SALT II onder het vergrootglas Brieven over een dode, jonge vrouw Welke Pronk Andere inhoud voor het begrip 'nationale veiligheid' Bedreigingen van de Staat Zogezegd TROUW/KWARTET PHS 13 - R 15 Dit zielige maar lieve verhaal wordt geschreven door anderen. Door een hij en een zijHij is een zeer oude man met een Spaans-klinkende naam in een warm, ver land. Hij is duidelijk rooms. Zij is Ineke, een jonge vrouw uit het Kennemerland, zonder twijfel protestant. Zij kennen elkaar een beetje door Amnesty Interational en hebben elkaar brieven geschreven. Hoewel in de brieven geen onvertogen woord valt integendeel: ze zijn een en al ingetogenheid en beleefdheid heb ik toch namen verzwegen en ook wat andere zaken in het midden gelaten. Je weet nooit hoe een verblinde geest in een hele andere hoek van de wereld ergens aanstoot aan kan nemen en gekke dingen kan gaan doen. In januari dit jaar stierf in een gevangenis een jonge vrouw. Ze was gegrepen door soldaten, gewond door een kogel, geslagen met geweren. Zij studeerde en bereidde zich voor op het werk onder de allerarmsten, maar een week na haar arrestatie was ze dood. Wat ze gedaan heeften of zij iets gedaan heeft weet ik niet. Martelingen, moord, zelfmoord? Ik was er niet bij. riet is ook niet zo belangrijk voor de rest van de geschiedenis, die over menselijke contacten gaat. De vader van de gestorven vrouw, zelf aan het laatste deel van zijn leven bezig, schreef een brief aan zijn president. Adres: een groot paleis. Door mij lichtelijk verminkt, deze brief: „Ik schrijf u in de hoop dat ondanks uw vele zorgen en lasten u de tijd kunt vinden om persoonlijk mijn briefte lezen. Ik hoop dat u in goede gezondheid verkeert waar de zorgen van uw ambt talrijk en drukkend zijn, maar nu meen ik uw lasten te moeten vermeerderen. Mijn dochter verloor vorige maand haar leven bij een verhoor door de politie. Waar er geen roem ligt in het doden van een ongewapend maatschappelijk werkster, berichtte de krant dat zij een leidster van de rebellen was. Was zij dat?Het is altijd schokkend om te horen dat mensen zijn gedood, maar deze keer is het mijn jongste dochter die gestorven is door wurging. De krant nam de lezing van de politie over: „Rebellenleidster hangt zich op". Deed zij dat? Die rebellenleidster was mijn dochter en ik had haar net zo zeer lief als uw de uwe liefhebL Haar moeder heeft een brief geschreven, die ik hierbij insluit, in de ijdele hoop dat rechtvaardigheid mogelijk zal zijn. Ik zou u hiermee liever niet willen lastig vallen, maar opdat ons stilzwijgen tegenover die valse propaganda niet verkeerd wordt uitgelegd als toegeven of erkennen dat mijn dochter inderdaad een commandant was, moet ik u smeken: stel alstublief een onderzoek naar de waarheid in. Wij willen niet dat de religieuze door Henry C. Faas congregaties munt slaan uit de dood van een van hun eigen werkers. Wat zij doen is hun eigen zaak. Maar in onze uren wan diepe smart stonden zij achter ons, terwijl de militairen zelfs tijdens de laatste Mis voor mijn dochter ons nog niet met rust lieten. Wij kregen de raad voorzichtig te zijn. Men heeft ons gezegd dat de militairen gemeen zijn. Misschien is dat niet waar. Maar ik hoop op uw verzekering dat mijn familieleden niet voortdurend voor hun leven behoeven te vrezen. Al ben ik nu 63, ik moet ook moeite doen om u te verzekeren dat wij geen rebellen zijn. Maar u weet dat. Wij kunnen dat niet zijn. Zodoende schrijf ik u nu zoals ik het aan een zoon zou doen. En ik zeg: als haar dood een te geringe zaak is om u over te verontrusten, of als een onderzoek ernaar te veel moeite kost, laat ik het helemaal aan u over wat er moet gebeurenIk kan niet meer doen dan aan u schrijven. Moge God u steeds in zijn Genade bewaren. Tot zover de brief vol tegenstrijdigheden. Een brief van een bange man, die het toch niet laten -kan zijn bevende vinger op te heffen. Woorden van wanhoop en niettemin dat onbestemde gevoel, dat er ergens recht te halen zou moeten zijn. Verslagenheid, maar hier en daar vuurspettertjes van verzet. Door Amnesty kwam de brief in Nederland in omloop en ergens stond er bij wanneer de dochter geboren was. Wat doet dan dus een Hollandse .vrouw? ZIJ schrijft een brief aan de vader. Deze: „Geachte Heer, Vandaag zou het de verjaardag van uw dochter geweest zijn. Ik kan me begrijpen dat uw gedachten juist vandaag bij haar zijn en ik poog me voor te stellen hoe diep uw leed is over haar dood in januari. Ik heb uw brief aan uw staatshoofd gelezen en het heeft me ontroerd dat uw brief zo beleefd bleef na alles wat uw dochter is overkomen. Ik ben ook een vrouw van 29. Ik ben even oud als uw dochter zou zijn geweest. Maar als ik mijn eigen omstandigheden vergelijk met die in uw land, bewonder ik de moed van uw dochter om te handelen overeenkomstig haar overtuiging. Hier in Holland is er niet veel moed voor nodig om op te komen voor verdrukte mensen. U moet weten, dat sommige mensen hier hun vrijheid gebruiken om te werken voor mensen elders. We schrijven naar de autoriteiten om vrijheid te vragen voor alle politieke gevangenen en eerbied voor de mensenrechten. Met heel mijn hart hoop ik, dat u, ondanks uw diepe leed, enige troost zult putten uit de wetenschap, dat we aan uw denken. Ik wens u veel sterkte en de hulp van God Ineke" Dat was vorige maand. Deze maand kwam een antwoord. Enkele fragmenten: „Mijn lieve Ineke, wonderbare Ineke, Ik noem je wonderbaar omdat je. hoewel Jullie elkaar niet hebben gekend, je hebt meegeleefd met het verlies van onze geliefde dochter, die zo jong was als Jij. Dat was.in januari, maar nu op haar verjaardag heb je ons een zeer troostende brief geschreven. Het betekent, datje haar leven even hoog schatte ols u>ij. Ineke, hoe heb je onze brief kunnen zien en hoe kende je de verjaardag van onze dochter? Je zorg voor ons gezin is boven alle lof en we zijn erg dankbaar voor je zorg om de mensheid, zo jong als je bent. We zijn niet alleen in onze rouw nu we weten dat ergens in het heelal er iemand is, die haar begreep. We zijn erg blij dat je de autoriteiten schrijft over vrijheid voor de politieke gevangenen en de mensenrechten. Moge de Almachtige jou en anderen helpen in dit prachtige werk. Als er geen recht is op deze aarde dan hoop ik dat mijn dochter vrede vindt in Gods Koninkrijk. Misschien bidt ze nu voor de bevrijding van de politieke gevangenen, voorde volgende die sterven zal zonder mensenrechten. Moge onze hoop de goede Moedermaagd bereiken. Die bij God bepleiten zal, dat de politieke gevangenen worden vrijgelaten. We houden van Je". Wat doe je nu bij zoveel ellende en zoveel liefde over de oceanen heen? Ik doe er maar het zwijgen toe. Alleen dit: Als Amnesty nooit méér gedaan had dan deze mensen bij elkaar brengen zouden ze al de Nobelprijs hebben verdiend. door mr. G. C. van Dam Minister Pronk zei zaterdag voor de radio, het „ontzettend" te vinden, dat hij zijn ministerschap van ont wikkelingssamenwerking niet kan voortzetten. Zo'n cri de coeur van een „unicus" verdient gepast begrip. Pronk riep zichzelf onlangs uit tot de beste minister van ontwikkelingssamen werking en niettemin wordt hij nu aan de kant gezet. Pronk heeft het gevoel, dat het CDA hem meer heeft laten vallen dan de PvdA. Toch aardig om de schuld niet hele maal naar één kant te schuiven. Vervelend, dat het effect van een beetje laten vallen of wat meer laten vallen hetzelfde is. „Het CDA heeft mijn beleid altijd gesteund, ook in het kabinet. In de verkie zingstijd hebben zij geen nieuw be leid voorgesteld; waarom dan niet de minister die het vier jaar gedaan heeft en die het nog vier jaar wil doen de kans gegeven om het af te maken?" Maar hoe het ook zij. „Ik heb mijn medewerkers beloofd over vier jaar terug te komen". Zelfs Pronk vergeet blijkbaar gauw. Wat de zakelijke inhoud van zijn beleid betreft, heeft hij in toe nemende mate de steun van de CDA-fractie verworven. Dat wil echter niet zeggen, dat er bij het CDA geen wensen zijn overgeble ven. Bijvoorbeeld een ruimere steun voor de activiteiten van par ticuliere organisaties, zowel de ker kelijke, culturele enz. als de econo mische, de ondernemingen. Het verbale geweld en de stellig heid, waarmee het beleid binnen en buiten Nederland werd gepresen teerd, kwamen het beleid niet al tijd ten goede en hadden niet de instemming van het CDA. Maar er is meer. Pronk zelf schijnt in een notitie, die hij met het oog op de zetelverdeling in het nieuwe kabinet zijn fractie ter hand heeft gesteld, ook niet zo hoog te hebben opgegeven van de steun van het CDA voor zijn beleid. Er zijn ver schillende belangrijke onderdelen, waar het CDA niet warm voor loopt, zo schijnt hij zijn fractie te hebben gewaarschuwd. Er is naar zijn zeggen waakzaamheid jegens de christendemocraten geboden. Ze houden bijvoorbeeld nog aan het marktmechanisme vast. Blijft over de vraag: welke Pronk wil er eigenlijk terugkomen? Mr. G. C. van Dam is Tweede-Ka merlid voor het CDA. door H. J. Neuman In de Verenigde Staten is de presi dentiële adviseur voor zaken die de nationale veiligheid betreffen, Zbig- niew Brzezinski, er nog niet zo zeker van. Maar zijn baas, Jimmy Carter, en ook de grote Sowjet-leider Leonid Brezjnew hebben verklaard dat er nu een nieuw verdrag in zicht is, een tweede verdrag tussen hun landen over de beperking van de strategi sche wapens. De besprekingen die hierover aan de gang zijn worden volgens hun Engelse benaming ..Strategic Arms Limitation Talks" afgekort tot SALT. En het nieuwe verdrag dat dus op komst zou zijn heet alvast SALT II. Tijdens een bezoek dat de Sowjet-minister van buitenlandse zaken, Andrei Gromy- ko in september aan Washington heeft gebracht zijn richtlijnen voor een nieuw verdrag opgesteld, die een aantal belangrijke wederzijdse concessies inhouden. De vraag is alleen, of die concessies niet derma te ver gaan dat SALT II, als het eenmaal tot stand komt, op ernstig verzet zal stuiten in het Amerikaan se Congres. Het gaat bij de besprekingen hoofd zakelijk om een beperking in dc om vang van dc kcrnwapens-voor-lange- afstanden, die de Verenigde Staten en de Sowjet-Unic er op nahouden. Partijen hebben het dus voortdu rend over strategische raketten die op het land (let wel: in diepe schach ten onder de grond) zijn gestatio neerd, strategische raketten die van onderzeeboten worden afgeschoten en langc-afstandsbommenwerpers. Voor al die categorieën wil men zo danige maxima („plafonds") afspre ken, dat er tussen de beide landen een zekere gelijkheid of pariteit ont staat, zowel wat de aantallen kern wapens betreft als hun verwoestend vermogen. Elk van de beide partijen wil voorkómen dat de ander kans ziet een eerste klap uit te delen die zo vernietigend uitvalt dat de moge lijkheid om nog iets terug te doen vrijwel wordt uitgevaagd. Na drie jaar moeizaam onderhande len is in 1972 de eerste SALT-ovcr- eenkomst tot stand gekomen, die een looptijd zou hebben van vijf jaar. In het Amerikaanse Congres hebben toen mensen als senator Henry Jackson zich vreselijk opge wonden omdat, naar hun opvatting, het beginsel van de pariteit was los gelaten. De Sowjet-Unie mocht im mers 40 procent méér raketten op stellen dan de Verenigde Staten. Daaronder konden zich maximaal 308 exemplaren van het zeer zware type SS-9 bevinden. De regering- Nixon betoogde weliswaar en niet geheel zonder succes dat dit ver schil in aantal gedeeltelijk werd goedgemaakt door de technische su perioriteit van dc Amerikanen. Maar toch kreeg ze dc boodschap mee van het Congres dat volgende overeen komsten gebaseerd dienden te zijn op gelijke plafonds. De eerste over eenkomst inzake de offensieve kern wapens (er was er óók een dat de afweer tegen raketten aan beperkin gen bond) is nu verlopen. Beide partijen hebben evenwel beloofd zich er toch aan te houden totdat dc bijzonderheden van SALT II vast staan. In november 1974 werden Ford en Brezjnew het te Wladiwostok in ruwe trekken eens over de inhoud van een nieuwe overeenkomst. Bei de partijen zouden voortaan 2400 strategische raketten en langc-af standsbommenwerpers mogen bezit ten. Binnen dal totaal van 2400 zou geen van beide landen meer dan 1320 van zijn strategische raketten mo gen uitrusten met meervoudige, af zonderlijk richtbare kernladingcn (Multiple Independently-targclable Re-entry Vehicles of MlRV's). Hel probleem was evenwel dat Ford en Brezjnew niet hadden aangegeven, om welke soorten raketten en vlieg tuigen hel nu precies ging. Viel de Russische Backfire-bommenwerper wel of niet onder de vastgestelde aantallen? En hoe moest men han delen met een nieuwe generatic Amerikaanse raketten, eigenlijk een soort onbemande vliegtuigen die hun doelen laag en met grote nauw keurigheid naderen en die bekend staan als de „cruise missiles"? Bei de partijen willen hun eigen wapen buiten de totalen houden en dat van de ander er wél in opnemen. De regering-Carter deed in maart van dit jaar een poging de impasse te doorbreken. Ze lanceerde tamelijk pardoes een voorstel dat drie hoofd kenmerken vertoonde: de discussie over „Backfires" en „cruise missi les" zou worden opgespaard tot een volgende onderhandelingsronde, de plafonds van Wladiwostok zouden met 25 procent worden verlaagd en de Sowjet Unie zou zich sterk moe ten beperken bij dc opstelling van een nieuwe zware grond-grond-ra- ket, opvolger van dc SS-9. Van deze SS-18, waar dc Amerikanen het niet zo op hebben, mochten er niet meer dan 150 komen. Dc Russen noemden dit een eenzijdige benadering en ze wezen het voorstel, enigszins tot consternatie van dc Carter-ploeg, van dc hand. Er gingen weer verscheidene weken overheen, voordat Washington en Moskou het eens werden over een nieuw en ingewikkeld schema. Ze zouden drie dingen nastreven: ten eerste een verdrag met een looptijd van acht jaar over de plafonds die aan de totale aantallen strategische kernwapens worden gesteld (plus een sub-plafond voor de MlRV's), vervolgens een protoctn met een looptijd van drie jaar waarbij de opstelling van omstreden wapensy stemen zoals de „cruise missiles" wordt beperkt, en tenslotte een op somming van uitgangspunten die alle toekomstige onderhandelingen moeten beheersen. In september kwam men tot een eerste invulling van het achtjarige verdrag. De to taalplafonds van Vladivostok wor den niet met 25 procent verlaagd maar met minder dan 10 (zodat elke partij 2250 raketten en lange-af- standsbommenwerpers overhoudt). Het aantal van MlRV's voorziene wapensystemen blijft beperkt tot 1320 (indien alle typen raketten en bommenwerpers met „cruise missi les" zijn vertegenwoordigd). 1200 (voor op het land en op zee gestatio neerde raketten alleen) en 800 (voor op het land gestationeerde raketten alleen). De Russen zouden meer dan tweemaal zoveel SS-18's mogen opstellen als in maart was gevraagd door de Amerikanen, nl. het oude (SS-9) aantal van 308. In het driejarige protocol over de opstelling van omstreden wapens wordt over de Bacfirc blijkbaar niet meer gesproken terwijl daarentegen de reikwijdte van de „cruise missi les" tamelijk drastisch wordt beperkt. Het is voor de critici van de regering- Carter in het Amerikaanse Congres niet zo'n heksentoer om aan te tonen dal er voor de Verenigde Staten na delen zitten aan de voorgenomen regeling. Sommige deskundigen hebben zich al afgevraagd wat er gaat gebeuren als de Sowjet-Unic ooit zo ver komt dat ze 308 zware SS- 18 raketten kan opstellen, alsmede 800 raketten met MlRV's. Zou ze dan niet in één klap alle op hel land gestationeerde raketten van Ameri ka kunnen uitschakelen? Nu kan men het belang van zo'n vraag be strijden (de Verenigde Staten heb ben dan nog altijd hun raketten op onderzeeboten, alsmede een deel van hun bommenwerpers om mee terug Ie slaan) en ook kan men beto gen dat het thans in uitzicht gestelde akkoord, hoewel achterblijvend bij de voorstellen van maart jl„ toch beter is dan wat Ford en Brezjnew in Vladivostok hebben uitgedokterd. Maar dc critici in het Congres zullen daarin geen aanleiding zien het ver grootglas terzijde te leggen zodra SALT II ter tafel komt". door Lester Brown De zorg over de nationale veiligheid is even oud als het begrip staat. Pas sinds de Tweede Wereldoorlog heeft die zorg een overweldigend militair karakter gekregen Het strategisch evenwicht is zo'n belangrijke rol gaan spelen dat andere bedreigingen van de nationale veiligheid buiten beschouwing zijn geraakt. Er komen echter hoe langer hoe meer aanwijzingen dat er nieuwe bedreigingen van de nationale vei ligheid opkomen. Dat zijn dan be dreigingen waartegen geen militair kruit gewassen is. Niet-militaire veiligheidsproblemen zijn. direct of indirect, een gevolg van snel veran derende verhoudingen tussen de mens en de natuurlijke stelsels en rijkdommen. De steeds grotere spanning in deze relatie staat-natuur komt in de eer ste plaats tot uiting in verschijnse len als voedselschaarste, gebrek aan grondstoffen en klimaatsve randeringen. In een later stadium veranderen deze ecologische span ningen irt economische: inflatie, werkloosheid, kapitaalschaarste en monetaire onevenwichtigheid. Uit eindelijk komt het dan tot een uit barsting in de vorm van sociale en politieke onrust. Verzuim De makers van strategische plan nen zijn totaal in beslag genomen met ontwrichtingen in de toevoer van olie op korte termijn. Daardoor hebben zij een veel centraler feit uit het oog verloren, namelijk dat de olievoorraden in een snel tempo aan het leeg raken zijn en dat de daling in de olieproduktie in de wereld binnen twaalf tot vijftien jaar te verwachten is. Het verzuim van landen die afhan kelijk zijn van olie om voorbereid te zijn op de dag dat de oliebronnen leeg zijn. dat verzuim nu is de wer kelijke bedreiging van de nationale veiligheid op dit moment. Pogingen om de te verwachten olie tekorten te compenseren door over te schakelen op kernenergie en steenkool hebben zo hun eigen be dreigingen van de nationale veilig heid gccreeërd. Bij de kernenergie is dat het gevaar voor verspreiding van atoomwapens. Bij steenkool is dat het milieubederf. Tegen deze achtergrond is ontwik keling van energiebronnen die niet uitgeput kunnen raken, dringend noodzakelijk. Voor een dergelijke ontwikkeling bestaan echter nog niet eens vage plaftnen op papier. Noch nationaal, noch internatio naal zijn er werkplannen voor de omschakeling van de economie van aardolie naar onuitputtelijke bronnen. Tweede gevaar Een tweede groot gevaar voor de veiligheid van de moderne staat ligt in de ondermijning van biologi sche systemen nu de bevolkings groei door blijft gaan. Overbelas ting staat voor de deur bij alle vier belangrijke biologische systemen: zeevisserij, weideland, bossen en akkerbouw. De mensheid is van deze systemen niet alleen afhanke lijk voor het voedsel maar ook voor de grondstoffen voor de industrie. Alles wat deze systemen bedreigt, bedreigt de wereldeconomie. Hoe langer hoe meer wordt het vermogen van biologische syste men veronachtzaamd en over schreden. In grote delen van de zee is de visvangst nu waarschijnlijk al groter dan de visstand kan verdra gen Bossen in bijna alle wereld delen krimpen doordat het kappen van bomen de aangroei te boven gaat. In veel landen van de derde wereld werkt de bevolkingsgroei als een tweesnijdend zwaard: aan de ene kant groeit de vraag naar voedsel, aan de andere kant slinkt het landbouwgebied. In veel Afri kaanse landen wordt de nationale veiligheid eerder bedreigd door op rukkende woestijnen dan door bin nenvallende legers. Levens Tijdens dc jaren zeventig ts het voedselverbrulk in de wereld lang zamerhand de produktie gepas seerd Het gevolg is een grotere onzekerheid over de voedselvoor ziening dan ooit sinds de Tweede Wereldoorlog Afnemende voedsel voorraden leidden tot stijgende prijzen Als de prijzen van tarwe stegen, gingen ook de sterftecijfers omhoog in tien of meer zeer arme landen Daartoe behoren: India. Banglades). Ethiopië. Somalië en de Sahel-landen. Het aantal levens dat wordt op geëist door de groeiende honger kan wel eens groter uitvallen dan het aantal doden bij alle gewapen de internationale conflicten van de afgelopen twintig jaar. Alhoewel de voedselvoorraden enigszins zijn hersteld door de on gewoon gunstige oogsten van 1976 en 1977 zijn ze nog verre van toerei kend. Voorlopige schattingen laten zien dat het overschot in 1978, in clusief de huidige reserves en de eventuele opbrengst van Ameri kaans bouwland dat nu braak ligt, overeenkomt met het wereldver- bruik van 54 dagen. Dat is heel wat minder dan de 93 tot 103 dagen reserve die er in het begin van de jaren zestig was. En ook nog min der dan de zestig dagen voorraad die er was in 1972 toen teleurstel lende oogsten in de Sowjet-Unie. India en verschillende kleinere lan den de voedselreserve in een oog wenk deden verdwijnen. Onverdraaglijk De nationale defensie is nutteloos in de strijd tegen deze nieuwe, niet- militaire bedreigingen. Noch met de opgeblazen defensiebegrotin gen. noch met de moderne wapen systemen is er iets te doen aan de problemen in de derde wereld. De voedseltekorten zijn er niet mee te voorkomen en de werkloosheid is er niet mee af te stoppen. Eén reden is dat deze nieuwe be dreigingen voor de nationale veilig heid veel minder goed zijn om schreven dan militaire bedreigin gen. De nu dreigende gevaren zijn dikwijls het gevolg van processen die elkaar versterken en dan uitein delijk tot een crisis leiden. Deze processen worden op zichzelf slechts zelden aan een nauwkeuri ge analyse onderworpen voordat een kritieke drempel is overschre den en de echte crisis uitbreekt. Ecologen hebben begrepen dat de verslechtering in de verhouding tussen vier miljard mensen en bio logische systemen niet kan blijven doorgaan. Niettemin doorgronden slechts weinig adviseurs voor vei ligheidszaken. laat staan politici, de ware sociale betekenis van deze onverdraaglijke toestand. Inlichtingendiensten worden zo op gezet dat zij regeringen kunnen waarschuwen voor militaire bedrei gingen. Maar er bestaan geen ver gelijkbare^ diensten die kunnen waarschuwen voor de ineenstor ting van biologische systemen. Overal ter wereld zijn de regerin gen traag in hun reacties op nieuwe bedreigingen. Hoewel een onbe perkte bevolkingsgroei het ecolo gisch fundament en de sociale structuur van een land veel grondi ger kan vernielen dan een buiten landse tegenstander ooit zou kun nen. zijn de uitgaven voor voorlich ting en geboortenbeperking vaak te verwaarlozen Voor sommige landen kan de ontwikkeling van een nieuw energiesysteem wel eens veel wezenlijker voor de „nationale veiligheid" zijn dan nieuwe wapen systemen. (Lester Brown is directeur van het onafhankelijke weten schappelijk onderzoekinsti tuut Worldwatch Institute in Washington.) De chemicus R. E. Koning in een stelling bij zijn aan de R.U.-Gronin- gen verdedigd proefschrift: „De werkgelegenheid zal ermee gebaat zijn, Indien de aanleg van een nieu we weg wordt gekoppeld aan de afbraak van een daardoor overbo dig geworden bestaande". De arts D. J. B. Ringoir ln een stelling bij zijn aan de V.U.-Amster- dam verdedigd proefschrift: „BIJ een roker die de leeftijd van 65 Jaar heefd gehaald zonder ontwikkeling van een chronische bronchitis of longcarcinoom, bestaat het gevaar van roken vooral uit het vuur waar mee het roken gepaard gaat." De chemicus J. M. Weustink in een stelling bij zijn aan de V.U.-Amster- dam verdedigd proefschrift „Het brood, dat in Nederland onder de naam „frans stokbrood" wordt ver kocht. heeft met het franse stok brood hoogstens de vorm gemeen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13