De dood geen vonnis meer
Neutronenbom
en de mensen
Wetenschap en techniek
Dreiging met de hoogste straf wordt uit de heie wetgeving verwijderd
ECN over op kolen?
ZATERDAG 1 OKTOBER 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet 19
Sinds Prinsjesdag weten
we het: als het aan deze
demissionaire regering ligt
zal binnenkort geen enkele
Nederlandse wet nog de
mogelijkheid bieden om de
doodstraf op te leggen. De
voorstellen voor wetswijzi
gingen zijn bijna gereed.
Langer dan een eeuw was
deze straf al verwijderd uit
ons gewone (burgerlijke)
recht, maar volgens het
militaire strafrecht en de
bijzondere wetgeving voor
oorlogssituaties was zij
nog steeds mogelijk. Tij
dens de Tweede Wereld
oorlog en in de jaren daar
na is zij herhaaldelijk ten
uitvoer gebracht. Ook uit
die bijzondere wetten wil
de regering de bepalingen
inzake de doodstraf nu
verwijderen. Hieronder
vermelden we iets uit de
geschiedenis van de af
schaffing van de doodstraf
in ons land en geven we
een indruk van de bepalin
gen die in het geding zijn.
Tevens besteden we aan
dacht aan enkele stand
punten ten aanzien van
deze straf, waarover in de
loop der jaren heel wat dis
cussie gevoerd en heel
wat bladzijden volgeschre*.
ven zijn.
door J. G. A. Thijs
Er is in elk geval één Neder
landse politieke partij die de
voorstellen tot algehele verwij
dering van de doodstraf uit
onze wetgeving niet zal toejui
chen. In het beginselprogram
van de staatkundig-gerefor
meerden staat niet alleen dat
de overheid het zwaard niet
tevergeefs draagt, maar ook
dat ,het recht tot wederinvoe
ring van de doodstraf roept'.
Ook in het program waarmee
de SGP dit voorjaar aan de
Tweede Kamerverkiezingen
deelnam stond het met zoveel
woorden: „De wet moet het
mogelijk maken dat in ernstige
gevallen de doodstraf kan wor
den toegepast".
Uit de beginselprogramma's van de
twee grotere protestantse partijen is
de doodstraf nog niet zo lang ver
dwenen. Dat het zo lang geduurd
heeft voor dat gebeurde tekent de
situatie: vooral in deze partijen is
jarenlang over het probleem van de
doodstraf felle discussie gevoerd,
meestal met de bijbel in de hand, en
nog lang niet iedereen in deze partij
en zal er nu gelijk over denken. De
ARP handhaafde tot 1961 in haar
beginselprogramma een uitspraak
over de doodstraf. Tot dat jaar stond
er dat het voltrekken van straf aller
eerst moest strekken „tot herstel
van geschonden gerechtigheid",
waarna de zin volgde .Desnoods door
de doodstraf, waartoe het recht in
beginsel aan de overheid toekomt'.
De iets jongere CHU volgde negen
jaar later: tot 1970 stond in haar
program een uitspraak die op dit
punt (als we afzien van verschilletjes
in woorden zoals ,tot' in plaats van
'door') geheel gelijk is aan die van de
a.r. broeders.
In het beginselprogramma van het
nog jongere Gereformeerd Politiek
Verbond staat weliswaar dat „de re
gering behoort te tonen dat gerech
telijke straf als vergelding wordt op
gelegd vanwege de opdracht die de
overheid door God Almachtig is ge
geven en die wegens de ongebonden
heid der mensen onmisbaar is voor
de goede voortgang van de samenle
ving", maar de doodstraf is er nooit
met zoveel woorden in genoemd. Dat
was wel het geval met verkiezings
programma's van het GPV, tot 1972
toe, maar daarna zoeken we ook in
de officiële documenten van deze
partij tevergeefs naar standpunten
over de doodstraf.
Veranderd
De gedachten over de doodstraf zijn
ruw aangeduid vooral in de
laatste twee eeuwen veranderd. Tot
de tijd van de Franse revolutie is het
recht van de overheid deze straf op
te leggen weinig bestreden. Voor
1813 stond ook in ons land op veel
misdrijven de doodstraf, die in de
meeste gevallen voltrokken werd
door ophanging, onthoofding of
door radbraken, maar ook verbran
ding, verdrinking en vierendelen
kwamen voor. Het onthoofden nam
onder deze methoden een wat bij
zondere plaats in: het gold niet als
oneervol en werd vooral toegepast
bij de „hogere standen".
Na de Franse tijd had de rechter
voor zijn vonnissen de keus tussen
de strop of het zwaard, maar het
zwaard is in de praktijk ongebruikt
gebleven: mannen werden aan gal
gen opgehangen, vrouwen aan palen
geworgd. In 1854 beperkte een wets
wijziging het aantal misdrijven
waarvoor de doodstraf uitgesproken
mocht worden aanzienlijk en tevens
werd de wijze waarop de straf vol
trokken moest worden nader voor
geschreven: alleen nog door ophan
ging met gebruik van een valluik.
Geschrapt
Daarna heeft het niet meer zo lang
geduurd: wat normale (vredes-) om
standigheden betreft is de doodstraf
in ons land niet meer toegepast
sinds 1861. Uit ons gewone (burger
lijk) recht werd zij op 17 september
1870 geschrapt, maar m het militaire
recht bleef de dreiging met de dood
bestaan. Ruim zeventig jaar duurde
deze toestand voort, totdat ons land
in 1940 met een wetgeving die daar
op niet in het minst afgestemd was
in een moderne oorlog betrokken
werd. De regering in ballingschap
stond in Londen voor de opgave om
regelingen te maken. Zo ontstond in
1943 als een soort noodrecht (uiter
aard zonder toedoen van de Staten
Generaal) het „besluit buitenge
woon strafrecht". In dit Londense
besluit (dat nog steeds geldig is, bij
de huidige berechting wegens ver
denking van oorlogsmisdrijven
wordt erop teruggegrepen) werd
voor een aantal misdrijven waarbij
met de vijand samengewerkt werd
en waarop een gevangenisstraf van
vijftien jaar of meer stond de dood
straf weer ingevoerd. Ook werd een
doodvonnis mogelijk voor het opzet
telijk blootstellen van een ander aan
maatregelen van de bezetter, indien
dat de dood tot gevolg had. Bij het
verraden of uitleveren van iemand
aan de Duitsers riskeerde men dus
de doodstraf. Op grond van dit
noodrecht. dat bepaalde dat te
rechtstellingen met de kogel moes
ten worden voltrokken, zijn na de
oorlog 145 doodstraffen opgelegd,
waarvan er 37 voltrokken zijn.
Het Londense besluit heeft na de
oorlog in juridische kring nogal kri
tiek losgemaakt omdat het in wer
king trad met iets dat in het alge
meen voor onze Nederlandse wetten
verboden is: terugwerkende kracht.
In 1943 wilde men, zoals toen begrij
pelijk was, ook de oorlogsmisdrijven
die in de drie jaar daarvóór gepleegd
waren, strafbaar stellen. Om te voor
komen dat men in de toekomst weer
naar een dergelijke noodwetgeving
zou moeten grijpen werd na de oor
log deze materie in een nieuwe wet
geregeld. De „wet oorlogsstraf
recht", van kracht geworden in juli
1952, miste uiteraard terugwerken
de kracht en bij latere berechtingen
wegens oorlogsmisdaden in '40-'45
kon de rechter haar dus niet toe
passen.
Volgens deze nu nog geldige wet kan
de doodstraf in een aantal gevallen
opgelegd worden. We noemen er hier
een paar van. Wie in krijgsdienst
treedt van een ander land terwijl hij
weet dat dat land met ons in oorlog
is riskeert de doodstraf. Hetzelfde
doet iemand die een ander bloot
stelt aan vervolging of vrijheidsbe
roving door de bezetter als de dood
daarvan het gevolg is. Ook wie een
misdrijf begaat met hulp van de
vijand kan de doodstraf krijgen als
op dat misdrijf vijftien jaar of langer
staat. Des doods schuldig kan ook
zijn iemand die „de wetten en ge
bruiken van de oorlog" schendt als
die handeling leidt tot de dood of tot
zwaar lichamelijk letsel van een an
der. Een doodvonnis is ook mogelijk
voor bepaalde vormen van geweld
pleging (bijvoorbeeld: „indien dat
feit uiting is van een politiek van
stelselmatige terreur of wederrech
telijk optreden tegen de gehele be
volking of een bepaalde groep daar
van") en voor misbruik van de vlag
of het uniform van de tegenpartij. In
deze (en andere) gevallen wordt de
doodstraf genoemd als een van de
mogelijkheden. De rechter kan ook
gevangenisstraf (levenslang of tijde
lijk) opleggen.
Eenparigheid
Tenslotte is er het militaire straf
recht. dat in 1903 in een apart wet
boek werd vastgelegd. Ook daarin
komt, zoals gezegd, de dreiging van
de doodstraf voor. en wel in een
aantal gevallen waarin sprake is van
ongeoorloofde contacten met of da
den tegenover de vijand. Volgens dit
wetboek moet de doodstraf met een
parigheid van stemmen opgelegd
worden. Indien één van de rechters
er tégen is mag een doodvonnis dus
niet uitgesproken worden. Van de
gevallen waarin volgens militair
recht de doodstraf mogelijk is noe-
men we opzettelijke hulp aan de
vijand, benadeling van de staat te
genover de vijand, verspieding (wij
zouden zeggen: spionage) en de on
verantwoorde overgave van „een on
der zijn bevel staande versterking of
bezette plaats of post of wel krijgs
macht of enig deel daarvan" aan de
vijand. Op grond van deze bepalin
gen uit het militair strafrecht zijn in
de meidagen van 1940 enige execu
ties voltrokken.
Onherstelbaar
Bij de discussies over de doodstraf
stonden voor- en tegenstanders
vaak fel tegenover elkaar. In die
discussies komen we vaak een aan
tal ongeveer gelijke argumenten te
gen. Zo wezen tegenstanders erop
dat de doodstraf onherstelbaar is. In
geval van een „rechterlijke dwaling"
(ook een rechter is maar een mens
en kan zich vergissen) kan er alleen
maar sprake zijn van postuum eer
herstel voor de veroordeelde en dat
bevredigt het rechtsgevoel aller
minst. Ook is vaak aangevoerd dat
door de doodstraf de veroordeelde
de kans ontnomen wordt iets van
zijn misdaad goed te maken.
Verder is gewezen op de verruwende
werking (yooral bij executies in het
openbaargold dat argument). De
staat zou de burgers ook een slecht
voorbeeld geven: men zou het leven
van zijn medemensen wel eens heel
wat minder hoog kunnen gaan
schatten. De straf zou ook een slech
te werking hebben op wie haar moe
ten voltrekken: niet voor niets
wordt meestal door middel van een
executiepeloton de verantwoorde
lijkheid over een groep mensen ge
spreid. Ook wordt gezegd dat de
doodstraf voor een aantal mensen
geen afschrikwekkende maar juist
een „aantrekkende" werking heeft:
levensgevaarlijke dingen als bergbe-
klimmingen zijn voor sommigen een
uitdaging. Dan wijzen de tegenstan
ders nog op het feit dat de doodstraf
vaak voltrokken is aan mensen die
geestelijk gestoord en dus minder
toerekeningsvatbaar zijn. Als laat
ste argument (we zullen verre van
volledig zijn) vermelden we dat we
eigenlijk niet weten wat we de ander
met de dood aandoen, want van het
hiernamaals hebben we geen duide
lijk beeld.
Er zijn ook argumenten vóór de
doodstraf aangevoerd. Deze zou een
sterk algemeen preventief (voorko
mend) effect hebben: de mensen
zouden er meer door van de misdaad
afgehouden worden. Tegenstanders
betwisten de waarde van dit argu
ment: de ervaringen in landen waar
de doodstraf afgeschaft is zouden op
dit punt erg twijfelachtig zijn. Vóór
de. doodstraf wordt ook wel aange
voerd dat zij humaner, menselijker,
is dan de levenslange gevangenis
straf die vaak als alternatief wordt
gezien.
Teksten
De voornaamste argumenten vóór
de doodstraf zijn. er werd hiervoor al
op gezinspeeld, vooral bij discussies
in christelijke kring vaak ontleend
aan of gegrond op bepaalde bijbel
teksten. Daarbij ging het vooral om
Genesis negen vers zes, waar onder
meer staat: „Wie des mensen bloed
vergiet, diens bloed zal door den
mens vergoten worden" en om Ro
meinen dertien vers vier, waarvan
een deel luidt: „want zij (dat is de
overheid) draagt het zwaard niet te
vergeefs."
Daarnaast hebben ook andere tek
sten een rol gespeeld, vooral die uit
het Oude Testament waarin op be
paalde daden de doodstraf gesteld
wordt. We noemen er hier een paar,
evenals hierboven citerend uit de
vertaling van het Nederlands Bijbel
genootschap. In Exodus 21 vers
twaalf staat: „Wie iemand treft dat
hij sterft zal zeker ter dood gebracht
worden", in Exodus 35 vers twee:
ieder die daarop (dat is de sab
bat) werk verricht zal ter dood ge
bracht worden." Dan is er Leviticus
24 vers zestien: „Wie de naam des
Heren lastert zal zeker ter dood ge
bracht worden; de gehele vergade
ring zal hem stenigen.Tenslotte
Deuteronomium 22 vers 22 „Wan
neer een man betrapt wordt terwijl
hij gemeenschap heeft met een
vrouw die gehuwd is, dan zullen zij
beiden sterven."
Tegenover deze teksten stond dan
weer Ezechiël 18. waarop de tégen-
standers van de doodstraf zich wel
eens beriepen. Want daar staat on
der meer over ae zondaar die zich
bekeert: „dan zal hij voorzeker le
ven; hij zal niet sterven" en: God
heeft geen welgevallen aan zijn
dood.
'In elk wetboek'
Deze en andere teksten werden vaak
erg naar de letter uitgelegd. Zo
schreef Abraham Kuyper op 18 ok
tober 1885 in De Standaard: „De
zaak staat zoo. dat, naar luid Gods
Woord, de doodstraf principiëel in
elk Strafwetboek hoort. Waarom dit
zoo moet, hebben we niet te vragen.
De stellige verklaring van Gods
Woord is afdoende Dat Woord is
niet aan onze critiek onderworpen
maar is aan vorsten en volk opge
legd, opdat zij er voor zouden zwich
ten en gehoorzamen."
Een paar jaar eerder had de met
meer twijfel bedeelde De Savornin
Lohman (hij behoorde toen nog tot
de a.r. Kamerclub) in de Kamer een
lange principiële rede gehouden,
waarin hij bekende meermalen gro
te bezwaren gehad te hebben tegen
de doodstraf. „Maar toch," zei hij,
„is het mijn innige overtuiging dat
in een wetboek de erkenning niet
gemist mag worden dat de staat het
recht heeft het leven van een misda
diger, die de zedelijkheldswet teniet
gedaan heeft, weg te nemen." Een
amendement om de doodstraf in het
nieuwe burgerlijk wetboek weer in
te voeren, haalde het in de Kamer
echter niet. Minister Modderman,
zelf een groot tegenstander van de
doodstraf, hoefde er het ontwerp
voor een nieuw wetboek (in 1881 in
de Kamer aanvaard, in 1886 inge
voerd) niet om te herzien.
„Ordinantie"
Nog in 1928, bij het vijftigjarig be
staan van de ARP, schreef de latere
Kamper hoogleraar mr G. M. den
Hartogh dat het Nieuwe Testament
„de ordinantie van de doodstraf
slechts bevestigt: 'De uitspraak van
Romeinen 13 is voor geen
tweeërlei uitleg vatbaar. Zoo heeft
God de doodstraf voor de moorde
naar verordend als een vergelding
voor de aanranding van zijn Majes
teit en gerechtigheid.' Inmiddels
zijn veler gedachten op dit punt,
mede door een andere bijbelbe
schouwing, gewijzigd, ook in anti
revolutionaire kring. Maar ook daar
houden velen er aan vast dat de
overheid wel het recht heeft (in te
genstelling tot vroeger wordt daar
nu niet meer bijgevoegd: ook de
plicht) om in bepaalde gevallen de
doodstraf op te leggen.
Bijbeluitleg
Dat de teksten uit het Oude Testa
ment die bepaalde voorschriften ge
ven voor het leven in Israël, veel
minder dan vroeger worden gezien
als geldend voor deze tijd, zal be
kend zijn. Welke invloed een minder
letterlijke en een ook minder alleen
op de Nederlandse vertaling gegron
de uitleg van de bijbel ook op dit
punt kan hebben moge blijken uit
wat de VU-hoogleraar dr H. Bianchi
in zijn „Ethiek van het straffen"
(Callenbach, Nijkerk, 1964) opmerkt
over de in dit verband meest beken
de tekst uit Genesis 9. Bianchi wijst
erop (wij geven het grotendeels in
onze eigen woorden weer) dat het
„zullen" in „diens bloed zal door
mensen vergoten worden" niet het
karakter van een gebod behoeft te
hebben. God geeft hier een soort
„toekomstspookbeeld"; het bete
kent zo ongeveer: Wie uwer het
bloed van een ander mens neemt
moet niet verwonderd zijn indien
hem door de mensen hetzelfde lot
wordt bereid, wie naar het zwaard
grijpt moet niet verbaasd zijn indien
<hij door het zwaard vergaat, wie een
kuil graaft voor een ander valt er
zelf in. De tekst heeft volgens Bian
chi niets te maken met wat wij de
doodstraf noemen.
Bianchi wijst er ook op dat, hoewel
God Adam met de dood bedreigt
(„Ten dage dat gij van dien boom
eet zult gij voorzeker sterven"),
Adam helemaal niet sterft nadat hij
gegeten heeft. En Kaïn, die zijn
broer vermoordde, wordt niet ge
dood. Hij „moet wel boeten en wordt»
verbannen, maar God maakt een
reclasseringsplan en laat hem rustig
leven", aldus Bianchi.
'Reclassering'
Die reclassering, het geven van hulp
en steun bij het mogelijk maken van
een verzoening met de medemen
sen, is voor Bianchi wezenlijk. Be
strijding van de doodstraf zonder
dit enige aanvaardbare alternatief
noemt hij weinig eerlijk. Gratiever
lening zonder reclassering (hij doelt
daarbij ook op de oorlogsmisdadi
gers in Breda) is volgens hem on
rechtvaardig.
Overigens is de „doodstraf" volgens
Bianchi eigenlijk geen straf, men
kan moeilijk zeggen dat men dienst
baar is aan de gerechtigheid zoals
God die wil (die altijd tot behoud
strekt) wanneer men „iemand voor
tijdig de dood injaagt". Liever
spreekt Bianchi van „terdoodbren
ging" en hij noemt die „noch gerech
tigheid, noch ongerechtigheid".
„Het komt slechts aan op het alter
natief dat alleen bestaan kan in
hulp en steun bij de boetedoening
om tot uiteindelijke verzoening te
komen. Alle andere manieren zijn
ongerechtigheid en als zodanig is
het afschaffen van de doodstraf niet
zonder meer een daad van humani
teit," aldus prof. Bianchi.
Tenslotte iets over de situatie In een
paar andere landen. In Frankrijk
lijken heftige discussies niet te zul
len leiden tot afschaffing, want een
grote meerderheid van het volk wil
de doodstraf gehandhaafd zien. In
Engeland en Duitsland is zij afge
schaft, in België bestaat zij nog wel
volgens de letter van de wet maar zij
is er (afgezien van executies kort na»
de laatste oorlog) al geruime tijd
niet meer toegepast. Spanje hand
haaft de doodstraf nog. Tenslotte
onze grote „buur" in Noord-Ameri-
ka: in verscheidene van de Verenig
de Staten bestaat de doodstraf nog
en niet alleen in theorie. Het Ameri
kaanse hooggerechtshof, dat in 1972
de doodstraf onmenselijk en in
strijd met de grondwet noemde,
kwam daar later op terug. Sindsdien
is weer een executie voltrokken en
in verscheidene staten worden exe
cuties voorbereid.
In het overgrote deel van de wereld
bestaat de doodstraf overigens nog
wel Het land dat wat het aantal
doodvonnissen betreft aan de top
staat: Zuld-Afrika.
door Rob Foppema
Toen een werkgroep aan de technische hogeschoo
Twente zich in 1971 afvroeg wat de gevolgen zoudet
zijn van een eventuele aanval met kernwapens op
Nederland, konden de deelnemers één effect in hui
berekeningen terzijde laten, de initiële straling. Het i:
juist deze vereenvoudiging die tot het verleden zot;
gaan behoren wanneer de neutronenbom onderdee:
van de militaire werkelijkheid wordt.
De explosie van een atoom
bom, noteerde de Twentse
werkgroep, brengt in hoofd
zaak vier effecten teweeg.
Daar is allereerst de schokgolf,
die een groot deel van de mate
riële schade veroorzaakt. Daar
is de flits van licht- en warmte
straling, die brandwonden en
branden veroorzaakt. Daar is
de onmiddellijke radioactieve
straling als gevolg van het
kernsplijtingsproces en zijn di
recte nasleep. En daar is de
residu-straling van radioactie
ve splijtlngsprodukten en om
gevingsmateriaal, beter be
kend als fall-out, die geleide
lijk windafwaarts neerslaat om
daar verderf te brengen.
Maar die initiële straling ver
geten we maar. aldus het
Twentse rapport, want die
komt niet verder dan het ge
bied waar door schokgolf en
branden toch al 99 procent van
de mensen omkomt. De bevin
dingen van hun studie overi
gens, waren zeer geschikt om
het betrekkelijke militaire
„nut" van kernwapens aan te
tonen. Middelzware atoom
bommen op twintig militaire
doelen in Nederland plus een
grote op 's werelds bedrijvigste
haven Rotterdam zouden zes
miljoen mensen het leven
kosten.
Dat was illustratief voor hun
feitelijke onbruikbaarheid als
„tactisch" wapen, onverschil
lig of de bedoeling aanval of
verdediging zou zijn. Die con
clusie was al eerder voor ge
heel West-Europa getrokken
een met kernwapens „uitge
vochten" oorlog zou in dit
dichtbevolkte werelddeel in
hoofdzaak rokende puinhopen
opleveren, en slechts de flar
den van een georganiseerde sa
menleving.
Het besef dat de uiteindelijk
op kernwapens gebaseerde mi
litaire verdedigingsplannen
voor West-Europa dus mis
schien niet zo geloofwaardig
waren, was de stoot tot de ont
wikkeling van de neutronen
bom, waarvan het hoofdeffect
vooral ligt in het verschijnsel
dat de Twentse rekenaars nog
konden verwaarlozen: de ini
tiële straling. Met een kunst
greep zijn schokgolf, lichtflits
en fall-out tot zulke proporties
teruggebracht dat de directe
straling van de kernreacties
een belangrijke factor wordt.
Omdat die straling staal, be
ton en hout hooguit een beetje
radioactief maakt maar men
sen en andere levende wezens
doodziek, kreeg de neutronen
bom de naam dat hij mensen
in een beperkt gebied uitscha
kelt maar onroerende goede
ren in het algemeen onbescha
digd laat staan Hét antwoord
dus op de problemen der gene
raals. Maar, zoals te verwach
ten valt in deze onvolmaakte
wereld, is geen van beide helf
ten van het antwoord helemaal
waar.
Om met de onroerende goede
ren te beginnen: de cirkel van
vuur en verwoesting zou zich
uitstrekken tot zo n tweehon
derd meter om het volgens ge
bruiksaanwijzing toegepaste
„W70 Mod 3 Lance Enhanced
Radiation Warhead" Wat er
nu nog voorin de nucleaire ver
sie van de Lance raket zit
zaait zulke verwoestingen toi
op enkele kilometers Dat i
een aanmerkelijk verschil
maar of het verschil tussen
grote en gigantische verwoes
ting op iedereen evenveel in
druk maakt, valt nog af te
wachten.
Voor mensen in de buurt heeft
de neutronenbom Intussen
verdergaande consequenties
De informatie uit de militaire
hoek legt vooral de nadruk op
de verpletterende strallngsdo
sis die militairen op enige af
stand van de explosie buiten
gevecht stelt Op 800 meter
lopen zij een dosis van 8000 rad
op. met volgens de Amerikaan
se militaire handboeken als re
sultaat: „Personeel wordt uit
geschakeld binnen vijf minu
ten na blootstelling en blijft
voor zware lichamelijke taken
uitgeschakeld tot de dood na
een tot twee dagen intreedt."
Militair gesproken is daarmee
twee vierkante kilometer ter
rein geneutraliseerd. Hierbij
passen twee opmerkingen. De
eerste werd in deze krant ge
maakt door generaal Von Mey-
enfeldt: de aanvaller die men
zich hierbij moet voorstellen,
leeft ook in het atoomtijdperk
In dat tijdperk rijden pantser
voertuigen niet meer op een
kluitje, juist omdat ze dan in
één klap weg te vagen zijn. Hij
begrootte dat tegen een opruk
kend tankbataljon al acht neu
tronenbommen zouden moe
ten worden ingezet
De tweede opmerking is, dat
neutronen niet bij achthon
derd meter ophouden. Omdat
ze vanuit het centrum van de
explosie uitwaaieren neemt de
stralingsdosis met de afstand
af. Maar dat gaat erg geleide
lijk, en een mens zou volgens
simpele sommetjes toch op ki
lometers van de klap moeten
zitten om niet meer op te lopen
dan de enkele honderden rads
die volgens de statistiek de
helft der blootgestelden het le
ven zouden kosten.
De cirkel van vuur van het
„conventionele" kernwapen
lijkt dus te zijn ingeruild voor
een ruwweg even grote cirkel
van dodelijke straling. Het ver
schil is dat instortende gebou
wen en uitgebreide verbran
dingen hun slachtoffers maken
in seconden, uren of hooguit
dagen. Acute stralingsziekte
kan er weken over doen. Of
langer.
Welk wapen in een vergelijkba
re militaire situatie meer le
vens onder de bevolking zou
kosten, zou nog eens kunnen
■worden uitgerekend door stu
denten aan de TH Twente.
Maar. om het voorbeeld iets
verder van ons bed te kiezen,
er lijkt voor Westduitsers wei
nig gemoedsrust te oogsten uit
filosofieën als waardoor
het kan gebeuren dat het Wes
ten in staat is om een door de
vijand bezet Ruhrgebied met
behulp van neutronenbom
men te heroveren zonder het
produktieapparaat noemens
waardig te vernielen." (Ons
Leger).
Het Energie-onderzoekcentrum Nederland gaat de mo
gelijkheid bestuderen om een van de nu met gas
gestookte verwarmingsketels van de installaties in
Petten te vervangen door een „fluid-bed" kolenbran
der. De Provinciale Gelderse elektriciteitsmaatschap
pij heeft, samen met Stork, plannen voor een soortge
lijk experiment in de centrale in Nijmegen.
Het is nog niet erg concreet
allemaal, maar dit zijn zeer
welkome berichten. Tot nog
toe was de situatie na Lubbers'
Energienota in Nederland dat
iedereen wist dat we in de toe
komst meer steenkool moeten
gaan verstoken. Maar niemand
leek bereid zijn vingers vuil te
maken aan de in het buiten
land in ontwikkeling genomen
technieken om daarbij giganti
sche luchtverontreiniging te
voorkomen. De lichtende uit
zondering was Shell, die in
Amsterdam bezig is aan zijn
eigen variant van kolenvergas-
sing.
Maar nu dus de eerste twee
vloeibedden, als het meezit.
(Voor „fluid-bed" heeft zelfs
nog geen Nederlandse verta
ling ingang gevonden; we pro
beren het maar met „vloel-
bed"Het principe is dat de
kolen zwevend ,en warrelend
op een van onderen doorgebla
zen luchtstroom verbranden.
Dat gebeurt zeer gelijkmatig
en bij een veel lagere tempera
tuur dan het klassieke kolen
vuur. Gevolg is dat bij de ver
branding minder stikstofoxi
den ontstaan, die dus ook niet
in het milieu terechtkomen.
Misschien nog belangrijker is,
dat in het vloelbed ook het
zwavelprobleem goed is op te
lossen. Door aan de kolen een
passende hoeveelheid kalk
steenbrokjes toe te voegen,
kan zwaveldioxide chemisch
worden gebonden praktisch op
het moment waarop het bij de
verbranding ontstaat Dat is
technisch aanmerkelijk voor
deliger dan het alternatief, het
zwaveldioxide naderhand uit
het schoorsteengas weg te
vissen.
Technisch is het vloelbed trou
wens toch een boeiende zaak.
Het ontleent zijn naam aan de
verrassende eigenschappen
van het warrelende lucht-met-
brokjesmengsel, dat zich in
een aantal opzichten inder
daad als een vloeistof ge
draagt. Dat betekent onder an
dere dat de warmte-afgifte
(aan stalen pijpen die door het
vloelbed omspoeld worden)
veel efficiënter is dan in een
klassieke ketel, waar die pij
pen door hete verbrandings
gassen worden verhit De expe
rimentele vloelbed-ketel in
Nijmegen zou volgens de plan
nen in 1979 in gebruik moeten
worden genomen Er is subsi
die aangevraagd bij het minis
terie van volksgezondheid en
milieuhygiëne.