Jona - vertaling om voor te lezen De bisschoppen en de jongeren Liturgie in beweging VANDAAG KOK KAMPEN ZATERDAG 1 OKTOBER 1977 KERK Trouw/Kwartet 2 door dr. J. van der Werf Er is de laatste jaren nogal wat te doen rondom het vertalen van de bijbel. Het lijkt allemaal erg eenvoudig. De bijbel is niet in het Nederlands geschreven en moet dus vertaald worden Een vertaler moet thuis zijn in de taal. waarin het boek dat hij vertalen wil. geschreven is. Maar hij moet net zo goed de Nederlandse taal van haver tot gort beheersen. Dus vertaalwerk is werk voor specialisten, wetenschappelijk geschoolde mensen. De moeilijkheden beginnen pas als men bedenkt dat de „gevende" taal wel eens hee! ver af kan staan van de ..ontvangende' taal Men moet proberen de verteller rerht te doen. maar tegelijk stelt de Nederlandse taal een aantal eisen, die er niet om liegen En als het om de bijbel gaat. wil men graag dat de tekst van een zodanige klank en kleur is. dat het ..lekker leest" dat het boeit, dat er niet een heel notenapparaat nodig is om uit te leggen wal «f Uitgangspunten Indertijd is in het Duitse taalgebied een vertaling verschenen van M Buber en F Rosenzweig. waarbij niet meer van vertaling gesproken wordt, maar van .verduitsing' De tekst staat dichter bij de Hebreeuwse grondtaal <is soms bewust Hebraiserendi dan bij het Duits van de nieuwsberichten en de krant Buber en Rosenzweig meenden nl.. dat'zij een aantal uitgangspunten gevonden hadden, die zo zwaarwegend waren, dat ze deze typische wtjze van vertalen moesten kiezen Ik noem er twee In de eerste plaats: de vorm waarin een verhaal gegoten is. is niet willekeurig De verteller heeft deze vorm gekozen, omdat hij meende dat via deze buitenkant zijn beoogde binnenkant, de inhoud van het verhaal, het beste over kwam Die vorm is de toegangsweg tot het verhaal Bij gedichten kan men dat heel duidelijk zien Wat de dichter wil zeggen, kun Je theoretisch gesproken, ook nog op een andere manier zeggen Vroeger was het zelfs een vraag op je eindexamen om dat te proberen Je omschreef dan wat de dichter bedoelde Maar juist dan bemerkte je dat de vorm toch uitermate gewichtig was De dichter kon het pas goed zeggen, in de vorm van het gedicht, dat hij gemaakt had Wel nu. iets daarvan is In bijbelverhalen ook aan de orde Daarom .,A men proberen om iets van de Hebreeuwse vorm te hand haven Om te horen Als u de door het bijbelgenootschap en de katholieke bijbelsUchting uitgegeven verta ling van het boekje Jona ter hand neemt, zult u bemerken, dat de vertaalgroep, die deze vertaling heeft gemaakt, gepoogd heeft de sfeer, de stijl, de zeggingskracht van dc Hebreeuwse tekst zoveel mogelijk in het Nederlands weer te geven Althans, zo staat het in het voorwoord Dat hoeft u niet af te schrikken, alsof er nu een verhaal op tafel ligt, dat onmogelijk klinkt, want niets is minder waar De vertalers hebben nog een tweede punt overgenomen van het bovengenoemde twee tal Buber-Rosenzweig Namelijk het feit dat de vorm van het bijbelverhaal niet gericht is op het stil lezen, maar op het horen en dus op het voor lezen Het is een vertaling om voor te lezen Het verhaal is in het spreken ontstaan Het is bij wijze van spreken niet Jona 1 vers I I'm 4 Toen geschiedde het woord van JHWH tot Jona dde zoon van Amittai zeg gende Sta op. ga naar Ninevé die grote stad en roep tegen haar want opgestegen is hun kwaad voor mijn aangezicht En Jona stond op. om te vluchten naar Tarsis weg voor het aangezicht van JHWH. en daalde af naar Jaffa. hij vond een schip dat op Tarsis voer. gaf vaarloon en daalde er in af om met hen te varen naar Tarsis weg voor het aangezicht van JHWH. JHWH echter gooide een grote wind naar de zee er ontstond een grote storm in de zee en het schip dacht te breken. (Uit: ..Jona een vertaling om voor te leien") Jona yan. uti Vifch tngt^bcht, x>crt na j clageft reJeryatt hem.pe^opm op het Jroope. uitgedacht, maar uitgesproken. En dan moet de tekst, nu deze op schrift gesteld is. ook klinken, niet met de ogen gevolgd wor den. maar met de oren gehoord worden. Daarom is de tekst kolometrisch gedrukt, d wz. in ademeenheden. Traditie Het zal de lezer waarschijnlijk wel bekend zijn, dat de vertaalgroep, die in dit geschrift je een tweede proeve op tafel legt (een vertaling van het boek Ruth was hun eerste werkstuk) daarmee voluit ln een niet alleen joodse, maar ook kerkelijke traditie staat. In de kerk heeft men er altijd weet van gehad, dat de bijbel moet worden voor gele zen. zelfs gereciteerd. Heeft men die keus gemaakt, dan gaat men vervolgens letten op wat er te horen valt. Ik geef een paar voorbeelden. Wie goed luistert naar het verhaal, valt het op dat een aantal woorden herhaald wordt. God spreekt tot Jona. „het woord ge schiedt." zegt deze nieuwe vertaling terecht - dat mag dan ouderwets klinken, maar het heelt voor de hoorder meteen een enorme dynamiek, er gaat wat gebeuren, er voltrekt zich een „happening", niet een buurpraatje. „Sta op," wordt er tot Jona gezegd. Als het verblijf in de vis achter de rug is. geschiedt weer dat woord en klinkt het opnieuw, „sta op Maar wat doet Jona in feite volgens hoofdstuk 1: hij maakt de tegenbeweging, hij „daalt al" naar Jaffa en „daalt" vervol gens in het schip „af" (1 vers 3). In de buik van de vis, klinkt in de psalm nogmaals het woord „afdalen", Jona is tot de tenen der bergen afgedaald. Psalm Dit eerste voorbeeld doet waarschijnlijk meteen ai geleerden storm lopen, want. zo zullen zij zeggen: een ieder weet dat de psalm in hoofdstuk 2 een ingevoegde psalm is. Akkoord, dat staat wel vast. Maar let dan eens op. hoe deze psalm wel ingevoegd is. maar geen vreemde eend in de bijt blijft. Het is een geïntegreerd thema. In hoofdstuk 1 vers 5 lezen wij van de matrozen dat ze bij de storm tot hun goden „schreeuwen" Dan wordt in vers 6 Jona wakker gemaakt en krijgt deze het bevel tot zijn God te „roe pen". Als de zeelui tot de God van Jona gaan bidden, hoort u weer het woord „roepen". En dat is nu precies het eerste grote woord van de psalm in hoofdstuk 2: „ik heb geroepen uit mijn benauwdheid." Wie dat letter- knechterij wil noemen, moet dat dan maar doen. Groot Ik vraag de lezer niet om uit deze hooroefe- ning bij deze nieuwe vertaling van Jona nu opeens de meest grootse conclusies te trek ken voor de exegese. Ik vraag hem alleen om te horen. En dan vallen hem veel meer dingen op. B.v. het gebruik van het bijvoeg lijk naamwoord „groot". Nineve is een grote stad (1 vers 2), er komt een grote wind (1 vers 4), de mannen vrezen een grote vrees (1 vers 10), er komt een grote vis (2 vers 1) en dan in 3 vers 3: Nineve was een Godsgrote stad. Het gaat er alleen maar om dat de lezer attent wordt op het feit dat er bij zulke vertalingen geluisterd moet worden. En dat is op zichzelf een in zekere zin nieuw ver schijnsel, dat we bij vertalen nauwkeurig wetenschappelijk te werk gaan en dan niet in de eerste plaats vragen: kan iedereen het meteen begrijpen, maar: kan iedereen het goed horen. Dat is een wettig probeersel, dat bepaald niet onwetenschappelijk is. maar beslist wel een toegangsweg tot de teksten kan ontsluiten, die vruchtbaar blijkt te zijn. als „geest". Je zou kunnen vertalen met „wind van geest". De lezer mag daar gerust even om lachen. Maar wie er over nadenkt, ontdekt dat er dan een samenklank van verhalen gaat ont staan. Het is het woord voor de Geest die boven de wateren zweefde, voor de wind die de kwakkels op het strand joeg. En op Pinksteren is er het geluid van een geweldig gedreven wind. De Geest komt immers. Gedegen Werkwijze De Amsterdamse vertaalgroep heeft er recht op dat deze nieuwe vertaling van Jona gehoord en beproefd wordt. Het is een gede gen werkstuk. Persoonlijk zou ik nog een stap verder wil len gaan dan deze vertaalgroep. Als zij b.v. zeggen dat de zogenaamde concordante werkwijze (alle gelijke Hebreeuwse woorden mechanisch met gelijke Nederlandse woor den vertalen) niet door hen gevolgd wordt, hebben ze gelijk. Ze doen dat niet. Maar de vraag is of hun omschrijving van de concor dante werkwijze juist is. Het gaat niet om een „mechanisch" steeds een zelfde Neder lands woord toepassen voor gelijke He breeuwse woorden. Het gaat er om dat ik in de vertaling van Jona best zou willen horen, dat de grote wind die God op de zee gooit in Hebreeuwse oren geklonken heeft als de grote „geest", die God op het water gooide. Het woord „roeach" betekent zowel „wind" De critici moeten het hunne maar zeggen. Ik wijs er op dat de vorm een toegangsweg kan zijn tot de ontstaansgeschiedenis van een tekst. En dat is voor de wetenschap van gewicht. Maar dat die vorm ook een toe gangsweg is tot hetgeen de tekst ons zeggen wil. En dat zeggen heeft verkondigende kracht. Dr. J. van der Werf, hervormd predikant van de Utrechtse Domkerk, bespreekt: „Jona een vertaling om voor te lezen", 20 pag.; prijs 3,50. Uitg. Ned. Bijbelgenootschap te Haar lem en Katholieke Bijbelstichting te Boxtel. Het plaatje is uit de prentbijbel van Pieter H. Schut (1659). door A. J. Klei Laatst kreeg ik iemand bij me. die op peinzende en ook een beetje verdrietige toon zei: „Weetje, nou hebben we tegenwoordig van die leuke diensten ln de kerk nee. ik bedoel niet dat gedoe met combo's of zo en met een stichtelijk soort van Je heila, hola ik meen diensten, waarin je weer kunt merken dat het ln de kerk ergens óver en ergens óm gaat. en dan zonder modieuze prietpraat. Je zit er niet vrijblijvend en je mag meedoen zonder dat je eerst allerlei waarheden-met-een-hoofdletter hoeft lnsllltken. enfin. Je snapt me wel Goed. en dan denk ik wel eens: Piet en Henk. Thea en Jet ze komen niet meer. ze hebben afscheid genomen van de kerk. ze hadden genoeg van dat tot niets verplichtende gepreek, zelden ze. en nu sjouwen ze mee in X-IJ en Amnesty International en ze zijn harder in de weer voor de naaste dan menig kerkmens. Let op. ik beweer niet dat ze gelovigen buiten de kerk zijn, want dat zijn ze niet. ze zijn Ongelovig geworden. Kijk. en dan denk ik wel eens: zouden ze bij ons gebleven zijn als er vóór hun vertrek een tafeltje van Amnesty in de kerk had gestaan, zoals nu. o( een wereldwinkel ln de ontmoetingszaal? Maar wat kregen zij indertijd te horen? Dat wij als kanaal het werelddiakonaat hebben, en daarmee uit! Ze konden de straat op met hun stencils en alternatieve koffie. Ik wou maar zeggen waarom loopt de kerk eigenlijk altijd achteraanWaarom lopen dominees en priesters met lang haar en een spijkerbroek rond. nu 't niet meer hoeft Ik Uet de ander uitpraten en knikte af en toe Instemmend De kerk is nooit haantje de voorste en het advies, dat in kerkelijke vergaderingen het meest gehoord en het liefst opgevolgd wordt, luidt ermee wachten tot de tijd er rijp voor ons Toch heeft, voorzover ik weet de 8tichter van de kerk met zijn tegen alle haren Instrijkende woorden en daden nimmer gewacht, tot de tijd daarvoor rijp was. De kerk doet dit echter wel en als het dan zover is. dat zij een duit in het zakje doet. kan ze zich er geen buil aan vallen. Nee. maar voor veel mensen hoeft het dan niet meer. Je vindt vandaag in de kerk hele scheepsladingen begrip voor opstandige jongeren die. zoals dan hartelijk gezegd wordt, ons een spiegel voorhouden, want ze prikken door onze vanzelfsprekendheden heen. Jawel, maar de revolutionairen zijn óf al lang de kerk uit óf brave burgers geworden, die af en toe vertederd een ouwe krantefoto bekijken waarop ze afgebeeld staan met een spandoek En de jongeren van nu zijn drukker ln de weer voor een goeie baan dan voor een andere wereld. Akkoord, ik generaliseer. Maar nu heb ik een uittreksel voor me uit het werkdocument van het secretariaat-generaal van de bisschoppensynode, die zich deze maand ln Rome bezighoudt met de vraag, hoe kunnen wij heden ten dage de jongeren bereiken met een eigen katechese? En in dat document staat dat „overal ter wereld Jongeren zich ten scherpste afzetten tegen gezin, school en parochie dat de hoop op kerkvernieuwing vaak leidt tot ..zenuwslopende discussies", dat er een „aversie" is tegen de kerk. en dat de jongeren „rebellerend" optreden Ik zou willen zeggen: broeders, was 't maar waar! Was er maar rebellie, had je maar zenuwslopende discussies en verzet of wat ook. maar je hebt van doen met onverschilligheid of ongeïnteresseerde meegaandheid. De rebellen en de eindeloze discussianten zijn al lang uit de kerk weggegleden, opz'n best hangen ze nog rond ln de buurt van Huub Oosterhuis. en als ik bisschop was zou mijn grootste zorg met zijn hoe ik rebellie, maar hoe ik de dreigende slaperigheid Bisschop Bluyssen van Den Bosch is de Nederlandse afgevaardigde op de bisschoppensynode. via een „eigen" katechese onder de duim krijg. Typerend voor het achteraan komen van de kerk, of (in dit geval) van het secretariaat-generaal van de bisschoppensynode, is hoe een oproep tot de kerk „om haar eigen armoede voor het oog van God te erkennen en die ook aan de mensen te laten zien" prompt vertaald wordt met: we moeten voor de armen opkomen, en daar wordt dan haastig aan toegevoegd dat we ook de.zedelijk armen" niet mogen vergeten. Mooi zo, maar lk kan in die oproep niets anders lezen dan dat de kerk gevraagd wordt, haar ontoereikendheid, haar falen als zoutend zout ln te zien, omdat Je in dat besef misschien verder komt. De kerk. of (in dit geval) het secretariaat-generaal van de bisschoppensynode, leeft echter nog in de veronderstelling dat zij zich als weldoenster (eigentijds natuurlijk, dat wel) waar moet maken teneinde een niet meer bestaande opstandigheid in eigen huis in te dammen. Bisschop Bluyssen van Den Bosch is de Nederlandse afgevaardigde op de bisschoppensynode. door Jac. B. Looijen Een wonderlijke samenloop van omstandigheden. Terwijl we zouden beginnen om in kleine kring een punt te zetten achter het ruim 20-jarig bestaan van de Gereformeerde Werkgroep voor Liturgie, word ik opgebeld door professor Lammens, die hoogleraar is aan de Vrije Universiteit in alles wat met de liturgie te maken heeft. Hij vertelde me, dat er 's middags in de VU bij de theologische faculteit een dienst zou zijn vanwege het begin van het nieuwe cursusjaar. Hij vroeg, kom jij ook, want het gaat volgens de liturgie van de oude kerkelijke getijden en we verwerken er ook wat in van het joodse nieuwjaarsfeest. Ik moest me verontschuldigen en zeggen dat ik niet kon, omdat we juist bijeen zouden komen voor de opheffing van de Werkgroep voor liturgie. Dat is ook gebeurd, maar niet in een stemming van oude jaarsavond. Integendeel we zaten bij elkaar in de feestelijke sfeer van een nieuwjaarsdag. Daar was ook alle reden voor. Want die werk groep heeft in de afgelopen twintig jaar zoveel veranderd in wat er 's zondags in de gereformeerde ker ken gebeurt en ook zoveel mensen er toe gebracht om in de plaatselij ke praktijk het nodige te gaan doen, dat zij het nu gerust aan al die mensen kan overlaten. Ik wil een paar dingen opsommen. Plooibaar De groep zette van meet af enige architecten aan het werk om na te denken over kerkbouw. Nu, dat hebben ze gedaan. Ik denk hier met name aan mannen als Ingwersen, Rotshuizen en Egberts Zij hebben de kerk veranderd, van binnen en van buiten. Ze maakten er plooiba re ruimten van. waarin je plezierig bij elkaar kunt zitten. Eerst stuur den ze nogal aan op een wat verhe ven „liturgisch centrum" op de voorgrond, maar al gauw kwamen ze er achter, dat de kerk geen schouwburg is. Ze ontdekten, dat de kerk als geheel een liturgische ruimte is, zo men wil: een liturgisch centrum De gevolgen van deze ontdekking kan men bekijken en beleven in tientallen nieuwere ker ken in ons land. Kerkmuzikanten waren er ook bij ln de werkgroep. Hier duiken na men op van mensen als Jan Pas veer. die al sinds jaar en dag van alles en nog wat te maken heeft met de zang en de muziek in de kerkelijke radio- en TV-uitzendin- gen Ik noem de mannen van de Jammer genoeg overleden Chr Ha- negraaf uit Amersfoort van Lau rens van Wingerden in Rotterdam en van Jenne Meyster in Voorburg, die tegenwoordig secretaris is van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerlied. Zij waren actieve leden van de werkgroep en deden veel voor de introductie van de nieuwe psalmberijming en later van het nieuwe liedboek voor de kerken. Ook werkten zij aan de toonzetting van allerlei teksten in de liturgie. Nu kom ik bij een ander punt. Heen en weer Aan de werkgroep is het namelijk te danken, dat de gereformeerde kerken een liturgieboek kregen waarin de kerkdienst veel sterker een gemeenschaps-gebeuren is ge worden. Daarin kwam een soort „heen en weer" tussen voorganger en gemeente tot stand. Bij de opzet daarvan speelden muzikanten een eerste viool. Maar natuurlijk had den ook de theologen wel wat te zeggen. Ze hebben ook heel wat gezegd. Professoren als D. Nauta, J. T. Bakker en G. N. Lammens speel den daarbij een voorname rol. Thans is de liturgie een erkende specialiteit aan de VU en Lammens is daar. zoals gezegd, de hoogleraar Trouwens die hele liturgische be weging in gereformeerd Nederland is begonnen bij een clubje theologi sche studenten. Thans zijn die mensen allemaal dominee. Ik denk aan J. D. de Vries te Utrecht, die voorzitter was van de groep, aan A C. Langedijk te Amsterdam, aan J Th. Heemskerk te Oegstgeest, be stuursleden. Beweging Het werk van de groep is nu eigen lijk wel klaar. Wat de groep beweer de. kreeg erkenning en het wordt in praktijk gebracht. Nog lang niet overal, maar dat komt wel. Overi gens: de hele zaak is in beweging en zal dat ook wel blijven. Omdat ik niet naar de VU-dienst kon komen stuurde professor Lammens me de liturgie toe. Daarin zag ik psalm 81 „vanwege de inzetting der feesten". Ook gezang 300 („Eens als de bazui nen klinken") vanwege het sjofar- blazen der joden met nieuwjaar. Goeje morgen denk je dan, wat zijn we al een stuk verder, dan we ooit konden denken twintig jaar gele den en wat gaat er allemaal nog gebeuren. Ik ben erg nieuwsgierig. Ja. de opheffing van die werkgroep had echt iets van nieuwjaar. Wat staat ons te wachten? We zullen het wel zien. IK BEN HET Maar meteen sprak Hij met hen en zei tegen hen: Houdt moed. Ik ben het, vreest niet. (Markus 6,50) De discipelen meenden een spook te zien. Het is dus al heel oud als mensen menen geestverschijningen waar te nemen. Een spook wordt, denk ik, opgeroepen door de vrees. Je bent bang, in 't donker of op de woeste baren en je gaat je van alles in je hoofd halen. Als kind sliep ik in een tussenkamer. Soms werd de deur naar de voorkamer, die dan donker was en waar een piano stond opengelaten. Dan voelde ik me niet op m'n gemak met dat donkere gat. Mijn verbeelding ging soms zo ver dat ik meende een toon van de piano te horen aanslaan. En dan lag ik doodstil te luisteren of „de dief" of wat het dan ook wezen mocht verder ging Een spook! Maar alle angst was volstrekt verdwenen als ik mijn ouders of anderen in de achterkamer hoorde praten. Zoiets gebeurt hier. Tegen spoken helpt alleen het woord. Vandaar dat Jezus hier tegen zijn discipelen spreekt. Er volgt dan ook op dat ze de vrees kunnen laten varen. Er is niets. Jezus is er en die spreekt tegen ons. Onze spookwereld, al die dingen waarvoor we vaak ongegrond vrezen, kan maar op één manier opgerold worden, nl. doordat we gaan luisteren naar de sprekende Heer. Hij zegt iets dat ons moed geeft: Ik ben het. Dan gaat er een licht op, net als bij de Samaritaanse. Toen zei de Heer ook, na al dat heen en weer tobben: Ik ben het. Dat is het evangelie. Hij is het en Hij is het telkens weer in mensenlevens en in het leven van de kerk. Beroepingswerk NED. HER. KERK Beroepen te Arnhem: J. Kortleve te Driebergen; te Leerbroek: D. v.d. Berg te Ede. Bedankt voor Veenendaal: H. Smit te IJsselmuiden; voor Klaaswaal: W. Verboom te Waddinxveen. Beroepbaar: R. E. da Costa, Juffer- mansstraat 28, Oegstgeest. GEREF. KERKEN Beroepen te 's-Hertogenbosch: drs J. van Drie, studentenpred. te Delft; te Ouderkerk a.d. IJssel (part-time); drs S. A. Meijer kand. te Roden. Aangenomen de benoeming tot schipperspred. in alg. dienst A. C. Verheul, schipperspred. te Maas- bracht. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Kornhorn-Marum: J. M. de Jong kand. te Alblasserdam. CHR. GEREF. KERKEN Aangenomen naar Boskoop: A. P. van Langevelde, kand. te Nunspeet, die bedankte voor Arnhem, ppel, Onstwedde en 's-Gravenmoer. DOOPSGEZ. GEM. Aangenomen naar Alkmaar: A. G Hoekema, laatstelijk d ocent aan de theol. school te Pati (Indonesië). VRIJE EV. GEM. Beroepen te Yerseke: H. P. J. Schor mans, te Enschede. Q^Qboekennieuws Slpke van dor Land DE BIJBEL IN VOGELVLUCHT 176 blz14.50 Nu reeds de 5e druk van deze handige gids bij het bijbellezen. Met werkvragen en gesprek- punlen. Prof. Dr. H. Mulder GIDS VOOR HET NIEUWE TESTAMENT 2e druk. 164 blz 13.95 Boeiende achtergrondinformatie over het Nieuwe Testament Zeer geschikl voor bij belstudie thuis en op verenigingen en bij- belknngen. Dezer dagen verschenen: Drs. M. J. Top LEONHARO RAGAZ 344 blzgeb. 45 - Rellgieus socialisme contra nationaal socialisme. Het eerste grote werk door een Nederlan der geschreven over Ragaz. die de meeste bekendheid kreeg door zijn religieus-socia le werk, na eerst predikant en hoogleraar te zijn geweest Met een woord vooral van Or. J. J. Buskes en Prof. Or. J. de Graaf en uniek fotomateriaal van de dochter van Ragaz Werkgroep 1977 C.V.H.O. OE SCHOOL AAN HET WERK 144 blz 14.90 Probleemstellingen en experimenten binnen het christelijk algemeen voortge nt onderwijs. In dtt nieuwe Cahier voor het Christelijk onderwijs gaat het vooral om het zgn schoolwerkplan iv.m. de eigen identiteit van het christeli|k voortgezet onderwas Verkrijgbaar in de boekhandel Onze adressen: AMSTERDAM: Postbus 859 Wibautstraat 131 Tel. 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT: Postbus 948 Westblaak 9. Rotterdam Tel. 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN: Postbus 101 Parkstraat 22 Den Haag Tel. 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN: Postbus 3 Melkmarkt 56. Zwolle Tel. 05200-17030

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 2