De burger is altijd bedreigd geweest Een felicitatie waar wij als NMB trots op zijn. Weergaloze show van Harry Belafonte Angst voor criminaliteit gevoed door onwetendheid f- Rij 25 km méér per volle tank. MobilDdeoliedie benzine bespaart. Menten verliest weer kort geding BINNENLAND Trouw/Kwartet 29 door Leo Kleyn fc)e voorzitter van een winkeliersvereniging, zo viel dezer dagen te lezen, heeft zijn ernstige verontrusting uitgesproken over de .toenemende criminaliteit" in de Amsterdamse binnenstad. Hij ;af de winkeliers die hij deelgenoot van zijn zorgen maakte, de aad zelf maatregelen te nemen, wanner die van de zijde van de KDlitie niet te verwachten zijn. Naar mag worden aangenomen, lad een aantal van die winkeliers dit advies al geruime tijd jeleden ter harte genomen, want de verontrusting dateert niet 'an vandaag of gisteren. Iet zijn ook bij lange na niet de leringdoenden die er het monopolie an hebben. Alom valt de klacht te eluisteren dat je je leven tegen woordig niet meer zeker bent, vooral iet na tien uur 's avonds, en met ame in de grote steden. Recente oorvallen als de ontvoering van laurits Caransa en de schietpartij Utrecht, waarbij een politieman et leven liet en diens collega ge rond raakte, hebben de onrustge- oelens nog eens versterkt. >e laatste jaren is de vraag naar eveiliging en bescherming sterk jegenomen. Waar velen het gevoel ebben dat de overheid die vraag iet afdoende beantwoordt, is de beveiligingsindustrie" tot grote loei gekomen. Niet voor niets wordt eze tak van nijverheid wel als „de ouden handel" aangeduid. De par- culiere bewakings- en beveiligings- iensten en de handelaren in beveili- ingsapparatuur varen in ieder geval rel bij de misdaad. an verontrusting daarover wordt ïinder vernomen, al is daartoe toch rel aanleiding, niet in het minst om- at de onderhavige „business" ook e belangstelling van de professione- criminaliteit gewekt schijnt te ebben Dat zou betekenen dat de estrijding van de misdaad nog lu- ratiever kan zijn dan de misdaad elf. he vindt dat de overheid een en nder zelf heeft uitgelokt, wijst er aarbij veelal op dat het de politie ntbreekt aan mankracht om misda- igers in de kraag te grijpen en dat egenen die wel gepakt worden een eel te zachtzinnige rechter tegen- ver zich vinden. Klachten over de oeneming van de criminaliteit gaan aak gepaard met het verwijt dat de olitie machteloos is (wat door de nmer wervende politie zelf grif be- amd wordt) en dat er in Nederland 1 te lage straffen worden uitge teld. Specifiek criminaliteit", die naar zijn mening met „aangepaste middelen" bestre den diende te worden. Toen in 1974 ook bij de behandeling van de justitiebegroting de ontwik keling van de criminaliteit in Neder land ter sprake kwam, kreeg een ministeriële stuurgroep de opdracht het onderhavige vraagstuk te bestu deren. Als uitvloeisel daarvan onder zocht het Wetenschappelijk onder zoek- en documentatiecentrum van het ministerie van justitie (WODC) of de zorgen van de parlementariërs door de achterban werden gedeeld. In het rapport „Onrustgevoelens in Nederland", dat het WODC in juli 1976 uitbracht, viel te lezen dat er van een onrustprobleem in Neder land nauwelijks sprake leek. „Voor een kwart van de bevolking", zo luidde de conclusie, „lijkt van de criminaliteit in het geheel geen drei ging uit te gaan. Bij de rest van de bevolking bestaat een zekere mate van ongerustheid over de criminali teit. Voor de meerderheid van hen geldt echter dat deze onrustgevoe lens niet sterk zijn te noemen. Het percentage Nederlanders dat zich ooit thuis of op straat angstig heeft gevoeld is bijzonder klein." De onderzoekers hadden wel onrust gevoelens bespeurd, maar voorna melijk bij „een zeer specifieke bevol kingsgroep", die bovendien nog be vreesd bleek te zijn voor een al even specifiek delict. „Het gaat- hier", schreven zij, „om vrouwen van om streeks dertig jaar die in één der grote steden wonen. Het delict waar voor deze vrouwen bevreesd zijn is de seksuele aanranding." Verwonderlijk allerlei vreemde dingen aan delin quenten toeschrijven Ze gaan bij voorbeeld denken dat iemand die inbreekt, ook wel een verkrachter zal zijn. Ze denken dat gevangenis sen Hilton-hotels zijn, omdat ze nog nooit een gevangenis van binnen hebben gezien. Ze weten niet dat gevangenissen grotendeels worden bevolkt door domme inbrekers". Die angst, vindt Angenent, zou Je kunnen vergelijken met de vrees die hij vroeger voor honden koesterde. „Ik was vroeger bang voor honden. Nu heb ik ze zelf, en ben ik voor geen enkele hond bang meer. Dat wil zeg gen: ik ben wél bang als er een grote herder dreigend op me afkomt Dan probeer ik ervoor te zorgen dat ik niet gebeten word. Maar dan ben ik op een reële manier bang. Die onbe stemde angst die ik vroeger had, die ken ik niet meer." Angenent is van mening dat vooral de overheid door middel van infor matie de angst onder de bevolking voor criminaliteit had moeten weg nemen, of in elk geval verminderen. „De media, dus kranten, radio en televisie, maar met name de over heid, voor wie hier een duidelijke taak ligt, zijn tot nog toe schrome lijk te kort geschoten." Risico De uitspraak dat je in Nederland niet bang hoeft te zijn vermoord te worden, gaat natuurlijk niet abso luut op. De Alkmaarse hoofdofficier van justitie mr J. J. Abspoel geeft aan wat ermee wordt bedoeld, als hij in de al genoemde bundel „De be dreigde burger" schrijft: „De kans dat iemand slachtoffer wordt van een ernstig verkeersongeval is nog steeds vele malen groter dan de kans slachtoffer te worden van een gewapende roofoverval". Abspoel wijst er ook op dat crimi neel gedrag niet is weg te denken uit het menselijk gedragspatroon. De genen die om meer politie en om strengere straffen roepen, lijken dat uit het oog te verliezen. Er zijn nogal wat landen die meer politie en stren gere straffen, maar desondanks niet minder misdaad kennen. Wie daarvan niet overtuigd is, moet ten slotte maar de harde waarheid horen, geformuleerd door de psychi ater dr J. J. H. Leloup in dezelfde bundel: „De burger, die in zijn keu rig aangepast bestaan ervan uitgaat dat de overheid hem overal waar hij gaat en staat tegen de agressie van anderen kan en zal beschermen, is een naïef en niet volledig uitge groeid mens. De burger is be dreigd, is altijd bedreigd geweest en zal altijd bedreigd worden. Het is het ingebouwde risico van het men selijk bestaan." [et was het toenmalige Tweede «merlid dr W. Drees jr die menigeen an zich verplichtte door in 1973 bij algemene politieke beschouwin- sn de „toenemende criminaliteit" an de orde te stellen en. in het ■erlengde daarvan, te pleiten voor itbreiding en verbetering van het olitiële apparaat. Weliswaar was in e Kamer al eerder over de misdaad emord, maar Drees leek plotseling 'at te hebben losgemaakt. Iet jaar daarop verklaarde de minis- ;r van binnenlandse zaken, mr W. F. e Gaay Fortman, op een CDA-con- Tes dat het geweld toenam en dat et met geweld gebroken diende te orden. Ook minister-president Den 'yl liet zich in die dagen zorgelijk uit ver de toeneming van de „agresieve h De uitkomst van dit onderzoek mocht verwonderlijk heten, temeer waar andere peilingen aanzienlijk minder specifieke onrustgevoelens aan het licht hadden gebracht. Een daarvan werd in het WODC-rapport ook genoemd. Uit een in 1975 door de Stichting Maatschappij en On derneming gehouden onderzoek naar de sociaal-economische priori teiten van de Nederlandse bevol king kon worden geconcludeerd dat de criminaliteit als „het grootste probleem" werd beschouwd. Ruim 60 procent van de ondervraagden zag op den duur de onveiligheid en de criminaliteit tot een groter pro bleem worden. Van een en al onrust getuigde ook de uitkomst van een enquête die een jaar eerder door de Nederlandse stichting voor statistiek was gehou den. Ongeveer 70 procent van de ondervraagden vreesden dat de on veiligheid er de komende vijf jaar groter op zou worden, terwijl 83 pro cent van mening was dat het de afgelopen vijf jaar al onveiliger was geworden. Ook door het bureau Lagendijk in 1974 en door de dienst Kijk- en luis teronderzoek van de NOS in 1976 gehouden onderzoek wezen uit dat zorgen om de criminaliteit niet, zo als het WODC-rapport deed, wegge wuifd kunnen worden. Niet ten onrechte wezen de rappor teurs van het WODC erop dat de uitkomsten van enquêtes beïnvloed kunnen worden door de manier waarop de vragen worden gesteld. Ook andere factoren, zoals de volg orde van de vragen en de manier van interviewen, kunnen een objectieve beantwoording in de weg staan. Maar de onrustgevoelens lijken toch wel schromelijk onderschat te wor den, wanneer de „bezorgde burger" wordt omschreven als „een wat ou dere man of vrouw die weinig oplei ding heeft genoten, die een tegen stander is van het kabinet-Den Uyl en die een abonnement heeft op De Telegraaf", zoals mr. J. J. M. van Dijk in de dit jaar verschenen bun del „De bedreigde burger" deed. Van Dijk was overigens een van de twee schrijvers van het WODC-rap port Honden Ook dr H. L. W. Angenent, als weten schappelijk hoofdmedewerker ver bonden aan het Criminologisch in stituut van de Rijksuniversiteit in Groningen, zou dat profiel niet voor zijn rekening durven nemen. Met drs H. O. Steenma schreef hij het vorig jaar verschenen boekje „On veilig Nederland", waarin met zo veel woorden wordt gesteld dat cri minaliteit „voor velen een bron van ellende, onbehagen en ergenis" is. Zonder omwegen erkent Angenent dat over de (toeneming van de) cri minaliteit grote onrust heerst onder de bevolking, al tekent hij daarbij aan dat hem die onrust niet gerecht vaardigd lijkt. Met Van Dijk en an dere criminologen is hij wel van me ning dat er geen sprake van is dat Nederland sinds enige tijd wordt geteisterd door een golf van geweld. Er is, vindt hij, geen reden voor verontrusting, laat staan voor paniek. „Je hoeft in Nederland niet bang te zijn om vermoord te worden", zegt Angenent. Dat menigeen daar niet zo gerust op is, wijt hij onder meer aan de ontstentenis van kennis van criminaliteit en de misverstanden die daarover in omloop zijn. Wie vindt dat de criminaliteit toeneemt (en daarin misschien wel en mis schien niet gelijk heeft), zou hij erop willen wijzen dat misdadigheid even veelvormig is als ziekte, en dat ook niemand roept dat de ziekte toe neemt. De onwetendheid met betrekking tot misdaad en misdadigers leidt volgens Angenent tot angstgevoe lens. „Uit angst gaan de mensen door Willem Schrama DEN HAAG Een onvergetelijke muzikale gebeurtenis Een andere kwalificatie is nauwelijks te geven voor het indrukwekkende concert dat Harry Belafonte donderdag avond als voorlaatste in een serie van vijfendertig Europese voorstel lingen gaf in het Haagse Congresge bouw. Dat deze 50-jarige folkzanger en en tertainer in zijn ruim 25 jaar lange carrière altijd tegen zijrj zin de ..King of Calypso" is genoemd, werd pas voldoende duidelijk bij het onder gaan van deze show. waarin het com plete scala van Westindische mu ziekstijlen samensmolt tot één dave- ADVERTENTIE Vijftig jaar geleden hebben de middenstands organisaties de Nederlandsche Middenstandsbank mede opgericht. Al die tijd hebben wij de bank mee mogen sturen naar de opmerkelijke plaats die zij thans nationaal en ook internationaal inneemt. Wij zijn er trots op een bank te hebben die haar afkomst met verloochent en samen met de middenstandsorganisaties, met het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (CIMK).met het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (EIM) en een aantal andere instellingen die werkzaam zijn op dit terrein een geheel mstrumen- tanum vormt ten behoeve van de kleine en middelgrote ondernemers In geen enkel land bestaat een bank die zich zo identificeert met de problemen van het Midden- en Kleinbedrijf en er ook zoveel voor doet in de vorm van allerlei gespecialiseerde diensten. De activiteiten op het gebied van de winkel centra bijvoorbeeld, waren een goede vondst, die door vele ondernemers in de detailhandel enorm werd gewaar deerd Proficiat NMB met dit jubileum en met alles wat de bank in die vijftig jaar voor het Midden- en Kleinbedrijf gedaan heeft Wij hopen dat de ondernemers nog lange tijd op deze steun kunnen rekenen. Koninklijk Nederlands Nederlands Christelijk Ondememersverbond (KNOV) Ondernemer sver bond (NCOV) W. M. Perquin D. Zuidhof rend ritmisch gebeuren waarin nog voldoende ruimte aanwezig bleek voor hoogstaand zangwerk zowel van Belafonte zelf als van een zeven mans koortje, van een klasse zoals ik die zelden op een podium heb aange troffen. Of het nu zijn oude songs waren i..Try to remember". ..Island in the sun" etc i of nieuwe materiaal i „Turn the world around". „New York taxi". ..Goin' down Jordan"), in alles mani festeerde zich een meesterhand van arrangeren en orkestreren. Verant woordelijk hiervoor was de Brazili aan Dom Salvador, pianist en diri gent in Belafonte's achtmans orkest bestaande uit alleen maar hoog ge schoolde lieden die hun mstrumen ten tot in de puntjes beheersen Keer op keer opvallend was de opoffe nngsgezindheid voor elkaar, die elk stuk weer resulteerde in een perfecte balans in instrumentatie Belafonte bleek bovendien meer dan ooit in staat een zaal „op te tillen met komische intermezzos en aan het slot bijna zoiets als community singing. Voeg daarbij nog de presen tatie van zijn troetelkind, die uit Ghana afkomstige zangeres Falumi Prince leen theaterpersoonlijkheid bovendien" waarmee hij op onher kenbare wijze een nieuwe versie van het cabaretje ..There's a hole in the bucket" lanceerde, en het is mis schien geloofwaardig dat ik lange tijd in de geschiedenis moet terug gaan om me een spektakel van dit gehalte te herinneren DEN HAAG (ANP) - De raadsman van Pieter Menten. mr L. van Heij- ningen. krijgt geen inzage in de no ta's en rapporten uit de Jaren vijftig die betrekking hebben op de vroege re strafzaak van zijn cliënt. De presi dent van de Haagse rechtbank, mr J. H. Blaauw, heeft gisteren de daar toe strekkende vordering van Men ten in kort geding algewezen. De president schrijft In zijn vonnis dat de Interne departementale no ta's de bouwstenen vormen voor de besluitvorming van de minister, en dat het niet Juist is deze als frag menten aan de verdediging ter Inza ge te geven. Dat de commissie Scholier wel over deae nota's en rapporten beschikt, acht hij Juist, omdat deze commissie Inzicht moet krijgen In het hele opsporings- en vervolgingsbeleid inzake Menten De raadsman van Menten had om inzage van de stukken gevraagd, omdat hij dit voor een goede verde diging van zijn cliënt noodzakelijk achtte. Zijn belangstelling ging tn het bijzonder uit naar die nota's en rapporten die in 1952 leidden tot de ministeriële beslissing Menten niet langer strafrechtelijk te vervolgen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 29