mSÊÊÊm Pyromaan Duidelijke lijn bij Edgar Vos UW PROBLEEM OOK HET ONZE MODE estemming van zijn Waaierkabinet nog onzeker Ifötuu MAANOAG 24 OKTOBER 1977 VARIA Trouw/Kwartet M AMSTERDAM - Na drie verveloze trappen te hebben beklauterd, kom ik vla een keuken tje. waarvan de deur al uitnodigend openstaat, In het domein van Felix Tal: makelaar In ruste, maar ondanks zijn 85 jaar nog actief op veler lei gebied, met name als kunstverzamelaar^ vooral van waaiers. In de loop der jaren heeft hij er honderden bijeenge bracht, afkomstig uit alle delen van de wereld en vaak eeuwen oud. Zijn particu lier Waaierkabinet in het Amsterdamse grachten huis. waar Felix Tal sinds 1948 op afspraak graag be langstellenden rondleidt, was vele Jaren een attractie, vooral voor buitenlanders. Op het opgeblik is het er een chaos. Nadat onaange kondigde bezoekers er met een grote partij waaiers vandoor waren gegaan de waaiers kwamen weliswaar terug was de aardigheid er bij Felix een beetje ai. De mooiste exemplaren liggen nu in de kluis en de rest krijg Je pas te zien als de eigenaar ervan overtuigd is dat Je niet met kwade be doelingen komt. Handtekeningen „Ik ben bang voor alles, al leen voor Jullie niet", zegt hij, en hij gaat de fotograaf en mij voor door zijn huis, dat veel weg heeft van een opslagplaats van curiosa. „Kijk, vind Je dit aardig", vraagt Tal als hij een album tevoorschijn haalt waarin handtekeningen zijn verea- meld van figuren die in het begin van de vorige eeuw een rol speelden op het we reldtoneel". „Ze zijn origi neel hoor. Hij schuift het album weer tussen een sta pel papieren en wijst ter loops op lange stokken, die ergens in een hoekje staan. „Dat zijn mijn antieke wan delstokken". Felix zet een kijkdoos, het interieur van een synagoge van twee eeu wen geleden voorstellend, op tafel. Je kunt het zo gek niet be denken of Felix Tal heeft er interesse voor. Behalve waaiers verzamelt hij post zegels en oude prenten. Op een gegeven ogenblik draait hij kinderlijk enthousiast een muziekdoos op. om ver volgens te vertellen dat hij ondanks zijn leeftijd zo druk is als een klein baasje. Nu. dat had ik al begrepen. Met de makelarij, een gere nommeerde zaak die zijn vader in 1896 op poten zet te, is hij al lang gestopt. „Ik heb de zaak gewoon in el kaar laten donderen omdat ik niet mee wilde doen aan die gekke hoge huizenprij zen en ook omdat ik geen opvolger had sinds mijn enige zoon in de oorlog werd gedeporteerd. Toen ik vijf tien was, kocht ik eens iets op het Waterlooplein. „Ge zegend zult gij zijn. Je hebt betaald en niet afgedon gen". zei de marktkoopman tegen mij. Hij had dat goed opgemerkt. Ik ben wel za kenman. maar nooit koop man geweest." FELIX TAL Omdat hij financieel onaf hankelijk is, waarvoor hij „God op zijn blote knieën dankt", kan hij het zich ver oorloven „alles te doen wat leuk is in het leven". Inge zonden brieven sturen naar kranten behoort daar ook toe. En verder schrijft Felix zo maar wat hem invalt, slagzinnen bij voorbeeld. Als schooljongen won hij daarmee al 2000 sigaretten na een fabrikant aan wel kom reclamemateriaal te hebben geholpen. In de ja ren vijftig werd zijn leus „Brom niet langer, koop een solex" met een bromfiets gehonoreerd. Felix toerde er meteen op naar Brussel. De leden van de koninklijke familie worden bij tijd en wijle eveneens onthaald op zijn poëzie. Toen prins Bernhard vorig jaar in de Lockheedperikelen verzeild raakte, zette Felix zich ach ter de schrijfmachine om hem een hart onder de riem te steken: „Ik weet van de prins geen kwaad Zijn stre ven is de goede daad Hij is steeds paraat Als het om rechtvaardigheid gaat Zelfs de hoogvliegers uit de vliegtuigbouw Werkten zich in het nauw Onze prins staat boven hen al Met eerbiedige groeten van Felix Tal". De prins was er, verzekert de maker mij, „erg gevoelig" voor. Sindsdien is er al weer het nodige aan zijn brein ont sproten. „Vannacht nog heb ik dit getypt," zegt Felix Hij haalt een papier tevoor schijn en declameert: „Ik voel mij oud en der dagen zat Ik heb mijn leventje gehad Dan is het sterven goed Als men geleefd heeft zoals het moet Ik ben blij om te sterven Maar ik heb medelijden met mijn er ven". Felix kijkt me aan en zegt: „Ja. want al die rom mel hier in huis, dat is om gek van te worden. Toch denk ik dat ik dit gedicht maar zal verscheuren, zoals ik met de meeste dingen die ik schrijf doe, want ik meen er niets van. Zijderupsen Jk heb juist veel lol in mijn leven. Ik heb vogels, vissen, zijderupsen, honden en kat ten gekweekt. Ik ben een man die in alles plezier heeft. Alle dagen ben ik blij. Als ik voor mijn raam zit en naar de gracht kijk of naar de lucht, naar de wolken die voorbijtrekken in donkere en lichte effecten, voel ik me een Joratof mannetje. Ik heb jomtof in mijn hart. Dat wil ik uitdragen aan anderen. Als ik op mijn hoge leeftijd terugkijk op mijn leven, spijt het me wel eens dat ik geen Talmud gogem (Joods geleerde) ben geworden zoals mijn vader graag had gezien. Ik had ook rabbijn kunnen wor den. Per slot van rekening kom ik uit een oud rabbij nengeslacht. Maar ik geloof dat ik er te dynamisch voor was. Ik kan me niet op één ding vastleggen. Het is ei genlijk te gek op mijn leef tijd nog zo met van alles bezig te zijn, maar ik voel me geladen op alle gebied. Dat kan ik ook niet helpen.. Ik voel eigenlijk dat er aan mij iets verloren is gegaan. Ik had meer moeten leren, dan had ik misschien ook wel meer voor mijn mede mensen kunnen betekenen. Maar ik ben slechts die ik ben, een man met liefde voor iedereen. Ik ben nooit alleen. Ik heb mijn boeken en mijn waaiers, teveel om op te noemen. Misschien ben ik egocentrisch, maar ik ben een gelukkig mens. Alles boeit mij. Een groot deel van de mensen leeft te eenzijdig. Ze zijn maniak ken op postzegelgebied, in het biljarten of in het voet ballen. de rest interesseert ze geen fluit". (Foto: Dirk Ketting) Terwijl we op weg zijn naar de schilderijen die Felix zelf heeft gemaakt zegt hij: „Je vindt me zeker volslagen dol? Ik weet het wel, ik heb niets gepresteerd, ik ben geen minister geweest en geen directeur. Ik ben een doodgewoon mannetje, niets bijzonders, maar wel iemand met liefde voor de kunst. Ik heb geen barrières te overwinnen dan het feit dat ik hoop dat ik toch voor andere mensen iets te bete kenen heb." De deur van de kamer waar zijn schilderij en hangen gaat open, en Fe lix Tal zegt: „Dat heb ik allemaal gemaakt. Daar ga ik niet prat op. maar het is wel leuk." Tal is gewend te doen wat hem te binnen schiet. Daar om gaf „oom Fik," zoals hij in de familiekring wordt ge noemd, vorige maand toen hij 85 werd een dinertje in het Amstelhotel. „Ik heb er wel even over gedacht of ik dat zou doen, eigenlijk is het snobisme, jezelf op een presenteerblad stellen. Maar ik wilde één keer voor mijn dood al mijn vrienden en kennissen bij elkaar heb ben, en 85 jaar is toch wel erg oud." Het werd een feest met de nodige toespraken. Als Felix merkt dat ik er wel in ben geïnteresseerd morrelt hij een beetje on wennig aan de cassettere corder die hij onlangs heeft aangeschaft en dan hoor ik zijn schoolvriend, de schrij ver Siegfried van Praag zeg gen: „Als ik aan Felix Tal denk, denk ik aan de char me en de bekoring. Het le ven van Felix is als een waaier die uitwaaiert. Elke kant ervan is schoonheid." Opperrabbijn Just typeert zijn gemeentelid als een ide ale vertegenwoordiger van een Hollandse Jood, een loy ale burger van dit land, maar tegelijkertijd in hart en nieren verbonden met Is raël." Jood zijn betekent veel voor Felix TaL Zijn dochter en kleinkinderen wonen sinds 1947 in Israël. Als hij jonger was geweest had Felix zich er ook gevestigd. „Maar oude bomen moet je niet verplanten" is zijn mening. Daarom houdt hij het maar bij regelmatige bezoeken aan Israël. „De woestijn zal bloeien en eens zullen er zo veel Israëlieten zijn als ster ren. staat er geschreven. Dat zie je nu gebeuren. Het is fantastisch dat te mogen beleven. Heel de wereld houdt de ogen gericht op het kleine onoverwinbare volk Israël. De gedeporteer den zijn niet voor niets doodgegaan. Daardoor heb ben wij het heilige land te ruggekregen, al moesten wij er zelf heen gaan, want God zette geen auto voor de deur." Ernstig voor zich uitkijkend zegt hij: „ik ben ervan over tuigd dat als er nog eens een oorlog komt, en die oorlog zal er komen over de olievel den, Israël het enige land zal zijn waar het veilig is. De Chinezen, Russen en Ameri kanen zullen het dan te druk hebben om het kleine Israël onder de voet te lo pen. God helpt ons land. Israël is niet te vernietigen. Zolang er geen vrede met Israël komt, gaat de wereld naar de bliksem. Het Joodse volk is het uitverkorep volk. Zolang men daar tegen strijdt, strijdt men tegen God. Ik zie dat heel bij bels." Op de zelfde toon vervolgt, hij: „Ik zou de Nobelprijs willen winnen. Weet je waarom? Omdat ik dan geld zou hebben om een we- reldstrijd tegen het anti-se- mitisme te beginnen. Ik weet echter dat zoiets niet kan. De wereld kan niet zonder het antl-semitisme leven. Dat is het zout in de pap voor heibel, rotzooi en vernietiging." Als we weer boven zijn zegt Felix in zijn keukentje: „ik heb net een lekker soepje gekookt jon gens. Dat doe ik ook alle maal zelf." Hij valt me ech ter fel in de rede als ik hem een levensgenieter noem. „Dat is iemand die in de kroeg zit. Een levenskunste naar, zo mag je me wel noe men, iemand die houdt van de entourage van het le ven." Ook van romantiek, door Felix aangeduid als „de voile van het leven." Ineens zie ik Felix Tal met de hamer lopen die hij vroe ger altijd bij vellingen han teerde. Hij geeft er kwiek een paar tikken mee op ta fel. Even is hij in zijn vroe gere rol. „Oud worden is geen kunst, maar een gunst, zei mijn schoonvader altijd. Dat is zo. Ik heb geen tijd om te piekeren, al vraag ik me wel eens af hoe het later met mijn veelgeroemde waaiers moet gaan. Het is niet van laat-maar-waaien." Felix Tal denkt erover ze aan de stad Amsterdam na te laten." Er zijn vage plan nen van dit huis na mijn dood een museum te ma ken. Of het ervan zal ko men? Maar waar maak ik me eigenlijk druk over. Geef mij maar een borrel en een sigaret. Verder geloof ik het weL" door Mink van Rijsdijk VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. Voorburg Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en 45 ets. bijvoegen, en beslist niet aan de buitenkant opplakken Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzi|de gelegd Vraag: Jan Luyken heeft als bijbelil lustrator meegewerkt aan de grote en kleine prentbijbel uit 1700 en 1703 van Pieter Mortier. Was deze Mortier een uitgever van bijbels en waar woonde hij'' Antwoord: BIJ het NBO vertelde men ons. dat de kleine bijbel van 1703 ook wel de Jan Luykenbljbel wordt genoemd, daar 151 van de 400 Illustraties van J. L. zijn, waaronder 119 die nog niet eerder waren ver schenen. Deze illustraties staan twee aan twee op een blad. Voor de in 1700 gereed gekomen bijbel wa ren er 29 ovale vignetten aan het eind van sommige hoofdstukken in het Nieuwe Testament Mortier was uitgever/boekverkoper, over wie wij helaas verder niets konden vinden. Vraag: Ik las laatst over een medede ling die in „de pervljze" zou gehan gen worden Wat is een per-vijze' Antwoord: Waarschijnlijk heeft u dat ergens in het Benedenmoerdijk- se of in België gelezen Het Franse woord Parvis staat er wel heel dicht bij en dit woord bete kent de vestibule, het voorportaal van een kerk: Slechts eenmaal hoor den we dit woord uit de mond van dr. Marmelstein. de geniale direc teur van de „Ecole de Béze" in Pa- ron: de Christelijke school, le parvis de l'église. Vraag: Wij maken altijd op de gewo ne manier zuurkool (10 gr. zout op 1 kg kool). Nu hoorden we dat het ook met zeezout en karnemelk kan. Dat zou gezonder zijn. Antwoord: Men kan. zonder noe menswaardig verschil te proeven, zuurkool met zeezout of met gewoon keukenzout maken. Echter: zout loos kan het ook. maar dan met karnemelk. Per kilo kool (schoonge maakte witte kool of 2/3 savoye en 1/3 wittei, een eetlepel karnemelk (en twee peperkorrels of vier Jene verbessen). De kool kneden met de karnemelk, tot zich schuim vormt. Met de peper in een schone Keulse pot drukken. Schone doek er over heen leggen en aan de kanten in stoppen. met een plankje erop en daarop weer een steen. Na veertien dagen de schimmel ver wijderen en de doek verversen, ook plank en steen schoonmaken. Dit moet herhaald worden, zolang het nodig is. Als er geen vocht op de kool staat, gekookt koud water toe voegen. Na acht weken is de zuur kool gereed. Wij ontvingen dit re cept van een familielid, die al vele jaren (nog in de eerste wereldoorlog, werd erbij ve.teld) op deze manier zuurkool maakte. VRAAG In Trouw stond enige maanden geleden een artikel over de Emancipatie Kommissie, echter zonder adres. Dat hoort er toch wel bij- ANTWOORD: Het laatste beamen wij ten volle. Na diverse omzwervin gen kwamen we terecht bij het min. CRM, waar we het adres ontvingen: J. C. van Markenlaan 3 te Rijswijk, tel. 070-949225 VRAAG: Wij gaan ons huurhuis ver laten en willen graag de douche installatie die wij daar lieten maken aan de volgende huurder overdoen. De huiseigenaar distantieert zich van de hele zaak, maar de nieuwe huurder verklaart geen interesse te hebben. We moeten óf alles laten zitten, zoals hij het gevonden heeft, of alles herstellen in de staat waarin wij het pand gevonden hebben. Daartoe krijgen wij de gelegenheid op een zaterdagavond van 8-10 uur. Hoe moet dat nu? ANTWOORD: Het ziet ernaar uit dat u aan het kortste eind trekt De man kan er zich altijd op beroepen, dat hij u de kans gaf. de boel eruit te slopen en mee te nemen, terwijl een kind kan berekenen, dat a. u geen mensen krijgt op zaterdagavond en b. als u ze wel kon vinden, ze hoogst waarschijnlijk niet binnen die tijd klaar zouden komen. Misschien had u vroeger de aanbieding van de huis eigenaar niet moeten afslaan, daar bij een kleine huurverhoging riske rende. U heeft nu een beter huis, met voldoende voorzieningen. Probeer die afbraakspullen nu maar te ver geten. VRAAG: Wij hébben betimmerin gen gemaakt in huis van Oregonpi- ne. We verfden die en nu komt er steeds maar hars door die verf naar buiten. Hoe kunnen wij dat zweten van het hout belemmeren en de kle verige harsplekjes verwijderen? ANTWOORD: Het is altijd aan te raden hout eerst te laten liggen en uit te laten werken tot het helemaal droog is. U zit dan wel iets langer in de rommel, maar dan is het ook wel in orde. Nu heeft u door de verf het oppervlak afgedekt en daardoor duurt het drogen langer. Op een niet opvallend plekje of op een overge schoten stukje hout kunt u experi menteren, door welk middel de verf het minst te lijden heeft. Spiritus, eau de cologne, jenever, benzine en terpentine, kunnen geprobeerd wor den. Als ik u was, nam ik mijn proeven met het eerste en de laatste twee middeltjes. De nummers twee en drie kan men ook op andere ma nieren gebruiken. VRAAG: Ik heb twee foto's van waarschijnlijk een god en een godin zonder armen, geplakt op bruin pa pier met Duitse letters in een ovaal koperen lijstje, diameter ll'/i cm. Wie stellen ze voor en hoeveel zou den ze waard zijn? li I JjuiklJA MJuii* ANTWOORD: Als dit een grapje is, dan was het wel een goeie! Als het geen grapje is, dan heb ik een weder vraag: Zou het niet beter zijn als we alles binnen de grenzen van het re delijke hielden? VRAAG: Bestond er vroeger werl lijk een vrouwelijke heilige, die schutspatrones was van oudl vrouwen, die last hadden van ov tollig haar? ANTWOORD: Het was wel even ken, maar ze was er: Het beeld V de Byzantijnse Christus aan kruis te Lucca werd niet door westerse gelovigen begrepen, ft meende dat de baardige figuur r het lange gewaad een vrouw was de legende was spoedig ontsta De heilige Wilgefortis (virgo forti sterke vrouw) wilde maagd blij! en niet trouwen en bad om uitr ding. Toen zij 's morgens wak! werd had ze een lange baard, pretendent trok zich ijlings teruf de vader was zo kwaad, dat hij dochter liet kruisigen. Zij werd eerd als Sinte Ontcommer (in Ti als die Heilige Kummemis) d vrouwen die een moeilijk huwë hadden, en ook wel door vroui die leden tengevolge van een minking. Zo had men bij elke lie melijke en geestelijke nood een i sende schutspatroon of -patrol Commentaar overbodig. Jaren geleden las ik een verhaal van Sipke van der Land over een pyromaan. Ik herinner het me als een goede beschrijving van iemand die bezeten was van begeerte brand te stichten. Ik probeerde indertijd het verhaal zo te lezen dat ik de jongen met zijn brand stichtersneigingen zou begrijpen. Dat lukte niet, hij bleef me wezensvreemd. Gisteravond moest ik weer denken aan die pyromaan. De brandweerauto reed met loeiende sirene door het dorp, gevolgd door een stoet belangstellenden mensen die een brandend pand een boeiend kijkspel vinden. In de laatste weken brandden in onze omge ving net een paar schuren te veel af om aan toeval te geloven. Maakt een brandstichter onze streek onvei lig? Natuurlijk wordt er in het dorp veel gepraat over de branden. Sommige mensen zijn bang en geen wonder. Veel boerderijen hebben rieten daken en die willen best vlam vatten. De verre, vage figuur uit het verhaal van Sipke van der Land, die ik ooit probeerde te begrijpen, werd verdrongen door een mens van vlees en bloed. In zijn motieven om schrik en vernieling te veroorzaken wilde ik me niet verdiepen. Welke vreemde behoeften de man ook heeft om bezittingen van een ander te zien fikken, ze interesseerden me niet. Alles in me kwam in protest tegen de vlammenjager. Zijn macht is een bedreiging, onzindelijk en hachelijk. Het bleef nog een poos onrustig in ons buurtje in tegenstelling tot andere nachten. Pas toen de sirene met het bekende signaal meldde dat het afgelopen was, keerde langzaam de rust weer. Ik ging naar bed en dacht: stel je nou eens voor ja want waarom een ander wel en jij niet hè? Goed, ,het vege lijf dus redden, maar verder? Ineens moest ik denken aan een Joodse vrouw die in de oorlog bij mijn ouders was ondergedoken. Als er 's nachts luchtalarm was, hokten we angstig samen onder de trap. Zij had dan altijd haar koffertje kostbaarheden, zoals ze dat noemde, onder haar arm geklemd. Ik vroeg me nu pas af, vijfendertig jaar later, wat 3 eigenlijk in dat koffertje had. Papieren, juwelei geld? Een koffertje kostbaarheden wat zou i eventueel in het mijne doen? Zeker de bijbel mi zilveren sloten. Het lezen erin sticht me niet. want h dateert uit 1803 en de oude letters laten zich moe zaam vertalen. Een verre overgrootmoeder echter vertrouwde hai zorg en verdriet op de schutbladen toe, het oude boe hiermee tot een bijzonder document makend. Verd< natuurlijk de foto's van toen de kinderen klein warer boeken uit mijn eigen jeugd, geluidsbandjes va familiefeesten. In mijn gedachten liep ik door ht huis, plukte dingen bij elkaar waaraan ik speciaal w; gehecht. Herinneringen aan mensen die me lief w; ren. Het werd een wonderlijke verzameling die va minuut tot minuut groeide. Koffertje? Het moei wat, zonder moeite had ik een flink formaat hutkoffe vol. Niemand zou een stuiver voor de hele handt geven, maar voor mij waren het stuk voor stu kostbaarheden. In de keuken blafte de hond. Ik ging naar hem toe gaf hem op dit nachtelijk uur twee speculaasjes. Hi krijgt nooit koek, maar ik moest mijn schuldgevoe toch compenseren. Aan hem had ik niet gedacht bi de inventarisatie van mijn te redden spulletjes. Eei keuken ziet er gek uit op een tijdstip dat je er nooi komt. Morgen de fluitketel eens met sop afnemen dacht ik braaf huishoudelijk. Morgen? Nou ja, d( verzekering dekt de schade wel. Behalve dan hel verlies van zogenaamd waardeloze dingen, die alles met je leven te maken hebben. Als een pyromaan ver van eigen huis op drift raakt, zijn griezelige neigingen uitleeft, zal ik best bereid zijn een poging te doen om hem te begrijpen. Maar als de brandweerauto keer op keer 's nachts door je eigen dorp raast, breng je geen begrip meer op. Dan word je alleen razend op die vuurfreak, die je ondanks verzekeringsuitkeringen met één lucifer straatarm kan maken. Zou zo'n figuur daar eigenlijk nooit bij stilstaan? door Annemarie Ld Naast de zeer betaalbare, op rustige modieuze voet geschoeide confectie die Edgar Vos in zijn verschillen de boetieks verkoopt, is hij de cöuturier in de Amster damse P. C. Hooftstraat die vele actrices en t.v.-sterren onder zijn cliënten telt. Edgar Vos blijft met zijn couture in principe onder de duizend gulden, hetgeen wel opmerkelijk is gezien het vele handwerk aan de avondkleding. De wintercollec tie volgt, in tegenstelling tot andere seizoenen, een duidelijke lijn van een breed en ruim silhouet met laag ingezette mouwen en gerimpelde schouderpassen. Lan ge bloussons zijn vaak voorzien van vleermuismouwen vanuit de heupen. Edgar Vos werkt uitsluitend met natuurlijke materialen zoals zachte grove tweed, ango ra jersey, wollen bouclé, zijden moiré, veel zijden taft en zijden mousseline. Hij doopte deze collectie „The natural Way". Ook de kleuren kloppen in dit verband want heide- paars, steenrood, fuchsia, bruin, grijs en beige, over spoeld door ivoorwit, zijn allemaal in de herstige natuur terug te vinden. Mooi zijn jassen en wijde klokrokken met glad heup stuk van Ierse composé-tweed. Soms piept er aan de hals een col van een zijden blouse, kwistig met ruches gegarneerd, wat een wonderlijk effect geeft door het verschil van materiaal. Die ruches komen wel vaker terug, bijvoorbeeld over de breedte van een angora jersey blousson met vleermuismouwen. Bijzonder flatteus zijn grote wijde schilderskielen van bedrukt fluweel die over wijde rokken gedragen wor den; het soort kleren waar iedere vrouw er goed in uit ziet. Driedeling pak van ivoorkleurige wollen tweed, bestaand uit een wijde kraagloze jas met sjaal en een wijde klokrok.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 6