De dood geen vonnis meer Neutronenbom en de mensen Wetenschap en techniek Dreiging met de hoogste straf wordt uit de heie wetgeving verwijderd ECN over op kolen? ZATERDAG 1 OKTOBER 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 19 Sinds Prinsjesdag weten we het: als het aan deze demissionaire regering ligt zal binnenkort geen enkele Nederlandse wet nog de mogelijkheid bieden om de doodstraf op te leggen. De voorstellen voor wetswijzi gingen zijn bijna gereed. Langer dan een eeuw was deze straf al verwijderd uit ons gewone (burgerlijke) recht, maar volgens het militaire strafrecht en de bijzondere wetgeving voor oorlogssituaties was zij nog steeds mogelijk. Tij dens de Tweede Wereld oorlog en in de jaren daar na is zij herhaaldelijk ten uitvoer gebracht. Ook uit die bijzondere wetten wil de regering de bepalingen inzake de doodstraf nu verwijderen. Hieronder vermelden we iets uit de geschiedenis van de af schaffing van de doodstraf in ons land en geven we een indruk van de bepalin gen die in het geding zijn. Tevens besteden we aan dacht aan enkele stand punten ten aanzien van deze straf, waarover in de loop der jaren heel wat dis cussie gevoerd en heel wat bladzijden volgeschre*. ven zijn. door J. G. A. Thijs Er is in elk geval één Neder landse politieke partij die de voorstellen tot algehele verwij dering van de doodstraf uit onze wetgeving niet zal toejui chen. In het beginselprogram van de staatkundig-gerefor meerden staat niet alleen dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt, maar ook dat ,het recht tot wederinvoe ring van de doodstraf roept'. Ook in het program waarmee de SGP dit voorjaar aan de Tweede Kamerverkiezingen deelnam stond het met zoveel woorden: „De wet moet het mogelijk maken dat in ernstige gevallen de doodstraf kan wor den toegepast". Uit de beginselprogramma's van de twee grotere protestantse partijen is de doodstraf nog niet zo lang ver dwenen. Dat het zo lang geduurd heeft voor dat gebeurde tekent de situatie: vooral in deze partijen is jarenlang over het probleem van de doodstraf felle discussie gevoerd, meestal met de bijbel in de hand, en nog lang niet iedereen in deze partij en zal er nu gelijk over denken. De ARP handhaafde tot 1961 in haar beginselprogramma een uitspraak over de doodstraf. Tot dat jaar stond er dat het voltrekken van straf aller eerst moest strekken „tot herstel van geschonden gerechtigheid", waarna de zin volgde .Desnoods door de doodstraf, waartoe het recht in beginsel aan de overheid toekomt'. De iets jongere CHU volgde negen jaar later: tot 1970 stond in haar program een uitspraak die op dit punt (als we afzien van verschilletjes in woorden zoals ,tot' in plaats van 'door') geheel gelijk is aan die van de a.r. broeders. In het beginselprogramma van het nog jongere Gereformeerd Politiek Verbond staat weliswaar dat „de re gering behoort te tonen dat gerech telijke straf als vergelding wordt op gelegd vanwege de opdracht die de overheid door God Almachtig is ge geven en die wegens de ongebonden heid der mensen onmisbaar is voor de goede voortgang van de samenle ving", maar de doodstraf is er nooit met zoveel woorden in genoemd. Dat was wel het geval met verkiezings programma's van het GPV, tot 1972 toe, maar daarna zoeken we ook in de officiële documenten van deze partij tevergeefs naar standpunten over de doodstraf. Veranderd De gedachten over de doodstraf zijn ruw aangeduid vooral in de laatste twee eeuwen veranderd. Tot de tijd van de Franse revolutie is het recht van de overheid deze straf op te leggen weinig bestreden. Voor 1813 stond ook in ons land op veel misdrijven de doodstraf, die in de meeste gevallen voltrokken werd door ophanging, onthoofding of door radbraken, maar ook verbran ding, verdrinking en vierendelen kwamen voor. Het onthoofden nam onder deze methoden een wat bij zondere plaats in: het gold niet als oneervol en werd vooral toegepast bij de „hogere standen". Na de Franse tijd had de rechter voor zijn vonnissen de keus tussen de strop of het zwaard, maar het zwaard is in de praktijk ongebruikt gebleven: mannen werden aan gal gen opgehangen, vrouwen aan palen geworgd. In 1854 beperkte een wets wijziging het aantal misdrijven waarvoor de doodstraf uitgesproken mocht worden aanzienlijk en tevens werd de wijze waarop de straf vol trokken moest worden nader voor geschreven: alleen nog door ophan ging met gebruik van een valluik. Geschrapt Daarna heeft het niet meer zo lang geduurd: wat normale (vredes-) om standigheden betreft is de doodstraf in ons land niet meer toegepast sinds 1861. Uit ons gewone (burger lijk) recht werd zij op 17 september 1870 geschrapt, maar m het militaire recht bleef de dreiging met de dood bestaan. Ruim zeventig jaar duurde deze toestand voort, totdat ons land in 1940 met een wetgeving die daar op niet in het minst afgestemd was in een moderne oorlog betrokken werd. De regering in ballingschap stond in Londen voor de opgave om regelingen te maken. Zo ontstond in 1943 als een soort noodrecht (uiter aard zonder toedoen van de Staten Generaal) het „besluit buitenge woon strafrecht". In dit Londense besluit (dat nog steeds geldig is, bij de huidige berechting wegens ver denking van oorlogsmisdrijven wordt erop teruggegrepen) werd voor een aantal misdrijven waarbij met de vijand samengewerkt werd en waarop een gevangenisstraf van vijftien jaar of meer stond de dood straf weer ingevoerd. Ook werd een doodvonnis mogelijk voor het opzet telijk blootstellen van een ander aan maatregelen van de bezetter, indien dat de dood tot gevolg had. Bij het verraden of uitleveren van iemand aan de Duitsers riskeerde men dus de doodstraf. Op grond van dit noodrecht. dat bepaalde dat te rechtstellingen met de kogel moes ten worden voltrokken, zijn na de oorlog 145 doodstraffen opgelegd, waarvan er 37 voltrokken zijn. Het Londense besluit heeft na de oorlog in juridische kring nogal kri tiek losgemaakt omdat het in wer king trad met iets dat in het alge meen voor onze Nederlandse wetten verboden is: terugwerkende kracht. In 1943 wilde men, zoals toen begrij pelijk was, ook de oorlogsmisdrijven die in de drie jaar daarvóór gepleegd waren, strafbaar stellen. Om te voor komen dat men in de toekomst weer naar een dergelijke noodwetgeving zou moeten grijpen werd na de oor log deze materie in een nieuwe wet geregeld. De „wet oorlogsstraf recht", van kracht geworden in juli 1952, miste uiteraard terugwerken de kracht en bij latere berechtingen wegens oorlogsmisdaden in '40-'45 kon de rechter haar dus niet toe passen. Volgens deze nu nog geldige wet kan de doodstraf in een aantal gevallen opgelegd worden. We noemen er hier een paar van. Wie in krijgsdienst treedt van een ander land terwijl hij weet dat dat land met ons in oorlog is riskeert de doodstraf. Hetzelfde doet iemand die een ander bloot stelt aan vervolging of vrijheidsbe roving door de bezetter als de dood daarvan het gevolg is. Ook wie een misdrijf begaat met hulp van de vijand kan de doodstraf krijgen als op dat misdrijf vijftien jaar of langer staat. Des doods schuldig kan ook zijn iemand die „de wetten en ge bruiken van de oorlog" schendt als die handeling leidt tot de dood of tot zwaar lichamelijk letsel van een an der. Een doodvonnis is ook mogelijk voor bepaalde vormen van geweld pleging (bijvoorbeeld: „indien dat feit uiting is van een politiek van stelselmatige terreur of wederrech telijk optreden tegen de gehele be volking of een bepaalde groep daar van") en voor misbruik van de vlag of het uniform van de tegenpartij. In deze (en andere) gevallen wordt de doodstraf genoemd als een van de mogelijkheden. De rechter kan ook gevangenisstraf (levenslang of tijde lijk) opleggen. Eenparigheid Tenslotte is er het militaire straf recht. dat in 1903 in een apart wet boek werd vastgelegd. Ook daarin komt, zoals gezegd, de dreiging van de doodstraf voor. en wel in een aantal gevallen waarin sprake is van ongeoorloofde contacten met of da den tegenover de vijand. Volgens dit wetboek moet de doodstraf met een parigheid van stemmen opgelegd worden. Indien één van de rechters er tégen is mag een doodvonnis dus niet uitgesproken worden. Van de gevallen waarin volgens militair recht de doodstraf mogelijk is noe- men we opzettelijke hulp aan de vijand, benadeling van de staat te genover de vijand, verspieding (wij zouden zeggen: spionage) en de on verantwoorde overgave van „een on der zijn bevel staande versterking of bezette plaats of post of wel krijgs macht of enig deel daarvan" aan de vijand. Op grond van deze bepalin gen uit het militair strafrecht zijn in de meidagen van 1940 enige execu ties voltrokken. Onherstelbaar Bij de discussies over de doodstraf stonden voor- en tegenstanders vaak fel tegenover elkaar. In die discussies komen we vaak een aan tal ongeveer gelijke argumenten te gen. Zo wezen tegenstanders erop dat de doodstraf onherstelbaar is. In geval van een „rechterlijke dwaling" (ook een rechter is maar een mens en kan zich vergissen) kan er alleen maar sprake zijn van postuum eer herstel voor de veroordeelde en dat bevredigt het rechtsgevoel aller minst. Ook is vaak aangevoerd dat door de doodstraf de veroordeelde de kans ontnomen wordt iets van zijn misdaad goed te maken. Verder is gewezen op de verruwende werking (yooral bij executies in het openbaargold dat argument). De staat zou de burgers ook een slecht voorbeeld geven: men zou het leven van zijn medemensen wel eens heel wat minder hoog kunnen gaan schatten. De straf zou ook een slech te werking hebben op wie haar moe ten voltrekken: niet voor niets wordt meestal door middel van een executiepeloton de verantwoorde lijkheid over een groep mensen ge spreid. Ook wordt gezegd dat de doodstraf voor een aantal mensen geen afschrikwekkende maar juist een „aantrekkende" werking heeft: levensgevaarlijke dingen als bergbe- klimmingen zijn voor sommigen een uitdaging. Dan wijzen de tegenstan ders nog op het feit dat de doodstraf vaak voltrokken is aan mensen die geestelijk gestoord en dus minder toerekeningsvatbaar zijn. Als laat ste argument (we zullen verre van volledig zijn) vermelden we dat we eigenlijk niet weten wat we de ander met de dood aandoen, want van het hiernamaals hebben we geen duide lijk beeld. Er zijn ook argumenten vóór de doodstraf aangevoerd. Deze zou een sterk algemeen preventief (voorko mend) effect hebben: de mensen zouden er meer door van de misdaad afgehouden worden. Tegenstanders betwisten de waarde van dit argu ment: de ervaringen in landen waar de doodstraf afgeschaft is zouden op dit punt erg twijfelachtig zijn. Vóór de. doodstraf wordt ook wel aange voerd dat zij humaner, menselijker, is dan de levenslange gevangenis straf die vaak als alternatief wordt gezien. Teksten De voornaamste argumenten vóór de doodstraf zijn. er werd hiervoor al op gezinspeeld, vooral bij discussies in christelijke kring vaak ontleend aan of gegrond op bepaalde bijbel teksten. Daarbij ging het vooral om Genesis negen vers zes, waar onder meer staat: „Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door den mens vergoten worden" en om Ro meinen dertien vers vier, waarvan een deel luidt: „want zij (dat is de overheid) draagt het zwaard niet te vergeefs." Daarnaast hebben ook andere tek sten een rol gespeeld, vooral die uit het Oude Testament waarin op be paalde daden de doodstraf gesteld wordt. We noemen er hier een paar, evenals hierboven citerend uit de vertaling van het Nederlands Bijbel genootschap. In Exodus 21 vers twaalf staat: „Wie iemand treft dat hij sterft zal zeker ter dood gebracht worden", in Exodus 35 vers twee: ieder die daarop (dat is de sab bat) werk verricht zal ter dood ge bracht worden." Dan is er Leviticus 24 vers zestien: „Wie de naam des Heren lastert zal zeker ter dood ge bracht worden; de gehele vergade ring zal hem stenigen.Tenslotte Deuteronomium 22 vers 22 „Wan neer een man betrapt wordt terwijl hij gemeenschap heeft met een vrouw die gehuwd is, dan zullen zij beiden sterven." Tegenover deze teksten stond dan weer Ezechiël 18. waarop de tégen- standers van de doodstraf zich wel eens beriepen. Want daar staat on der meer over ae zondaar die zich bekeert: „dan zal hij voorzeker le ven; hij zal niet sterven" en: God heeft geen welgevallen aan zijn dood. 'In elk wetboek' Deze en andere teksten werden vaak erg naar de letter uitgelegd. Zo schreef Abraham Kuyper op 18 ok tober 1885 in De Standaard: „De zaak staat zoo. dat, naar luid Gods Woord, de doodstraf principiëel in elk Strafwetboek hoort. Waarom dit zoo moet, hebben we niet te vragen. De stellige verklaring van Gods Woord is afdoende Dat Woord is niet aan onze critiek onderworpen maar is aan vorsten en volk opge legd, opdat zij er voor zouden zwich ten en gehoorzamen." Een paar jaar eerder had de met meer twijfel bedeelde De Savornin Lohman (hij behoorde toen nog tot de a.r. Kamerclub) in de Kamer een lange principiële rede gehouden, waarin hij bekende meermalen gro te bezwaren gehad te hebben tegen de doodstraf. „Maar toch," zei hij, „is het mijn innige overtuiging dat in een wetboek de erkenning niet gemist mag worden dat de staat het recht heeft het leven van een misda diger, die de zedelijkheldswet teniet gedaan heeft, weg te nemen." Een amendement om de doodstraf in het nieuwe burgerlijk wetboek weer in te voeren, haalde het in de Kamer echter niet. Minister Modderman, zelf een groot tegenstander van de doodstraf, hoefde er het ontwerp voor een nieuw wetboek (in 1881 in de Kamer aanvaard, in 1886 inge voerd) niet om te herzien. „Ordinantie" Nog in 1928, bij het vijftigjarig be staan van de ARP, schreef de latere Kamper hoogleraar mr G. M. den Hartogh dat het Nieuwe Testament „de ordinantie van de doodstraf slechts bevestigt: 'De uitspraak van Romeinen 13 is voor geen tweeërlei uitleg vatbaar. Zoo heeft God de doodstraf voor de moorde naar verordend als een vergelding voor de aanranding van zijn Majes teit en gerechtigheid.' Inmiddels zijn veler gedachten op dit punt, mede door een andere bijbelbe schouwing, gewijzigd, ook in anti revolutionaire kring. Maar ook daar houden velen er aan vast dat de overheid wel het recht heeft (in te genstelling tot vroeger wordt daar nu niet meer bijgevoegd: ook de plicht) om in bepaalde gevallen de doodstraf op te leggen. Bijbeluitleg Dat de teksten uit het Oude Testa ment die bepaalde voorschriften ge ven voor het leven in Israël, veel minder dan vroeger worden gezien als geldend voor deze tijd, zal be kend zijn. Welke invloed een minder letterlijke en een ook minder alleen op de Nederlandse vertaling gegron de uitleg van de bijbel ook op dit punt kan hebben moge blijken uit wat de VU-hoogleraar dr H. Bianchi in zijn „Ethiek van het straffen" (Callenbach, Nijkerk, 1964) opmerkt over de in dit verband meest beken de tekst uit Genesis 9. Bianchi wijst erop (wij geven het grotendeels in onze eigen woorden weer) dat het „zullen" in „diens bloed zal door mensen vergoten worden" niet het karakter van een gebod behoeft te hebben. God geeft hier een soort „toekomstspookbeeld"; het bete kent zo ongeveer: Wie uwer het bloed van een ander mens neemt moet niet verwonderd zijn indien hem door de mensen hetzelfde lot wordt bereid, wie naar het zwaard grijpt moet niet verbaasd zijn indien <hij door het zwaard vergaat, wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in. De tekst heeft volgens Bian chi niets te maken met wat wij de doodstraf noemen. Bianchi wijst er ook op dat, hoewel God Adam met de dood bedreigt („Ten dage dat gij van dien boom eet zult gij voorzeker sterven"), Adam helemaal niet sterft nadat hij gegeten heeft. En Kaïn, die zijn broer vermoordde, wordt niet ge dood. Hij „moet wel boeten en wordt» verbannen, maar God maakt een reclasseringsplan en laat hem rustig leven", aldus Bianchi. 'Reclassering' Die reclassering, het geven van hulp en steun bij het mogelijk maken van een verzoening met de medemen sen, is voor Bianchi wezenlijk. Be strijding van de doodstraf zonder dit enige aanvaardbare alternatief noemt hij weinig eerlijk. Gratiever lening zonder reclassering (hij doelt daarbij ook op de oorlogsmisdadi gers in Breda) is volgens hem on rechtvaardig. Overigens is de „doodstraf" volgens Bianchi eigenlijk geen straf, men kan moeilijk zeggen dat men dienst baar is aan de gerechtigheid zoals God die wil (die altijd tot behoud strekt) wanneer men „iemand voor tijdig de dood injaagt". Liever spreekt Bianchi van „terdoodbren ging" en hij noemt die „noch gerech tigheid, noch ongerechtigheid". „Het komt slechts aan op het alter natief dat alleen bestaan kan in hulp en steun bij de boetedoening om tot uiteindelijke verzoening te komen. Alle andere manieren zijn ongerechtigheid en als zodanig is het afschaffen van de doodstraf niet zonder meer een daad van humani teit," aldus prof. Bianchi. Tenslotte iets over de situatie In een paar andere landen. In Frankrijk lijken heftige discussies niet te zul len leiden tot afschaffing, want een grote meerderheid van het volk wil de doodstraf gehandhaafd zien. In Engeland en Duitsland is zij afge schaft, in België bestaat zij nog wel volgens de letter van de wet maar zij is er (afgezien van executies kort na» de laatste oorlog) al geruime tijd niet meer toegepast. Spanje hand haaft de doodstraf nog. Tenslotte onze grote „buur" in Noord-Ameri- ka: in verscheidene van de Verenig de Staten bestaat de doodstraf nog en niet alleen in theorie. Het Ameri kaanse hooggerechtshof, dat in 1972 de doodstraf onmenselijk en in strijd met de grondwet noemde, kwam daar later op terug. Sindsdien is weer een executie voltrokken en in verscheidene staten worden exe cuties voorbereid. In het overgrote deel van de wereld bestaat de doodstraf overigens nog wel Het land dat wat het aantal doodvonnissen betreft aan de top staat: Zuld-Afrika. door Rob Foppema Toen een werkgroep aan de technische hogeschoo Twente zich in 1971 afvroeg wat de gevolgen zoudet zijn van een eventuele aanval met kernwapens op Nederland, konden de deelnemers één effect in hui berekeningen terzijde laten, de initiële straling. Het i: juist deze vereenvoudiging die tot het verleden zot; gaan behoren wanneer de neutronenbom onderdee: van de militaire werkelijkheid wordt. De explosie van een atoom bom, noteerde de Twentse werkgroep, brengt in hoofd zaak vier effecten teweeg. Daar is allereerst de schokgolf, die een groot deel van de mate riële schade veroorzaakt. Daar is de flits van licht- en warmte straling, die brandwonden en branden veroorzaakt. Daar is de onmiddellijke radioactieve straling als gevolg van het kernsplijtingsproces en zijn di recte nasleep. En daar is de residu-straling van radioactie ve splijtlngsprodukten en om gevingsmateriaal, beter be kend als fall-out, die geleide lijk windafwaarts neerslaat om daar verderf te brengen. Maar die initiële straling ver geten we maar. aldus het Twentse rapport, want die komt niet verder dan het ge bied waar door schokgolf en branden toch al 99 procent van de mensen omkomt. De bevin dingen van hun studie overi gens, waren zeer geschikt om het betrekkelijke militaire „nut" van kernwapens aan te tonen. Middelzware atoom bommen op twintig militaire doelen in Nederland plus een grote op 's werelds bedrijvigste haven Rotterdam zouden zes miljoen mensen het leven kosten. Dat was illustratief voor hun feitelijke onbruikbaarheid als „tactisch" wapen, onverschil lig of de bedoeling aanval of verdediging zou zijn. Die con clusie was al eerder voor ge heel West-Europa getrokken een met kernwapens „uitge vochten" oorlog zou in dit dichtbevolkte werelddeel in hoofdzaak rokende puinhopen opleveren, en slechts de flar den van een georganiseerde sa menleving. Het besef dat de uiteindelijk op kernwapens gebaseerde mi litaire verdedigingsplannen voor West-Europa dus mis schien niet zo geloofwaardig waren, was de stoot tot de ont wikkeling van de neutronen bom, waarvan het hoofdeffect vooral ligt in het verschijnsel dat de Twentse rekenaars nog konden verwaarlozen: de ini tiële straling. Met een kunst greep zijn schokgolf, lichtflits en fall-out tot zulke proporties teruggebracht dat de directe straling van de kernreacties een belangrijke factor wordt. Omdat die straling staal, be ton en hout hooguit een beetje radioactief maakt maar men sen en andere levende wezens doodziek, kreeg de neutronen bom de naam dat hij mensen in een beperkt gebied uitscha kelt maar onroerende goede ren in het algemeen onbescha digd laat staan Hét antwoord dus op de problemen der gene raals. Maar, zoals te verwach ten valt in deze onvolmaakte wereld, is geen van beide helf ten van het antwoord helemaal waar. Om met de onroerende goede ren te beginnen: de cirkel van vuur en verwoesting zou zich uitstrekken tot zo n tweehon derd meter om het volgens ge bruiksaanwijzing toegepaste „W70 Mod 3 Lance Enhanced Radiation Warhead" Wat er nu nog voorin de nucleaire ver sie van de Lance raket zit zaait zulke verwoestingen toi op enkele kilometers Dat i een aanmerkelijk verschil maar of het verschil tussen grote en gigantische verwoes ting op iedereen evenveel in druk maakt, valt nog af te wachten. Voor mensen in de buurt heeft de neutronenbom Intussen verdergaande consequenties De informatie uit de militaire hoek legt vooral de nadruk op de verpletterende strallngsdo sis die militairen op enige af stand van de explosie buiten gevecht stelt Op 800 meter lopen zij een dosis van 8000 rad op. met volgens de Amerikaan se militaire handboeken als re sultaat: „Personeel wordt uit geschakeld binnen vijf minu ten na blootstelling en blijft voor zware lichamelijke taken uitgeschakeld tot de dood na een tot twee dagen intreedt." Militair gesproken is daarmee twee vierkante kilometer ter rein geneutraliseerd. Hierbij passen twee opmerkingen. De eerste werd in deze krant ge maakt door generaal Von Mey- enfeldt: de aanvaller die men zich hierbij moet voorstellen, leeft ook in het atoomtijdperk In dat tijdperk rijden pantser voertuigen niet meer op een kluitje, juist omdat ze dan in één klap weg te vagen zijn. Hij begrootte dat tegen een opruk kend tankbataljon al acht neu tronenbommen zouden moe ten worden ingezet De tweede opmerking is, dat neutronen niet bij achthon derd meter ophouden. Omdat ze vanuit het centrum van de explosie uitwaaieren neemt de stralingsdosis met de afstand af. Maar dat gaat erg geleide lijk, en een mens zou volgens simpele sommetjes toch op ki lometers van de klap moeten zitten om niet meer op te lopen dan de enkele honderden rads die volgens de statistiek de helft der blootgestelden het le ven zouden kosten. De cirkel van vuur van het „conventionele" kernwapen lijkt dus te zijn ingeruild voor een ruwweg even grote cirkel van dodelijke straling. Het ver schil is dat instortende gebou wen en uitgebreide verbran dingen hun slachtoffers maken in seconden, uren of hooguit dagen. Acute stralingsziekte kan er weken over doen. Of langer. Welk wapen in een vergelijkba re militaire situatie meer le vens onder de bevolking zou kosten, zou nog eens kunnen ■worden uitgerekend door stu denten aan de TH Twente. Maar. om het voorbeeld iets verder van ons bed te kiezen, er lijkt voor Westduitsers wei nig gemoedsrust te oogsten uit filosofieën als waardoor het kan gebeuren dat het Wes ten in staat is om een door de vijand bezet Ruhrgebied met behulp van neutronenbom men te heroveren zonder het produktieapparaat noemens waardig te vernielen." (Ons Leger). Het Energie-onderzoekcentrum Nederland gaat de mo gelijkheid bestuderen om een van de nu met gas gestookte verwarmingsketels van de installaties in Petten te vervangen door een „fluid-bed" kolenbran der. De Provinciale Gelderse elektriciteitsmaatschap pij heeft, samen met Stork, plannen voor een soortge lijk experiment in de centrale in Nijmegen. Het is nog niet erg concreet allemaal, maar dit zijn zeer welkome berichten. Tot nog toe was de situatie na Lubbers' Energienota in Nederland dat iedereen wist dat we in de toe komst meer steenkool moeten gaan verstoken. Maar niemand leek bereid zijn vingers vuil te maken aan de in het buiten land in ontwikkeling genomen technieken om daarbij giganti sche luchtverontreiniging te voorkomen. De lichtende uit zondering was Shell, die in Amsterdam bezig is aan zijn eigen variant van kolenvergas- sing. Maar nu dus de eerste twee vloeibedden, als het meezit. (Voor „fluid-bed" heeft zelfs nog geen Nederlandse verta ling ingang gevonden; we pro beren het maar met „vloel- bed"Het principe is dat de kolen zwevend ,en warrelend op een van onderen doorgebla zen luchtstroom verbranden. Dat gebeurt zeer gelijkmatig en bij een veel lagere tempera tuur dan het klassieke kolen vuur. Gevolg is dat bij de ver branding minder stikstofoxi den ontstaan, die dus ook niet in het milieu terechtkomen. Misschien nog belangrijker is, dat in het vloelbed ook het zwavelprobleem goed is op te lossen. Door aan de kolen een passende hoeveelheid kalk steenbrokjes toe te voegen, kan zwaveldioxide chemisch worden gebonden praktisch op het moment waarop het bij de verbranding ontstaat Dat is technisch aanmerkelijk voor deliger dan het alternatief, het zwaveldioxide naderhand uit het schoorsteengas weg te vissen. Technisch is het vloelbed trou wens toch een boeiende zaak. Het ontleent zijn naam aan de verrassende eigenschappen van het warrelende lucht-met- brokjesmengsel, dat zich in een aantal opzichten inder daad als een vloeistof ge draagt. Dat betekent onder an dere dat de warmte-afgifte (aan stalen pijpen die door het vloelbed omspoeld worden) veel efficiënter is dan in een klassieke ketel, waar die pij pen door hete verbrandings gassen worden verhit De expe rimentele vloelbed-ketel in Nijmegen zou volgens de plan nen in 1979 in gebruik moeten worden genomen Er is subsi die aangevraagd bij het minis terie van volksgezondheid en milieuhygiëne.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 19