Hans Ester ;rder dit jaar publiceerde de ïidafrikaanse dichter en let- rkundige Ernst van Heerden eb. 1916) een bundel opstel- n onder de titel „Digterlike agnose' (Uitgeverij Tafel- erg - Kaapstad). in Heerden is hoogleraar Afri- lans en Nederlands aan de Engels- lige Universiteit van die Witwa- rsrand te Johannesburg. Voor wie et de situatie adn de Zuidafrikaan- universiteiten op de hoogte is, ïtekent dit doceren van Afrikaans in „Wits' (zoals deze universiteit Zuid-Afrika gewoonlijk genoemd ordt) een riskante opdracht. imers de Afrikaners zien „Wits" ze meest liberale universiteit van Zuid-Afrika als kweekplaats van verzet tegen de regeringspolitiek. Uit eigen ervaring kan ik vertellen, dat er een zekere moed voor nodig is. de trui met het „Wits "-embleem in Afrikaner vestingen als Vereeni- ging of Verwoerdburg te dragen. De studenten, die de campus in het hartje van Johannesburg bevolken, neigen er op hun beurt toe. het insti tuut van Afrikaans en Nederlands als voorpost van de door hen ver worpen Afrikaner ideologie te ver oordelen. Op deze situatie gaat van Heerden in zijn opstel „The Afrika^ ner intellectual in an English univer sity environment' in. Schrijver en gemeenschap Belangrijker nog dan dit opstel, dat als voordracht fungeerde, lijkt mij een andere, ook in deze bundel opge nomen rede, die Van Heerden in 1973 aan de extreem behoudende Univer siteit van die Oranje-Vrystaat te Bloemfontein hield: „Skrywer en ge- meenskap." Hierin wordt in het kort geschetst, hoe de ontwikkeling van de in het Afrikaans geschreven let terkunde is verlopen. Uitgaande van een hechte band, van homogeniteit en een gemeenschap pelijk doel tussen schrijver en Afri- kaanstalige gemeenschap, komt Van Heerden onze tijd en daarmee een geheel andere relatie schrijver gemeenschap, resp. overheid nader. De gemeenschappelijke strijd van weleer heeft plaatsgemaakt voor vervreemding, waarover Van Heer den zegt: „Maar ek is bevrees die politikus (lees 'owerheid') steur hom by ons maar bloedweinig aan enige „patrone" wat die skrywer aan hom mag voorhou. Die „amptelike" hou ding teenoor die letterkunde is neer buigend en paaiend: mense wat hul- le met sulke verbeeldingsvlugte soos die literatuur besig hou. ver Ernst van Heerden dien nie veel aandag nie hulle is effens getikte, onpraktiese en luid- rugtige naiwelinge" (blz 47) Het verbod van verschillende publi- katies gedurende de laatste jaren heeft bewezen, dat deze houding is veranderd en dat de literatuur in het Afrikaans met welke negatieve gevolgen ook serieus wordt geno men. In plaats van bazuinblazer en vaandeldrager van de natie is de schrijver in het Afrikaans in de zes tiger en zeventiger jaren tot scherp criticus van de Zuidafrikaanse sa menleving geworden Kritiek was er ook al bij Dirk Opper man, in zijn gedichten bijv. Maar. zegt van Heerden over Breyten Breytenbach: hy is maar één stem uit meer wat n nuwe soort radikalisme in poëtiese terme pro pageer; kwaaier, aanvallender, bit- i terder as daardie onheilspellende trom van Opperman se „Staking op die suikerplantasie" van dekades gelede! (blz. 49). Resumerend stelt Van Heerden vast. dat de tijd van een „aaiende chauvinisme", „'versinde meerder waardigheid" en van „knusse selfte- vredenheid" definitief voorbij is. waarbij hij mogelijke negatieve kanten van deze ontwikkeling, zoals totale vervreemding en derhalve functieverlies, niet over het hoofd ziet. Literatuur als kritiek „Digterlike diagnose" bevat naast de genoemde titels opstellen oyer thema en structuur van Van Heer- dens eigen werk, over de Afrikaner dichters Dirk Opperman, N. P. van Wyk Louw, W. E G. Louw en over Elisabeth Eybers. Hiervan is het eerstgenoemde opstel inzichtge- vend en leesbaar door de fijne zelf spot, die deze zelfdiagnose bege leidt. Het aan Van Wyk Louw gewij de In Memoriam geeft een waarde volle persoonlijke visie op deze gro te dichter en denker, wiens stem in deze tijd meer dan ooit gemist wordt Ik ben wat Van Heerdens bundel opstellen betreft selectief te werk gegaan Het was mij erom te doen. de ontwikkeling en de mogelijkhe den van de Afrikaner letterkunde aan de hand van deze bundel weer voor de geest te roepen Een weg terug naar een gemeenschap van Afrikaners als monolytisch blok lijkt mij onmogelijk Ook al laten de recente woorden van premier Vor ster en zijn mederegeerders aan de „lager-mentaliteit" uit de tijd van de Grote Trek denken, de realiteit spreekt een geheel andere taal De kritische dialoog heeft dit keer vanuit Pretoria een enorme opdoffer gekregen. Van belang lijkt mij des ondanks. de andere, in de richting van verzet en bevrijding wijzende ontwikkelingen te blijven volgen De ontwikkeling van een kritische letterkunde in het Afrikaans is daar van niet de minste. Mr T. van Deel lopig niet. er moet door het diepste dal gegaan. ckerlijc krijgt van de Dood een dag om zich op zijn verschei- n voor te bereiden. Wat er in die dag gebeurt lezen wij in het ik We moeten evenwel goed beseffen dat we getuige zijn van n moraliserende en literaire uitrekking van slechts één mo- nt: het moment van sterven namelijk. Want de Elckerlijc is ets anders dan een uitvergroot stervensogenblik. Kapstok literatuur kan een minuut hon- rd bladzijden in beslag nemen. Je- in Brouwers weet dat. blijkens zijn ■uwe roman „Zonsopgangen boven hij weet hoe tijd stilgezet kan •rden en hoe een moment kan wor- n uitcengesponnen in samenstel de delen. Zijn boek kan opgevat rden als de verbeelding van het rvensproces. ongeveer zoals in de ckerlijc. ongeveer zoals in Van de *stijnes „De boer die sterft", «rdoor krijgt Brouwers" roman Tk allegorische trekken alle drie de teksten doet zich het «(-.iglijke nog éénmaal voor Elc- clijc gaat zijn familie en kennissen hij verwijlt nog een ogenblik zijn bezittingen, vooraleer hij af- 'tni met zijn lichaam De boer die rit krijgt de vijf zintuigen in de laanle van vijf vrouwen aan zijn d die hem nog één keer volop door aardse voeren, waarna zijn over kn vrouw hem de dood in wenkt. Bij Brouwers passeert in flash backs de verleden tijd van een veertigjari ge man. die zit opgesloten in een lift met het jonge meisje Aurora. Die lift is zijn doodsbed, in die benauwende ruimte tolt zijn leven door hem heen. De lectuur van „Zonsopgangen bo ven zee" is bepaald geen sinecure. Wat compositie en stijl betreft heeft het boek trekken van poëzie, waar door het een enorm compacte indruk maakt. Typisch poëtische eigen schappen als herhaling en contrast zijn tot in detail in deze taal bespeur baar. In Brouwers vorige boekje, de novelle „Zonder trommels en trom petten" (1973). was die immense ver wevenheid nog enigszins te overzien, maar hier is dat met 260 bladzijden onbegonnen werk Er wordt een lezer weinig rust en weinig lucht gegund. Wie dit boek leest, zit in een lift, die is blijven hangen tussen de derde en de vierde etage, uitkomst is er voor De anekdote (man met meisje in lift) is voor Brouwers een kapstok. Hij maakt gebruik van de symbolische implicaties van zo'n locatie. Boven dien speelt het zich allemaal vlak voor kerst af en ook van zo'n element maakt hij dankbaar gebruik. Niets is toevallig en alle woorden van dit boek gaan met elkaar een monster verbond aan. Motieven verstrenge len zich. wat op eenvoudig niveau zelfs tot uitdrukking komt in nieuwe woorden, door Brouwers bedacht om uitdrukking te geven aan de beoog de complexiteit. Niet ten onrechte gewaagt het boek ergens van „prachtvolle woorden, spiegelende metaforen, tooisels van taal". Centraal staat deze obsessie: „het permanent aanwezige besef van schuld, spijt, wroeging, dat ik alles verkeerd heb gedaan, dat alles wat ik doe tot mislukken gedoemd is. dat ik ben mislukt, dat ik misdoe, dat ik straf moet. dat ik mijzelf moet vernederen en bestraffen, dat er niets meer is waarop ik mij kan verheugen, niets meer waarnaar ik kan verlangen zonder gelijktijdig al aan de ontgoocheling van de vervul ling ervan te denken Het is deze ziekte waarvoor de lift het uitgele zen ziekbed is en waarvoor de dood de enige oplossing lijkt. De man zegt het met zoveel woorden: „Ik heb geen zin in leven". De roman geeft een benauwende afbeelding van dat gevoel en via de .flash-backs" reikt de verleden tijd materiaal aan ter verklaring ervan. De agressief en depressief makende verbondenheid van straf, sex, angst, haat, dood, liefde wordt er begrijpelijk door. Het meisje Aurora, naast wier bed met erboven ansichten van zonsopgan gen deze twee in de lift op weg waren, is een doodsmeisje, dat maximale haat tegen het leven op wekt en maximaal verlangen naar de wateren der rust. Maar haar naam zegt het al Brouwers is in dat opzicht ongegeneerd expliciet zij is óók de zonsopgang, het nieuwe begin. Verlossing In zijn lift is de man niet levend en niet dood. zegt hij. Er zal verlossing moeten komen. Elckerlijc zal in het graf moeten dalen, de boer zal moe ten sterven Inderdaad worden de man en het meisje na uren bevrijd: de bovenkant van de lift wordt opengebrand. en aan de strop wordt eerst Aurora naar boven gehesen Deze realiteit krijgt bij Brouwers ogenblikkelijk symbolische beteke nis. Het gebied buiten de lift is al gaandeweg gaan staan voor de èn- dere wereld, het domein van de dood. waarvandaan door de lift-% wand een voortdurend gonzen ge hoord wordt. De verlossing uit de lift moet dan ook beschouwd als het stervensmoment zelf. in de allegorie die „Zonsopgangen is. Maar tevens betekent het een nieuwe geboorte. De lift is namelijk niet alleen doods bed, maar ook wieg. „Ach, ik wil wel terug in mijn ei", had de man ge dacht, en zo geschiedt het ook, want dit streven is evenzeer een herge boorte. Aurora wenkt hem van bo ven en hij gaat op weg haar de zonsopgangen Het liefdesboek dat „Zonsopgangen" Is, is doods- en ge- boorteboek tevens. Erg eenvoudig valt het mij niet om een indruk te geven van de doeltref fende opzet van deze roman De gesloten, gecompliceerde vorm laat zich per citaat niet goed aanduiden. Bovendien zouden, in dit geval, uit het verband gerukte zinnen licht kunnen afstoten, aangezien Brou wers' taal wel enige gewenning ver eist en pas in samenhang tot z'n recht komt. Ik denk niet dat „Zons opgangen" een veelgelezen boek wordt, daarvoor zal het menigeen te „literair" zijn. Ik hoop alleen wel dat dit beklemmende stuk taal door een enkeling in zijn kwaliteit herkend zal worden. Jeroen Brouwer». Zonsopgangen boven zee Amsterdam. De Arbeiderspers. 1977 260 biz ƒ28 50 Jeroen Brouwen Zelfportret door Jeroen Brouwers (uit De Revisor, april 1977)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 31