Jona - vertaling om voor te lezen
De bisschoppen
en de jongeren
Liturgie in beweging
VANDAAG
KOK KAMPEN
ZATERDAG 1 OKTOBER 1977
KERK
Trouw/Kwartet 2
door dr. J. van der Werf
Er is de laatste jaren nogal wat te doen rondom het vertalen van de bijbel. Het
lijkt allemaal erg eenvoudig. De bijbel is niet in het Nederlands geschreven en
moet dus vertaald worden Een vertaler moet thuis zijn in de taal. waarin het
boek dat hij vertalen wil. geschreven is. Maar hij moet net zo goed de
Nederlandse taal van haver tot gort beheersen. Dus vertaalwerk is werk voor
specialisten, wetenschappelijk geschoolde mensen.
De moeilijkheden beginnen pas als men
bedenkt dat de „gevende" taal wel eens hee!
ver af kan staan van de ..ontvangende' taal
Men moet proberen de verteller rerht te
doen. maar tegelijk stelt de Nederlandse
taal een aantal eisen, die er niet om liegen
En als het om de bijbel gaat. wil men graag
dat de tekst van een zodanige klank en
kleur is. dat het ..lekker leest" dat het boeit,
dat er niet een heel notenapparaat nodig is
om uit te leggen wal «f
Uitgangspunten
Indertijd is in het Duitse taalgebied een
vertaling verschenen van M Buber en F
Rosenzweig. waarbij niet meer van vertaling
gesproken wordt, maar van .verduitsing' De
tekst staat dichter bij de Hebreeuwse
grondtaal <is soms bewust Hebraiserendi
dan bij het Duits van de nieuwsberichten en
de krant Buber en Rosenzweig meenden nl..
dat'zij een aantal uitgangspunten gevonden
hadden, die zo zwaarwegend waren, dat ze
deze typische wtjze van vertalen moesten
kiezen Ik noem er twee In de eerste plaats:
de vorm waarin een verhaal gegoten is. is
niet willekeurig De verteller heeft deze
vorm gekozen, omdat hij meende dat via
deze buitenkant zijn beoogde binnenkant,
de inhoud van het verhaal, het beste over
kwam Die vorm is de toegangsweg tot het
verhaal Bij gedichten kan men dat heel
duidelijk zien Wat de dichter wil zeggen,
kun Je theoretisch gesproken, ook nog op
een andere manier zeggen Vroeger was het
zelfs een vraag op je eindexamen om dat te
proberen Je omschreef dan wat de dichter
bedoelde Maar juist dan bemerkte je dat de
vorm toch uitermate gewichtig was De
dichter kon het pas goed zeggen, in de vorm
van het gedicht, dat hij gemaakt had Wel
nu. iets daarvan is In bijbelverhalen ook
aan de orde Daarom .,A men proberen
om iets van de Hebreeuwse vorm te hand
haven
Om te horen
Als u de door het bijbelgenootschap en de
katholieke bijbelsUchting uitgegeven verta
ling van het boekje Jona ter hand neemt,
zult u bemerken, dat de vertaalgroep, die
deze vertaling heeft gemaakt, gepoogd heeft
de sfeer, de stijl, de zeggingskracht van dc
Hebreeuwse tekst zoveel mogelijk in het
Nederlands weer te geven Althans, zo staat
het in het voorwoord Dat hoeft u niet af te
schrikken, alsof er nu een verhaal op tafel
ligt, dat onmogelijk klinkt, want niets is
minder waar
De vertalers hebben nog een tweede punt
overgenomen van het bovengenoemde twee
tal Buber-Rosenzweig Namelijk het feit dat
de vorm van het bijbelverhaal niet gericht is
op het stil lezen, maar op het horen en dus
op het voor lezen Het is een vertaling om
voor te lezen Het verhaal is in het spreken
ontstaan Het is bij wijze van spreken niet
Jona 1 vers I I'm 4
Toen geschiedde het woord van
JHWH
tot Jona dde zoon van Amittai zeg
gende
Sta op. ga naar Ninevé die grote stad
en roep tegen haar
want opgestegen is hun kwaad voor
mijn aangezicht
En Jona stond op. om te vluchten naar
Tarsis
weg voor het aangezicht van JHWH.
en daalde af naar Jaffa.
hij vond een schip dat op Tarsis voer.
gaf vaarloon
en daalde er in af
om met hen te varen naar Tarsis
weg voor het aangezicht van JHWH.
JHWH echter
gooide een grote wind naar de zee
er ontstond een grote storm in de zee
en het schip
dacht te breken.
(Uit: ..Jona een vertaling om voor te
leien")
Jona yan. uti Vifch tngt^bcht, x>crt na j clageft reJeryatt hem.pe^opm op het Jroope.
uitgedacht, maar uitgesproken. En dan
moet de tekst, nu deze op schrift gesteld is.
ook klinken, niet met de ogen gevolgd wor
den. maar met de oren gehoord worden.
Daarom is de tekst kolometrisch gedrukt,
d wz. in ademeenheden.
Traditie
Het zal de lezer waarschijnlijk wel bekend
zijn, dat de vertaalgroep, die in dit geschrift
je een tweede proeve op tafel legt (een
vertaling van het boek Ruth was hun eerste
werkstuk) daarmee voluit ln een niet alleen
joodse, maar ook kerkelijke traditie staat.
In de kerk heeft men er altijd weet van
gehad, dat de bijbel moet worden voor gele
zen. zelfs gereciteerd.
Heeft men die keus gemaakt, dan gaat men
vervolgens letten op wat er te horen valt. Ik
geef een paar voorbeelden.
Wie goed luistert naar het verhaal, valt het
op dat een aantal woorden herhaald wordt.
God spreekt tot Jona. „het woord ge
schiedt." zegt deze nieuwe vertaling terecht
- dat mag dan ouderwets klinken, maar het
heelt voor de hoorder meteen een enorme
dynamiek, er gaat wat gebeuren, er voltrekt
zich een „happening", niet een buurpraatje.
„Sta op," wordt er tot Jona gezegd. Als het
verblijf in de vis achter de rug is. geschiedt
weer dat woord en klinkt het opnieuw, „sta
op Maar wat doet Jona in feite volgens
hoofdstuk 1: hij maakt de tegenbeweging,
hij „daalt al" naar Jaffa en „daalt" vervol
gens in het schip „af" (1 vers 3). In de buik
van de vis, klinkt in de psalm nogmaals het
woord „afdalen", Jona is tot de tenen der
bergen afgedaald.
Psalm
Dit eerste voorbeeld doet waarschijnlijk
meteen ai geleerden storm lopen, want. zo
zullen zij zeggen: een ieder weet dat de
psalm in hoofdstuk 2 een ingevoegde psalm
is. Akkoord, dat staat wel vast. Maar let dan
eens op. hoe deze psalm wel ingevoegd is.
maar geen vreemde eend in de bijt blijft.
Het is een geïntegreerd thema. In hoofdstuk
1 vers 5 lezen wij van de matrozen dat ze bij
de storm tot hun goden „schreeuwen" Dan
wordt in vers 6 Jona wakker gemaakt en
krijgt deze het bevel tot zijn God te „roe
pen". Als de zeelui tot de God van Jona gaan
bidden, hoort u weer het woord „roepen". En
dat is nu precies het eerste grote woord van
de psalm in hoofdstuk 2: „ik heb geroepen
uit mijn benauwdheid." Wie dat letter-
knechterij wil noemen, moet dat dan maar
doen.
Groot
Ik vraag de lezer niet om uit deze hooroefe-
ning bij deze nieuwe vertaling van Jona nu
opeens de meest grootse conclusies te trek
ken voor de exegese. Ik vraag hem alleen om
te horen. En dan vallen hem veel meer
dingen op. B.v. het gebruik van het bijvoeg
lijk naamwoord „groot". Nineve is een grote
stad (1 vers 2), er komt een grote wind (1 vers
4), de mannen vrezen een grote vrees (1 vers
10), er komt een grote vis (2 vers 1) en dan in
3 vers 3: Nineve was een Godsgrote stad.
Het gaat er alleen maar om dat de lezer
attent wordt op het feit dat er bij zulke
vertalingen geluisterd moet worden. En dat
is op zichzelf een in zekere zin nieuw ver
schijnsel, dat we bij vertalen nauwkeurig
wetenschappelijk te werk gaan en dan niet
in de eerste plaats vragen: kan iedereen het
meteen begrijpen, maar: kan iedereen het
goed horen. Dat is een wettig probeersel, dat
bepaald niet onwetenschappelijk is. maar
beslist wel een toegangsweg tot de teksten
kan ontsluiten, die vruchtbaar blijkt te zijn.
als „geest". Je zou kunnen vertalen met
„wind van geest".
De lezer mag daar gerust even om lachen.
Maar wie er over nadenkt, ontdekt dat er
dan een samenklank van verhalen gaat ont
staan. Het is het woord voor de Geest die
boven de wateren zweefde, voor de wind die
de kwakkels op het strand joeg. En op
Pinksteren is er het geluid van een geweldig
gedreven wind. De Geest komt immers.
Gedegen
Werkwijze
De Amsterdamse vertaalgroep heeft er
recht op dat deze nieuwe vertaling van Jona
gehoord en beproefd wordt. Het is een gede
gen werkstuk.
Persoonlijk zou ik nog een stap verder wil
len gaan dan deze vertaalgroep. Als zij b.v.
zeggen dat de zogenaamde concordante
werkwijze (alle gelijke Hebreeuwse woorden
mechanisch met gelijke Nederlandse woor
den vertalen) niet door hen gevolgd wordt,
hebben ze gelijk. Ze doen dat niet. Maar de
vraag is of hun omschrijving van de concor
dante werkwijze juist is. Het gaat niet om
een „mechanisch" steeds een zelfde Neder
lands woord toepassen voor gelijke He
breeuwse woorden. Het gaat er om dat ik in
de vertaling van Jona best zou willen horen,
dat de grote wind die God op de zee gooit in
Hebreeuwse oren geklonken heeft als de
grote „geest", die God op het water gooide.
Het woord „roeach" betekent zowel „wind"
De critici moeten het hunne maar zeggen. Ik
wijs er op dat de vorm een toegangsweg kan
zijn tot de ontstaansgeschiedenis van een
tekst. En dat is voor de wetenschap van
gewicht. Maar dat die vorm ook een toe
gangsweg is tot hetgeen de tekst ons zeggen
wil. En dat zeggen heeft verkondigende
kracht.
Dr. J. van der Werf, hervormd predikant van
de Utrechtse Domkerk, bespreekt: „Jona
een vertaling om voor te lezen", 20 pag.; prijs
3,50. Uitg. Ned. Bijbelgenootschap te Haar
lem en Katholieke Bijbelstichting te Boxtel.
Het plaatje is uit de prentbijbel van Pieter H.
Schut (1659).
door A. J. Klei
Laatst kreeg ik iemand bij me. die
op peinzende en ook een beetje
verdrietige toon zei: „Weetje, nou
hebben we tegenwoordig van die
leuke diensten ln de kerk nee. ik
bedoel niet dat gedoe met combo's
of zo en met een stichtelijk soort
van Je heila, hola ik meen
diensten, waarin je weer kunt
merken dat het ln de kerk ergens
óver en ergens óm gaat. en dan
zonder modieuze prietpraat.
Je zit er niet vrijblijvend en je mag
meedoen zonder dat je eerst allerlei
waarheden-met-een-hoofdletter
hoeft lnsllltken. enfin. Je snapt
me wel Goed. en dan denk ik wel
eens: Piet en Henk. Thea en Jet
ze komen niet meer. ze hebben
afscheid genomen van de kerk. ze
hadden genoeg van dat tot niets
verplichtende gepreek, zelden ze.
en nu sjouwen ze mee in X-IJ en
Amnesty International en ze zijn
harder in de weer voor de naaste
dan menig kerkmens. Let op. ik
beweer niet dat ze gelovigen buiten
de kerk zijn, want dat zijn ze niet.
ze zijn Ongelovig geworden. Kijk.
en dan denk ik wel eens: zouden ze
bij ons gebleven zijn als er vóór hun
vertrek een tafeltje van Amnesty in
de kerk had gestaan, zoals nu. o(
een wereldwinkel ln de
ontmoetingszaal? Maar wat kregen
zij indertijd te horen? Dat wij als
kanaal het werelddiakonaat
hebben, en daarmee uit! Ze konden
de straat op met hun stencils en
alternatieve koffie. Ik wou maar
zeggen waarom loopt de kerk
eigenlijk altijd achteraanWaarom
lopen dominees en priesters met
lang haar en een spijkerbroek rond.
nu 't niet meer hoeft
Ik Uet de ander uitpraten en knikte
af en toe Instemmend De kerk is
nooit haantje de voorste en het
advies, dat in kerkelijke
vergaderingen het meest gehoord
en het liefst opgevolgd wordt, luidt
ermee wachten tot de tijd er rijp
voor ons Toch heeft, voorzover ik
weet de 8tichter van de kerk met
zijn tegen alle haren Instrijkende
woorden en daden nimmer
gewacht, tot de tijd daarvoor rijp
was. De kerk doet dit echter wel en
als het dan zover is. dat zij een duit
in het zakje doet. kan ze zich er
geen buil aan vallen. Nee. maar
voor veel mensen hoeft het dan niet
meer. Je vindt vandaag in de kerk
hele scheepsladingen begrip voor
opstandige jongeren die. zoals dan
hartelijk gezegd wordt, ons een
spiegel voorhouden, want ze
prikken door onze
vanzelfsprekendheden heen. Jawel,
maar de revolutionairen zijn óf al
lang de kerk uit óf brave burgers
geworden, die af en toe vertederd
een ouwe krantefoto bekijken
waarop ze afgebeeld staan met een
spandoek En de jongeren van nu
zijn drukker ln de weer voor een
goeie baan dan voor een andere
wereld.
Akkoord, ik generaliseer. Maar nu
heb ik een uittreksel voor me uit
het werkdocument van het
secretariaat-generaal van de
bisschoppensynode, die zich deze
maand ln Rome bezighoudt met de
vraag, hoe kunnen wij heden ten
dage de jongeren bereiken met een
eigen katechese? En in dat
document staat dat „overal ter
wereld Jongeren zich ten scherpste
afzetten tegen gezin, school en
parochie dat de hoop op
kerkvernieuwing vaak leidt tot
..zenuwslopende discussies", dat er
een „aversie" is tegen de kerk. en
dat de jongeren „rebellerend"
optreden Ik zou willen zeggen:
broeders, was 't maar waar! Was er
maar rebellie, had je maar
zenuwslopende discussies en verzet
of wat ook. maar je hebt van doen
met onverschilligheid of
ongeïnteresseerde meegaandheid.
De rebellen en de eindeloze
discussianten zijn al lang uit de
kerk weggegleden, opz'n best
hangen ze nog rond ln de buurt van
Huub Oosterhuis. en als ik
bisschop was zou mijn grootste
zorg met zijn hoe ik rebellie, maar
hoe ik de dreigende slaperigheid
Bisschop Bluyssen van Den
Bosch is de Nederlandse
afgevaardigde op de
bisschoppensynode.
via een „eigen" katechese onder de
duim krijg.
Typerend voor het achteraan
komen van de kerk, of (in dit geval)
van het secretariaat-generaal van
de bisschoppensynode, is hoe een
oproep tot de kerk „om haar eigen
armoede voor het oog van God te
erkennen en die ook aan de mensen
te laten zien" prompt vertaald
wordt met: we moeten voor de
armen opkomen, en daar wordt
dan haastig aan toegevoegd dat we
ook de.zedelijk armen" niet
mogen vergeten. Mooi zo, maar lk
kan in die oproep niets anders
lezen dan dat de kerk gevraagd
wordt, haar ontoereikendheid, haar
falen als zoutend zout ln te zien,
omdat Je in dat besef misschien
verder komt. De kerk. of (in dit
geval) het secretariaat-generaal
van de bisschoppensynode, leeft
echter nog in de veronderstelling
dat zij zich als weldoenster
(eigentijds natuurlijk, dat wel)
waar moet maken teneinde een
niet meer bestaande opstandigheid
in eigen huis in te dammen.
Bisschop Bluyssen van Den
Bosch is de Nederlandse
afgevaardigde op de
bisschoppensynode.
door Jac. B. Looijen
Een wonderlijke samenloop van omstandigheden. Terwijl we zouden beginnen om in kleine
kring een punt te zetten achter het ruim 20-jarig bestaan van de Gereformeerde Werkgroep
voor Liturgie, word ik opgebeld door professor Lammens, die hoogleraar is aan de Vrije
Universiteit in alles wat met de liturgie te maken heeft. Hij vertelde me, dat er 's middags in de
VU
bij de theologische faculteit een dienst zou zijn vanwege het begin van het nieuwe cursusjaar.
Hij vroeg, kom jij ook, want het gaat volgens de liturgie van de oude kerkelijke getijden en we
verwerken er ook wat in van het joodse nieuwjaarsfeest.
Ik moest me verontschuldigen en
zeggen dat ik niet kon, omdat we
juist bijeen zouden komen voor de
opheffing van de Werkgroep voor
liturgie. Dat is ook gebeurd, maar
niet in een stemming van oude
jaarsavond. Integendeel we zaten
bij elkaar in de feestelijke sfeer van
een nieuwjaarsdag. Daar was ook
alle reden voor. Want die werk
groep heeft in de afgelopen twintig
jaar zoveel veranderd in wat er 's
zondags in de gereformeerde ker
ken gebeurt en ook zoveel mensen
er toe gebracht om in de plaatselij
ke praktijk het nodige te gaan
doen, dat zij het nu gerust aan al
die mensen kan overlaten. Ik wil
een paar dingen opsommen.
Plooibaar
De groep zette van meet af enige
architecten aan het werk om na te
denken over kerkbouw. Nu, dat
hebben ze gedaan. Ik denk hier met
name aan mannen als Ingwersen,
Rotshuizen en Egberts Zij hebben
de kerk veranderd, van binnen en
van buiten. Ze maakten er plooiba
re ruimten van. waarin je plezierig
bij elkaar kunt zitten. Eerst stuur
den ze nogal aan op een wat verhe
ven „liturgisch centrum" op de
voorgrond, maar al gauw kwamen
ze er achter, dat de kerk geen
schouwburg is. Ze ontdekten, dat
de kerk als geheel een liturgische
ruimte is, zo men wil: een liturgisch
centrum De gevolgen van deze
ontdekking kan men bekijken en
beleven in tientallen nieuwere ker
ken in ons land.
Kerkmuzikanten waren er ook bij
ln de werkgroep. Hier duiken na
men op van mensen als Jan Pas
veer. die al sinds jaar en dag van
alles en nog wat te maken heeft
met de zang en de muziek in de
kerkelijke radio- en TV-uitzendin-
gen Ik noem de mannen van de
Jammer genoeg overleden Chr Ha-
negraaf uit Amersfoort van Lau
rens van Wingerden in Rotterdam
en van Jenne Meyster in Voorburg,
die tegenwoordig secretaris is van
de Interkerkelijke Stichting voor
het Kerlied. Zij waren actieve leden
van de werkgroep en deden veel
voor de introductie van de nieuwe
psalmberijming en later van het
nieuwe liedboek voor de kerken.
Ook werkten zij aan de toonzetting
van allerlei teksten in de liturgie.
Nu kom ik bij een ander punt.
Heen en weer
Aan de werkgroep is het namelijk
te danken, dat de gereformeerde
kerken een liturgieboek kregen
waarin de kerkdienst veel sterker
een gemeenschaps-gebeuren is ge
worden. Daarin kwam een soort
„heen en weer" tussen voorganger
en gemeente tot stand. Bij de opzet
daarvan speelden muzikanten een
eerste viool. Maar natuurlijk had
den ook de theologen wel wat te
zeggen. Ze hebben ook heel wat
gezegd. Professoren als D. Nauta, J.
T. Bakker en G. N. Lammens speel
den daarbij een voorname rol.
Thans is de liturgie een erkende
specialiteit aan de VU en Lammens
is daar. zoals gezegd, de hoogleraar
Trouwens die hele liturgische be
weging in gereformeerd Nederland
is begonnen bij een clubje theologi
sche studenten. Thans zijn die
mensen allemaal dominee. Ik denk
aan J. D. de Vries te Utrecht, die
voorzitter was van de groep, aan A
C. Langedijk te Amsterdam, aan J
Th. Heemskerk te Oegstgeest, be
stuursleden.
Beweging
Het werk van de groep is nu eigen
lijk wel klaar. Wat de groep beweer
de. kreeg erkenning en het wordt in
praktijk gebracht. Nog lang niet
overal, maar dat komt wel. Overi
gens: de hele zaak is in beweging en
zal dat ook wel blijven. Omdat ik
niet naar de VU-dienst kon komen
stuurde professor Lammens me de
liturgie toe. Daarin zag ik psalm 81
„vanwege de inzetting der feesten".
Ook gezang 300 („Eens als de bazui
nen klinken") vanwege het sjofar-
blazen der joden met nieuwjaar.
Goeje morgen denk je dan, wat zijn
we al een stuk verder, dan we ooit
konden denken twintig jaar gele
den en wat gaat er allemaal nog
gebeuren. Ik ben erg nieuwsgierig.
Ja. de opheffing van die werkgroep
had echt iets van nieuwjaar. Wat
staat ons te wachten? We zullen het
wel zien.
IK BEN HET
Maar meteen sprak Hij met hen en
zei tegen hen: Houdt moed. Ik ben
het, vreest niet.
(Markus 6,50)
De discipelen meenden een spook te
zien. Het is dus al heel oud als
mensen menen geestverschijningen
waar te nemen. Een spook wordt,
denk ik, opgeroepen door de vrees.
Je bent bang, in 't donker of op de
woeste baren en je gaat je van alles
in je hoofd halen. Als kind sliep ik in
een tussenkamer. Soms werd de
deur naar de voorkamer, die dan
donker was en waar een piano stond
opengelaten. Dan voelde ik me niet
op m'n gemak met dat donkere gat.
Mijn verbeelding ging soms zo ver
dat ik meende een toon van de piano
te horen aanslaan. En dan lag ik
doodstil te luisteren of „de dief" of
wat het dan ook wezen mocht verder
ging Een spook! Maar alle angst
was volstrekt verdwenen als ik mijn
ouders of anderen in de
achterkamer hoorde praten. Zoiets
gebeurt hier. Tegen spoken helpt
alleen het woord. Vandaar dat Jezus
hier tegen zijn discipelen spreekt. Er
volgt dan ook op dat ze de vrees
kunnen laten varen. Er is niets.
Jezus is er en die spreekt tegen ons.
Onze spookwereld, al die dingen
waarvoor we vaak ongegrond
vrezen, kan maar op één manier
opgerold worden, nl. doordat we
gaan luisteren naar de sprekende
Heer. Hij zegt iets dat ons moed
geeft: Ik ben het. Dan gaat er een
licht op, net als bij de Samaritaanse.
Toen zei de Heer ook, na al dat heen
en weer tobben: Ik ben het. Dat is
het evangelie. Hij is het en Hij is het
telkens weer in mensenlevens en in
het leven van de kerk.
Beroepingswerk
NED. HER. KERK
Beroepen te Arnhem: J. Kortleve te
Driebergen; te Leerbroek: D. v.d.
Berg te Ede.
Bedankt voor Veenendaal: H. Smit
te IJsselmuiden; voor Klaaswaal: W.
Verboom te Waddinxveen.
Beroepbaar: R. E. da Costa, Juffer-
mansstraat 28, Oegstgeest.
GEREF. KERKEN
Beroepen te 's-Hertogenbosch: drs J.
van Drie, studentenpred. te Delft; te
Ouderkerk a.d. IJssel (part-time);
drs S. A. Meijer kand. te Roden.
Aangenomen de benoeming tot
schipperspred. in alg. dienst A. C.
Verheul, schipperspred. te Maas-
bracht.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Kornhorn-Marum: J. M.
de Jong kand. te Alblasserdam.
CHR. GEREF. KERKEN
Aangenomen naar Boskoop: A. P.
van Langevelde, kand. te Nunspeet,
die bedankte voor Arnhem, ppel,
Onstwedde en 's-Gravenmoer.
DOOPSGEZ. GEM.
Aangenomen naar Alkmaar: A. G
Hoekema, laatstelijk d ocent aan de
theol. school te Pati (Indonesië).
VRIJE EV. GEM.
Beroepen te Yerseke: H. P. J. Schor
mans, te Enschede.
Q^Qboekennieuws
Slpke van dor Land
DE BIJBEL IN VOGELVLUCHT
176 blz14.50
Nu reeds de 5e druk van deze handige gids bij
het bijbellezen. Met werkvragen en gesprek-
punlen.
Prof. Dr. H. Mulder
GIDS VOOR HET NIEUWE TESTAMENT
2e druk. 164 blz 13.95
Boeiende achtergrondinformatie over het
Nieuwe Testament Zeer geschikl voor bij
belstudie thuis en op verenigingen en bij-
belknngen.
Dezer dagen verschenen:
Drs. M. J. Top
LEONHARO RAGAZ
344 blzgeb. 45 -
Rellgieus socialisme contra nationaal
socialisme.
Het eerste grote werk door een Nederlan
der geschreven over Ragaz. die de meeste
bekendheid kreeg door zijn religieus-socia
le werk, na eerst predikant en hoogleraar te
zijn geweest Met een woord vooral van Or.
J. J. Buskes en Prof. Or. J. de Graaf en
uniek fotomateriaal van de dochter van
Ragaz
Werkgroep 1977 C.V.H.O.
OE SCHOOL AAN HET WERK
144 blz 14.90
Probleemstellingen en experimenten
binnen het christelijk algemeen voortge
nt onderwijs.
In dtt nieuwe Cahier voor het Christelijk
onderwijs gaat het vooral om het zgn
schoolwerkplan iv.m. de eigen identiteit
van het christeli|k voortgezet onderwas
Verkrijgbaar in de boekhandel
Onze adressen:
AMSTERDAM:
Postbus 859
Wibautstraat 131
Tel. 020-913456
Telex 13006
ROTTERDAM/DORDRECHT:
Postbus 948
Westblaak 9. Rotterdam
Tel. 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN:
Postbus 101
Parkstraat 22 Den Haag
Tel. 070-469445
ZWOLLE/GRONINGEN:
Postbus 3
Melkmarkt 56. Zwolle
Tel. 05200-17030