De martelgang van de metro Industrieel drama leidt tot vliegramp Achttien kilometer openbaar vervoer die bloed, zweet en tranen kostten Het ongeluk dat niet hoefde ZATERDAG 8 OKTOBER 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet AMSTERDAM De Amsterdamse metro gaat vrijdag 14 oktober eindelijk officieel rijden. Eén lijn slechts: van slaapstad Bijlmermeer naar een dood punt aan de rand van de binnenstad. Pas in 1980 zal de aluminiumtrein nog doorrijden naar het Centraal Station aan het IJ, maar daar blijft het bij. Die achttien kilometer openbaar vervoer hebben letterlijk bloed, zweet en tranen gekost en de hoofdstad bijna onbestuurbaar gemaakt. De lijn verdient nauwelijks de naam metro. Alleen de nog geen anderhalve kilometer tussen Weesperplein en Amstelstation ligt onder de grond, daarna duiken de treinstellen uit de grond om zich in twee hooggelegen spoorbanen te splitsen, naar verschillende delen van de Bijlmermeer. Ondanks het feit dat het overgrote deel van de lijn bovengronds loopt, kost iedere kilometer gemiddeld ruim zestig miljoen gulden. Amsterdam leeft bij de gratie van zijn openbaar vervoer. De grachtengordel is niet berekent op autoverkeer en ook de toevoerwegen naar het centrum zijn meestal verstopt. Vlak voor de tweede wereldoorlog viel die verkeerschaos echter nogal mee: in het toen opgestelde algemeen uitbreidingsplan voor de hoofdstad achtte de gemeente een metro voorlopig absoluut overbodig, „vanwege ook in de toekomst nog te geringe omvang van de stad." Vijftien jaar later is die opvatting veranderd. Hoewel op bestuurlijk niveau het woord metro nog niet valt, voeren mensen die het weten kunnen in het weekblad De Ingenieur een wetenschappelijke polemiek over de haalbaarheid van een ondergrondse in de hoofdstad. M. van Witsen (Delft) voorspelt in het nummer van april 1955 dat een metro hier altijd onrendabel zal zijn en voor een stad als Amsterdam zelfs onzinnig is. Hij toont zich voorstander van een uitgebreid tramnet, met in het centrum enige ondergrondse lijnen. Historische beslissing Het gemeentebestuur krij gt ook meer zin in een ondergrondse en stelt in 1956 het gemeentelijk Bureau Stadsspoor in, dat de mogelijkheden moet gaan onderzoeken. Acht jaar later ligt het eerste dikke rapport op tafel. Daarin wordt voorgesteld een uitgebreid net van metrolijnen in Amsterdam aan te leggen. De toenmalige wethouder voor economische zaken, Joop den Uyl, wuift bezwaren tegen de hoge aanlegkosten weg. Hij denkt de metro rendabel te maken door grote winkelcentra in de stations onder te brengen. Het bureau Stadsspoor levert rapport na rapport en op 16 mei 1968 neemt de gemeenteraad een historische beslissing: hij gaat akkoord met de aanleg van de geplande lijnen. Totale kosten: twee miljard gulden. De raadsleden besluiten eerst de Oostlijn aan te leggen: twee bovengrondse lijnen in de Bijlmermeer die op het Amstelstation samenkomen en daar ondergronds verder gaan naar het Centraal Station. In de voordracht aan de raad schat het gemeentebestuur de kosten van deze lijs op 250 miljoen gulden. „Over vijf jaar stopt de eerste trein op het ondergrondse station bij de Nieuwmarkt," juicht de gemeente in een huis aan huis verspreide voorlichtingskrant, onwetend van het feit dat juist deze lijn aanleiding zal zijn voor een dreigende politieke crisis en harde gevechten in de hoofdstad. De eerste irritatie over de metro ontstaat nog in 1968, als de gemeenteraad er achter komt dat anderhalf jaar geleden al een half miljoen is uitgegeven voor metrowerken, terwijl er nog niet eens een beslissing was gevallen. „Vertrouwen" Het blijkt onvermijdelijk dat de metrolijn een spoor van gesloopte panden in de binnenstad zal achterlaten. Bij het slaan van de eerste paal voor de metrowerken in 1970 dekt burgemeester Samkalden zich in tegen de vele protesten, die de aangekondigde sloop ongetwijfeld zullen oproepen: „Veel van wat ons dierbaar is vooral in de oude stad, kan door de metro worden behouden. Niet in het minst omdat enkele grote verkeersdoorbraken, waarvan vroeger sprake was, nu achterwege kunnen blijven." Vastberaden voegde de burgemeester er aan toe: „De tijd van aarzelen is voorbij. Er is vertrouwen in de toekomst en dit is, na alle verwarringen in onze samenleving, een kostbaar goed." Dat vertrouwen in de toekomst leeft echter lang niet bij iedereen. Zeker niet wanneer de kersverse wethouder Han Lammers in 1971 toe moet geven dat de aanlegkosten van de Oostlijn tot meer dan het dubbele van het aanvankelijk beraamde bedrag zullen oplopen. Vanaf dit moment worden vele vergaderingen in de Amsterdamse raadszaal besteed aan de enige in aanbouw zijnde metrolijn. Er gaan stemmen op de bouw zonder meer te stoppen en de al gereed gekomen tunnel te verbouwen tot championkwekerij. Dat zou 500 miljoen gulden besparen. De discussie loopt zo hoog op dat in augustus 1973 de gemeenteraad voor het eerst een motie krijgt voorgelegd, waarin wordt gevraagd de bouw onmiddellijk te stoppen. Na een marathon-vergadering van ruim dertien uur, met zestien moties en veel kabaal op de tribune, besluit de raad op 8 augustus om vier uur in de ochtend met 26 tegen 18 stemmen de Oostlijn te voltooien. WD en Kabouters waren de belangrijkste tegenstemmers. Voorteken Het politieke gekrakeel barst pas goed los als na heftige discussies in de gemeenteraad de stemmen staken over een nieuw voorstel om met de metro-aanleg te stoppen. Het is inmiddels november 1974. Het CDA heeft de toekomst van de metro nu volledig in handen, maar onthoudt zich van stemmen omdat de partij geen vertrouwen heeft in wethouder Roel van Duyn. PSP-wethouder Huib Riethof raakt in moeilijkheden, omdat hij tegen het advies van de partij in toch voor afbouw van de metro stemt. Het CDA krijgt zowel van links als van rechts de wind van voren. De partijen verwijten de christen-democraten onttrekking aan de politieke verantwoordelijkheid. Onder deze druk stemt het CDA alsnog voor afbouwen en geeft hiermee de doorslag. In deze raadsvergadering worden Nieuwmarktbewoners door de politie van de publieke tribune gehaald, terwijl door de CPN opgetrommelde metro-arbeiders mogen blijven zitten. Buiten het stadhuis voeren politieagenten felle charges uit tegen anti-metro demonstranten. Straatstenen vliegen door de lucht, de voortekenen van veel erger. Politieke crisis Nieuwmarktbewoners, gesteund door vele actievoerders, verklaren de metrowerkzaamheden in hun buurt „besmet". Deze oude buurt in het hart van Amsterdam moet voor een groot deel met de grond gelijk worden gemaakt om plaats te maken voor de grote caissons van de metro. Incidenteel komt het tot gevechten met arbeiders en agenten. Als ze in februari 1975 een bom in een van de metro-stations wordt ontdekt, haasten burgemeester en wethouders zich deze terreurdaad aan de actievoerders toe te schrijven. Alleen wethouder Roel van Duyn weigert de verklaring te ondertekenen en komt met een eigen communiqué. Er dreigt een politieke crisis. Van Duyn krijgt echter het gelijk aan zijn kant als blijkt dat de metrobom een provocatie was van een uiterst rechtse groepering onder Jeiding van Max Lewin. Hierna zwaait PSP-wethouder Riethof plotseling om en wil de metro-bouw stopzetten. Geschokt zegt het college het vertrouwen in de wethouder op. Ook de raadsleden zijn woest om deze ommezwaai, en voor Riethof blijft er weinig anders meer over dan af te treden. Nog dezelfde week beslist de rechter in een kort geding dat b. en w. hun verklaring moeten intrekken. Van Duyn overleeft de crisis, maar moet aan het einde van dit jaar samen met wethouder Lammers toch aftreden. De laatste doet dit vrijwillig om politieke ruimte te scheppen voor een nieuw college. Moeilijkste bocht Vlak voor dat de sloop in de Nieuwmarkt begint, trekt de gemeenteraad met algemene stemmen het principebesluit van 1968 in. Dat betekent dat slechts de Oostlijn zal worden afgebouwd en dat men afziet van de andere lijnen. Maar de Oostlijn is nog lang niet klaar. En de moeilijkste bocht moet nog worden genomen: de afbuiging door de Nieuwmarkt naar het Centraal Station. De spanning in maart 1975 is om te snijden en burgemeester Samkalden ziet zich genoodzaakt te ontkennen dat militairen met tanks de stad zullen binnenrijden om de Nieuwmarkt te ontruimen. Ondanks aandringen op verder uitstel verschaffen deurwaarders, ondersteund door 300 man politie, zich op 24 maart 1975 toegang tot de eerste panden. Zij staan tegenover bewoners, actiegroepen en een snelgroeiend leger van nieuwsgierigen, dat enthousiast aan de strijd door Wim Jansen gaat deelnemen. Er wordt verbeten gevochten met knuppels, stenen, verf, traangas en waterkanonnen. Trieste balans van deze dag: 23 agenten en een onbekend aantal demonstranten gewond; 47 demonstranten gearresteerd. Nog is het leed echter niet geleden. Op 8 april begint de tweede fase van de sloop. De politie heeft haar les geleerd en zet nu 1100 man in. De gevechten zijn nog feller dan de eerste keer en het aantal gewonde demonstranten is hoger. Maar wat iedereen zonder meer had kunnen voorspellen gebeurt natuurlijk toch: in de Nieuwmarktbuurt wordt gesloopt. Begin juni zijn alle daarvoor in aanmerking komende panden met de grond gelijk gemaakt. De arrestanten krijgen een snelle berechting. Tegen het harde optreden van de politie zijn 450 klachten ingediend. Een jaar na de rellen belooft de officier van justitie in Amsterdam dat er haast wordt gemaakt met het onderzoek naar deze klachten. Twee jaar na indiening worden alle 450 klachten massaal geseponeerd. Het lijkt rustig geworden rond de metro. Schijnrust Schijn-rust. Vorige maand werd bekend dat de totale kosten van de Oostlijn meer dan een miljard gulden zullen bedragen. De voorspelde kosten in 1968 bedroegen slechts 250 miljoen. Ook de voorspelling van het aantal reizigers in die ene metrolijn zijn sterk teruggelopen: in 1968 dacht men tijdens de spits nog ongeveer dertigduizend mensen te vervoeren, nu ligt die voorspelling op minder dan de helft. Ook werd vorig jaar bekend, dat ambtenaren zouden doorgaan met het opstellen van rapporten over uitbreiding van het metro-net, ondanks intrekken van het principebesluit. Voorstanders van voltooiing van het ambitieuze stadsspoorwegnet menen, dat de Oostlijn niet als een eindpunt in de nieuwe ontwikkeling moet worden beschouwd. De huidige wethouder voor verkeer en vervoer, drs. Th. P. Treumann. zei ons dezer dagen: „Naar mijn mening zal Amsterdam moeten volstaan met de aanleg van de Oostlijn. Het is niet denkbaar, dat er verdere uitbreiding aan dit vervoerspatroon zal worden gegeven." door C. G. van Zweden vloer en vliegtuigwand elkaar raken Op het moment van de als een knal k o optredende luchtdrukverlaging, be- Dp 3 maart 1974 verongelukte een praktisch volgeboekte DC-10 gaf niet alleen de vloer het. maar ook in een bos bij Parijs. 346 mensen vonden de dood. Het was de het besturingsmechanisme. Onbe- eerste ramp in de luchtvaartgeschiedenis met een volledig stuurbaar geworden raakte het bezette Jumbo. dat het luik er vroeg of laat uit moest vliegen. Dat is bij Parijs ook gebeurd (en het was eerder elders gebeurd, zij het met minder dramatische gevol- vliegtuig in een geleidelijk vlakker wordende duik, en sloeg met 800 km per uur in een bos tegen de grond. Vliegtuig en inzittenden werden ge heel versplinterd. Drie Britse journalisten hebben deze ramp aangegrepen voor een nauw keurig onderzoek. Na enkele jaren ran omvangrijk speurwerk schreven le een onthullend boek Hun conclu- gen). Toen de machine in de klim zat Ifalf on nilt Me de ramp was te wijten aan nala- werd op drieduizend meter hoogte tigheid van de fabriek. De machine de overdruk te groot voor het on- De schrijvers van dit boek hebben had een constructiefout die door po- deugdelijk gesloten vrachtluik. De niet alleen het drama tot in details ptiek gekonkel en uit angst voor de deur spatte naar buiten, waardoor gereconstrueerd. Ze hebben ook de fconcurrentie (Lockheed en Boeing) een explosieve luchtdrukverlaging werd verzwegen. De fabrikant. Mac- in het vliegtuig optrad. De vloer van Ponnell Douglas, ging zelfs zo ver de passagiersruimte werd door die {lat fabrieksdocumenten. die betrek- plotselinge luchtdrukverlaging in king hadden op de verongelukte ma- het daaronder gelegen vrachtruim fchine, werden vervalst. gezogen, en begaf het, waardoor een hele rij stoelen met passagiers en al Ovprdruk in de ontsnappende luchtstroom naar buiten vloog. Ongelukkig ge- pij de DC-10 ging het om een falend noeg zijn kabels en hydrolische sys- Vrachtluik. De constructie van het temen voor de besturing van de DC- lluitmechanisme was van dien aard. 10 ingebouwd op de plaats waar hele geschiedenis van ontwerp en constructie van de DC-10 achter haald. Wat daarbij opvalt is dat het boek meer is geworden dan de ge schiedenis van een technologisch su- perprodukt. Het boek laat ook een industrie zien die de 'grenzen van de groei' heeft bereikt Een industrie die zo monsterachtig is uitgegroeid, dat alles wat menselijk is opgeofferd wordt aan de dans van miljoenen en zelfs van miljarden. Ook de veilig heid van het eindprodukt leed onder dat commerciële belang. Pas toen de voorspelbare (en ook voorspelde) ramp was gebeurd, werd de fout in de fabriek hersteld. Aan de ramp bij Parijs was een soortgelijk incident boven Windsor in Ontario voorafgegaan. Maar dit was verzwe gen omdat er geen doden bij vielen. Met de laaddeur waren trouwens al meer dan honderd incidenten be kend. maar er moesten eerst 346 do den vallen voordat de fabriek, onder druk van de openbaarheid, door de knieën ging. Een toch wel intrigerend boek Voor liefhebbers van de luchtvaartwereld een uitstekende en diepe informatie bron. Het boek is goed geschreven, en goed vertaald. Paul Eddy, Bruce Page, Elaine Potter 'Op weg naar het noodlot', een drama in de vliegtuigindustrie. Oorspronkelijke titel 'Destination Disaster'. Uitg. Spectrum. Omvang 408 pag. Prijs 29,50. Agenten zoeken, onder dekking van hun schilden, een goed heenkomen in een al leegstaand pand op de Nieuwmarkt. Foto genomen tijdens de Nieuwmarktrellen in maart 1975. De bouw van de metro-caissons vordert langzaam maar zeker. Deze foto is genomen bij het Amsterdamse Centraal Station waar het beginpunt van de Oostlijn komt. Het nieuwe station onder het Amsterdamse Weesperplein, waar het voorlopig eindpunt van de nieuwe metrolijn zal komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 17