Hoe een rechter de Canadezen 'nee' leerde zeggen tegen Shell en Exxon ZATERDAG 1 OKTOBER 1977 Trouw/Kwartet 17 Thomas Berger Sinds 1968 hebben de Amerikanen de zekerheid dat er onder de ijskoude wateren ten noorden van Alaska grote hoeveelheden aardgas zitten. Sinds die tijd is er ook gewerkt aan plannen om dit gas te vervoeren naar de Ame rikaanse consumenten, die een paar duizend kilometer zuidelijker wonen. Deze maand is daarover een beslis sing gevallen. Een Amerikaans-Cana- dese combinatie van bedrijven gaat een pijplijn bouwen die begint in Prudhoe Bay aan de noordkust van Alaska (de vindplaats van het aard gas), vandaar eerst pal naar het zui den loopt, dan afbuigt naar het oos ten om vervolgens via het Canadese Yukon-gebied, Brits Columbia en Al berta naar de Verenigde Staten te lopen. Daar komt het Alaska-gas dan terecht in het al bestaande systeem van leidingen. De totale kosten zijn geraamd op 25 miljard gulden. De Amerikaanse en Canadese rege ring hebben al overeenstemming be reikt over het project. In beide landen kan het parlement nog roet in het eten gooien, maar verwacht wordt dat de pijplijn wel zal worden gebouwd vol gens het nu bestaande plan. De Ame rikanen hebben lang gedokterd op een plan dat de Canadezen min of meer buiten spel zou zetten. Ze willen het gas via een pijplijn naar een haven aan Alaska's zuidkust transporteren. Vandaar zou het dan met tankers naar de zuidelijker 48 staten kunnen wor den gebracht. Bij de huidige stand van de techniek zou vervoer met tan kers aanzienlijk duurder uitkomen dan een pijplijn over Canadees ge bied en daarom heeft de Amerikaanse regering gekozen voor het laatste. In Canada zelf is jarenlang gedaan over de beslissing waar de pijplijn precies zou komen te liggen. Het eer ste voorstel was de pijp vanuit Prud hoe Bay naar het oosten te leiden, naar de delta van de Mackenzie Rivier in Canada. Vandaar zou het dan, langs de rivier naar het zuiden gaan. Een groep van-vijftien Canadese en Amerikaanse bedrijven heeft jaren lang geijverd voor dit project en daar voor meer dan 140 miljoen dollar uitgegeven. De Canadese regering wilde voor ze haar fiat gaf aan dit plan precies weten wat de gevolgen zouden zijn voor de natuur, de economie en de bevolking van het gebied. Voor inwo ners van het dichtbevolkte Nederland kan die zorg voor het milieu wat overdreven lijken. Het gaat immers om de aanleg van één pijp met een doorsnee van 125 centimeter door een gebied dat ongeveer zo groot is als heel West-Europa en waar onge veer 30.000 mensen wonen; 15.000 blanken en 15.000 inheemsen ofin boorlingen". Die laatsten wonen er permanent, de blanken zijn er meestal maar tijdelijk werkzaam. De pijplijn gaat echter door oorden die nog volstrekt ongerept zijn. De bouwers zullen moeten beginnen in een „leeg" land. Er zal daarom een heel netwerk van wegen moeten wor den aangelegd, met honderden brug gen over rivieren en stroompjes. Er zullen (tijdelijk) tientallen asfaltfabrie- ken nodig zijn, werkplaatsen, vlieg veldjes, kampen voor de duizenden arbeiders en ga zo maar door. Het gaat dus om veel meer dan een pij- plijn. Bovendien heeft het gebied door het barre klimaat een erg kwetsbaar na tuurlijk milieu. Het heeft een „lage biologische produktie" wat wil zeg gen dat er veel gebied nodig is om betrekkelijk weinig dieren in leven te houden. Een kleine verstoring van zo'n evenwicht kan al rampzalige ge volgen hebben. Om goed te weten wat zo'n pijplijn teweeg kan brengen liet de Canadese regering een onafhankelijke rechter een onderzoek uitvoeren naar al deze aspecten: de gevolgen voor het mi lieu, de economie en de oorspronke lijke bevolking. De man die deze op dracht kreeg was Thomas Berger, rechter in het Hoge Gerechtshof van Brits Columbia, de westelijke provin cie van Canada. Hij kreeg de beschik king over ruime fondsen. Na drie jaar studie bracht hij in mei dit jaar verslag uit. En Berger zei nee tegen het plan voor de pijplijn langs de Mackenzie-rivier. Een andere combinatie van bedrijven had inmiddels een alternatief bedacht en kwam op het laatste moment met het plan voor de route in het noorden langs de Alaska-autoweg zoals boven beschreven. De toch al moeilijke be slissing over de pijplijn was daardoor ook nog eens een regelrechte con currentieslag tussen twee kapitaal krachtige blokken geworden. De laat komers wonnen, het oorspronkelijke plan werd afgewezen. Het rapport van rechter Berger ging een heel eigen leven leiden. De afge lopen zomer stond het voortdurend op de lijst van meest verkochte boe ken. Het geladen proza van Berger bleek interessant leesvoer te zijn voor duizenden Canadezen. Rimmer Mul der ging in Ottawa eens praten met deze rechter die onbedoeld auteur werd van een veelbesproken best seller. Een Indianenverhaal door Rimmer Mulder Rechter Thomas Berger is een bedachtzaam mens. Voor zijn antwoor den neemt hij alle tijd. Vaak draait hij zijn ko lossale bureaustoel in de richting van het raam om even, de handen ge vouwen in zijn nèk, naar buiten te kijken alvorens hij het woord neemt. Hij praat langzaam, zonder stemverheffingen, maar wel overtuigend. Deze kalmte en bedacht zaamheid moeten hem goed van pas zijn gekomen bij zijn onderzoekswerk in het barre noordwesten van Canada. Om te ontdekken wat er pre cies leeft in de harten van de Indianen in» dit gebied be sloot hij hen op te zoeken In alle 35 dorpen en nederzettin gen in het stroomgebied van de Mackenzie Rivier zocht hij ze op: de mensen die zoveel eeuwen lang dit onherbergza me deel van de wereld bewo nen en er daarom recht op hebben. Rechter Berger wil de van die mensen zelf horen wat ze dachten van die pijp lijn die de blanken willen aanleggen over hun land om aardgas te transporteren naar het rijk van de blanke man. Berger wilde dat ze eer lijk waren tegenover hem, vertegenwoordiger van de blanke regering, en hij bena derde hen daarom met ge duld. „Ik gaf ze een jaar om zich voor te bereiden op de hoorzittingen. Ik probeerde ze te overtuigen dat ik zou luisteren en zij concludeer den dat ik het meende." Radio Urenlang heeft Berger geluis terd naar de verhalen van de oorspronkelijke bewoners: de Dene-mensen. de Inuits en de Metis". Hij reisde in totaal ruim 27.000 kilometer en hoorde verklaringen in acht verschillende talen. Overal waren er tolken om er voor te zorgen dat iedereen alles kon verstaan wat er tijdens zo'n hoorzitting werd gezegd. Ber ger wilde dat de mensen goed beseften wat er aan de hand was en daarom schakelde hij de Canadese omroep in. De radio-nieuwsdienst voor het noordwesten zorgde iedere dag voor verslagen over de hoorzittingen. Iedere avond konden de mensen in hun ei gen taal via de radio horen wat er die dag over het voor en tegen van de pijplijn was gezegd. Welvaart Wat de voorstanders te zeg gen hebben zullen de meeste Dene's. Inuits en Metis' wel kunnen dromen. Ze hebben zo vaak gehoord over de voor spoed en welvaart die langs de pijplijn hun achtergeble ven gebied zullen binnenstro men Hun woonoorden zullen eindelijk worden opgenomen in de rijke westerse bescha ving. De achterlijkheid zal worden verdreven. De in boorlingen hebben gehoord dat ze mogen meewerken aan één van de grootste onderne mingen in de geschiedenis van de blanken. Berger kende die verhalen ook en hij ontmoette op zijn omzwervingen ook wel eens een autochtoon die hoopte op werk bij de aanleg van de pijplijn. Maar de rechter uit de grote stad raakte veel meer onder de indruk van de beslistheid waarmee de over grote meerderheid van de oorspronkelijke bewoners diezelfde pijplijn afwijst. „Ik ben werkelijk diep getroffen hoe vastbesloten deze men sen zijn zichzelf te blijven, hun beschaving niet te ruilen voor de onze. Dat heeft me aan het denken gezet," ver telt hij. Rechter Berger kon na deze ervaringen weinig anders dan de zijde van de oorspronkelij ke bewoners kiezen. Zelf wei gert hij zichzelf te zien als een advocaat voor Indianen-be langen. „Ik ben een rechter en heb bij mijn onderzoek ook de positie van een rech ter ingenomen. Ik heb het bewijsmateriaal verzameld, bestudeerd en vervolgens mijn oordeel uitgesproken. In mijn rapport zeg ik tegen de regering: naar mijn oor deel zou het wijs zijn voorlo pig geen pijplijn aan te leg gen door het noordwestelijke gebied. Mocht u toch een pijplijn willen, ga dan niet langs de Mackenzie Rivier, maar neem een westelijker route, langs de Alaska auto weg. Dan voorkomt u onher stelbare schade aan een uniek natuurlijk milieu en geeft u de oorspronkelijke bewoners een kans op overle ving. Dat laatste heeft de re gering gedaan en dat stemt mij tevreden." Maar het rapport dat Berger dit voorjaar aan de Canadese regering uitbracht is heel wat meer dan een droge opsom ming van een paar conclu sies. Het is tegelijkertijd een aanklacht en een pleidooi. Een aanklacht tegen de to meloze veroveringsdrang van de blanken die het hele Ame rikaanse continent hebben opengelegd zonder zich ooit te bekommeren over het lot van de oorspronkelijke bewo ners. En een pleidooi voor een drastische verandering in de houding van de blanken tegenover de mensen die veel eerder in Amerika waren dan zij. Berger geeft in zijn rapport alle ruimte aan de milieu-as pecten van de pijplijn. Om standig beschrijft hij hoe kwetsbaar het natuurlijk evenwicht is in dit immense gebied met zijn barre kli maat. Nauwkeurig om schrijft hij deelproblemen zo als de zorgen om de broeden de sneeuwgans, de zogende kariboe en de barende walvis. „Het zijn echter de mensen in het noorden," zo schrijft rechter Berger zelf, „waar over wij het meest bezorgd moeten zijn, vooral de oor spronkelijke bevolking." Niet serieus Hij vervolgt dan met: „De Europees-Canadese samenle ving heeft geweigerd de cul tuur van de inboorlingen se rieus te nemen. Europese in stellingen, waarden en werk wijze werden gezien als de basis van cultuur. Instellin gen, waarden en taal van in boorlingen werden afgewe zen, genegeerd of verkeerd begrepen. De Europeanen hadden er geen probleem mee aan te nemen dat de inboorlingen helemaal geen cultuur hadden." Over dit thema wil Berger graag wat doorpraten. „De geschidenis van Amerika," zo legt hij uit, „is een geschiede nis van de opdringerigheid van de blanke mens. De blan ke dringt de oorspronkelijke bevolking weg. Daar, in het noorden, hebben we een kans op een nieuw begin in de be trekkingen tussen blanke Eu ropeanen en autochtonen. Dat ben ik me tijdens mijn onderzoek steeds sterker be wust geworden. Voor ons is het noorden een nieuw pio- niersgebied, een nieuw ge bied om te veroveren; voor hen is het hun thuisland. Dat heb ik in mijn rapport probe ren aan te tonen." Berger hekelt de aloude op vatting dat Indianen en Eski mo's niets te verliezen heb ben dan hun armoede en ach terlijkheid als ze zich aanslui ten bij de blanken. „Vijfhon derd jaar hebben we gedacht: wat wij hebben is beter dan wat zij hebben. Over het hele continent, in Noord- en Zuid- Amerika, zijn de betrekkin gen tussen de nieuwe en de oorspronkelijke bevolking door die houding bepaald De algemeen geldende wijsheid is dat ledereen moet profite ren van ons industriële sys teem. Die wijsheid zullen we moeten herzien. In het noor den hebben we te maken met mensen die onze manier van leven afwijzen. Ze weigeren de industriële samenleving binnen te treden en dat moe ten wij respecteren." Meer dan beeldjes De blanke moet nu maar eens afleren de andere cultu ren te beschouwen als iets minderwaardigs, vindt Tho mas Berger. De cultuur van Indianen en Eskimo's omvat veel meer dan de knutsel werkjes en beeldjes waar blanke toeristen zo vertederd over kunnen doen. Ze hebben waarden waar de blanke best nog eens wat van zou kunnen leren. Hun sterke gevoel van verantwoordelijkheid voor elkaar bijvoorbeeld. Hun be reidheid om met elkaar te delen. En hun eigen specifie ke „economie" die hen in staat stelt alles wat ze nodig hebben aan de natuur te ont trekken zonder dat die na tuur geheel wordt verstoord. Zij hebben de barre kou en de onherbergzaamheid van het noorden al lang „overwon nen". Wat hebben deze een voudige vissers en jagers nu te verwachten van een pijp lijn? Vele honderden zullen tijdelijk werk kunnen vinden bij de aanleg. Maar daarna? Als de pijp er eenmaal ligt zullen er voor het onderhoud en de controle maar weinig mensen nodig zijn. En dat zullen dan voor het grote me rendeel technisch geschool de. dus blanke, werknemers zijn. Voor de winning van gas en olie zijn al evenmin veel mensen nodig. „Het is een illusie te geloven dat de pij plijn de economische proble men van het nóórden zal op lossen," aldus Berger. „De hele opzet is noordelijk gas over te brengen naar de hui zen en de industrie in het zuiden." Volgens hem besef fen de inboorlingen, zowel jong als oud, heel goed het tijdelijke karakter van het hele project. „Zij zien de noodzaak om voor zichzelf een economische toekomst te bouwen op een veel hechtere basis. De werkelijke econo mische problemen in het noorden zullen alleen worden opgelost als wij de visie aan vaarden, die de inboorlingen zelf zo dikwijls naar voren hebben gebracht tijdens mijn onderzoek en die luidt: versterking van de oorspron kelijke economie. Wij moeten kijken naar vormen van eco nomische ontwikkeling die werkelijk passen bij de waar den en voorkeuren van de oorspronkelijke bevolking." Rechter Berger verwerpt het idee dat Indianen en Es kimo's altijd maar in het ver leden vertoeven en nooit eens aan hun eigen toekomst kun nen denken „Hun samenle ving is niet statisch. Wat de inboorlingen tijdens dit on derzoek hebben gezegd moet niet worden beschouwd als een klaagzang over een verlo ren levensstijl, maar als een pleidooi voor een kans om hun eigen toekomst te vor men, vanuit hun eigen verle den. Zij proberen niet hun verleden te verschansen, maar er op te bouwen," staat in zijn rapport. Mondeling zet hij nog eens uiteen wat zijn visie in de praktijk moet betekenen: Een heel nieuw plan voor de ontwikkeling van noordelijk Canada, waarin veel meer aandacht wordt geschonken aan jagen en vissen en het ontwikkelen van kleine be drijfjes. Grootscheepse ont ginning van de bodemschat ten kan worden uitgesteld. Er zal een regeling moeten ko men die recht doet aan de eisen van de Dene-mensen hun eigen gebied te beheren. Sommigen denken daarbij aan een onafhankelijk Dene land, maar volgens Berger is er binnen de Canadese confe deratie wel een oplossing te bedenken. Als de Dene's pra ten over „onze natie" hoeven ze niet meteen te denken aan wat ons bij dat woord voor ogen komt. Wel zijn ze vast besloten hun „natie" te beschermen tegen expansiedrift van de blan ken. Bergers geeft in zijn rap port van die vastbesloten heid vele voorbeelden, zoals de volgende uitspraak van Dene-woordvoerder Philip Blake: „Als uw land besluit door te gaan te proberen ons land te vernietigen, dan hoop ik dat u begrijpt dat wij be reid zijn te vechten zodat ons land kan overleven. Het is onze wereld. Wij willen onze wereld niet aan u opdringen. Maar wij willfghhaar verdedi gen, voor ons. «tea kinderen en onze kleinklndeWw- Kwetsbaar Deze mensen, die ik maar in boorlingen noem in de hoop dat niemand bij dat woord direct denkt aan de negatie ve bijklank, beseffen heel goed dat ze erg kwetsbaar zijn tegenover de „blanke be schaving". De meerderheid is bang voor wat de aanleg van de pijplijn zal brengen: een invasie van blanke arbeiders, meer alcoholisme, ernstige verstoring van hun eigen so ciale leven, schade aan hun jacht- en visgronden. Berger noemt het zelfbewust zijn van deze mensen be paald verrassend. Ze hebben immers generatie na genera tie onder druk gestaan hun eigen cultuur, hun eigen le vensstijl te verlaten. Onder wijs over hun eigen geschie denis en taal hebben ze nau welijks gehad. Ze hebben al tijd moeten luisteren naar blanken die hen kwamen ver tellen dat ze het anders moes ten doen. Toch kiezen ze nu voor een toekomst volgens hun eigen stijl „Ze willen geen blanken zijn met een bruine huid," zegt Berger en hij vindt dat een boodschap waar de blanken goed naar moeten luisteren. „Dat is misschien niet leuk, omdat we in het verleden nooit heb ben geluisterd. Maar nu moe ten we luisteren Thomas Berger is inmiddels naar zijn woonplaats Van couver teruggekeerd om zijn werk als rechter weer op te vatten. Voor hem mag de pu bliciteit rondom zijn persoon nu wel afgelopen zijn. Zijn onderzoek noemt hij zelf „een boeiend avontuur met een goede afloop." Met dat laatste doelt hij niet alleen op de enorme aandacht en goede pers die zijn rapport heeft gekregen maar vooral ook op de invloed die het heeft gehad op de beslissing van de Canadese regering de pijplijn niet door het dal van de Mackenzie-Rivier te laten aanleggen. Dat was een zwa re tegenslag voor de groep van ondernemingen die Ja renlang hadden geijverd voor een pijplijn langs die route en daar al tientallen miljoenen dollars voor hadden geïnves teerd. „Een geïndustriali seerd land heeft nee gezegd tegen bedrijven als Exxon en 8hell en heeft gekozen voor het milieu en de rechten van de inboorlingen. Dat is niet niks." zo concludeert rechter Thomas Berger.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 17