ERDAG 15 OKTOBER 1977 TROUW/KWARTET 13 Bestaat Canada eigenlijk wel? door Rimmer Mulder Voor een Nederlander is het natuurlijk schaamte loos de vraag hardop te stellen: „Bestaat Canada eigenlijk wel?". Wie twij felt mag vanavond nog op de kaart achter de NOS-nieuwslezer de ge barsten pinknagel aan de rand van Europa die Nederland voorstelt ver gelijken met de kolossa le lap grond in Noord- Amerika die Canada heet. Wie zou er hier niet bestaan? En anders moet hij nog maar eens nagaan waar de troepen vandaan kwamen die ons in 1945 bevrijdden en wier nagedachtenis voortleeft in de meezin ger „Trees heeft een Ca nadees", nog steeds een vast nummer op natio nale herdenkingsdagen. De grap is echter dat er in Canada zelf nogal wat men sen rondlopen die twijfelen aan het bestaan van hun el- gen natie. Formeel is alles dik in orde. Er bestaat een duidelijk afgebakend Cana dees grondgebied, een Cana dese regering met een wijd vertakt ambtenarenapparaat en ambassades over de hele wereld, een Canadees leger en zelfs, zij het sinds kort, een Canadese vlag. Twijfels ko men op bij de vraag of er ook zoiets bestaat als een Cana dees volk, een groep mensen die meer met elkaar gemeen hebben dan de omstandig heid dat ze ten noorden van de Verenigde Staten wonea Dat mag op het eerste ge zicht een nogal theoretisch probleem lijken, aardige bor relpraat voor intellectuelen, maar voor Canadezen bete kent het wel iets meer. Zij staan voor de allerminst the oretische mogelijkheid dat hun land binnenkort uit el kaar zal vallen in twee of meer stukken. Daarom moe ten ze zich tfel afvragen of er eigenlijk zoiets als een Cana dese eenheid bestaat, die de moeite waard is om te behou den. of dat die eenheid alleen maar fantasie is en de ver brokkeling van Canada dus ook geen ramp zal zijn. De knuppel is in het hoender hok gegooid door Quebec, de Canadese provincie waar de meeste mensen Frans spre ken. Ze doen dat al eeuwen lang en willen dat ook blijven doen, iets waarvoor in de rest van Canada nooit zoveel be grip bestond. En sinds no vember vorig jaar is er in Quebec een regering aan de macht die heel wat meer vraagt dan een beetje begrip voor het Frans: ze wil een onafhankelijke staat, los van Canada. De Canadezen die hun Frans-sprekende landge noten nooit helemaal serieus hebben genomen, hebben hun antwoord snel klaar. Als die Quebeckers zo graag zelf standigheid willen, laat ze dan alsjeblieft hun gang gaan, in vredesnaam. Het zal de zaken voor de rest van Canada een stuk gemakkelij ker maken als ze geen reke ning meer hoeven te houden met de gevoeiligheden van de francofonen die te beroerd zijn om gewoon Engels te spreken. Heel wat moeilijker is het voor de mensen die veel liefde hebben voor de Cana dese eenheid en de tweetalig heid juist beschouwen als één van de boeiende eigen aardigheden van hun land. Zij staan voor de opgave de Quebeckers ervan te overtui gen dat ze er echt helemaal bij horen. En dat valt waar- achUg niet mee Jacques Monet. „Er is een stuitend gebrek aan belang stelling over en weer. Je kunt in Ontario twaalf jaar op school zitten zonder iets te leren over Frans Canada. Voor veel onderwijs in Que bec geldt hetzelfde: het is he lemaal op de eigen groep ge richt." Een hoge regeringsfunctiona ris in Quebec bevestigt deze stelling op zijn eigen wijze. In het Frans („mijn Engels is bar slecht") vertelt hij dat hij al driemaal in Europa is ge weest, maar nag nooit in het westen van Canada. Waarom niet? „Ach, Europa interes seert me veel meer." Van Bob Singher. perschef bij de Olympische Spelen in Mon treal. kreeg ik het verhaal hoe hij kort na de oorlog aan de opleiding voor marine-of ficier begon zonder ooit En gels te hebben geleerd: „In eens was ik de enige Frans sprekende in een puur Engel se groep. En denk niet dat ze onaardig tegen me deden. Ze deden gewoon alsof ik niet bestond." Soms laaien de an ti-Franse gevoelens, voor ie dereen zichbaar, hoog op, zo als vorig jaar bij een ijshoc- key-wedstrijd tussen Canada en de Sowjet-Unie. Geheel volgens de regels werd er in het Engels en het Frans om geroepen. Bij de Franse aan kondigingen protesteerde het Engelse publiek met boe geroep. Een pijnlijk moment voor de Canadese eenheid. Individuele pogingen om de betrekkingen tussen beide groepen wat te verbeteren kunnen aandoenlijke tafere len opleveren. Ik heb me ten minste wel geamuseerd met die man in een Montreals res taurant die met zijn vriende lijkste gezicht in keurig Frans zijn ontbijt bestelde. Het ging mis toen de serveer ster hem vroeg hoe hij zijn eieren wilde hebben. Wanho pig begon hij naar een woord te zoeken en ondertussen met zijn hand te gebaren. De serveerster begreep het en sprak in het Engels: „U be doelt geklutste eieren." „In derdaad", zei de man met hoogrode kleur. Eenmaal al leen gelaten mompelde hij duidelijk hoorbaar: „Dat ver vloekte Frans ook." Aan de andere kant van de lijn, in Ottawa, legt journa list Charles Lynch uit dat de vijandschap tussen Frans en Engels Canada een historisch gegeven is: „We hebben het van de oude wereld geërfd. In Europa hebben de Fransen en Engelsen elkaar honder den jaren naar het leven ge staan." Lynch is schrijver van een rubriek die dagelijks in acht Canadese kranten verschijnt en heeft dus wel wat invloed. Die wil hij best aanwenden om de Canadese eenheid te redden. Enig be grip voor Quebecs nationalis me zal hij zijn lezers niet bij brengen. De mensen die een onafhandelijk Quebec willen lijden volgens hem aan een „Jeane d'Arc-syndroom". „Ze horen stemmen die zeggen dat ze grote dingen moeten doen. net als Jeane d'Arc. Het is allemaal zo emotio neel. Het is daarom erg moei lijk om met ze te praten." Hij kan daar alleen maar zeer verstandelijk tegenover zet ten: „Ik wil proberen de Que- becers ervan te overtuigen dat het beter is bij eikaar te blijven, dat Canada één moet blijven." Zelf beschouwt Lynch zich als een Canadees en dat er zoiets als een Cana dese identiteit is staat voor hem buiten elke twijfel. „Er is een Canadese natie, anders dan alle andere naties en waard om er bij te horen." Maar wat is die Canadese identiteit dan? Want ook zon der de tegenstelling Engels- Frans is Canada lang geen eenheid. Vergelijk een stad als Halifax aan de oostkust bijvoorbeeld eens met de westelijke provincie Alberta. Historisch hebben ze eigen lijk niets met elkaar gemeen. Halifax is eeuwenlang een Britse marine-haven ge weest, met alle voornaam heid, gevoel voor tradities en kouwe drukte die daar bij horen. Alberta is een pio- *5$ r? niers-gewest, eerst ontgon nen door landverhuizers, la ter. na de ontdekking van aardolie, omgevormd tot een soort Texas. Weinig Brits, zeer Amerikaas, maar Cana dees? Ach ja, die Amerikaan se invloed. Bijna alle Canade zen die ik heb ontmoet heb ben er een hartgrondige he kel aan met Amerikanen te worden verward. „Wij zijn an ders," zeggen ze dan en dat zal best, maar wat een Euro pese bezoeker het meest op valt is dat Canada zo vrese lijk Amerikaans aandoet. Dat kan ook niet anders. Ja renlang is Canada overspoeld met Amerikaanse produkten. Wat oneerbiedig kun je zeg gen dat Canada cultureel en economisch een filiaal is van de Verenigde Staten. Er is geen ander groot land in de wereld dat met zoveel ban den aan zijn buurland zit vastgeklonken als Canda aan de Verenigde Staten. Lange tijd hebben de Canadezen hun specifieke relatie met Engeland als een aardig te genwicht voor de Amerikaan se invloed kunnen beschou wen. Iets van de glorie van het Britse wereldrijk straalde af op Canada. Nog steeds is de Britse vorstin Canadees staatshoofd. Maar Engeland is al lang niet meer wat het is geweest Als symbool voor de Canadese eenheid is de mo narchie niet erg bruikbaar. Voor veel Canadezen is het zo langzamerhand een beetje gênant dat ze voor wijzigin gen in hun „grondwet" nog steeds de medewerking van het Britse parlement nodig hebben. Al jarenlang wordt er gedokterd aan een plan om deze laatste, voor een zelf standig land toch wat won derlijke, formele band met het moederland door te snij den. Maar over zo'n plan zijn de centrale regering en de tien provincies het nog niet eens kunnen worden. Het Britse element in de Ca nadese samenleving is er niet sterker op geworden. Met de stroom van immigranten, vooral direct na de Tweede Wereldoorlog, zijn er heel wat andere tongvallen en tradi ties de oceaan overgekomen. „De betere kringen in Toron to waren vroeger Brits," ver telt James Hurley, zelf zoon van een Brits-Canadees mari ne-officier en nu als adviseur werkzaam voor premier Tru- deau. „De nieuwe rijken in Toronto zijn immigranten, Italianen, Oosteuropeaneh. Zij zijn sterk geboeid door de Verenigde Staten. Velen zijn in Canada terecht gekomen omdat dat wat gemakkelij ker ging dan immigratie naar Amerika. Maar het verschil tufcsen die beide landen is voor hen onbelangrijk. Op hun eigen manier zijn ze „Amerikaan" geworden. Ze geven niets om een oude band met Engeland." Verve lend voor de Canadese een heid is dat de Immigranten meestal weinig mededogen hebben met Frans-Canade zen. Ze hebben zelf Engels moeten leren en vinden dat de Fransen dat ook maar moeten doen. Een simpele oplossing die wel recht tegen het zere been van de Quebe- cers is. Vorige maand op het jaar congres van de Canadese orde van advocaten in Otta wa nam, midden in een debat over de kwestle-Quebec een oude man het woord. Met een accent dat zijn uitheemse af komst onmiddellijk verried vertelde hij dat hij een immi grant was. Als kind was hij met zijn ouders uit de Oekraïne overgekomen. Nu was hij advocaat, ergens in het westen. Hij had zich hele maal aangepast aan het land. dat hem en zijn ouders zo gastvrij had ontvangen, ver telde hij. En dat moesten de Fransen ook doen, vond hij. „Neem deze raad van een oude immigrant aan. Dit is een goed land. dit is een vrij land. Vergeet het verleden en het zal ook voor u een vrij land zijn," sprak hij vaderlijk en met de fijngevoeligheid van een olifant. De voorzitter wist hem met veel tact het zwijgen op te leggen voordat de aanwezige Fransen echt kwaad konden worden Zo voegen de immigranten een nieuwe barst toe aan het toch al verbrokkelde beeld dat Canada biedt. Er blijft zo weinig hoop over voor de een heidsgedachte. „De sterke Amerikaanse invloed, de scherpe tegenstelling tussen de Engelse en de Franse ge meenschap. de neergang van de monarchie, de veranderin gen binnen de oudere bevol king. de opkomst van dé im migranten. Als men het alle maal zo opsomt kan ik me voorstellen dat men zich af vraagt: Waar is Canada?" geeft James Hurley toe. Toch zijn er mensen die gelo ven in het bestaan van een Canadese natie. Premier Tru- deau behoort daartoe Een ouderwetse nationalist is hij zeker niét .Als ruim denkend en hoog geschoold wereld burger lijkt Trudeau niet de man die de Canadese massa's tot grote hartstochten kan brengen met leuzen als „Eén land. één volk, één Führer" of „Op. Canadezen, sluit de rij en voor volk en vaderland". Maar het nationalisme dat onder dit soort kreten is te vangen, is ook niet wat Cana da nodig heeft nu het uit el kaar dreigt te vallen. Tru deau zal de Canadese een heid niet redden door als een Duitse kanselier, de harts tochten op te zwepen. Hij zoekt het in wat minder gro ve middelen „Canada is niet verenigd door de geografie, door een etnische eenheid, of door een historische eenheid, zelfs niet door een taalkundi ge eenheid," aldus Trudeau Het „Canadese burgerschap' is daarom in zijn kern geen kwestie van aardrijkskunde of geschiedenis, „maar vooral geestelijk". Wat de eerste minister daar mee bedoelt wil de hier al eerder aangehaalde histori cus Jacques Monet graag wat nader uitleggen. Kijk. zo do ceert hij. Canada is van het begin af aan al een geval apart geweest. De meeste landen hebben bij hun ge boorte wel iets heldhaftigs beleefd: een revolutie, een tachtigjarige oorlog, een vrij heidsstrijd of hoe het verder ook mag heten. Zo n spekta kelstuk. waarvan zelfs de her denking de harten sneller doet kloppen, mist Canada in zijn geschiedenis. Het land is gewoon per overeenkomst, zonder bloed vergieten, be gonnen te bestaan Zeer rede lijk. maar niet opwindend ge noeg om grote symbolen voor de Canadese eenheid aan te ontlenen. Daarna is de ge schiedenis van Canada ook betrekkelijk rustig verlopen Geen burgeroorlogen, staats grepen of bezettingen „Wij hebben peen grote ge meenschappelijke ervarin gen." aldus Monet. Maar uit die wat lauw verlopen ge schiedenis heeft zich volgens hem wel iets ontwikkeld wat zeer de moeite waard is „Het verrassende van Canada is niet dat het altijd uit elkaar lijkt te zullen vallen Het ver rassende is dat het bij elkaar blijft Ondanks de handicaps dat we geen aardrijkskunde ge en geen culturele eenheid zijn, is Canada één gebleven Onze democratische instel lingen zijn blijven werken. De grootste fout die Canada nu kan maken is. volgens Mo net. te proberen de eenheid te redden door zoveel mogelijk op andere landen te gaan lij ken. „Wij zijn niet als andere landen, wij kunnen het doen zonder negentiende-eeuws nationalisme Wij kunnen een model zijn voor de vol gende eeuw Onze generatie heeft hier in Canada een unieke kans Wij kunnen be wijzen dat verschillende cul turen binnen één gebied en onder één regering kunnen voortbestaan. Canada zal geen ijzeren staat zijn. maar een mozaïek De aanhangers van dit Cana da zijn nu uitgedaagd door Quebec. Jacques Monet. zelf een Frans-Canadees, moet natuurlijk qiets hebben van een onafhankelijk Quebec. „Het is negentiende-eeuws nationalisme." zegt hij over de afscheidingsbeweging ..Quebec zal een land zijn als alle anderen. Een in zich zelf gekeerde gemeenschap. Ca nada is een uitdaging, de se paratisten in Quebec zijn daarvoor bezweken. Canada bestaat dus en Jac ques Monet is bereid er voor te vechten Aan het eind van ons gesprek beken ik een beetje verrast te zijn door zijn geestdrift voor Canada Veel Canadezen lijken de ge beurtenissen In Quebec vrij gelaten af te wachten. In dit verband haal ik een uit spraak aan van Charles Lynch: „Canada is het enige land dat door overeenstem ming is ontstaan, het zal ook het enige land zijn dat door overeenstemming weer op houdt te bestaan „Ja ik ken die houding.' antwoordt Mo net. „Die zie je wel meer bij Engels-Canadezen Ik verfoei die houding Ik zou willen dat ze een beetje warm zouden lopen voor het Canadese ex periment. Het is waar dat Je onder de Frans-Canadezen de meest standvastige verde digers van Canada vindt. Als de afscheidingsbeweging ooit tot geweld zou leiden dan zal dat hoogst waarschijnlijk tussen Frans-Canadezen on derling zijn. niet tu&sen En gels en Frans Canada Ut 'i\*» f«-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13