eel woonerven eerder evaarlijker dan veiliger dvocaat moet enige afstand èmen van zijn cliënt s Nieuw beroepsonderwijs niet geheel onomstreden Uit brieven van lezers lok gemeenten verdienen soms ,gele kaart' 3 kwestie van de 'politieke' delicten 'Bezwaar tegen sterke beroepsgerichtheid' Trouw/Kwartet V Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor kort# reacties op m deze krant gelezen berichten, artikelen en commentaren, en niet voor gedichten, open brieven, oproepen o» reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gencht te worden). De inzendingen voor deze rubnek Oenen zo beknopt mogek|k te zi»n. De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Het is ons helaas met mogelijk over elk geval van bekorting ot nietplaatsing (doorgaans een gevolg van een te groot aanbod) te corresponderen. Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw, Postbus, 859, Amsterdam. Bij publicatie worden naam en woonplaats van de schrijver vermeld. r Dick Ringlever er HAAG Een jaar nu kent Nederland officieel zijn woonerf. Dat er in die betrekkelijk korte 1 niet minder dan 101 gemeenten zo'n beschermd stukje woon- en speelgebied is ingericht, st dat het idee is aangeslagen. Zelfs over de grenzen heeft men belangstelling getoond voor (S1 iur Nederlands initiatief. Bij vrijwel geen enkel buitenlands congres over wonen en bouwen jj jeekt de Nederlandse gastspreker. Want daar in Nederland, weet men. kent men de praktijk. Zijn die experimenten wel zo Icces geworden als de cijfers vermoeden0 Nog onlangs liet WB op die vraag een duidelijk moren De bond schreef zelfs: laat niet goed met de wooner- En ..Van een feestelijke vie- tan de eerste verjaardag kan prake zijn Daarvoor zijn er in ielopen jaar te veel woonerven an die niet aan de eisen vol- els F1! 'ten l ,,e p uitspraak kwam de bond na fderzoek in een kleine vijftig ven. overal in het land. ..Wat jr hebben gezien." zegt ir G. R. chef verkeersafdelmg van heeft ons wel doen Van zeker enkele tiental- jan kan je zeggen, dat ze in al0van veiliger gewoon gevaarlij- i geworden. In veel gemeen- t men de regels aan de laars, dat men de kundigheid niet doordat men er het geld niet 'er heeft." itien regels werden vorig jaar et ministerie van verkeer en laat opgesteld om de gemeen- n leidraad te geven bij het en van woonerven. Waar men an' die regels had gehouden, nen het recht bij in- en uitgan- het erf hc-t in het reglement stekens en regels opgenomen ibord te plaatsen. Dat geeft t binnen dat woonerf andere sregels gelden. Dat het snel- er niet langer een uitzonde- iitie heeft, dat alle verkeers- ïers gelijke rechten hebben (bijvoorbeeld» een van rechts fietser voorrang heeft op lobilist. en die regels voor de inrich- een de grote lijnen aan. Met peft men ze niet te klemmend gemaaxt om de ontwerpers niet vast te pinnen op een geijkt patroon, waardoor saaie uniformiteit zou kun nen dreigen. Maar enkele vaste uit gangspunten stonden er wel in. Voorzieningen Zo moesten in de straten om ten hoogste vijftig meter afstand van elkaar voorzieningen worden getrof fen om de automobilist tot snel heidsbeperking te dwingen (drem pels. knikken in de rijrichting enz.). In ieder geval mocht de straat niet het karakter hebben van een door gaande weg. waarop snel gereden kon worden. Trottoirs moesten zo veel mogelijk achterwege worden ge laten om de indruk te vermijden, dat de weg verdeeld zou zijn in een rij baan en een voetpad (was zo'n trot toir noodzakelijk, dan moest dit ten minste om de 25 meter worden on derbroken). Zo kwam er nog een aan tal van die regels, die allen tot doel hadden de automobilist te noodza ken de voet meer bij het rem* dan bij het gaspedaal te houden. Ondoordacht De praktijk na één jaar: op veel woonerven wordt zelfs met die meest kardinale regels de hand gelicht. Ir. De Regt: ..Nog steeds kunnen de auto's veel te snel rijden. Soms zijn er wel mooie obstakels gebouwd voor bijvoorbeeld bloembakken, maar die zijn dan weer zo hoog dat een erachter lopend kind niet te zien is. Ook komt het voor. dat auto's vlak langs de voordeur van een huls of de uitgang van een steegje kun nen rijden en zo een direct gevaar vormen voor spelende kinderen. Al lemaal ondoordacht aangebrachte voorzieningen, die in plaats van het bevorderen van de veiligheid nega tief kunnen werken. Dat de auto drastisch aan banden wordt gelegd, is nog maar weinig te merken. Veel straten op woonerven hebben nog steeds het karakter_van een weg waarop je wel even flink gas kunt geven. En waar men dat heeft probe ren te voorkomen door het aanleg gen van drempels, zijn deze soms zo hoog dat de automobilist zijn aan dacht meer nodig heeft voor het in de hand houden van zijn voertuig dan voor de kinderen. Gevolgen Beroep Tóch: ondanks die tekortkomingen worden veel van die beschermde woongebieden gesierd met het bord woonerf. „Ten onrechte." zegt De Regt, „maar de minister kan daar niets aan doen, heeft niet de bevoeg- heid tot controle. Zodra hij sancties zou treffen, zou hij in conflict komen met het principe van de gemeente lijke autonomie." Wat de gevolgen daarvan zouden künnen zijn, kan slechts in theorie worden verondersteld. Wat zou er gebeuren wanneer op een woonerf, dat wel als zodanig is aangeduid, maar niet voldoet aan de door de minister gestelde eisen, een automo bilist een fietser van rechts geen voorrang geeft en een ongeluk ver oorzaakt? Is de gemeente er dan vanaf door te wijzen op het bord, of kan zij zelf aansprakelijk worden gesteld? Ten slotte bleef die gemeente in gebreke. De Regt: „Tot nu toe heeft zo'n geval zich nog nooit voorgedaan, maar ik hou m'n hart vast als zoiets gebeurt." Vragen heeft hij overigens ook ten aanzien van de drempels in woonerf straten, waarvan de ANWB zich nooit een groot voorstander heeft getoond. Wie betaalt de schade van bijvoorbeeld de eierboer, die door die drempel zijn handel gebroken s| Set >1; Wiet irof. mr. G. E. Mulder dkel van N. D. Jörg over Advocaten in politieke zaken in Trouw van 4 oktober geeft over het en een goed beeld van de problemen waarmee een advocaat in politieke zaken kan worden 'onteerd. Met zijn conclusies kan ik over het algemeen akkoord gaan. Inderdaad zijn iudendheid en evenwichtigheid bij de pers, een beheerst reagerend apparaat van justitie en een alerte orde van advocaten en een advocaat die niet opkomt voor eigen belangen maar e van zijn cliënt onontbeerlijk, voor een goede rechtspleging. L F figniet onbelangrijk gedeelte ■■betoog plaats ik echter een Sin. Jörg stelt, dat er met ■■politieke zin druk op de wordt uitgeoefend om distantiëren van zijn cliënt. t van hem dat hij wel zal [wat zijn cliënt vindt, dat »t worden, maar dat hij helemaal niet mee eens is. elling van een advocaat zou s voor een vertrouwensrela- i die advocaat en zijn cliënt chte heeft t naar de me- Jörg zo in plaats van een >r een tweede officier van De vraag wat de advo- van vindt, mag helemaal worden. Anders ziet een werk gaande advocaat ïloning voor zijn weigering keurende zin uit te laten lotieven van zijn „politie- voor rotte vis uitgemaakt, eft hij al snel het odium op len dat hij het met de i zijn cliënt eens is, omdat tie verschil tussen niet-af- goedkeuren menigeen graag ontgaat. greep wil geloven wanneer hij dit doet in de wij-vorm. Ik vermoed dat hij zich dan schuldig zou maken aan opruiing en dat daarmee een bepaal de grens zou overschrijden, die ook het optreden van een advocaat moet bepalen. n ivei methoden jan dit betoog hangt al van de stelling dat volgens een aantal lieden een advocaat nadrukkelijk moet te kennen geven dat hij het helemaal niet eens is met zijp cliënt. Maar hoe, wanneer hij deze betui ging achterwege laat? Dan zijn er minstens twee methoden denkbaar- Volgens de ene methode zal de advo caat zich geheel met het standpunt van zijn cliënt kunnen identificeren. Ik heb een advocaat gekend die dit placht te doen. Hij gebruikte in zijn pleidooi dikwijls de eerste persoon meervoud, bijv. op deze wijze: „Wij bekennen dat wij de bankoverval hebben gepleegd, maar ik verzoek u edelachtbare heren, daarbij in aan merking te nemen datDe ande re methode komt hierop heer dat men, sprekend over de cliënt, de derde persoon enkelvoud gebruikt, bijv. op deze wijze: „mijn cliënt is er heilig van overtuigd dat Bij toepassing van de eerste metho de doen zich in de regel geen proble men voor. Wanneer de strafpleiter, die ik op het oog heb, over zichzelf en zijn cliënt in het meervoud sprak was het ieder duidelijk dat hij hierbij een stijlfiguur bezigde, die soms een glimlach bij de toehoorders wekte, maar tegenover de cliënt strikt ge- Distantie rechtvaardigd was. Politieke delicten Anders Is het gesteld met politieke delicten, dat wil zeggen met delicten die door de pleger volledig gerecht vaardigd worden geacht en naar zijn mening ook voor herhaling vatbaar zijn. Het komt voor dat de betrokke ne de rechtszaal wenst te gebruiken om de strijd die met fysiek geweld begon, met verbaal geweld in de rechtszaal voort te zetten. In zo'n geval is er geen sprake van verdedi ging in de eigenlijke zin van het woord, maar van een revolutionair getuigenis. Nu vraag ik mij af of in zo'n geval de raadsman zich mag bedienen van de wij-vorm om het standpunt van zijn cliënt naar voren te brengen. Gesteld dat de betrok ken verdachte die terecht stond voor moord op een rechter wil bepleiten, dat naar zijn mening behalve deze rechter er nog minstens vijftien an dere voor een liquidatie in aanmer- ,king komen. Wanneer ik voor een ogenblik wil aannemen dat de advocaat zich er toe mag lenen deze uitspraak in een gloedvol betoog over te nemen, dan ligt het toch voor de hand dat men niet meer in een retorische kunst- Ik geloof trouwens dat een advocaat wel degelijk een zekere distantie ten aanzien van cliënten in acht moet nemen zonder dat hij daarbij de ge rechtvaardigde belangen van zijn cliënt verraadt. Ik meen dat hij, om bij het voorbeeld te blijven, hen niet behoort te volgen op een pad dat enkel kan lelden tot escalaties en tot een voor. de verdachten ongunstige uitslag van het proces. Een advocaat is niet „Ingehuurd" om olie op het vuur, maar om olie op de golven te storten. In Engeland wordt een advocaat als een „servant of justice", een dienaar van het recht, beschouwd. Dat belet hem niet om met grote kracht voor zijn cliënt op te komen. Een advocaat moet stellig geen „servant of Injustice", een die naar van het Onrecht worden en ook de schijn daarvan vermijden. Maar misschien trap ik met het voor gaande enkel open deuren in en zal Jörg het met mij eens zijn. Mr. G. E. Mulder is hoogleraar in het strafrecht aan de katholieke uni versiteit in Nijmegen. Van links naar rechts: Een veel te ruime toegang, waardoor de automo bilist niet wordt gedwongen vaart te minderen. Een muurtje, dat bijna op de rijweg uitkomt: gevaarlijk voor spelende kinderen. Een woonerfstraat, die niet voldoet aan de eisen. Wél zijn twee obstakels aangebracht, maar de rijbaan wordt er nauwelijks door gebroken. ziet? Wie betaalt de (defecte) schok demper van de wijkbewoner, die da gelijks te hoge drempels moet nemen? De Regt: „Dat zijn zaken, waarop alleen de rechter een antwoord kan geven. Maar zo'n uitspraak is er nog nooit geweest. Er bestaat geen Juris prudentie. vooral ook doordat bur gers vanwege de kosten een gerech telijke procedure niet durven door te zetten. Schadeclaims zijn er wel ik ken een gemeente, waar er zeker dertig op tafel liggen maar geen van de indieners heeft er ver der werk van willen maken." Het verschijnsel woonerf verkeert duidelijk nog in de aanloopfase en blijkt na een Jaar praktijk wel aan geslagen, maar lang niet overal een onverdeeld succes. De ANWB heeft zelfs al gezegd, dat wanneer de ont wikkeling van dit eerste jaar zich voortzet er in de toekomst een aan tal woonerven zal komen, waar de veiligheid eerder zal zijn af- dan toegenomen. „Gemeenten zullen zich meer moe ten houden aan de regels." zegt De Regt. En: „Ook de bewoners moeten meer bij plannen worden betrokken. Op het ogenblik is de beroepsmoge lijkheid beperkt tot dertig dagen nadat de gemeente de plannen op papier heeft bekendgemaakt. De praktijk is, dat die papieren plannen niet veel meer inhouden dan wat krabbels, waaruit de leek toch geen wijs kan worden. Effectiever zou het zijn die beroepstermijn te laten in gaan op een moment dat de bewo ner wat meer kijk heeft op het uit eindelijk resultaat. Tijdens of na de bouw bijvoorbeeld. Veel gemeenten handelen nog te nonchalant. Er zijn gemeenten wadr de politie gele kaarten uitdeelt aan mensen die zich niet aan de nieuwe woonerf verkeersregels houden. Wij vinden dat ook de gemeenten zelf wel eens zo'n gele kaart zouden mogen krij gen voor de onzorgvuldige wijze, waarop zij woonerven inrichten." Metro In het artikel van Wlm Jansen over de Amsterdamse metro mis ik iets. De metro werd begroot op twee mil jard. Daarbij Is 1,2 miljard werkloon en salarissen. Door deze te „bespa ren" moest aan werkloosheidsuitke ringen rond één miljard betaald worden. Wil men de zaak zuiver stel len, dan kan men zeggen dat voor één miljard een volledige metro ver kregen kon worden. In de jaren dertig heb ik de werk loosheid meegemaakt. Ik weet hoe demoraliserend het was. Veel ge meenten probeerden er iets aan te doen door de aanleg van parken en dergelijke, waardoor een klein deel der werklozen te werk kon worden gesteld. Als lk aan die tijd terug denk. zeg ik: de metro kost veel, maar dit project is een zegen voor Amsterdam. De Bijlmermeer is een aanfluiting voor Amsterdam geworden. Ik acht het niet onwaarschijnlijk dat de Bijlmermeer bewoonbaar wordt als een snelle verbinding met Amster dam tot stand gekomen Is. De metro bevordert de intermenselijke con tacten. Dus hoop ik voor de bewo ners van onze grote steden dat de verdere uitbouw van de metro niet geblokkeerd wordt door angst voor de centen. Het gaat om oneindig belangrijker zaken. Doorn Ir. H. Burger Metro(2) Het is onbegrijpelijk, dat het artikel over de metro In Amsterdam van Wlm Jansen De martelgang van de metro aan de lezer met een sterk negatieve inslag ls voorge schoteld, als zou de metro In het spanningsveld van beproeving met bloed, zweet en tranen tot stand zijn gekomen. In de ruim zes Jaren dat ik aan dit project heb mogen medewer ken, wil lk nu aan het einde van de baan (metro-oostlijn-bouw) als reac tie op genoemd artikel hulde betui gen aan een standvastig, voortuit- ziend en vooruitstrevend gemeente bestuur. De metro zal voor Amster dam steeds meer waardering van de burgerij oogsten naarmate men gaat Inzien welk een groots en be langrijk project hiermede tot stand ls gekomen. Immers METRO o/i TUNNEL liggen op hetzelfde vlak van de vooruitgang en vormen een gunstiger leefbaarheid voor de bur gerij en de bevolking. Baam B. Staal Defensie In zijn artikel over het gebaar van het IKV schrijft kapitein Tjepkema dat het wenselijk is meer vlootda gen te houden en verplichte voor lichting op scholen te overwegen. Wanneer hij eerlijke voorlichting be doelt en geen propaganda, mogen de vlootdagen niet alleen bestaan uit een show van opgepoetste sche pen en bemanningen. Dan dient ook met behulp van films getoond te worden hoe schepen in gevechtssi tuaties ten onder kunnen gaan en hoe het restant van de bemanning van een brandend schip zich wei- eens moet zien te redden in een poolzee. Bij de schoolvoorlichting dienen dan ook gevechtssituaties getoond te worden. Geen speelfilms, maar films die bijvoorbeeld in Viet nam zijn opgenomen, met beelden van verbrande lichamen, wegge schoten ledematen, verminkte ge^ zichten enz. Waarschijnlijk zullen deze films bij een keuring niet voor jeugdigen geschikt worden geacht. Defensie werft echter ook Jeugdig personeel, zodat dit soort voorlich ting niet aan de schooljeugd mag worden onthouden. Rotterdam A. P. dc Winter door mr. A. W. Cardol In Trouw van zaterdag 24 sep tember Jl. verscheen van de hand van Hendri Kruithof een artikel over de in de formatie afspraken aangekondigde nieuwe onderwijsvoorzienin gen in de tweede cyclus van het voortgezet onderwijs. Titel en inhoud van het artikel bevat ten mijns inziens een aantal onjuistheden, althans onjuiste of onvolledige argumenten. In de kop wordt gesteld dat de „nieu we vorm van beroepsonderwijs" wei nig omstreden zou zijn. Ter onder steuning daarvan komt aan het woord mijn geachte collega van de Algemene Besturenbond Beroepson derwijs, de heer Steenhouwer. Het valt te betreuren dat de schrij ver heeft nagelaten zich breder te oriënteren. Tegen de door de heer Steenhouwer bedoelde voorstellen voor een nieuwe technische beroeps opleiding het zogeheten VTO-plan bestaan wel degelijk talrijke be zwaren in het onderwijsveld. Meer of minder genuanceerd leven bezwaren bij diverse personeels- en besture norganisaties, organisaties voor vor mingswerk. vakbonden en begelei dingsorganisaties. Bezwaren Bezwaren tegen de hierbedoelde „sterk beroepsgerichte opleiding van maximaal twee jaar die de aan sluiting met de bedrijfsopleidingen en de kansen op de arbeidsmarkt moet verbeteren" kunnen als volgt worden omschreven: de ontwikkelde voorstellen beper ken zich tot het technisch onderwijs. Weliswaar doen zich in deze sector inderdaad de meeste problemen voor, maar dat wil niet zeggen dat het de enige tak van onderwijs is, waar deze problemen voorkomen. Geconstateerd moet worden dat zich in de onderwijsstructuur over de hele breedte een „gat" bevindt, het ontbreken van adequate onderwijs voorzieningen na de eerste cyclus van het voortgezet onderwijs (In dit geval LBO en MAVO) voor die cate gorie leerlingen die verder dagonder wijs wil volgen, maar in het MBO niet terecht kan (op grond van exa menpakket of -niveau) of daar niet op z'n plaats zou zijn (vanwege het niveau-gericht onderwijs in het MBO). in aansluiting op het voorgaande richt de kritiek op de genoemde voorstellen zich hierop, dat deze niet ingekaderd zouden zijn in de struc tuur van het voortgezet onderwijs als geheel. Een onderwijsstructuur dient een samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen te omvat ten, waarin een breed onderwijsaan bod wordt gedaan, tegemoet ko mend aan de opleidings- en vor mingsbehoeften van alle 16 totl8/19- jarigen. Een derde punt van kritiek is dat de voorgestelde opleiding té eenzij dig gericht is op de beroepsopleiding als zodanig. Dit aspect is wezenlijk van belang, gelet op het feit dat hier voor veel leerlingen sprake zal zijn van eind-onderwijs, en gelet op de maatschappelijke eisen op korte en langere termijn. Echter, onvoldoen de garanties lijken te zijn ingebouwd dat ook de algemene en de per soonsvorming en de maatschappelij ke oriëntatie tot zijn recht zal komeh. Moeilijk Deze enge beroepsgerichtheid wordt gemotiveerd door aan te voeren dat „het LTO zodanig algemeen ls ge worden dat het steeds moeilijker wordt om met zo'n opleiding een baan te vinden." Om enkele redenen vind ik deze zin snede onjuist, of tenminste ongenu anceerd. In de eerste plaats geeft de veralgemening van het LBO zich met name voltrokken In de onder bouw (de brugperiode), en wel in relatie met het vierjarig worden van de opleidingen in het LBO. Dat „het" LTO te algemeen is geworden, komt mij dan ook te ongenuanceerd voor. In de tweede plaats blijft ln dit arti kel van Henri Kruithof onbesproken de stijgende jeugdwerkloosheid. Op zichzelf al vormt dit een der oorza ken dat de vraag naar meer dagon derwijs groeit. Niet enkel de opleiding zoals die ln het LTO en elders wordt gege ven, is ooreaak van het geen baan kunnen vinden. In een ruime ar beidsmarktsituatie zoals nu, worden allicht de eisen die het bedrijfsleven stelt aan gevraagde werknemers ho ger. Dit leidt ertoe dat voor veel functies thans hoger-gedlplomeer- den worden gevraagd dan in een krappe arbeidsmarktsituatie. Ver volgens voert dit gemakkelijk tot de conclusie met name vanuit het bedrijfsleven dat de lager-gediplo- meerden (ln dit geval de LBO-abitu- riënten) minder aantrekkelijk zijn geworden door een minder gewaar deerde Inhoud en niveau van de op leiding. Feitelijk ls dit echter een omdraaien van de argumentatie. Onafhankelijk overigens van de situ atie op de arbeidsmarkt moet mijns inziens ook ernstig de vraag worden gesteld op „eisen die het bedrijfsle ven stelt" aan het niveau en de in houd van het onderwijs, de mate van vakbekwaamheid, enz., overheer send mogen zijn. Maatgevend moet mijns inziens zijn de ontplooiing van iedere leerling. Diens individuele ga ven en talenten moeten kunnen wor den ontwikkeld ln een délrop ge richt onderwijs. De doelstelling van het onderwijs mag niet eng gericht zijn op het beroepsgericht func tioneren op een arbeidsplaats. Een mens ls méér dan alleen een vakman. Geen houvast De nadere invulling van de formule ring zoals die ln het formatie akkoord is gegeven, moet nog worden afge wacht. De zinsnede is te kort om volledig houvast te kunnen geven. Echter, ernstige bezwaren zouden rijzen als in deze onderwijsvorm de verbinding van beroepsbegeleidend onderwijs en het vormingswerk zou worden losgelaten, zoals de formule ring ln het akkoord zou kunnen sug gereren. Zoals reeds aangegeven ls de ontplooiing van de totale per soonlijkheid van de leerling een es sentieel uitgangspunt bij het ont wikkelen van nieuwe onderwijsmo gelijkheden. De onderwijssector die met name een onschatbare ervaring heeft met de persoonlijkheidsvor ming ls het vormingswerk. Niet voor niets is het uitgangspunt bij de ontwikkeling van het partici patie-onderwijs geweest de onder wijskundige integratie van de ver worvenheden van beroepsbegelei dend onderwijs en vormingswerk, omdat deze beiden onmisbare com ponenten bevatten voor én beroeps gericht én persoonsgericht onder wijs als een geheel. Als nü, bij de introductie van een nieuwe onder wijsvorm dit uitgangspunt zou wor den verlaten, zou dit zeker als een verarming moeten worden be schouwd. Dat er haast geboden is bij het zo snel mogelijk realiseren van bedoelde nieuwe onderwijsvoorzie ningen, daarover is een ieder het eens. Echter de tijd tot 1 augustus 1978 begint te dringen. De ln het formatie-akkoord summier aangeduide onderwijsvorm is niet plotseling uit de lucht komen vallen. Al ln het voorjaar is door minister Van Kemenade een beleidsnotitie aangekondigd waarin voorstellen zouden worden gedaan voor nieuwe onderwijsvoorzieningen in de twee de cyclus van het voortgezet onder wijs. Het demissionair worden van het kabinet heeft publikatle van deze beleidsnotitie verhinderd. Wildgroei Te hopen valt dat deze notitie nu zeer snel tegemoet gezien kan wor den. Niet slechts om snel adequate onderwijs- en vormingsmogelijkhe den ln het dagonderwijs te realise ren. Maar ook om richting te geven aan het groeiend ongeduld in het onderwijsveld en de daarin nu reeds ontwikkelde voorstellen en plannen (zie het VTO-plan). die gemakkelijk tot een onoverzichtelijke „wildgroei" zouden kunnen lelden. Want bij alle behoefte aan nieuwe onderwijsvormen bestaat er geen be hoefte aan een onderwijsvorm die door onvoldoende voorbereiding en onvoldoend doordachte inkadering in het gehele onderwijssysteem, ge doemd zou zijn weer een nieuw „gat" te creëren en daardoor nog veel meer en langer Jongeren te duperen, dan thans al het geval ls. Mr. A. W. Cardol ie stafmedewerker van de Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs. Dit artikel ver tolkt echter uitsluitend zijn persoon lijk* mening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 11