U&li I Twee van een miljoen 1 Verhaal 1 Verhaal 2 ERDAG 15 OKTOBER 1977 )e gesprekken op deze pagina werden gevoerd door ;iska Dresselhuijs en Kees de Leeuw, de foto is van Peter jekkers. TROUW/KWARTET 19 si Uiterlijk is er niets aan hem te zien; hij beweegt zich normaal, praat ge woon, rijdt auto en werkt in zijn tuin. Toch is hij i volledig afgekeurd voor zijn werk en hoort bij de grote groep lichamelijk gehandicapten. Hij is 49 jaar en was tot een paar jaar geleden onder-direc- i teur van een verzeke ringsmaatschappij. I waarvoor hij met name de schadegevallen regel- de voor mensen die ge- j wond waren geraakt bij j een verkeersongeluk. Een paar jaar geleden kregen hij en zijn vrouw een ernstig auto-ongeluk, waarbij hij i hersenletsel, een vernield ge- i zicht en twee verbrijzelde I polsen opliep. Zijn vrouw had I een zware hersenschudding. Hij lag drie weken in een i coma. In die tijd opereerden de artsen zijn gezicht (ze ga ven hem zijn neus terug, die bij het ongeluk van zijn ge zicht gerukt was) en zetten zijn armen helemaal in het gips. Toen hij na die drie weken bijkwam, wist hij totaal niet wat hem was overkomen. Hij dacht eerlijk gezegd, dat hij op een cruise was en dat de verpleegsters stewardessen waren. De chirurg, die hem kwam opzoeken, hield hij voor de scheepsarts. Zijn vrouw werd in die tijd met haar bed naar hem toegere den: zij schrok ervan hoe ver ward hij geestelijk was. ..Ik heb opgewekt gepraat, steeds met een glimlach op het gezicht, maar ik was de deur nog niet uit. of ik heb gebruld. Ik dacht dat hij be slist in een psychiatrische in richting zou belanden, zulke wartaal sloeg hij uit." vertelt ze. Hij zelf over die tijd: „Ik fantaseerde alles aan elkaar. Niet opzettelijk, ik geloofde heilig in wat ik zei. Die ver wardheid was een gevolg van mijn hersenletsel. Ik vertelde dat ik adviseur van prins Claus was. die mij dagelijks belde en om raad vroeg. Ook Joop den Uyl belde mij regel matig om advies. Hoe haalt een mens het in zijn hoofd." '9. AN R Na zes weken mocht hij naar huis. In het begin had hij nog erg veel pijn in zijn polsen. Na anderhalf jaar fysiothera pie zei de therpaeut. dat er aan zijn handen, die hij niet meer dicht kon knijpen, niets meer was te verbeteren. Bij een postorderbedrijf bestelde de man toen een paar oefen apparaten. waarmee hij zelf zo veel getraind heeft, totdat hij zijn handen weer normaal kon gebruiken. „Eigenlijk zijn al mijn ver wondingen weer goed terecht gekomen. Mijn gezicht, mijn neus. waarmee ik zelfs weer normaal kan ruiken en ade men. hoewel hij van binnen een en al litteken is, mijn handen, alles. Ik ben daar ook erg dankbaar voor. zeker. Maar één ding is niet in orde gekomen en dat is mijn hoofd. Door dat hersenletsel is mijn karakter heel erg ver anderd Ik kan me niet meer zo goed concentreren, ik heb geen incasseringsvermogen meer. ben daardoor erg snel geïrriteerd en ook erg gauw van de kaart. Vroeger kon ik heus wel eens geïrriteerd zijn, wanneer iets niet naar mijn zin ging. maar dat wist ik te verbergen Nu kan ik dat niet meer. ik begin dan onmiddel lijk te schelden, val enorm uit tegen m'n omgeving. Ik kan mijn ongenoegen en stress niet meer kanaliseren Dat is natuurlijk afschuwelijk in je werk. waar zich altijd wel spanningen en problemen voordoen. Ook kon ik proble men niet meer goed oplossen, zoals vroeger. Bij een test merkte ik. dat ik van bepaal de vragen wel de oplossingen wist, maar niet meer hoe ik die moest beredeneren. Af schuwelijke ervaringen voor mij. die vroeger altijd alles goed doorhad Ook ben ik veel vergeetachtiger gewor den Toen ik na het ongeluk een tijdlang thuis geweest was om op te knappen, ben ik tenslotte weer naar mijn werk gegaan Na verloop van tijd werkte ik weer halve da Ruim een miljoen mensen in ons land zijn lichamelijk gehandicapt. Dat betekent dat ze een storing hebben in een van de belangrijke lichaamsfuncties, zoals zien. horen, spreken of bewegen. Mensen met een zware handicap verblijven vaak in tehuizen, terwijl licht gehandicapte mensen steeds meer op zichzelf blijven wonen. Vroeger had je voornamelijk te maken met mensen die met een bepaalde handicap geboren werden, maar tegenwoordig is er een grote groep „nieuwe" gehandicapten bijgekomen, zoals de slachtoffers van ernstige verkeersongelukken. Hoe het is om met een handicap door het leven te moeten, komt in twee verhalen op deze pagina aan de orde; een gaat over een vrouw die bijna haar hele leven al invalide is, het andere over een man die op middelbare leeftijd na een verkeersongeluk gehandicapt bleef. gen. Het leek goed te gaan. Ik kwam toen bij de neuroloog voor een test (die ik regelma tig moet ondergaan om mijn hersenwerking te onder zoeken). Het bleek, dat ik enorm ach teruit gegaan was. Bepaalde proeven kon ik helemaal niet meer volbrengen. De neuro loog schrok nogal van de uit slag en zei. dat ik moest op houden met werken omdat ik de stress van een volledige baan beslist niet meer aan kon. Wanneer ik doorging met werken, zou dat mijn le ven verkorten, zei hij letter lijk. Kort daarna ben ik afge keurd. Dat is iets vreselijk geweest. Voor m'n gevoel stond ik van de ene op de andere dag helemaal aan de kant, op dood spoor. Ik kreeg geen telefoontjes meer. geen post meer, niks. Ik deed in die tijd niet veel anders dan uren achter elkaar apathisch in mijn stoel zitten, volstrekt depressief. Af en toe werkte ik wel een beetje in de garage aan het onderhoud van m'n gereed schap. maar daarna zat ik weer uren achter elkaar in precies dezelfde houding voor me uit te staren. Daar is eigenlijk pas verandering in gekomen, toen ik weer wat ben gaan werken. Ik geef nu arbeidskundige adviezen aan een paar Raden van Beroep. Dat gaat goed. zolang ik maar niet te lang achter el kaar bezig ben met het bestu deren van een probleem. Ik moet ruim de tijd hebben, omdat ik geestelijk erg gauw vermoeid ben. Ook doe ik veel voor het invalidenwerk hier in mijn woonplaats, want dingen organiseren kan ik nog steeds goed. gelukkig. Maar ja. ook weer heel rustig aan en liefst zonder tegen werking. want anders raak ik volstrekt van m'n stuk. Een voorbeeldje: ik kon hier voorzitter van een sociëteit worden. Dat heb ik af moeten zeggen, omdat ik merkte dat ik veel te gauw geïrriteerd raakte, wanneer de mensen niet naar me luisterden. Ik stond er een keertje bij dat de toenmalige voorzitter om stilte vroeg. Hij vroeg het één keer. nog een keertje, maar iedereen praatte door. Ik voelde toen zo n woede in me opkomen, dat ik. als ik in zijn plaats was geweest, ge schreeuwd zou hebben „Ver domme. willen jullie allemaal je bekken houden". Nou. dat is natuurlijk geen goeie ma nier van optreden. Dan zou ik binnen de korste keren flink in de moeilijkheden en de spanningen hebben gezeten. M'n huisarts raadde me die functie ook erg af. Wat ik ook helemaal ben kwijtgeraakt is bijvoorbeeld mijn interesse in de krant. Vroeger spelde ik die van a tot z, maar nu lees ik hele maal geen kranten meer. al leen de overlijdensadverten ties kijk ik even door. Ik heb er gewoon een aversie tegen, gek hè, ik weet niet wat dat is. Dat heb ik vaak ook met televisieprogramma's: ik kijk naar het journaal of een ac tualiteitenrubriek en opeens moet ik de kamer uitlopen, omdat ik niet verder wil kij ken. Ik weet niet goed wat dat is; soms een gevoel van onmacht in de trant van: „laat mij toch niet al die el lende zien, want ik kan er niks aan doen", soms een ge voel van irritatie en soms ook een te grote emotionaliteit. Ik weet nog goed. hoe ik de kamer uitmoest toen konin gin Juliana op de televisie het huwelijk van Christina aankondigde. Ik begon echt te huilen, toen ik dat hoorde. Vroeger kon ik ook wel eens een brok in m'n keel krijgen, maar huilen? Niks hoor, ik kon me prima beheersen. Maar dat kan ik nu niet meer, mijn vermogen om me te be heersen is voor het grootste deel weg. Vandaar dat ik soms volstrekt onredelijk kan uitvallen, ook tegen mijn vrouw Ik kan dan echt heel erg tekeer gaan. vaak om fu tiliteiten. Eigenlijk zou ik wil len dat ze dan maar wat terug zei. maar dat doet ze nooit. Ik heb het gevoel dat ik eerder zou inbinden, wanneer ze me een weerwoord gaf. wanneer ik zo tekeer ga. Want ook al weet je, dat je gedrag te ma ken heeft met je handicap, toch kun je je toch behoorlijk rot voelen, wanneer je zo te gen iemand uitvalt." Zijn vrouw zegt hierover: „Nee. ik geef geen weer woord. ik laat het over me heengaan en ga gewoon rus tig door. Zijn verwijten zijn dan zo onredelijk, dat ik het fout vindt, er tegenin te gaan schreeuwen. Bovendien ben ik nu eenmaal geen type dat nijdig wordt en gaat schreeu wen. Trouwens, hij zegt nu wel. dat hij graag zou hebben dat ik wat terug zei, maar ik krijg gewoon de kans niet, dan zou hij nog nijdiger wor den. Nee, volgens mij is het de redding van ons huwelijk, dat ik juist zo rustig en opge wekt kan blijven." De man kijkt wat voor zich uit, als zijn vrouw praat. Opeens zegt hij: „Natuurlijk ben ik dankbaar, dat al die verwondingen van mij zo goed genezen zijn. Ook finan cieel hebben wij geen enkele moeilijkheid, ik heb een flin ke schadevergoeding gehad en verder heb ik ook nog steeds een goed inkomen Maar dat ik psychisch zo wei nig meer kan hebben, vind ik vreselijk, ik kan er maar niet aan wennen Weet u. ik ben juist altijd zo verwend ge weest met wat ik kon. Tot m'n ongeluk was ik in staat alles te doen wat ik wilde. Daarom is deze handicap voor mij erg moeilijk te aan vaarden. Maar dat zal toch moeten, want beter word ik echt niet meer. Ik mag al blij zijn als de toestand blijft zo als ze is. Ik geloof wel eens, dat het moeilijker is op oude re leeftijd gehandicapt te ra ken dan wanneer je ermee geboren bent Je weet nu zo verschrikkelijk goed. wat je allemaal mist Je bent op standig en daardoor soms erg onredelijk Wanneer je met een handicap geboren bent. wen je er waarschijnlijk ge leidelijk aan. Ik werd van de een op de andere dag een ander mens. en dat kan ik nog maar steeds niet accep teren." „Een gemis is eigenlijk een ander woord voor handicap. In feite ben ik dubbel gehandicapt, om dat ik nogal het een en ander moet missen." Ze „ik heb liever niet mijn naam in de krant" is 53 jaar en niet alleen gehandicapt aan haar ogen en gezicht, maar ook aan haar stem, waar door het haar veel moei te kost te praten. „Ik was een meisje van tien, toen ik na een griepaanval last kreeg van mijn keel. Het werd zo erg dat er een trachia canule in moest worden ge plaatst. Dat is een buisje, waardoor je weer lucht kunt krijgen. Iets wat door de ver dikkingen niet meer ging. Ik werd geopereerd en na be stralingen werd mijn keel weer beter. Op dat moment ontstond er een klein vlekje aan mijn neus. Het bleek lu pus te zijn, een vorm van huidtuberculose. Ik werd op nieuw bestraald, maar mijn neus schrompelde bijna hele maal weg. terwijl ook het tandvlees werd aangetast." Vertelt, dat intussen nog ls geprobeerd haar keel enigs zins op te rekken, maar „na verloop van tijd kreeg ik het zo benauwd, dat mij te ver staan werd gegeven, dat ik mijn hele leven lang een tra chia canule zou moeten dra gen Dat hield ook In, dat ik opnieuw moest leren praten, want ik kon nauwelijks klan ken voortbrengen, laat staan woorden vormen. In diezelfde tijd raakten mijn ogen ontso- ken. waardoor ik zo goed als blind werd Dank zij een sterk vitamine-preparaat kon ik na de oorlog in drie maanden van de lupus wor den genezen, maar ik zat toen wel met de naweeën ervan: mijn ogen, neus, een ver minkte mond en een ge schonden keel." „Er is van alles aan gedaan, maar ik moest vanwege mijn ogen wel m'n baantje opzeg gen en kwam in een blinden instituut in Bussum terecht voor revalidatie. Daar kreeg ik les in braille en volgde een opleiding voor kantoorwerk en telefoniste. Na een jaar kon ik weer aan de slag en solliciteerde bij de toenmali ge NTS als telefoniste Het ketste echter af op mijn ge schonden uiterlijk en die ca nule. Hoewel ik me er wel een beetje op had voorbereid, was het toch een klap en ik vroeg de psycholoog, die mij hielp bij het solliciteren: waarom? Hij zei: zolang je niets aan je gezicht doet, krijg je geen baan. De men sen vinden je afstotend. Daar heb ik toen in toegestemd, ofschoon ik al heel wat tijd in ziekenhuizen had doorge bracht. Ik werd geholpen door prof. Honig in Utrecht en alles bij elkaar kostte me dat een jaar. Mijn neus moest uit mijn voorhoofd komen en mijn voorhoofd uit mijn been. Ik zeg het nu ln tien woorden, maar het was een lijdensweg van twaalf maanden." „Daarna kon ik weer gaan solliciteren," vertelt ze. „En ik werd als telefoniste aange nomen bij het ministerie van economische zaken. Dat vond ik erg aardig, want ik zag bijzonders slecht, had die canule en sprak met een neusklank. Toch kon ik ko men en werd na mijn proef tijd zonder voorbehoud in vaste dienst genomen. Twee jaar later leerde ik op een danscursus van de blinden- bond mijn man kennen, die directeur was (en is) van de Nederlandse blindenbiblio theek. Hij is vanaf zijn twee de jaar suikerpatiënt en werd op zijn achttiende in één klap blind. Na heel veel praten over en weer besloten we te trouwen, maar spraken te vens af geen kinderen te ne men. In die tijd was dat nogal wat. maar ons besluit stond vast en hoewel onze ouders bezwaren maakten, zagen ze naderhand ook dat het erg goed ging met ons." „Onze handicaps gaven toch wel heel wat problemen. Niet zozeer wat geld betrof, want we hadden op den duur sa men een goed inkomen. Je bent echter geheel afhanke lijk van anderen, hoe graag die je ook willen helpen. En het valt niet mee om steeds „dank je wel" te moeten zeg gen; ook al vindt men dat het niet hoeft, je doet het toch. Mijn man kan deze dingen gemakkelijker verdragen. Hij voelt het ook als een gemis, maar komt er niet tegen in opstand) terwijl ik dat wel doe. Het is namelijk niet niks, dat alles voor je gedaan moet worden Je nagels ver zorgen, de was, de post open maken, het kopen van kleren, je haar en noem maar op. Zelfs de knoop van je pyama- broek moet worden aange naaid. Ze weten eigenlijk al les van je en Je hebt geen enkele privacy. Wel moet ik zeggen, dat we ons dank zij de positie van mijn man meer kunnen permitteren dan de meeste blinden, maar onze handicaps brengen ook extra kosten mee. Toch waren we redelijk tevreden met ons lot, totdat negen maanden gele den werd ontdekt, dat ik kan ker heb." Ze praat over de hoornvlies transplantaties, die ze heeft ondergaan en waardoor ze een periode met haar linker oog weer heeft kunnen zien. „Dat was zo iets geweldigs, dat het haast niet te beschrij ven is. Toen ik na die eerste operatie in Leiden thuis kwam. was ik door het dolle heen. Ik rende als een gek door het huis en leek wel een „hijgend hert der jacht ont komen". Het was gewoon ge weldig, ik wilde niet meer te rug naar kantoor, want dat vond ik zonde van mijn tijd Ik had zoveel in te halen, dat ik eigenlijk dagen tekort kwam. Ik sloeg aan het bor duren en aan het lezen, want als je blind wordt en je hebt kunnen lezen, is dat heel erg Dat blijft je missen en ik las dan ook hele avonden mijn man de krant voor. Daar wp ren we bezeten van en je kunt wel zeggen, dat ik in d>e tijd boeken en tijdschriften ver slond. We zijn toen ook alleen samen op vakantie gegaan en dat was een belevenis. Maar helaas werd het hoornvlies afgestoten en is de situatie nu weer zo als vroeger Vertelt dat ze op een wacht lijst staat en kan worden op geroepen om opnieuw te wor den geholpen „De doktoren zijn nu zo ver gevorderd, dat ze weten dat niet elk hoorn vlies geschikt is om te wor den overgezet, maar dat er aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan. Dat biedt voor mij nieuwe moge lijkheden. al kan het nog wel even duren, voordat ik aan de beurt ben." Het gesprek komt op haar tanden, waar ze al lange tijd last van had. maar „ik had zoveel pijn, dat ik er in het begin nauwelijks aandacht aan besteedde. Het werd echter steeds erger en er volgde operatief ingrijpen Er is toen ook een stukje tand vlees weggehaald en onder zoek wees uit. dat ik een ern stige tumor in mijn mond had. Opnieuw moest ik ge opereerd worden, want be stralen ging niet meer. Dat kon ik niet verdragen. Er be staat een bepaalde limiet voor en als je daar toch over heen gaat. vallen de gaten in je botten. Het werd dus voor de zoveelste keer een opera tie en toen bleek, dat het ge zwel al helemaal in mijn kin zat en alles moest worden weggehaald. Acht uur lang zijn ze ermee bezig geweest en ik kwam met een wijd open gesperde mond bij uit narcose. Ik kon niet praten, niet eten en niet drinken Het voeden ging via een neus- sonde." „De laatste operatie was de allerergste, want er werd weer huid uit mijn lichaam gehaald om een kin te ma ken, terwijl tevens is gepro beerd mijn mond groter te krijgen. Ik moet je zeggen, dat ik wel geschonden ben. Er is niet veel van me overge bleven. Ik kan nog steeds nauwelijks voedsel tot mij nemen. Mijn tong is ingekort en mijn mond is stijf en ge voelloos. Ook het praten gaat moeizaam en dat is toch het enige middel voor een blinde om zich uit te drukken Daar om vind ik dat heel erg. Een blinde zegt altijd ik zou nooit doof willen zijn en een dove op zijn beurt: ik nooit blind. Een dove is zo inge steld op het zien en een blin de op het horen, dat ze zich niet in eikaars situatie kun nen verplaatsen." Het is even stil en dan ver volgt ze: „Ik kan nauwelijks nog ergens naar toe en ook het uitnodigen van mensen om te komen eten, wat ik voorheen graag deed. ge beurt niet meer. Het gaat ge woon niet met deze mond Soms zeg ik weieens tegen mijn man voor mij hoeft het niet meer. Ik mag van hem niet zo denken, maar ik voel het wel zo. In feite is mijn blindheid nu ondergeschikt aan al het andere, dat mij is overkomen Ik weet wel. dat er altijd mensen klaar staan voor ons om te helpen, maar hier is niet te helpen. Alles is zo betrekkelijk geworden, dat dingen waar Je je vroeger druk om maakte, nu in het niet vallen. Ik was al ontluis terd en het is er alleen maar erger op geworden. Dan vraag je je wel af: waarom moeten wij zo gestraft wor den. Hebben we dan al niet genoeg gehad?" We zwijgen allebei, totdat zij de stilte verbreekt en als laat ste zegt: „Toch ben ik nog elke dag dankbaar dat ik mijn man heb ontmoet Dat ik hem heb leren kennen. Hij geeft nog zin aan mijn be staan en dat is ook de enige reden dat ik nog wil leven."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 19