Moddergat
praat na
een eeuw
nog over
de ramp
Weinig tijd
voor energie
Wetenschap en techniek
Hert tussen wolven
Best bewaarde buurtschap,
de Oere, nu beschermd
O; ZATERDAG 29 OKTOBER 1977
a*
BINNENLAND
T rouw/Kwartet21
door Jan Sloothaak
MODDERGAT De
tijd dat ze elkaar in de
tweelingdorpen Paesens
en Moddergat met dub
belloops geweren be
schoten is voorbij. Ook
wordt er geen kruit meer
in iemands kachel ge
gooid ter beslechting
van een vete. Het geza
menlijk optrekken om
Schiermonnikoog een
gestrand schip te betwis
ten behoort al evenzeer
tot het verleden. Het de
cor waartegen deze ruige
maar vaak ook diepmen
selijke verhalen zich af
speelden is er echter nog
grotendeels.
Het best bewaarde deel van
Moddergat de Oere kan
voortaan rekenen op een spe
ciale bescherming. Het mi
nisterie van CRM heeft deze
Friese buurtschap aangewe
zen als beschermd dorpsge
zicht.
Een gebeurtenis die zulke
diepe sporen heeft nagelaten
dat zij na bijna een eeuw nog
onderwerp van gesprek
vormt, is de ramp van 1883.
Moddergat telde toen niet
minder dan ongeveer vijf
tienhonderd inwoners. In
deze bloeitijd velde een
storm de bloem van het dorp.
Drieentachtig vissers kwa
men om en van de tweeën-
i twintig schepen tellende
vloot vergingen er zeventien.
Het tweelingdorp werd in die
pe rouw gedompeld en nog
hedentendage krijgen bezoe
kers van het museum 't Fis-
kershüske te horen dat zestig
vrouwen weduwe werden en
honderdtien kinderen vader
loos.
De vissersgemeenschap
kwam de ramp niet meer te
boven. De visserij behoort zo
goed als tot het verleden. In
1958 werd op de dijk een mo
nument opgericht. In het mu
seum koestert Moddergat
een medaille die een door de
ramp bewogen koningin Vic
toria van Engeland schonk.
Paesens is ouder dan Mod
dergat. Het ontstond aan de
inmiddels afgesloten mon
ding van het gekanaliseerde
riviertje de Paesens van Dok-
kum naar het Wad.
Eeuwenoud
Het dorp dateert waarschijn
lijk uit de dertiende eeuw of
eerder. Een visserhaven is er
nooit geweest. De schepen la
gen „op de rede" voor de
kust. Door aanslibbing werd
de afstand tussen dorp en
vloot echter steeds groter. De
slibvorming bewoog zich
langs de waddenkust van
oost naar west. De vissers
gingen mee. Ze staken de
Paesens over en stichtten
daar De Kamp. Dat lag wes
telijker. De aanslibbing was
daar minder ver gevorderd;
de schepen konden dus dich
ter bij huis worden afge
meerd.
Allengs slibde het Wad ook
voor De Kamp dicht. De vis
sers gingen nog westelijker
en stichtten daar De Oere.
Dat gebeurde hoofdzakelijk
in de achttiende eeuw. De
Oere behoorde aanvankelijk
officieel tot het veel verder
gelegen dorp Nes. Pas in 1962
werden De Kamp en De Oere
verheven tot de status van
een zelfstandig dorp Mod
dergat geheten in de ge
meente Westdongeradeel
(hoofddorp Temaard). Het
grenst direct aan Paesens in
de buurtgemeente Oostdon-
geradeel.
De Oere heeft het beste dat
karakteristieke beeld van
een vissersdorpje aan het
Wad behouden. Het bestaat
hoofdzakelijk uit een veertig
tal huisjes aan de voet van de
dijk. Het landschap is minder
vlak dan men zou denken. Er
heeft zich een proces afge
speeld dat vergelijkbaar is
met duinvorming, zij het in
dit geval met kleistof. Daar
door is hier en daar een licht
heuvelachtig landschap ont
staan.
Naam de Oere
Waar de naam de Oere van
daan komt is onduidelijk. Lo
co-burgemeester D. Bekker
en adjunct-directeur K.
Wiersma van de dienst Ge
meentewerken opperen de
mogelijkheid van „homle-
ger": huisstede, erf. Ook kan
het oud-Friese „hore" eraan
ten grondslag liggen en om
dat dit zoiets als modder of
slijk betekent, zou dat met
een een verklaring zijn voor
de naam Moddergat. In het
bestemmingsplan (in voorbe
reiding) wordt ook nog de
mogelijkheid genoemd dat
oere is afgeleid van oever of
overkant
De volksmond wijst dit alles
echter af. „De naam is ge
woon afgeleid van „oeren";
dat is een bult die bij vloed
niet onder water kwam. Daar
werden de eerste hokjes op
gebouwd. Zo heb ik het ge
hoord van de oudjes. Ik praat
door Rob Foppema
Het idee is van de jonge Zwitserse natuurkundige
Daniel Spreng, maar er was het intellectuele gezag van
zijn oudere Amerikaanse collega Alvin M. Weinberg
voor nodig om het onder het oog der wereld te brengen:
een van de diepere redenen dat het met goede voorne
mens over energiebesparing tot nog toe maar matig
lukt. is dat we geen tijd hebben. Of in ieder geval het
idee hebben dat we te weinig tijd hebben.
Wat netter geformuleerd, men
sen gebruiken extra energie
om zich tijd te sparen (en in die
tijd andere leuke dingen te
doen). En als ze de keus krij
gen. sparen ze liever hun tijd
dan hun energiebronnen. Loop
de geschiedenis maar na.
schrijft Weinberg in Nature
van vorige week Trekdieren
zorgden dat het werk op de
boerderij vlugger ging. Elke
daarop volgende technische
ontwikkeling betekende meer
energie om meer tijd over te
houden: de industriële revolu
tie. de verkeersrevolutie, de
landbouwmechanisatie. Alleen
de opkomst van de computer
is een uitzondering.
Weinberg kan de wortels van
die maatschappelijke natuur
wet wel terugvinden in de the
orie van de energieomzetlings-
processen. de thermodynami
ca Daar blijkt dat Je een be
paalde verandering met de
kleinste energiebesteding be
reikt wanneer je hem oneindig
langzaam („reversibel") laat
verlopen Het hebben van
haast dient extra betaald te
worden, en dat kan flink oplo
pen. Zo vergt het ontzouten
van een kubieke meter zeewa
ter theoretisch minimaal nog
geen kilowattuur energie. De
installatie die dat in de prak
tijk in een zinnig tempo doet,
verbruikt het tienvoudige
daarvan, of nog meer
Profeten
Vervolgens gaat Weinberg met
zijn nieuwe ideeën de alterna
tieve energieprofeten om de
oren slaan. Ban-y Commoner
en Amory Lovins. Die plegen
namelijk met de thermodyna
mica in de hand te argumente
ren. door er bij voorbeeld op te
wijzen dat als je warm water
wilt hebben (70 graden) of een
warm huis (20 graden of liefst
wat minder), dat het gebruiken
van een vuur (1000 graden) wel
ongeveer de minst reversibele
manier is om je doel te berei
ken en dus ook de minst
zuinige.
Alles goed en wel heren, roept
Weinberg terug, maar de tijd-
factor dan. Energie mag dan
schaars zijn. maar onze tijd is
dat ook We worden in deze
streken gemiddeld zo'n zeven
tig jaar oud en er gaan 24 uur
in een etmaal Het tegen elkaar
afwegen van die schaarse fac
toren is wel in wezen een eco
nomische keuze en willen de
heren niet zo wereldvreemd
doen
Hier loopt de gedachtegang
van de heer Weinberg naar
mijn gevoel op een paar manie
ren tegelijk uit de rails Zelfs
zijn natuurkunde lijkt niet he
lemaal te deugen. Wat Com
moner en Lovins zich voorstel
len als warmtebron voor hui
zen en water heeft namelijk
een effectieve temperatuur
van ruim 5000 graden: de zon.
Het aftappen van die warmte
gaat inderdaad toch nog tame
lijk reversibel, omdat er een
groot oppervlak voor nodig is
Dat brengt inderdaad een tijd-
factor in het spel. maar dat
wordt ondervangen doordat de
opgevangen zonnewarmte
wordt opgeslagen Voor de
warmwatervoorziening van
woningen is dat praktisch ge
realiseerd („economisch haal
baar"). voor de verwarming
nog maar zeer ten dele.
Economie
En wat de verdiensten van de
economie betreft; zelfs de
kunstmatig door de OPEC ver
oorzaakte verveelvoudiging
van de olieprijs heeft nog nau
welijks geleid tot een ver-
bruiksgedrag dat beter reke
ning houdt met het feit dat olie
vroeg of laat op raakt.
Met deze tegenwerpingen wil
niet gezegd wezen dat de ener
gieplannen van de heer Lovins
deugen, want dat doen ze in
hun concrete uitwerking ook
niet. Maar de filosofie en de
bezorgdheid er achter verdie
nen zorgvuldiger aandacht
dan Weinberg ze in zijn ge-
dachtenspel waardig keurde.
Dat de door hem gesignaleerde
concurrentie tussen energie en
tijd misschien ook zijn beper
kingen heeft, geeft hij overi
gens zelf al aan. Nogal wat
verworvenheden van de mo
derne samenleving vreten niet
alleen energie maar ook tijd.
Dat brengt het theorietje in
gedachten dat de notoire
dwarsdenker Ivan Illich een
jaar of wat geleden ontwikkel
de over de doeltreffendheid
van vervoermiddelen. Daar
kwam de fiets als beste uit.
Weliswaar gaat een auto har
der. maar als je bij de reistijd
niet alleen de in files doorge
brachte perioden optelt, maar
ook de tijd die je hebt moeten
werken om een auto te kopen
en aan de gang te houden,
loopt de „echte" snelheid zien
derogen terug. Maar aangezien
hele stukken van onze samen
leving niet meer in redelijk
heid te befletsen zijn. is op dit
punt een stuk economische
keuzevrijheid verloren gegaan
Landbouw
Dat de relatie tussen energie
en tijd ook weer niet uit de
lucht gegrepen is. wordt in het
zelfde nummer van Nature in
drukwekkend geïllustreerd
aan de tot het uiterste geme
chaniseerde Amerikaanse
landbouw Wanneer de huidige
produktie, schrijft columnist
Thomas H. Jukes. zou moeten
worden voortgebracht met de
in 1918 gangbare technieken,
dan zouden daar 61 miljoen
paarden en muilezels voor no
dig zijn. Voor hun voer zou
bijna de helft van de land
bouwgrond moeten worden ge
reserveerd. waarmee de onom
keerbaarheid van de agrari
sche revolutie al wat is aange
toond Bovendien zou bijna
eenderde van de Amerikaanse
beroepsbevolking zich aan de
landarbeid moeten wijden. De
landbouwsector zoals die nu
draait is verantwoordelijk voor
drie procent van het Ameri
kaanse energieverbuik
Alvin M. Weinberg. Of lime and
the energy wars, Nature, 269,
638: 1977.
Thomas H. Jukes, Energy for
crops. Nature. 269. 645; 1977
De beste plek voor herten is de grensstreek tussen de gebieden van
twee horden wolven. Deic gedachte ontwikkelde David Mcch van
het Amerikaanse Faunabeheer op grond van waarnemingen in het
noordoosten van de staat Minnesota. Daar leven horden wolven
met elk een jachtgebied van 100 tot 300 vierkante kilometer. Die
gebieden worden gescheiden door een soort bufferzones van to'n
twee kilometer breed waar wolven zich zelden vertonen. Als ze er
de buren tegenkomen, vliegen ze elkaar namelijk in de haren en
dat soort situaties vermijden ze kennelijk liever.
Toen het met het witstaarthert in Minnesota wat bergaf ging (en
dus met de wolven ook. want die eten witstaartherten), bleken er
juist in die bufferzones nog de meeste herten over te blijven. Van
daar uit zouden ze zich kunnen herstellen, denkt Mech, en op die
manier zit de relatie tussen roofdier en prooi op langere termijn
redelijk stabiel in elkaar. Hij vindt in de literatuur één fascineren
de aanwijzing voor een soortgelijke relatie. Er bestond in Minneso
ta vroeger een bufferzone tussen de Chippewa en de Sioux
indianen, waar herten het erg rustig hadden. De enige periode
waarin de twee stammen een langdurige wapenstilstand hadden en
ook het grensgebied bejaagd werd, liep uit op gezamenlijke hon
gersnood. Dit is voer voor polemologen, dunkt roe.
L. David Mech. Wolf-pack buffer zones at prey reservoirs, Science,
198, 320-321; 1977
De heer P. Groen: .zo heb ik het gehoord van de
oudjes.
Op het kaartje de dorpen waarover dit verhaal gaat.
Paesens ontstond het eerst, daarna trokken de vis
sers westwaarts en stichtten De Kamp en De Oere.
De foto onder toont: De Oere aan de voet van de dijk.
niet uit de boeken", zegt de
bejaarde heer P. Groen, ge
boren en getogen in Paesens
en verbonden aan het mu
seum 't Fiskershüske. De
naam Moddergat vormt voor
hem ook geen probleem.
„Het is hier vroeger gewoon
een blabberboel geweest,
noem het maar een mod
dergat".
Schoolstrijd
Een praatje met de heer
Groen maakt van wat nu
plechtig tot „beschermd
dorpsgezicht" is verheven,
een oord van menselijkheid.
Er wonen gewone mensen
met hun dagelijkse beslom
meringen, hun hebbelijkhe
den en hun onhebbelijkhe
den. De tijd dat hervormd
Paesens een eigen hervormde
school en gereformeerd Mod
dergat een gereformeerde
school had, is nog maar nau
welijks voorbij.
Een jarenlange schoolstrijd
ging vooraf aan de uiteinde
lijke stichting van een geza
menlijke christelijk-nationa-
le school. De uitdunning van
het inwonertal had dit onver
mijdelijk gemaakt. Toen het
een kleine tien Jaar geleden
zo ver was, was het de beste
oplossing dat de beide zitten
de besturen van oudere men
sen de laan uit werden ge
stuurd. De nieuwe school
kreeg een verjongd bestuur,
dat niet gebukt ging onder
een belast en strijdvaardig
verleden van de elkaar ook
vaak uit broodnijd bestrij
dende dorpen. De tegenstel
lingen behoren nu tot het ver
leden en ..zo is het ook veel
beter", zegt de heer Groen.
Eén winkeltje
In een plattelandsgemeente
schemert in de doorgaans
wat ambtelijke taal van een
bestemmingsplan gemakke
lijk óók iets door van het
menselijke gezicht dat achter
zo'n beschermd dorpsgezicht
schuil gaat. Bij voorbeeld als
het gaat over het enige win
keltje dat in de Oere zo'n
centrale plaats inneemt.
„Objectief gezien zijn er wei
nig bestaansmogelijkheden
voor de winkel. Het voortbe
staan hangt dan ook af van
andere factoren, die niet in
cijfers zijn uit te drukken:
band tussen winkelier en
dorpsbewoners, leeftijd van
de winkelier, inkomensver
langens en dergeü,l:e". Sinds
de ramp van 1883 is het inwo
nertal van Moddergat iDe
Kamp en Oere samen) afge
nomen tot zo'n driehonderd.
Enkelen vissen nog vanuit
Lauwersoog.
Landbouw, veeteelt en enig
forensisme gaan gepaard met
bewoning door veel oudere
mensen die niet zijn aange
wezen op een arbeidsplaats
in de omgeving. Moddergat
vergrijst, het inwonertal dunt
uit en een kwart van de hui
zen dient nu als tweede wo
ning van Duitsers en Neder
landse „westerlingen".
Te laat
De gemeente betreurt die
ontwikkeling. De wettelijke
mogelijkheden tegen het
tweede woningbezit zijn niet
altijd toereikend, zegt loco
Bekker ietwat spijtig. De be
volking van de Oere staat vrij
positief tegenover de aanwij
zing tot beschermd dorpsge
zicht. „Een deel is ervoor en
een deel vindt het geldweg-
smijterij", aldus Groen. „Het
komt eigenlijk te laat. We
hebben een stilstand van tien
jaar achter de rug. De men
sen trokken hier weg en ie
mand die al in Dokkum
woont komt niet zo gauw
terug."
De ligging aan de Friese ter
penroute en de stichting van
museum 't Fiskershüske heb
ben wat nieuwe perspectie
ven geopend. Dit jaar kwa
men er zo'n vijftienduizend
bezoekers In het (drie huis
jes tellende) museum wordt
de waddenvisserij door de
eeuwen heen aanschouwelijk
gemaakt. De ramp van Mod
dergat en een soortgelijke
ramp tien jaar later die het
nabij gelegen Wierum trof,
staan centraal.
Wierum heeft ook een monu
ment van die ramp en zelfs
staan daarin alle namen van
de omgekomen vissers gegra
veerd. Moddergat haalt wat
dit betreft de schade in door
het eigen gedenkteken uit te
breiden met enkele muurtjes.
Daarin komen alsnog óók de
namen van de omgekomen
Moddergatse vissers te staan.
Restauratie
De gemeente heeft in De
Oere al vier huisjes gerestau
reerd. Drie daarvan ten be
hoeve van het museum. Ook
zijn een paar particuliere
huisjes verbeterd en de ge
meente hoopt wat dit betreft
op een sneeuwbaleffect. Men
hoopt dat de subsidiemoge
lijkheden als zo aantrekke
lijk worden ervaren dat veel
bewoners er gebruik van zul
len maken. De gemeente
zorgt bovendien voor een
aanpassing van de woonom
geving. De gehele operatie is
zeer globaal op een anderhalf
miljoen gulden geschat.
Klein en eenvoudig als ze wa
ren, werden de huisjes vroe
ger vaak toch bewoond door
twee gezinnen. Vóór zowel als
achter had een gezin vol
doende aan een kamer met
gangetje en enkele bedste
den. Het karakteristieke aan
de buitenkant van deze rug-
aan-rugwomnkjes is onder
meer dat de scheve daklijnen
een knik vertonen. De bebou
wing is wat uitgedund maar
niet in die mate dat het sto
rend is.
Langs de zeedijk
De huizen in de Oere zijn in
hoofdzaak in lengterichting
langs de zeedijk gegroepeerd.
Er is echter ook een straatje
„landinwaarts". Aan het eind
van deze Reddingbootreed
staat nog het (overigens niet
zo bijzondere oude) redding
boothuis. Tot in de jaren van
de tweede wereldoorlog had
Moddergat nog een (roei)red-
dingboot In geval van nood
werd deze met paarden via de
Reddingbootreed naar en
over de zeedijk getrokken
Toen de zeedijk onlangs op
Delta-hoogte werd gebracht,
is de route van de redding
boot zoveel mogelijk gehand
haafd.