Mertens: jammer van het CNV Over vijf gouverneurs en een eenzame GG Een geval van vette twijfel Pas op, rook Aftredend staatssecretaris na dertig jaar terug naar Dongen Wetenschap en techniek ZATERDAG 12 NOVEMBER 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 25 omschreven hem bij fjjjn afscheid van het NKV als een loorgewinterde katholiek. Diep i ielovig. „Voor Jan Mertens is de >elatie tussen katholiek zijn en J iet maatschappelijk leven vlees [in bloed." graten met Jan Mertens betekent nnderdaad praten over katholiek nzijn en over het maatschappelijk even. Op allebei heeft hij sporen ichtergelaten. De „200 van Mer tens' een groep van 200 per sonen die elkaar op allerlei poli tieke en economische knooppun- 1 en ontmoet en die daardoor on- :ontroleerbare macht uitoefent - e-is een begrip geworden. Voor het NKV betekende het voorzitterschap van Mertens van 64 tot '73 de definitieve overgang van een gesloten, ka tholieke emancipatiebeweging naar een open moderne vakbe weging. In die periode wordt dui delijk dat de emancipatie van het katholieke volksdeel zich niet langer zal voltrekken achter de beschermende muren van de ver zuilde organisaties. Al in 1964 komt het verbondsbe- stuur onder leiding van Mertens tot de conclusie dat het geloof en de katholieke beginselen hun doorwerking moeten hebben op het sociaal-economisch en maat- door Huub Elzerman schappelijk leven, maar dat dat niet persé hoeft te gebeuren via een eigen katholieke organisatie. Daarvoor bestaat geen principië le noodzaak meer. De verbondsraad van het NKV spreekt vervolgens in april '69 uit dat er een visieprogram moet ko men en dat er moet worden aan gestuurd op een verdergaande bundeling van de georganiseerde werknemers, vooralsnog uit gaande van de erkenning van de eigen zelfstandigheid. Deze twee beleidsuitspraken zijn de boeien die de koers van het NKV in de periode Mertens markeren. In het NKV is een sterke gerichtheid naar de maatschappij en naar maatschappelijke hervormingen op gang gekomen. Later zal deze gerichtheid zijn neerslag vinden in het NKV-visie- program „Een visie ter visie". Daarin zegt het NKV immers on omwonden dat gemeenschappe lijke belangen tussen werkgevers en werknemers, samenwerking en harmonie een fictie zijn als het gaat om de economische orde, de zeggenschapverhoudingen. Het NKV neemt krachtig stelling te gen de werkgevers als „de rem- Mertens staat in zijn werkka mer met het telexbericht dat ministers Lubbers van econo mische zaken niet meer be schikbaar is voor het tweede kabinet Den Uyl in de hand. Hij leest het hardop voor „het vermelden van mijn naam moet echter op een misverstand berusten. Ik moet toch aannemen dat de heer Den Uyl wist dat het CDA de heer Andriessen ge kandideerd had. en niet mij". Het politiek onvermogen om de huidige coalitie wederom in het zadel te helpen bereikt het zoveelste dieptepunt. Op nieuw een klein drama. Lub bers haakt in opdracht van zijn partij af. „Maar", zegt Mertens verbaasd. „Als Lub bers niet meer beschikbaar is en hij staat toch op het kan- didatenlijstje dan is dat toch een fout?" „Ik heb geijverd voor deze coalitie, zegt hij, „en dat doe ik nog steeds. Ik heb destijds de door de KVP veroorzaakte val van het kabinet Cals scherp veroordeeld. De Nacht van Schmelzer was voor mij het sein om uit het KVP-bestuur te treden." Jan (P. J. J.) Mertens. de de missionaire staatssecretaris van sociale zaken, oud-voor zitter van het Nationaal Kat holiek Vakverbond, stapt uit de politiek. Hij is nu 61 jaar en daarvan heeft hij er vijftig gewerkt, 34 jaar als bezoldigd vakbondsbestuurder en ruim vier jaar als staatssecretaris. Mertens: „Het landsbelang en mijn belang zouden op een mooie manier samenlopen, wanneer er morgen een nieuw kabinet is. Het land heeft er dringend behoefte aan en ik kan dan met pen sioen. Naar Dongen, naar vrouw en kinderen." Rijke roomse leven We praten met Jan Mertens over die 34 jaar vakbonds werk en over zijn korte poli tieke loopbaan. Dat betekent vanzelf dat het rijke roomse leven ter sprake komt. Want Mertens heeft het allemaal meegemaakt, de vooroorlog se emancipatiestrijd van de katholieke arbeider, de ont wikkeling van de katholieke sociale leer, het verbod van de bisschoppen in 1954 om op straffe van onthouding „van de genademiddelen der kerk" lid te zijn van het socialisti sche NVV of van de VARA. Hij heeft ook gevoeld hoe de weerstand tegen dit soort verboden en tegen de harde organisatorische structuur van de kerk groeide, meege maakt hoe secularisatie en ontzuiling de kerk dwongen tot aanpassing en vernieu wing. Mertens heeft 30 jaar in het Brabantse plaatsje Dongen gewoond. Als arbeiderskind, als typograaf, als vakbonds lid. In 1939 gaat hij als bezol digd bestuurder van het Werkliedenverbond aan de slag voor de voorloper van de Katholieke Werkende Jeugd: De Jonge Werkman. Via het voorzitterschap van de dioce sane bond in Breda de toenmalige standsorganisa ties van de katholieke arbei dersbeweging gaat hij naar Utrecht, waar hij de porte feuille van sociale zaken gaat beheren. In 1964 is hij voor zitter De KAB heet dan in middels NKV In kabinet In 1973 geeft hij gehoor aan het verzoek van zijn vriend Ruppert. de toenmalige for mateur. Hij treedt toe tot het eerste kabinet Den Uyl. „Ruim Zicht" schrijft: „Mer tens in het meest linkse kabi net dat Nederland ooit heeft gehad." Maar Mertens gaat met gemengde gevoelens. Hij heeft jarenlang geroepen dat de rooms-rode coalitie moefct worden hersteld en alleen al om zijn geloofwaardigheid te behouden moet hij wel. Aan Elseviers Weekblad ver trouwt hij later toe dat hij zich moeilijk van de vakbe weging kon losmaken. Ook als het voor zijn werk niet nodig is, blijft hij alles wat met de vakbeweging te ma ken heeft van a tot z lezen. Verwaarlozing „Ik heb dertig jaar in Dongen gewoond, zegt Mertens. Der tig jaar erbuiten en nu ga ik terug, al weet ik nietpf het er wéér dertig zullen worden. Bij het NKV ga je op 62- jarige leeftijd met pensioen. Ik ga nu iets eerder, maar dat vind ik wel redelijk. Met de banen, die ik heb gehad, kom je niet aan je gezin toe. Van mijn tien kinderen zijn er nu nog drie thuis; aan die jaren lange verwaarlozing van mijn gezin, vooral van mijn vrouw, maak ik een eind. Ik stop ermee. Ik kom in geen geval terug, ook niet in de Kamer. Er is mij een aantal functies aangeboden. Wanneer de for matie-periode achter de rug is. zal ik ze eens rustig op een rijtje zetten om te kijken of ik me nog nuttig kan maken Maar ik zal zeker geen volle dige 1)aan meer aanvaarden. Ja. ook het voorzitterschap van de Ziekenfondsraad is genoemd. Maar ik leg mij niet vast. Het enige wat ik kan zeggen is, dat ik in mijn keuze, vooral als het gaat om commissariaten, mijn vak bondsleden niet zal verloo chenen. Ik zal niet toetreden tot organisaties die in een concurrentieverhouding tot de vakbeweging staan." Archiefkamer Wanneer de staatssecretaris zich „ex-bewindsman" mag noemen, gaat hij beginnen met het ordenen van enkele vierkante meters archief stukken en documentatie, waarvoor hij in zijn huls in Dongen een aparte kamer heeft laten bijbouwen. „Ik weet niet hoe, maar ik ben in ieder geval van plan een deel van mijn ervaringen door te geven. Mijn archief begint in 1935 en ik heb de maatschap pelijke en kerkelijke ontwik kelingen bij wijze van spre ken aan den lijve meege maakt. Dat ga ik op de een of andere manier op papier zet ten, hoewel ik wel begrijp dat het niet zal meevallen om Jan Mertensik hoop nog steeds op een federatie van de drie voldoende discipline op te brengen zonder dat de zweep er achter staat." Mertens heeft, zoals gezegd, hard gewerkt aan de veran dering van de KAB van een gesloten, typisch katholieke emancipatiebeweging in een open moderne vakbeweging. In die zin is hij een van de wegbereiders van de Federa tie NW/NKV. Mertens: „Dat is een geweldi ge worsteling geweest. Ik ben altijd voorstander geweest van een federatieve samen werking van NW, NKV en CNV, inclusief de bonden en de instellingen. Dat de fede ratie van de drie er niet is gekomen, heeft me diep te leurgesteld. Maar er speelde nog een zaak: Ik ging er van uit dat nog vóórdat de fede ratie een feit zou zijn de ka tholieke ambtenaren, vere nigd in de ARKA, de katho lieke onderwijzers, de katho lieke politiebond en de on derofficieren zich bij het NKV zouden aansluiten. Dat zou een aanwas hebben bete kend van zo'n 150.000 leden. Het aldus vergrote NKV zou méér evenwicht hebben kun nen brengen in de federatie, we zouden een geweldige hoeveelheid know how heb ben binnengekregen. Dat dat niet is gebeurd, heeft me ver schrikkelijk teleurgesteld. Aan het mislukken van de federatie van de drie wil ik geen schuldvraag verbinden. Ik weet ook niet of het aan een van de drie heeft gelegen. Ik zeg alleen dat ik het diep betreur dat het CNV niet is meegegaan. De taak van de vakbeweging en dat is in de eerste plaats de materiële belangenbehartiging van de leden is niet meer door afzonderlijke vakcentrales op te brengen. De zware fi nanciële zorgen, het vele dub bele werk in de drie vakcen trales heeft verkorting van de beleidslijnen, een grote doel matigheid absoluut noodza kelijk gemaakt. Een voor waarde van het NKV is dat er ruimte blijft voor de eigen identiteit, voor de geloofsbe leving. De vraag hoe geloof en evangelie moeten door werken in de oplossing van sociaal-economische proble men is actueel en die vraag moet gesteld worden. Ook binnen de federatie. Daarom vind ik de opmerkin gen van FNV-voorzitter Wim Kok in Hervormd Nederland over de betekenis van geloof en levensovertuiging als bron van vakbondsactiviteiten erg belangrijk. Hoewel het NW van oudsher al veel christe nen, met name hervormden, binnen zijn gelederen heeft, vind ik zo'n opmerking toch een doorbraak. Ik zou de aan wezigheid van het CNV in de federatie als een verrijking hebben ervaren. Ik weet wel.het CNV heeft een ge heel eigen stijl. Zoals katho lieken hun mis hebben, heb ben protestanten hun bijbel lezing, psalmzingen. Voor mij is dat verrijking. Niet dat ik van de vakbeweging een soort kerkelijke organisatie zou willen maken. Natuurlijk niet. De vakbeweging behar tigt de belangen van de werk nemers en doet zij dat niet dan maakt zij zich overbodig. Waar het mij om gaat is dat er ruimte is voor de vraag welke betekenis het evange lie heeft. Hier en nu." Doorwerking In 1964 trok het NKV de con clusie dat het geloof en de katholieke beginselen onge twijfeld hun doorwerking moeten hebben op het soci aal-economische en het maatschappelijk leven, maar dat dat niet persé hoeft te gebeuren via de eigen katho lieke organisatie. Het confes sionele organisatiebeginsel werd losgelaten. De tijd dat er werd gevraagd of je wel praktizerend katholiek was als Je als lid aanmeldde was definitief voorbij. Maar de ontwikkeling stond niet stil. Het NKV verwijderde zich langzaam van de katholieke sociale leer zoals die is neer gelegd in de grote sociale en cyclieken Rerum NOvarum en Quadragesimo Anno. Daar staat immers de verzoe ning, het solldarisme en het gemeenschappelijk belang van werkgevers en werkne mers centraal. mers van de sociale vooruit gang." Maar Mertens is dan al staatssecretaris in het eerste ka binet Den Uyl. In „Den Haag" werkt hij met oud-vakbondsman Boersma samen aan de Algeme ne arbeidsongeschiktheidswet, de verlening van de Wet werk loosheidsvoorziening voor de oudere werknemer en de bestrij ding van het oneigenlijke gebruik van de sociale verzekeringen. Zodra er een nieuw kabinet is zal Jan Mertens het politieke be drijf verlaten. Hij trekt zich terug. Hieronder praat hij opnieuw over het katholiek zijn en over zijn oude liefde: de vakbeweging. „Het probleem van harmonie of conflict zou ik niet al te intellectueel willen benade ren. zegt Mertens. De Neder landse vakbeweging, ook het NKV. probeert door middel van overleg zaken te doen met de werkgevers. Als het overleg vast loopt, vloeit er soms een conflict uit voort. Dat is geen zwart-wit kwes tie. Natuurlijk staan Rerum Novarum en Quadragesimo Anno aan de basis van de katholieke sociale leer, maar ze moeten wel in hun histori sche context worden beke ken. In die tijd waren het progressieve geschriften. Het ging om de menswaardige ar beid in de fabrieken. Er werd bij wijze van spreken vooruit gelopen op de huidige ar beidsomstandighedenwet. Essentie Nu weet ik wel, dat in het visieprogram van het NKV de werkgever als de natuur lijke vijand van de werkne mer wordt neergezet, maar daar heb ik dan ook mijn problemen mee. In grote lij nen sta ik achter „Een visie ter visie", met sommige on derdelen ben ik minder ge lukkig. Dit is er een van. Nog maals: de essentie van de vakbeweging is de belangen behartiging. Als je dat reliëf wilt geven, dan kan dat wei eens leiden tot een krachtige formulering. Nee. over de katholiciteit van het NKV maak ik mij geen groter zorgen dan van andere organisaties. Mijn kinderen zijn ook anders katholiek dan ik. Toch zou ik niet graag zeggen dat ik beter katholiek ben dan zij. Vroeger werd er alleen zacht gepraat over uit getreden priesters, om een non hing een geur van heilig heid. zondags ging je ver plicht naar de kerk. Dat is voorbij, maar als ik hen sa men met de pastores bezig zie met het uitzoeken van teksten voor de mis, dan denk ik wel eens dat ze be wuster katholiek zijn dan ik." Tot slot zegt Jan Mertens dat hij wat de vakbeweging be treft op twee dingen hoopt: „Ik hoop dat er geen verdere verwijdering optreedt tussen FNV en CNV. Polarisatie is voor de werknemers heilloos. En ik hoop dat mijn ideaal een federatie van de drie er alsnog komt. NVV. NKV en CNV hebben te zeer wortel geschoten in de Nederlandse traditie: ze horen bij elkaar. Misschien is het toch nog te snel gegaan, misschien had men wat meer tijd moeten nemen. Maar het water stond ons aan de lippen. Geplaagd door zware financiële zorgen moesten we wel verder. Aan de andere kant was de oecu menische gedachte, de ver maatschappelijking ver ge noeg voortgeschreden: De geëmancipeerde katholieke werknemer was aan een hechter samenwerkende vak beweging toe." door J. G. A. Thijs Soms is er onder de stroom telexnieuws, waaronder een kranteredactie bij wijze van spreken bedolven wordt, iets waaruit blijkt dat althans niet iéder hier om ver andering woelt. Zo was er onlangs de mededeling dat er in ons land iemand tot gouverneur benoemd was; brigade-gene raal van de Koninklijke Marechaussee H. C. de Bruijn volgde generaal-majoor E. N. Spronk op als gouverneur van de residen tie (Den Haag dus). Voor wie minder goed thuis is in de militaire hiërarchie: iemand met één ster op zijn uniform nam de plaats in van iemand met twee sterren. Nu hoef je bij het woord gouverneur niet te denken aan een eenzaam overblijfsel uit een tijdperk waarin Nederlanders de scepter zwaai den over miljoenen mensen elders op de wereld. Ben klein onderzoek leert namelijk dat er nóg een paar Nederlanders zijn die deze titel dragen. Ook Amsterdam heeft zijn gouverneur: gene raal majoor M de Jong die (vreemd genoeg, maar dat is zoals gelukkig zoveel op deze aarde historisch gegroeid) in Gouda zetelt. Een derde gouverneur verblijft in Breda, het is de directeur (rector) van de Koninklijke Militaire Academie, generaal-majoor M. H. von Meijen- feldt. die de trouwe lezers van deze krant wel bekend zal zijn. Eigenlijk is er in ons land nog een vierde gouverneur: commissaris van de ko ningin dr. J. Kremers van Limburg wordt door zijn onderhorigen als regel zo aangeduid, maar in tegenstelling tot de drie eerder genoemde gevallen berust zijn gouverneurs-titel op geen enkele wet of officiële bepaling. De Limburgers hebben op dit punt eigenlijk nooit de in 1848 aangebroken nieuwe tijd aanvaard (bij de grond wetswijziging van dat jaar werd de titel gouver neur voor alle commissarissen des Konings ge schrapt). i Van de drie „echte" gouverneurs heeft alleen, zo hoor ik van een deskundige, de KMA-directeur een volledige dagtaak aan zijn gouverneurschap. De gouverneurs van de residentie en van de hoofdstad hebben alleen een taak bij gelegenhe den van ceremoniële aard. Wie van achter de dranghekken wel eens het gebeuren bij staatsbe zoeken of op Prinsjesdag gadegeslagen heeft kan iets gezien hebben waarvoor de gouverneur gezorgd had: de erewacht. Ik zou onvoueaig zijn als ik niet een vijfde Nederlander noemde die „echt" gouverneur is. Hij woont buiten de grenzen van ons land; het is drs B M. Leito. gouverneur van de nog steeds met Nederland verbonden Nederlandse Antillen. Maar daarmee zijn we door de gouverneurs neen. want sinds dr P. J. Platteel in 1962 Nieuw Guinea verliet is er daar geen gouverneur meer en ook een andere vorm van gouverneurschap is al een paar jaar onmogelijk: huisonderwijs door gouverneurs (of gouvernantes) was weliswaar volgens de onderwijswet van 1920 niet verboden maar de wet van 1969 heeft het in feite uitgeban nen. Leerplichtigen zijn nu niet alleen verplicht bij een onderwijsinstelling ingeschreven te staan maar ook die instelling geregeld te bezoeken. Niet meer dan vijf gouverneurs dus. Waarschijnlijk zal de titel „gouverneur" veel Nederlanders wel het meest bekend zijn in de combinatie met „generaal" en die combinatie leverde een functie op (in het oude Nederlands- Indië) die volgens oud-minister Weiter de vervui ler ervan een verantwoordelijkheid oplegde zo groot als geen ander in het koninkrijk te dragen had. Weiter schreef dit in 1935, bij het overlijden van A. W. F. Idenburg, die niet alleen vele jaren a.r. Kamerlid en enige malen minister van kolo niën geweest was. maar ook zeven jaar (van 1909 tot 1916) als „Groote Heer" in Buitenzorg ge troond had. Weiter schreef dat het gouverneur generaalschap in feite zó hoog was (het vormde het hoogste gezag in Indië en haci geen volwaar dige volksvertegenwoordiging naast zich) dat de G.G. geen gelijken had. dat hij geen vrienden om raad kon vragen of zijn hart bij kennissen kon uitstorten en dat hij daardoor wel een van de meest eenzame figuren van het koninkrijk moest worden. Idenburg zei eens tegen Weiter dat hij veel adviezen van rechters en autoriteiten kreeg als hij moest beslissen over een doodvonnis „maar het verschil tussen mijn paraaf en de hunne is dat de mijne de betrokkene doet han gen en de hunne niet." In de herinnering van vooral veel gereformeerde mensen die hem in die jaren in Indië meemaak ten leeft Idenburg voort als een uiterst integere, onvergetelijke figuur. Soms woonde hij in Welte vreden de gereformeerde kerkdiensten bij; dan stonden op de voorste rij links altijd twee fau teuils klaar voor het landvoogdelijke echtpaar, herinnerde iemand zich. „Bij het verlaten van de kerk bleven de kerkbezoekers staan totdat de GG was uitgeleide gedaan naar de auto die hem naar het Buitenzorgse paleis terugvoerde." Iden burg. die in de gereformeerde Kwitangkerk te Batavia toen al ouderling geweest was en van wie gefluisterd werd dat hij zijn bedienden zelfs bij huiselijke godsdienstoefeningen betrok, werd door de wijze waarop hij zijn ambt vervulde overigens algemeen geacht en gewaardeerd. Nog niet zo lang geleden noemde Drees sr. hem „een der sympathiekste figuren" van de gereformeer de richting, breed en mild ook tegenover de Inlandsche bevolking. Tot slot een citaat uit een brief die Idenburg eens schreef aan een student in Leiden: „Ik persoonlijk heb wel eens enige moeite ondervon den in Indië ter wille van mijn belijdenis doch slechts zeer weinig, en ik heb schier steeds ondervonden dat een vrijmoedig belijden wordt gewaardeerd mits het gepaard gaat met een Christelijke wandel: dus met andere woorden voor de wereld zijn oprechtheid uit de vruchten bewijze." Zijn meervoudig onverzadigde vetzuren nou echt wel zo goed voor uw hart en bloedvaten? Er bestaat een kleine wetenschappelijke minderheid die daar hele maal niet van overtuigd is. De aanhangers van deze tegendraadse opvatting hebben het extra nadeel dat ze 'juichend naar voren geschoven worden door groeperin gen die ons gaarne meer boter en volle melk zouden zien aanschaffen. Het verband ligt er dan zo dik bovenop dat de conclusies een extra terughoudende benade ring verdienen. Aan de andere kant moet bedacht worden dat de meervoudig onverzadigde vetzuren met hun onmogelijke naam toch ook vooral in het publiek bewustzijn hebben kunnen wortel schieten dank zij de inspanningen van de commerciële belangen achter plantaardige oliën. Het is bijvoorbeeld met het oog op die inspanningen dat de Europese Commissie het plan heeft opgevat om dan maar elke aanprijzing van voedings middelen te verbieden die be rust op beweringen dat iets ge zond is. Het plan is overigens lauw ontvangen, het maakt in ieder geval geen snellere vor deringen dan andere Europese plannen. Tenslotte vindt een wetenschappelijke meerder heid dat er wel iets zit in dat idee van die meervoudig on verzadigde vetzuren (laten we ze verder maar MOV's noemen). Maar het wetenschappelijk be drijf is in zoverre weinig demo cratisch dat oordelen niet bij volksstemming tot stand ko men. Wie iets beweert moet het netjes aantonen. Of het voldoende netjes is, maken in principe dan de collega's uit (toch democratisch, dus?). Maar die collega's zijn ook maar mensen, en daardoor blijven er wetenschappelijke meningsverschillen bestaan, die des te onoverzichtelijker worden naar mate er economi sche of politieke belangen te gen aan leunen. Verrast De MOV-aanhangers zullen verrast opgekeken hebben toen op een nogal prominente plaats in het eerbiedwaardige tijdschrift Nature de tegenpar tij met begrip en respect aan het woord gelaten werd. Op pagina 2 van het nummer van 3 november vraagt de Londen- se voedingsdeskundige John Rivers aandacht voor de op vattingen van zijn collega George Mann. Het staat als een paal boven water dat mensen met een hoog gehalte aan cholesterol in hun bloed een verhoogde kans op een hartaanval lopen. Deze vettige stof is een bouwsteen voor de afzettingen waarmee de kransslagaderen van het hart ln een tientallen jaren du rend proces kunnen dichtslib ben. MOV's in het voedselpak ket worden verondersteld het cholesterolgehalte van het bloed te verlagen. Er kunnen krachtige aanwij zingen worden aangevoerd, schrijft Rivers, voor de opvat ting van Mann dat dat niet klopt. Bij een recent onder zoek in Michigan bijvoorbeeld, werden 2000 mensen ingedeeld naar hoog, normaal of laag cholesterolgehalte van het bloed. Hoeveel zij aten, hoe veel vet er in hun voeding zat en hoeveel van dat vet meer voudig onverzadigd was. bleek niet met dat cholesterolgehal te samen te hangen. Nu kun Je volhouden dat het daar uiteindelijk niet om gaat. het gaat erom of mensen al dan niet overlijden aan een hartinfarct. Er is een aantal lange-termijnproeven gehou den die er op wijzen dat MOV's daar een gunstige invloed op zouden hebben. Maar het ver velende is, vindt Mann, dat in die proeven de totale sterfte niet wordt beïnvloed. Voor zo ver Je op het punt van hart ziekten iets zou winnen, blijk je dat aan andere doodsoorza ken weer te verliezen. Die andere doodsoorzaken lij ken in nogal wat gevallen kwaadaardige gezwellen te zijn. Het idee dat MOV's het optreden van kanker zouden kunnen bevorderen, dateert van 1974. Veel voedingsdes kundigen. aldus Rivers, be schouwen het idee als niet be wezen. De resultaten zijn in ieder geval tegenstrijdig. Maar dan kom je wel in een logische vork terecht. Als je volhoudt dat die experimenten niet goed genoeg waren opgezet om een (kleine) verhoging van de kandersterfte te bewijzen, dan kunnen ze evenmin goed ge noeg zijn geweest om een (even kleine) verlaging van de hart- sterfte aan te tonen. Tel uit je winst. Aanhang Nog verontrustender dan Manns wetenschappelijke be zwaren tegen het MOV-stand- punt, vindt Rivers de grote aanhang die het intussen heeft verworven. Het is al zozeer de geaccepteerde wijsheid gewor den, dat het moeilijk is om geld te vinden voor onderzoek in de andere richting. En dat is natuurlijk een puike methode voor een veronderstelling om de geaccepteerde wijsheid te blijven, ongeacht het werke lijkheidsgehalte. Bijna overbodig is het tenslot te. te vermelden dat Rivers om de heer Mann zijn opvattingen te horen uiteenzetten, zich moest spoeden naar een pers bijeenkomst belegd door de In- formatieraad voor Boter, die de reputatie van de Europese zuivelindustrie behartigt. „Het lot van ons dieet dreigt te wor den beslist in een public-relati- onsslag tussen margarinever kopers en koeherders." y f M t n i - g; KT: P Vier mul loveel mensen overlijden als uiteindelijk gevolg van hun rookgewoonte, dan door verkeersongelukken. Met dit aanspreken de gegeven roert het „raadgevend consumentencomité" van de Europese Gemeenschap in Brussel de trom. Toch doen we meer aan verkeersveiligheid dan het tegengaan van sigaretten. Inderdaad, moest de Europese Commissie toegeven, wij hebben al 43 richtlijnen voorgesteld met betrekking tot het wegverkeer en nul over tabak. Het comité vindt dat de Commissie lich maar eens sterk moet gaan maken voor een reclameverbod (inclusief een verbod op sponsoring), verplichte informatie op pakjes, rookverboden in tal van soorten ruimten, en voorlichtingscampagnes. Het argument dat de nationale overheden de accijnzen op tabak niet zouden kunnen missen, is bedrieglijk. De sociale kosten van wél roken (uitkeringen ziektewet, medische verzorging, verloren arbeidsdagen, brandschade), zijn meer dan twee maal zo hoog als de opbrengst van de accijnzen, meldt het comité. De Commissie heeft de boodschap getrouw in haar voorlichtings bulletin overgebracht. Verder zal er wel niet zo veel gebeuren. De Commissie kan zich wel sterk maken, maar de Commissie is niet zo sterk. Ze hadden er een aardig plaatje bij gemaakt, dat wel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 25