SALT II onder het vergrootglas
Brieven over een dode, jonge vrouw
Welke
Pronk
Andere inhoud
voor het begrip
'nationale veiligheid'
Bedreigingen
van de Staat
Zogezegd
TROUW/KWARTET PHS 13 - R 15
Dit zielige maar lieve verhaal wordt
geschreven door anderen. Door een
hij en een zijHij is een zeer oude
man met een Spaans-klinkende
naam in een warm, ver land. Hij is
duidelijk rooms. Zij is Ineke, een
jonge vrouw uit het
Kennemerland, zonder twijfel
protestant. Zij kennen elkaar een
beetje door Amnesty Interational
en hebben elkaar brieven
geschreven.
Hoewel in de brieven geen
onvertogen woord valt
integendeel: ze zijn een en al
ingetogenheid en beleefdheid
heb ik toch namen verzwegen en
ook wat andere zaken in het
midden gelaten. Je weet nooit hoe
een verblinde geest in een hele
andere hoek van de wereld ergens
aanstoot aan kan nemen en gekke
dingen kan gaan doen.
In januari dit jaar stierf in een
gevangenis een jonge vrouw. Ze
was gegrepen door soldaten,
gewond door een kogel, geslagen
met geweren. Zij studeerde en
bereidde zich voor op het werk
onder de allerarmsten, maar een
week na haar arrestatie was ze
dood. Wat ze gedaan heeften of
zij iets gedaan heeft weet ik niet.
Martelingen, moord, zelfmoord? Ik
was er niet bij. riet is ook niet zo
belangrijk voor de rest van de
geschiedenis, die over menselijke
contacten gaat.
De vader van de gestorven vrouw,
zelf aan het laatste deel van zijn
leven bezig, schreef een brief aan
zijn president. Adres: een groot
paleis. Door mij lichtelijk
verminkt, deze brief:
„Ik schrijf u in de hoop dat ondanks
uw vele zorgen en lasten u de tijd
kunt vinden om persoonlijk mijn
briefte lezen. Ik hoop dat u in goede
gezondheid verkeert waar de zorgen
van uw ambt talrijk en drukkend
zijn, maar nu meen ik uw lasten te
moeten vermeerderen.
Mijn dochter verloor vorige maand
haar leven bij een verhoor door de
politie. Waar er geen roem ligt in het
doden van een ongewapend
maatschappelijk werkster, berichtte
de krant dat zij een leidster van de
rebellen was. Was zij dat?Het is
altijd schokkend om te horen dat
mensen zijn gedood, maar deze keer
is het mijn jongste dochter die
gestorven is door wurging. De krant
nam de lezing van de politie over:
„Rebellenleidster hangt zich op".
Deed zij dat? Die rebellenleidster
was mijn dochter en ik had haar net
zo zeer lief als uw de uwe liefhebL
Haar moeder heeft een brief
geschreven, die ik hierbij insluit, in
de ijdele hoop dat rechtvaardigheid
mogelijk zal zijn. Ik zou u hiermee
liever niet willen lastig vallen, maar
opdat ons stilzwijgen tegenover die
valse propaganda niet verkeerd
wordt uitgelegd als toegeven of
erkennen dat mijn dochter
inderdaad een commandant was,
moet ik u smeken: stel alstublief een
onderzoek naar de waarheid in.
Wij willen niet dat de religieuze
door Henry C. Faas
congregaties munt slaan uit de dood
van een van hun eigen werkers. Wat
zij doen is hun eigen zaak. Maar in
onze uren wan diepe smart stonden
zij achter ons, terwijl de militairen
zelfs tijdens de laatste Mis voor mijn
dochter ons nog niet met rust lieten.
Wij kregen de raad voorzichtig te
zijn. Men heeft ons gezegd dat de
militairen gemeen zijn. Misschien is
dat niet waar. Maar ik hoop op uw
verzekering dat mijn familieleden
niet voortdurend voor hun leven
behoeven te vrezen. Al ben ik nu 63,
ik moet ook moeite doen om u te
verzekeren dat wij geen rebellen zijn.
Maar u weet dat. Wij kunnen dat niet
zijn.
Zodoende schrijf ik u nu zoals ik het
aan een zoon zou doen. En ik zeg: als
haar dood een te geringe zaak is om
u over te verontrusten, of als een
onderzoek ernaar te veel moeite kost,
laat ik het helemaal aan u over wat
er moet gebeurenIk kan niet meer
doen dan aan u schrijven.
Moge God u steeds in zijn Genade
bewaren.
Tot zover de brief vol
tegenstrijdigheden. Een brief van een
bange man, die het toch niet laten
-kan zijn bevende vinger op te heffen.
Woorden van wanhoop en niettemin
dat onbestemde gevoel, dat er ergens
recht te halen zou moeten zijn.
Verslagenheid, maar hier en daar
vuurspettertjes van verzet.
Door Amnesty kwam de brief in
Nederland in omloop en ergens stond
er bij wanneer de dochter geboren
was. Wat doet dan dus een Hollandse
.vrouw? ZIJ schrijft een brief aan de
vader. Deze:
„Geachte Heer,
Vandaag zou het de verjaardag van
uw dochter geweest zijn. Ik kan me
begrijpen dat uw gedachten juist
vandaag bij haar zijn en ik poog me
voor te stellen hoe diep uw leed is
over haar dood in januari. Ik heb uw
brief aan uw staatshoofd gelezen en
het heeft me ontroerd dat uw brief zo
beleefd bleef na alles wat uw dochter
is overkomen. Ik ben ook een vrouw
van 29. Ik ben even oud als uw
dochter zou zijn geweest. Maar als ik
mijn eigen omstandigheden
vergelijk met die in uw land,
bewonder ik de moed van uw dochter
om te handelen overeenkomstig haar
overtuiging. Hier in Holland is er
niet veel moed voor nodig om op te
komen voor verdrukte mensen.
U moet weten, dat sommige mensen
hier hun vrijheid gebruiken om te
werken voor mensen elders. We
schrijven naar de autoriteiten om
vrijheid te vragen voor alle politieke
gevangenen en eerbied voor de
mensenrechten. Met heel mijn hart
hoop ik, dat u, ondanks uw diepe
leed, enige troost zult putten uit de
wetenschap, dat we aan uw denken.
Ik wens u veel sterkte en de hulp van
God Ineke"
Dat was vorige maand. Deze maand
kwam een antwoord. Enkele
fragmenten:
„Mijn lieve Ineke, wonderbare Ineke,
Ik noem je wonderbaar omdat je.
hoewel Jullie elkaar niet hebben
gekend, je hebt meegeleefd met het
verlies van onze geliefde dochter, die
zo jong was als Jij. Dat was.in
januari, maar nu op haar
verjaardag heb je ons een zeer
troostende brief geschreven. Het
betekent, datje haar leven even hoog
schatte ols u>ij. Ineke, hoe heb je onze
brief kunnen zien en hoe kende je de
verjaardag van onze dochter? Je
zorg voor ons gezin is boven alle lof
en we zijn erg dankbaar voor je zorg
om de mensheid, zo jong als je bent.
We zijn niet alleen in onze rouw nu
we weten dat ergens in het heelal er
iemand is, die haar begreep. We zijn
erg blij dat je de autoriteiten schrijft
over vrijheid voor de politieke
gevangenen en de mensenrechten.
Moge de Almachtige jou en anderen
helpen in dit prachtige werk. Als er
geen recht is op deze aarde dan hoop
ik dat mijn dochter vrede vindt in
Gods Koninkrijk. Misschien bidt ze
nu voor de bevrijding van de
politieke gevangenen, voorde
volgende die sterven zal zonder
mensenrechten. Moge onze hoop de
goede Moedermaagd bereiken. Die
bij God bepleiten zal, dat de
politieke gevangenen worden
vrijgelaten. We houden van Je".
Wat doe je nu bij zoveel ellende en
zoveel liefde over de oceanen heen?
Ik doe er maar het zwijgen toe. Alleen
dit: Als Amnesty nooit méér gedaan
had dan deze mensen bij elkaar
brengen zouden ze al de Nobelprijs
hebben verdiend.
door mr. G. C. van Dam
Minister Pronk zei zaterdag voor de
radio, het „ontzettend" te vinden,
dat hij zijn ministerschap van ont
wikkelingssamenwerking niet kan
voortzetten.
Zo'n cri de coeur van een „unicus"
verdient gepast begrip. Pronk riep
zichzelf onlangs uit tot de beste
minister van ontwikkelingssamen
werking en niettemin wordt hij nu
aan de kant gezet. Pronk heeft het
gevoel, dat het CDA hem meer
heeft laten vallen dan de PvdA.
Toch aardig om de schuld niet hele
maal naar één kant te schuiven.
Vervelend, dat het effect van een
beetje laten vallen of wat meer
laten vallen hetzelfde is. „Het CDA
heeft mijn beleid altijd gesteund,
ook in het kabinet. In de verkie
zingstijd hebben zij geen nieuw be
leid voorgesteld; waarom dan niet
de minister die het vier jaar gedaan
heeft en die het nog vier jaar wil
doen de kans gegeven om het af te
maken?"
Maar hoe het ook zij. „Ik heb mijn
medewerkers beloofd over vier jaar
terug te komen".
Zelfs Pronk vergeet blijkbaar
gauw. Wat de zakelijke inhoud van
zijn beleid betreft, heeft hij in toe
nemende mate de steun van de
CDA-fractie verworven. Dat wil
echter niet zeggen, dat er bij het
CDA geen wensen zijn overgeble
ven. Bijvoorbeeld een ruimere
steun voor de activiteiten van par
ticuliere organisaties, zowel de ker
kelijke, culturele enz. als de econo
mische, de ondernemingen.
Het verbale geweld en de stellig
heid, waarmee het beleid binnen en
buiten Nederland werd gepresen
teerd, kwamen het beleid niet al
tijd ten goede en hadden niet de
instemming van het CDA.
Maar er is meer. Pronk zelf schijnt
in een notitie, die hij met het oog
op de zetelverdeling in het nieuwe
kabinet zijn fractie ter hand heeft
gesteld, ook niet zo hoog te hebben
opgegeven van de steun van het
CDA voor zijn beleid. Er zijn ver
schillende belangrijke onderdelen,
waar het CDA niet warm voor
loopt, zo schijnt hij zijn fractie te
hebben gewaarschuwd. Er is naar
zijn zeggen waakzaamheid jegens
de christendemocraten geboden.
Ze houden bijvoorbeeld nog aan
het marktmechanisme vast.
Blijft over de vraag: welke Pronk
wil er eigenlijk terugkomen?
Mr. G. C. van Dam is Tweede-Ka
merlid voor het CDA.
door H. J. Neuman
In de Verenigde Staten is de presi
dentiële adviseur voor zaken die de
nationale veiligheid betreffen, Zbig-
niew Brzezinski, er nog niet zo zeker
van. Maar zijn baas, Jimmy Carter,
en ook de grote Sowjet-leider Leonid
Brezjnew hebben verklaard dat er
nu een nieuw verdrag in zicht is, een
tweede verdrag tussen hun landen
over de beperking van de strategi
sche wapens. De besprekingen die
hierover aan de gang zijn worden
volgens hun Engelse benaming
..Strategic Arms Limitation Talks"
afgekort tot SALT. En het nieuwe
verdrag dat dus op komst zou zijn
heet alvast SALT II. Tijdens een
bezoek dat de Sowjet-minister van
buitenlandse zaken, Andrei Gromy-
ko in september aan Washington
heeft gebracht zijn richtlijnen voor
een nieuw verdrag opgesteld, die
een aantal belangrijke wederzijdse
concessies inhouden. De vraag is
alleen, of die concessies niet derma
te ver gaan dat SALT II, als het
eenmaal tot stand komt, op ernstig
verzet zal stuiten in het Amerikaan
se Congres.
Het gaat bij de besprekingen hoofd
zakelijk om een beperking in dc om
vang van dc kcrnwapens-voor-lange-
afstanden, die de Verenigde Staten
en de Sowjet-Unic er op nahouden.
Partijen hebben het dus voortdu
rend over strategische raketten die
op het land (let wel: in diepe schach
ten onder de grond) zijn gestatio
neerd, strategische raketten die van
onderzeeboten worden afgeschoten
en langc-afstandsbommenwerpers.
Voor al die categorieën wil men zo
danige maxima („plafonds") afspre
ken, dat er tussen de beide landen
een zekere gelijkheid of pariteit ont
staat, zowel wat de aantallen kern
wapens betreft als hun verwoestend
vermogen. Elk van de beide partijen
wil voorkómen dat de ander kans
ziet een eerste klap uit te delen die
zo vernietigend uitvalt dat de moge
lijkheid om nog iets terug te doen
vrijwel wordt uitgevaagd.
Na drie jaar moeizaam onderhande
len is in 1972 de eerste SALT-ovcr-
eenkomst tot stand gekomen, die
een looptijd zou hebben van vijf
jaar. In het Amerikaanse Congres
hebben toen mensen als senator
Henry Jackson zich vreselijk opge
wonden omdat, naar hun opvatting,
het beginsel van de pariteit was los
gelaten. De Sowjet-Unie mocht im
mers 40 procent méér raketten op
stellen dan de Verenigde Staten.
Daaronder konden zich maximaal
308 exemplaren van het zeer zware
type SS-9 bevinden. De regering-
Nixon betoogde weliswaar en niet
geheel zonder succes dat dit ver
schil in aantal gedeeltelijk werd
goedgemaakt door de technische su
perioriteit van dc Amerikanen. Maar
toch kreeg ze dc boodschap mee van
het Congres dat volgende overeen
komsten gebaseerd dienden te zijn
op gelijke plafonds. De eerste over
eenkomst inzake de offensieve kern
wapens (er was er óók een dat de
afweer tegen raketten aan beperkin
gen bond) is nu verlopen. Beide
partijen hebben evenwel beloofd
zich er toch aan te houden totdat dc
bijzonderheden van SALT II vast
staan.
In november 1974 werden Ford en
Brezjnew het te Wladiwostok in
ruwe trekken eens over de inhoud
van een nieuwe overeenkomst. Bei
de partijen zouden voortaan 2400
strategische raketten en langc-af
standsbommenwerpers mogen bezit
ten. Binnen dal totaal van 2400 zou
geen van beide landen meer dan 1320
van zijn strategische raketten mo
gen uitrusten met meervoudige, af
zonderlijk richtbare kernladingcn
(Multiple Independently-targclable
Re-entry Vehicles of MlRV's). Hel
probleem was evenwel dat Ford en
Brezjnew niet hadden aangegeven,
om welke soorten raketten en vlieg
tuigen hel nu precies ging. Viel de
Russische Backfire-bommenwerper
wel of niet onder de vastgestelde
aantallen? En hoe moest men han
delen met een nieuwe generatic
Amerikaanse raketten, eigenlijk een
soort onbemande vliegtuigen die
hun doelen laag en met grote nauw
keurigheid naderen en die bekend
staan als de „cruise missiles"? Bei
de partijen willen hun eigen wapen
buiten de totalen houden en dat van
de ander er wél in opnemen.
De regering-Carter deed in maart
van dit jaar een poging de impasse te
doorbreken. Ze lanceerde tamelijk
pardoes een voorstel dat drie hoofd
kenmerken vertoonde: de discussie
over „Backfires" en „cruise missi
les" zou worden opgespaard tot een
volgende onderhandelingsronde, de
plafonds van Wladiwostok zouden
met 25 procent worden verlaagd en
de Sowjet Unie zou zich sterk moe
ten beperken bij dc opstelling van
een nieuwe zware grond-grond-ra-
ket, opvolger van dc SS-9. Van deze
SS-18, waar dc Amerikanen het niet
zo op hebben, mochten er niet meer
dan 150 komen. Dc Russen noemden
dit een eenzijdige benadering en ze
wezen het voorstel, enigszins tot
consternatie van dc Carter-ploeg,
van dc hand.
Er gingen weer verscheidene weken
overheen, voordat Washington en
Moskou het eens werden over een
nieuw en ingewikkeld schema. Ze
zouden drie dingen nastreven: ten
eerste een verdrag met een looptijd
van acht jaar over de plafonds die
aan de totale aantallen strategische
kernwapens worden gesteld (plus
een sub-plafond voor de MlRV's),
vervolgens een protoctn met een
looptijd van drie jaar waarbij de
opstelling van omstreden wapensy
stemen zoals de „cruise missiles"
wordt beperkt, en tenslotte een op
somming van uitgangspunten die
alle toekomstige onderhandelingen
moeten beheersen. In september
kwam men tot een eerste invulling
van het achtjarige verdrag. De to
taalplafonds van Vladivostok wor
den niet met 25 procent verlaagd
maar met minder dan 10 (zodat elke
partij 2250 raketten en lange-af-
standsbommenwerpers overhoudt).
Het aantal van MlRV's voorziene
wapensystemen blijft beperkt tot
1320 (indien alle typen raketten en
bommenwerpers met „cruise missi
les" zijn vertegenwoordigd). 1200
(voor op het land en op zee gestatio
neerde raketten alleen) en 800 (voor
op het land gestationeerde raketten
alleen). De Russen zouden meer
dan tweemaal zoveel SS-18's mogen
opstellen als in maart was gevraagd
door de Amerikanen, nl. het oude
(SS-9) aantal van 308.
In het driejarige protocol over de
opstelling van omstreden wapens
wordt over de Bacfirc blijkbaar niet
meer gesproken terwijl daarentegen
de reikwijdte van de „cruise missi
les" tamelijk drastisch wordt
beperkt.
Het is voor de critici van de regering-
Carter in het Amerikaanse Congres
niet zo'n heksentoer om aan te tonen
dal er voor de Verenigde Staten na
delen zitten aan de voorgenomen
regeling. Sommige deskundigen
hebben zich al afgevraagd wat er
gaat gebeuren als de Sowjet-Unic
ooit zo ver komt dat ze 308 zware SS-
18 raketten kan opstellen, alsmede
800 raketten met MlRV's. Zou ze
dan niet in één klap alle op hel land
gestationeerde raketten van Ameri
ka kunnen uitschakelen? Nu kan
men het belang van zo'n vraag be
strijden (de Verenigde Staten heb
ben dan nog altijd hun raketten op
onderzeeboten, alsmede een deel
van hun bommenwerpers om mee
terug Ie slaan) en ook kan men beto
gen dat het thans in uitzicht gestelde
akkoord, hoewel achterblijvend bij
de voorstellen van maart jl„ toch
beter is dan wat Ford en Brezjnew
in Vladivostok hebben uitgedokterd.
Maar dc critici in het Congres zullen
daarin geen aanleiding zien het ver
grootglas terzijde te leggen zodra
SALT II ter tafel komt".
door Lester Brown
De zorg over de nationale veiligheid is even oud als het
begrip staat. Pas sinds de Tweede Wereldoorlog heeft die
zorg een overweldigend militair karakter gekregen Het
strategisch evenwicht is zo'n belangrijke rol gaan spelen dat
andere bedreigingen van de nationale veiligheid buiten
beschouwing zijn geraakt.
Er komen echter hoe langer hoe
meer aanwijzingen dat er nieuwe
bedreigingen van de nationale vei
ligheid opkomen. Dat zijn dan be
dreigingen waartegen geen militair
kruit gewassen is. Niet-militaire
veiligheidsproblemen zijn. direct of
indirect, een gevolg van snel veran
derende verhoudingen tussen de
mens en de natuurlijke stelsels en
rijkdommen.
De steeds grotere spanning in deze
relatie staat-natuur komt in de eer
ste plaats tot uiting in verschijnse
len als voedselschaarste, gebrek
aan grondstoffen en klimaatsve
randeringen. In een later stadium
veranderen deze ecologische span
ningen irt economische: inflatie,
werkloosheid, kapitaalschaarste en
monetaire onevenwichtigheid. Uit
eindelijk komt het dan tot een uit
barsting in de vorm van sociale en
politieke onrust.
Verzuim
De makers van strategische plan
nen zijn totaal in beslag genomen
met ontwrichtingen in de toevoer
van olie op korte termijn. Daardoor
hebben zij een veel centraler feit
uit het oog verloren, namelijk dat
de olievoorraden in een snel tempo
aan het leeg raken zijn en dat de
daling in de olieproduktie in de
wereld binnen twaalf tot vijftien
jaar te verwachten is.
Het verzuim van landen die afhan
kelijk zijn van olie om voorbereid
te zijn op de dag dat de oliebronnen
leeg zijn. dat verzuim nu is de wer
kelijke bedreiging van de nationale
veiligheid op dit moment.
Pogingen om de te verwachten olie
tekorten te compenseren door over
te schakelen op kernenergie en
steenkool hebben zo hun eigen be
dreigingen van de nationale veilig
heid gccreeërd. Bij de kernenergie
is dat het gevaar voor verspreiding
van atoomwapens. Bij steenkool is
dat het milieubederf.
Tegen deze achtergrond is ontwik
keling van energiebronnen die niet
uitgeput kunnen raken, dringend
noodzakelijk. Voor een dergelijke
ontwikkeling bestaan echter nog
niet eens vage plaftnen op papier.
Noch nationaal, noch internatio
naal zijn er werkplannen voor de
omschakeling van de economie van
aardolie naar onuitputtelijke
bronnen.
Tweede gevaar
Een tweede groot gevaar voor de
veiligheid van de moderne staat
ligt in de ondermijning van biologi
sche systemen nu de bevolkings
groei door blijft gaan. Overbelas
ting staat voor de deur bij alle vier
belangrijke biologische systemen:
zeevisserij, weideland, bossen en
akkerbouw. De mensheid is van
deze systemen niet alleen afhanke
lijk voor het voedsel maar ook voor
de grondstoffen voor de industrie.
Alles wat deze systemen bedreigt,
bedreigt de wereldeconomie.
Hoe langer hoe meer wordt het
vermogen van biologische syste
men veronachtzaamd en over
schreden. In grote delen van de zee
is de visvangst nu waarschijnlijk al
groter dan de visstand kan verdra
gen Bossen in bijna alle wereld
delen krimpen doordat het kappen
van bomen de aangroei te boven
gaat. In veel landen van de derde
wereld werkt de bevolkingsgroei
als een tweesnijdend zwaard: aan
de ene kant groeit de vraag naar
voedsel, aan de andere kant slinkt
het landbouwgebied. In veel Afri
kaanse landen wordt de nationale
veiligheid eerder bedreigd door op
rukkende woestijnen dan door bin
nenvallende legers.
Levens
Tijdens dc jaren zeventig ts het
voedselverbrulk in de wereld lang
zamerhand de produktie gepas
seerd Het gevolg is een grotere
onzekerheid over de voedselvoor
ziening dan ooit sinds de Tweede
Wereldoorlog Afnemende voedsel
voorraden leidden tot stijgende
prijzen Als de prijzen van tarwe
stegen, gingen ook de sterftecijfers
omhoog in tien of meer zeer arme
landen Daartoe behoren: India.
Banglades). Ethiopië. Somalië en
de Sahel-landen.
Het aantal levens dat wordt op
geëist door de groeiende honger
kan wel eens groter uitvallen dan
het aantal doden bij alle gewapen
de internationale conflicten van de
afgelopen twintig jaar.
Alhoewel de voedselvoorraden
enigszins zijn hersteld door de on
gewoon gunstige oogsten van 1976
en 1977 zijn ze nog verre van toerei
kend. Voorlopige schattingen laten
zien dat het overschot in 1978, in
clusief de huidige reserves en de
eventuele opbrengst van Ameri
kaans bouwland dat nu braak ligt,
overeenkomt met het wereldver-
bruik van 54 dagen. Dat is heel wat
minder dan de 93 tot 103 dagen
reserve die er in het begin van de
jaren zestig was. En ook nog min
der dan de zestig dagen voorraad
die er was in 1972 toen teleurstel
lende oogsten in de Sowjet-Unie.
India en verschillende kleinere lan
den de voedselreserve in een oog
wenk deden verdwijnen.
Onverdraaglijk
De nationale defensie is nutteloos
in de strijd tegen deze nieuwe, niet-
militaire bedreigingen. Noch met
de opgeblazen defensiebegrotin
gen. noch met de moderne wapen
systemen is er iets te doen aan de
problemen in de derde wereld. De
voedseltekorten zijn er niet mee te
voorkomen en de werkloosheid is
er niet mee af te stoppen.
Eén reden is dat deze nieuwe be
dreigingen voor de nationale veilig
heid veel minder goed zijn om
schreven dan militaire bedreigin
gen. De nu dreigende gevaren zijn
dikwijls het gevolg van processen
die elkaar versterken en dan uitein
delijk tot een crisis leiden. Deze
processen worden op zichzelf
slechts zelden aan een nauwkeuri
ge analyse onderworpen voordat
een kritieke drempel is overschre
den en de echte crisis uitbreekt.
Ecologen hebben begrepen dat de
verslechtering in de verhouding
tussen vier miljard mensen en bio
logische systemen niet kan blijven
doorgaan. Niettemin doorgronden
slechts weinig adviseurs voor vei
ligheidszaken. laat staan politici,
de ware sociale betekenis van deze
onverdraaglijke toestand.
Inlichtingendiensten worden zo op
gezet dat zij regeringen kunnen
waarschuwen voor militaire bedrei
gingen. Maar er bestaan geen ver
gelijkbare^ diensten die kunnen
waarschuwen voor de ineenstor
ting van biologische systemen.
Overal ter wereld zijn de regerin
gen traag in hun reacties op nieuwe
bedreigingen. Hoewel een onbe
perkte bevolkingsgroei het ecolo
gisch fundament en de sociale
structuur van een land veel grondi
ger kan vernielen dan een buiten
landse tegenstander ooit zou kun
nen. zijn de uitgaven voor voorlich
ting en geboortenbeperking vaak
te verwaarlozen Voor sommige
landen kan de ontwikkeling van
een nieuw energiesysteem wel eens
veel wezenlijker voor de „nationale
veiligheid" zijn dan nieuwe wapen
systemen.
(Lester Brown is directeur
van het onafhankelijke weten
schappelijk onderzoekinsti
tuut Worldwatch Institute in
Washington.)
De chemicus R. E. Koning in een
stelling bij zijn aan de R.U.-Gronin-
gen verdedigd proefschrift: „De
werkgelegenheid zal ermee gebaat
zijn, Indien de aanleg van een nieu
we weg wordt gekoppeld aan de
afbraak van een daardoor overbo
dig geworden bestaande".
De arts D. J. B. Ringoir ln een
stelling bij zijn aan de V.U.-Amster-
dam verdedigd proefschrift: „BIJ
een roker die de leeftijd van 65 Jaar
heefd gehaald zonder ontwikkeling
van een chronische bronchitis of
longcarcinoom, bestaat het gevaar
van roken vooral uit het vuur waar
mee het roken gepaard gaat."
De chemicus J. M. Weustink in een
stelling bij zijn aan de V.U.-Amster-
dam verdedigd proefschrift „Het
brood, dat in Nederland onder de
naam „frans stokbrood" wordt ver
kocht. heeft met het franse stok
brood hoogstens de vorm gemeen."