eel woonerven eerder
evaarlijker dan veiliger
dvocaat moet enige afstand
èmen van zijn cliënt
s
Nieuw beroepsonderwijs
niet geheel onomstreden
Uit brieven van lezers
lok gemeenten verdienen soms ,gele kaart'
3
kwestie van de 'politieke' delicten
'Bezwaar tegen sterke beroepsgerichtheid'
Trouw/Kwartet
V
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor kort# reacties op m deze krant gelezen
berichten, artikelen en commentaren, en niet voor gedichten, open brieven, oproepen
o» reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gencht te worden). De
inzendingen voor deze rubnek Oenen zo beknopt mogek|k te zi»n. De redactie behoudt
zich het recht van bekorting voor. Het is ons helaas met mogelijk over elk geval
van bekorting ot nietplaatsing (doorgaans een gevolg van een te groot aanbod) te
corresponderen. Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw,
Postbus, 859, Amsterdam. Bij publicatie worden naam en woonplaats van de
schrijver vermeld.
r Dick Ringlever
er
HAAG Een jaar nu kent Nederland officieel zijn woonerf. Dat er in die betrekkelijk korte
1 niet minder dan 101 gemeenten zo'n beschermd stukje woon- en speelgebied is ingericht,
st dat het idee is aangeslagen. Zelfs over de grenzen heeft men belangstelling getoond voor
(S1 iur Nederlands initiatief. Bij vrijwel geen enkel buitenlands congres over wonen en bouwen
jj jeekt de Nederlandse gastspreker. Want daar in Nederland, weet men. kent men de praktijk.
Zijn die experimenten wel zo
Icces geworden als de cijfers
vermoeden0 Nog onlangs liet
WB op die vraag een duidelijk
moren De bond schreef zelfs:
laat niet goed met de wooner-
En ..Van een feestelijke vie-
tan de eerste verjaardag kan
prake zijn Daarvoor zijn er in
ielopen jaar te veel woonerven
an die niet aan de eisen vol-
els
F1!
'ten l
,,e
p uitspraak kwam de bond na
fderzoek in een kleine vijftig
ven. overal in het land. ..Wat
jr hebben gezien." zegt ir G. R.
chef verkeersafdelmg van
heeft ons wel doen
Van zeker enkele tiental-
jan kan je zeggen, dat ze in
al0van veiliger gewoon gevaarlij-
i geworden. In veel gemeen-
t men de regels aan de laars,
dat men de kundigheid niet
doordat men er het geld niet
'er heeft."
itien regels werden vorig jaar
et ministerie van verkeer en
laat opgesteld om de gemeen-
n leidraad te geven bij het
en van woonerven. Waar men
an' die regels had gehouden,
nen het recht bij in- en uitgan-
het erf hc-t in het reglement
stekens en regels opgenomen
ibord te plaatsen. Dat geeft
t binnen dat woonerf andere
sregels gelden. Dat het snel-
er niet langer een uitzonde-
iitie heeft, dat alle verkeers-
ïers gelijke rechten hebben
(bijvoorbeeld» een van rechts
fietser voorrang heeft op
lobilist.
en die regels voor de inrich-
een de grote lijnen aan. Met
peft men ze niet te klemmend
gemaaxt om de ontwerpers niet vast
te pinnen op een geijkt patroon,
waardoor saaie uniformiteit zou kun
nen dreigen. Maar enkele vaste uit
gangspunten stonden er wel in.
Voorzieningen
Zo moesten in de straten om ten
hoogste vijftig meter afstand van
elkaar voorzieningen worden getrof
fen om de automobilist tot snel
heidsbeperking te dwingen (drem
pels. knikken in de rijrichting enz.).
In ieder geval mocht de straat niet
het karakter hebben van een door
gaande weg. waarop snel gereden
kon worden. Trottoirs moesten zo
veel mogelijk achterwege worden ge
laten om de indruk te vermijden, dat
de weg verdeeld zou zijn in een rij
baan en een voetpad (was zo'n trot
toir noodzakelijk, dan moest dit ten
minste om de 25 meter worden on
derbroken). Zo kwam er nog een aan
tal van die regels, die allen tot doel
hadden de automobilist te noodza
ken de voet meer bij het rem* dan bij
het gaspedaal te houden.
Ondoordacht
De praktijk na één jaar: op veel
woonerven wordt zelfs met die meest
kardinale regels de hand gelicht. Ir.
De Regt: ..Nog steeds kunnen de
auto's veel te snel rijden. Soms zijn
er wel mooie obstakels gebouwd
voor bijvoorbeeld bloembakken,
maar die zijn dan weer zo hoog dat
een erachter lopend kind niet te zien
is. Ook komt het voor. dat auto's
vlak langs de voordeur van een huls
of de uitgang van een steegje kun
nen rijden en zo een direct gevaar
vormen voor spelende kinderen. Al
lemaal ondoordacht aangebrachte
voorzieningen, die in plaats van het
bevorderen van de veiligheid nega
tief kunnen werken. Dat de auto
drastisch aan banden wordt gelegd,
is nog maar weinig te merken. Veel
straten op woonerven hebben nog
steeds het karakter_van een weg
waarop je wel even flink gas kunt
geven. En waar men dat heeft probe
ren te voorkomen door het aanleg
gen van drempels, zijn deze soms zo
hoog dat de automobilist zijn aan
dacht meer nodig heeft voor het in
de hand houden van zijn voertuig
dan voor de kinderen.
Gevolgen
Beroep
Tóch: ondanks die tekortkomingen
worden veel van die beschermde
woongebieden gesierd met het bord
woonerf. „Ten onrechte." zegt De
Regt, „maar de minister kan daar
niets aan doen, heeft niet de bevoeg-
heid tot controle. Zodra hij sancties
zou treffen, zou hij in conflict komen
met het principe van de gemeente
lijke autonomie."
Wat de gevolgen daarvan zouden
künnen zijn, kan slechts in theorie
worden verondersteld. Wat zou er
gebeuren wanneer op een woonerf,
dat wel als zodanig is aangeduid,
maar niet voldoet aan de door de
minister gestelde eisen, een automo
bilist een fietser van rechts geen
voorrang geeft en een ongeluk ver
oorzaakt?
Is de gemeente er dan vanaf door te
wijzen op het bord, of kan zij zelf
aansprakelijk worden gesteld? Ten
slotte bleef die gemeente in gebreke.
De Regt: „Tot nu toe heeft zo'n
geval zich nog nooit voorgedaan,
maar ik hou m'n hart vast als zoiets
gebeurt."
Vragen heeft hij overigens ook ten
aanzien van de drempels in woonerf
straten, waarvan de ANWB zich
nooit een groot voorstander heeft
getoond. Wie betaalt de schade van
bijvoorbeeld de eierboer, die door
die drempel zijn handel gebroken
s|
Set
>1;
Wiet
irof. mr. G. E. Mulder
dkel van N. D. Jörg over Advocaten in politieke zaken in Trouw van 4 oktober geeft over het
en een goed beeld van de problemen waarmee een advocaat in politieke zaken kan worden
'onteerd. Met zijn conclusies kan ik over het algemeen akkoord gaan. Inderdaad zijn
iudendheid en evenwichtigheid bij de pers, een beheerst reagerend apparaat van justitie en
een alerte orde van advocaten en een advocaat die niet opkomt voor eigen belangen maar
e van zijn cliënt onontbeerlijk, voor een goede rechtspleging.
L F
figniet onbelangrijk gedeelte
■■betoog plaats ik echter een
Sin. Jörg stelt, dat er met
■■politieke zin druk op de
wordt uitgeoefend om
distantiëren van zijn cliënt.
t van hem dat hij wel zal
[wat zijn cliënt vindt, dat
»t worden, maar dat hij
helemaal niet mee eens is.
elling van een advocaat zou
s voor een vertrouwensrela-
i die advocaat en zijn cliënt
chte heeft t naar de me-
Jörg zo in plaats van een
>r een tweede officier van
De vraag wat de advo-
van vindt, mag helemaal
worden. Anders ziet een
werk gaande advocaat
ïloning voor zijn weigering
keurende zin uit te laten
lotieven van zijn „politie-
voor rotte vis uitgemaakt,
eft hij al snel het odium op
len dat hij het met de
i zijn cliënt eens is, omdat
tie verschil tussen niet-af-
goedkeuren menigeen
graag ontgaat.
greep wil geloven wanneer hij dit
doet in de wij-vorm. Ik vermoed dat
hij zich dan schuldig zou maken aan
opruiing en dat daarmee een bepaal
de grens zou overschrijden, die ook
het optreden van een advocaat moet
bepalen.
n
ivei
methoden
jan dit betoog hangt al van
de stelling dat volgens een aantal
lieden een advocaat nadrukkelijk
moet te kennen geven dat hij het
helemaal niet eens is met zijp cliënt.
Maar hoe, wanneer hij deze betui
ging achterwege laat? Dan zijn er
minstens twee methoden denkbaar-
Volgens de ene methode zal de advo
caat zich geheel met het standpunt
van zijn cliënt kunnen identificeren.
Ik heb een advocaat gekend die dit
placht te doen. Hij gebruikte in zijn
pleidooi dikwijls de eerste persoon
meervoud, bijv. op deze wijze: „Wij
bekennen dat wij de bankoverval
hebben gepleegd, maar ik verzoek u
edelachtbare heren, daarbij in aan
merking te nemen datDe ande
re methode komt hierop heer dat
men, sprekend over de cliënt, de
derde persoon enkelvoud gebruikt,
bijv. op deze wijze: „mijn cliënt is er
heilig van overtuigd dat
Bij toepassing van de eerste metho
de doen zich in de regel geen proble
men voor. Wanneer de strafpleiter,
die ik op het oog heb, over zichzelf en
zijn cliënt in het meervoud sprak
was het ieder duidelijk dat hij hierbij
een stijlfiguur bezigde, die soms een
glimlach bij de toehoorders wekte,
maar tegenover de cliënt strikt ge- Distantie
rechtvaardigd was.
Politieke delicten
Anders Is het gesteld met politieke
delicten, dat wil zeggen met delicten
die door de pleger volledig gerecht
vaardigd worden geacht en naar zijn
mening ook voor herhaling vatbaar
zijn. Het komt voor dat de betrokke
ne de rechtszaal wenst te gebruiken
om de strijd die met fysiek geweld
begon, met verbaal geweld in de
rechtszaal voort te zetten. In zo'n
geval is er geen sprake van verdedi
ging in de eigenlijke zin van het
woord, maar van een revolutionair
getuigenis. Nu vraag ik mij af of in
zo'n geval de raadsman zich mag
bedienen van de wij-vorm om het
standpunt van zijn cliënt naar voren
te brengen. Gesteld dat de betrok
ken verdachte die terecht stond voor
moord op een rechter wil bepleiten,
dat naar zijn mening behalve deze
rechter er nog minstens vijftien an
dere voor een liquidatie in aanmer-
,king komen.
Wanneer ik voor een ogenblik wil
aannemen dat de advocaat zich er
toe mag lenen deze uitspraak in een
gloedvol betoog over te nemen, dan
ligt het toch voor de hand dat men
niet meer in een retorische kunst-
Ik geloof trouwens dat een advocaat
wel degelijk een zekere distantie ten
aanzien van cliënten in acht moet
nemen zonder dat hij daarbij de ge
rechtvaardigde belangen van zijn
cliënt verraadt. Ik meen dat hij, om
bij het voorbeeld te blijven, hen niet
behoort te volgen op een pad dat
enkel kan lelden tot escalaties en tot
een voor. de verdachten ongunstige
uitslag van het proces.
Een advocaat is niet „Ingehuurd" om
olie op het vuur, maar om olie op de
golven te storten. In Engeland wordt
een advocaat als een „servant of
justice", een dienaar van het recht,
beschouwd. Dat belet hem niet om
met grote kracht voor zijn cliënt op
te komen. Een advocaat moet stellig
geen „servant of Injustice", een die
naar van het Onrecht worden en ook
de schijn daarvan vermijden.
Maar misschien trap ik met het voor
gaande enkel open deuren in en zal
Jörg het met mij eens zijn.
Mr. G. E. Mulder is hoogleraar in
het strafrecht aan de katholieke uni
versiteit in Nijmegen.
Van links naar rechts: Een veel te
ruime toegang, waardoor de automo
bilist niet wordt gedwongen vaart te
minderen.
Een muurtje, dat bijna op de rijweg
uitkomt: gevaarlijk voor spelende
kinderen.
Een woonerfstraat, die niet voldoet
aan de eisen. Wél zijn twee obstakels
aangebracht, maar de rijbaan wordt
er nauwelijks door gebroken.
ziet? Wie betaalt de (defecte) schok
demper van de wijkbewoner, die da
gelijks te hoge drempels moet
nemen?
De Regt: „Dat zijn zaken, waarop
alleen de rechter een antwoord kan
geven. Maar zo'n uitspraak is er nog
nooit geweest. Er bestaat geen Juris
prudentie. vooral ook doordat bur
gers vanwege de kosten een gerech
telijke procedure niet durven door
te zetten. Schadeclaims zijn er wel
ik ken een gemeente, waar er
zeker dertig op tafel liggen maar
geen van de indieners heeft er ver
der werk van willen maken."
Het verschijnsel woonerf verkeert
duidelijk nog in de aanloopfase en
blijkt na een Jaar praktijk wel aan
geslagen, maar lang niet overal een
onverdeeld succes. De ANWB heeft
zelfs al gezegd, dat wanneer de ont
wikkeling van dit eerste jaar zich
voortzet er in de toekomst een aan
tal woonerven zal komen, waar de
veiligheid eerder zal zijn af- dan
toegenomen.
„Gemeenten zullen zich meer moe
ten houden aan de regels." zegt De
Regt. En: „Ook de bewoners moeten
meer bij plannen worden betrokken.
Op het ogenblik is de beroepsmoge
lijkheid beperkt tot dertig dagen
nadat de gemeente de plannen op
papier heeft bekendgemaakt. De
praktijk is, dat die papieren plannen
niet veel meer inhouden dan wat
krabbels, waaruit de leek toch geen
wijs kan worden. Effectiever zou het
zijn die beroepstermijn te laten in
gaan op een moment dat de bewo
ner wat meer kijk heeft op het uit
eindelijk resultaat. Tijdens of na de
bouw bijvoorbeeld. Veel gemeenten
handelen nog te nonchalant. Er zijn
gemeenten wadr de politie gele
kaarten uitdeelt aan mensen die
zich niet aan de nieuwe woonerf
verkeersregels houden. Wij vinden
dat ook de gemeenten zelf wel eens
zo'n gele kaart zouden mogen krij
gen voor de onzorgvuldige wijze,
waarop zij woonerven inrichten."
Metro
In het artikel van Wlm Jansen over
de Amsterdamse metro mis ik iets.
De metro werd begroot op twee mil
jard. Daarbij Is 1,2 miljard werkloon
en salarissen. Door deze te „bespa
ren" moest aan werkloosheidsuitke
ringen rond één miljard betaald
worden. Wil men de zaak zuiver stel
len, dan kan men zeggen dat voor
één miljard een volledige metro ver
kregen kon worden.
In de jaren dertig heb ik de werk
loosheid meegemaakt. Ik weet hoe
demoraliserend het was. Veel ge
meenten probeerden er iets aan te
doen door de aanleg van parken en
dergelijke, waardoor een klein deel
der werklozen te werk kon worden
gesteld. Als lk aan die tijd terug
denk. zeg ik: de metro kost veel,
maar dit project is een zegen voor
Amsterdam.
De Bijlmermeer is een aanfluiting
voor Amsterdam geworden. Ik acht
het niet onwaarschijnlijk dat de
Bijlmermeer bewoonbaar wordt als
een snelle verbinding met Amster
dam tot stand gekomen Is. De metro
bevordert de intermenselijke con
tacten. Dus hoop ik voor de bewo
ners van onze grote steden dat de
verdere uitbouw van de metro niet
geblokkeerd wordt door angst voor
de centen. Het gaat om oneindig
belangrijker zaken.
Doorn Ir. H. Burger
Metro(2)
Het is onbegrijpelijk, dat het artikel
over de metro In Amsterdam van
Wlm Jansen De martelgang van
de metro aan de lezer met een
sterk negatieve inslag ls voorge
schoteld, als zou de metro In het
spanningsveld van beproeving met
bloed, zweet en tranen tot stand zijn
gekomen. In de ruim zes Jaren dat ik
aan dit project heb mogen medewer
ken, wil lk nu aan het einde van de
baan (metro-oostlijn-bouw) als reac
tie op genoemd artikel hulde betui
gen aan een standvastig, voortuit-
ziend en vooruitstrevend gemeente
bestuur. De metro zal voor Amster
dam steeds meer waardering van de
burgerij oogsten naarmate men
gaat Inzien welk een groots en be
langrijk project hiermede tot stand
ls gekomen. Immers METRO o/i
TUNNEL liggen op hetzelfde vlak
van de vooruitgang en vormen een
gunstiger leefbaarheid voor de bur
gerij en de bevolking.
Baam B. Staal
Defensie
In zijn artikel over het gebaar van
het IKV schrijft kapitein Tjepkema
dat het wenselijk is meer vlootda
gen te houden en verplichte voor
lichting op scholen te overwegen.
Wanneer hij eerlijke voorlichting be
doelt en geen propaganda, mogen
de vlootdagen niet alleen bestaan
uit een show van opgepoetste sche
pen en bemanningen. Dan dient ook
met behulp van films getoond te
worden hoe schepen in gevechtssi
tuaties ten onder kunnen gaan en
hoe het restant van de bemanning
van een brandend schip zich wei-
eens moet zien te redden in een
poolzee. Bij de schoolvoorlichting
dienen dan ook gevechtssituaties
getoond te worden. Geen speelfilms,
maar films die bijvoorbeeld in Viet
nam zijn opgenomen, met beelden
van verbrande lichamen, wegge
schoten ledematen, verminkte ge^
zichten enz. Waarschijnlijk zullen
deze films bij een keuring niet voor
jeugdigen geschikt worden geacht.
Defensie werft echter ook Jeugdig
personeel, zodat dit soort voorlich
ting niet aan de schooljeugd mag
worden onthouden.
Rotterdam
A. P. dc Winter
door mr. A. W. Cardol
In Trouw van zaterdag 24 sep
tember Jl. verscheen van de
hand van Hendri Kruithof een
artikel over de in de formatie
afspraken aangekondigde
nieuwe onderwijsvoorzienin
gen in de tweede cyclus van het
voortgezet onderwijs. Titel en
inhoud van het artikel bevat
ten mijns inziens een aantal
onjuistheden, althans onjuiste
of onvolledige argumenten.
In de kop wordt gesteld dat de „nieu
we vorm van beroepsonderwijs" wei
nig omstreden zou zijn. Ter onder
steuning daarvan komt aan het
woord mijn geachte collega van de
Algemene Besturenbond Beroepson
derwijs, de heer Steenhouwer.
Het valt te betreuren dat de schrij
ver heeft nagelaten zich breder te
oriënteren. Tegen de door de heer
Steenhouwer bedoelde voorstellen
voor een nieuwe technische beroeps
opleiding het zogeheten VTO-plan
bestaan wel degelijk talrijke be
zwaren in het onderwijsveld. Meer of
minder genuanceerd leven bezwaren
bij diverse personeels- en besture
norganisaties, organisaties voor vor
mingswerk. vakbonden en begelei
dingsorganisaties.
Bezwaren
Bezwaren tegen de hierbedoelde
„sterk beroepsgerichte opleiding
van maximaal twee jaar die de aan
sluiting met de bedrijfsopleidingen
en de kansen op de arbeidsmarkt
moet verbeteren" kunnen als volgt
worden omschreven:
de ontwikkelde voorstellen beper
ken zich tot het technisch onderwijs.
Weliswaar doen zich in deze sector
inderdaad de meeste problemen
voor, maar dat wil niet zeggen dat
het de enige tak van onderwijs is,
waar deze problemen voorkomen.
Geconstateerd moet worden dat zich
in de onderwijsstructuur over de
hele breedte een „gat" bevindt, het
ontbreken van adequate onderwijs
voorzieningen na de eerste cyclus
van het voortgezet onderwijs (In dit
geval LBO en MAVO) voor die cate
gorie leerlingen die verder dagonder
wijs wil volgen, maar in het MBO
niet terecht kan (op grond van exa
menpakket of -niveau) of daar niet
op z'n plaats zou zijn (vanwege het
niveau-gericht onderwijs in het
MBO).
in aansluiting op het voorgaande
richt de kritiek op de genoemde
voorstellen zich hierop, dat deze niet
ingekaderd zouden zijn in de struc
tuur van het voortgezet onderwijs
als geheel. Een onderwijsstructuur
dient een samenhangend geheel van
onderwijsvoorzieningen te omvat
ten, waarin een breed onderwijsaan
bod wordt gedaan, tegemoet ko
mend aan de opleidings- en vor
mingsbehoeften van alle 16 totl8/19-
jarigen.
Een derde punt van kritiek is dat
de voorgestelde opleiding té eenzij
dig gericht is op de beroepsopleiding
als zodanig. Dit aspect is wezenlijk
van belang, gelet op het feit dat hier
voor veel leerlingen sprake zal zijn
van eind-onderwijs, en gelet op de
maatschappelijke eisen op korte en
langere termijn. Echter, onvoldoen
de garanties lijken te zijn ingebouwd
dat ook de algemene en de per
soonsvorming en de maatschappelij
ke oriëntatie tot zijn recht zal
komeh.
Moeilijk
Deze enge beroepsgerichtheid wordt
gemotiveerd door aan te voeren dat
„het LTO zodanig algemeen ls ge
worden dat het steeds moeilijker
wordt om met zo'n opleiding een
baan te vinden."
Om enkele redenen vind ik deze zin
snede onjuist, of tenminste ongenu
anceerd. In de eerste plaats geeft de
veralgemening van het LBO zich
met name voltrokken In de onder
bouw (de brugperiode), en wel in
relatie met het vierjarig worden van
de opleidingen in het LBO. Dat
„het" LTO te algemeen is geworden,
komt mij dan ook te ongenuanceerd
voor.
In de tweede plaats blijft ln dit arti
kel van Henri Kruithof onbesproken
de stijgende jeugdwerkloosheid. Op
zichzelf al vormt dit een der oorza
ken dat de vraag naar meer dagon
derwijs groeit.
Niet enkel de opleiding zoals die ln
het LTO en elders wordt gege
ven, is ooreaak van het geen baan
kunnen vinden. In een ruime ar
beidsmarktsituatie zoals nu, worden
allicht de eisen die het bedrijfsleven
stelt aan gevraagde werknemers ho
ger. Dit leidt ertoe dat voor veel
functies thans hoger-gedlplomeer-
den worden gevraagd dan in een
krappe arbeidsmarktsituatie. Ver
volgens voert dit gemakkelijk tot de
conclusie met name vanuit het
bedrijfsleven dat de lager-gediplo-
meerden (ln dit geval de LBO-abitu-
riënten) minder aantrekkelijk zijn
geworden door een minder gewaar
deerde Inhoud en niveau van de op
leiding. Feitelijk ls dit echter een
omdraaien van de argumentatie.
Onafhankelijk overigens van de situ
atie op de arbeidsmarkt moet mijns
inziens ook ernstig de vraag worden
gesteld op „eisen die het bedrijfsle
ven stelt" aan het niveau en de in
houd van het onderwijs, de mate van
vakbekwaamheid, enz., overheer
send mogen zijn. Maatgevend moet
mijns inziens zijn de ontplooiing van
iedere leerling. Diens individuele ga
ven en talenten moeten kunnen wor
den ontwikkeld ln een délrop ge
richt onderwijs. De doelstelling van
het onderwijs mag niet eng gericht
zijn op het beroepsgericht func
tioneren op een arbeidsplaats. Een
mens ls méér dan alleen een
vakman.
Geen houvast
De nadere invulling van de formule
ring zoals die ln het formatie akkoord
is gegeven, moet nog worden afge
wacht. De zinsnede is te kort om
volledig houvast te kunnen geven.
Echter, ernstige bezwaren zouden
rijzen als in deze onderwijsvorm de
verbinding van beroepsbegeleidend
onderwijs en het vormingswerk zou
worden losgelaten, zoals de formule
ring ln het akkoord zou kunnen sug
gereren. Zoals reeds aangegeven ls
de ontplooiing van de totale per
soonlijkheid van de leerling een es
sentieel uitgangspunt bij het ont
wikkelen van nieuwe onderwijsmo
gelijkheden. De onderwijssector die
met name een onschatbare ervaring
heeft met de persoonlijkheidsvor
ming ls het vormingswerk.
Niet voor niets is het uitgangspunt
bij de ontwikkeling van het partici
patie-onderwijs geweest de onder
wijskundige integratie van de ver
worvenheden van beroepsbegelei
dend onderwijs en vormingswerk,
omdat deze beiden onmisbare com
ponenten bevatten voor én beroeps
gericht én persoonsgericht onder
wijs als een geheel. Als nü, bij de
introductie van een nieuwe onder
wijsvorm dit uitgangspunt zou wor
den verlaten, zou dit zeker als een
verarming moeten worden be
schouwd. Dat er haast geboden is bij
het zo snel mogelijk realiseren van
bedoelde nieuwe onderwijsvoorzie
ningen, daarover is een ieder het
eens. Echter de tijd tot 1 augustus
1978 begint te dringen.
De ln het formatie-akkoord summier
aangeduide onderwijsvorm is niet
plotseling uit de lucht komen vallen.
Al ln het voorjaar is door minister
Van Kemenade een beleidsnotitie
aangekondigd waarin voorstellen
zouden worden gedaan voor nieuwe
onderwijsvoorzieningen in de twee
de cyclus van het voortgezet onder
wijs. Het demissionair worden van
het kabinet heeft publikatle van
deze beleidsnotitie verhinderd.
Wildgroei
Te hopen valt dat deze notitie nu
zeer snel tegemoet gezien kan wor
den. Niet slechts om snel adequate
onderwijs- en vormingsmogelijkhe
den ln het dagonderwijs te realise
ren. Maar ook om richting te geven
aan het groeiend ongeduld in het
onderwijsveld en de daarin nu reeds
ontwikkelde voorstellen en plannen
(zie het VTO-plan). die gemakkelijk
tot een onoverzichtelijke „wildgroei"
zouden kunnen lelden.
Want bij alle behoefte aan nieuwe
onderwijsvormen bestaat er geen be
hoefte aan een onderwijsvorm die
door onvoldoende voorbereiding en
onvoldoend doordachte inkadering
in het gehele onderwijssysteem, ge
doemd zou zijn weer een nieuw „gat"
te creëren en daardoor nog veel meer
en langer Jongeren te duperen,
dan thans al het geval ls.
Mr. A. W. Cardol ie stafmedewerker
van de Besturenraad Protestants
Christelijk Onderwijs. Dit artikel ver
tolkt echter uitsluitend zijn persoon
lijk* mening.