Cambodja tussen paradijs en concentratiekamp
De revolutie van de Rode Khmer
is volkomen en zonder mededogen
iTERDAG 24 SEPTEMBER 1977
BUITENLAND
Trouw/KwartetV7
Op 17 april 1975 zwegen
de kanonnen in Cambod
ja, en kwam er een eind
aan een vijf jaar durende
verwoestende oorlog, die
wel de wreedste en bloe
digste wordt genoemd
van alle Indochinese oor
logen. Meer dan 600.000
mensen waren gedood en
even zoveel mensen wa
ren zwaar gewond en ver
minkt.
De Amerikanen hadden hun
bijdrage aan het verderf door
onder meer B-52 bommen
werpers ruim een half mil
joen ton bómmen te laten
afwerpen, waardoor voor het
merendeel onschuldige boe
ren met hun gezinnen de
dood vonden en het land sys
tematisch werd verwoest.
Op die 17e april kwamen een
heden van de Rode Khmer de
hoofdstad Phnom Penh bin
nen, zwaarbewapende tie
ners, de zonen en dochteren
van ongeletterde Cambod
jaanse boeren. De meesten
van hen waren nog nooit in
Phnom Penh geweest, en ke
ken hun ogen uit. Ze hadden
in de oerwouden van hun lei
ders geleerd de stad te wan
trouwen; de stad als bolwerk
van het Amerikaanse Imperi
alisme en als verzamelpunt
van de verraderskliek van
maarschalk Lon Nol. waarte
gen ze vijf Jaar gestreden
hadden.
Zij traden op met een menge
ling van schuchterheid en ar
rogantie. De schuchterheid
van de boer van het platte
land, die voor de eerste maal
in een grote stad komt en de
arrogantie van soldaten, die
net een oorlog tegen de groot
ste wereldmacht, de Verenig
de Staten, hadden gewonnen.
De arrogantie nam de over
hand, te meer daar ze zwaar
bewapend waren en het met
jongelui met geweren nu een
maal moeilijk redetwisten is.
Zij werden opgewacht door
'naar schatting drie miljoen
verpauperde mensen, deels
opgelucht, omdat aan de oor
log en de zinloze beschietin
gen van de hoofdstad een ein
de was gekomen en deels
angstig voor de dingen, die
komen gingen. Maarschalk
Lon Nol, die op tijd de dans
ontsprong en met enkele ton
nen goud was verdwenen,
had immers voor de overgave
herhaaldelijk gewag ge
maakt. van de grote bijltjes
dag, die zeker zou komen als
zijn troepen door de Rode
Khmer verslagen zouden
worden.
Tapijt van mensen
Die ochtend namen de solda
ten van de Rode Khmer zon
der veel tegenstand te ont
moeten de strategische pun
ten van de stad in. Op ver
schillende plaatsen werden
ze met witte vlaggen en ge
juich ingehaald. Maar tegen
de middag verstomde het ge-
Juich en werd het doodstil in
de stad. De Rode Khmer be
gon ledereen de stad uit te
drijven. New York Times-cor
respondent Sydney H.
Schanberg, een van de zeer
weinige achtergebleven jour
nalisten beschrijft „het ver
bijsterende spektakel" als
volgt: „Twee miljoen inwo
ners vari de stad begonnen
plotseling en masse en in die
pe stilte de stad te verlaten,
te voet, op de fiets, auto's
voortduwend die geen benzi
ne meer hadden. Ze bedekten
de wegen als een tapijt van
mensen, gebogen onder zak
ken met bezittingen, die
haastig bijeen waren ge
graaid toen de zwaar bewa
pende boerensoldaten van de
Rode Khmer hen hadden be
volen onmiddellijk te ver
trekken.
De met gewonden overvolle
ziekenhuizen stonden opeens
volkomen leeg. De gewonden
gingen ook. hinkend, krui
pend. op krukken, op de rug
van familieleden of voortge
duwd in rolstoelen. De Rode
Khmer bezit weinig artsen en
medicijnen, zodat maar wei
nig gewonden een kans
maakten als ze achterbleven.
De eens bruisende stad werd
een echoput van stille straten
met geparkeerde auto's en
gapende lege winkels. De
straatverlichting brandde
uitbundig voor een bevol
king, die er niet meer was."
Vreemdelingen
Enkele weken later werd
Schanberg, samen met de an
dere buitenlanders die hun
toevlucht hadden gezocht in
de Franse ambassade in
Phnom Penh, de Thaise
grens overgezet. Sinds die
tijd zit Cambodja dicht. De
leiders van de Rode Khmer
hebben gekozen voor een aan
vreemdelingenhaat grenzend
nationalisme en laten geen
buitenlandse waarnemers op
hun grondgebied toe. Het
land onderhoudt met het bui
tenland vrijwel geen betrek
kingen; alleen met de Chine
se Volksrepubliek zijn am
bassadeurs uitgewisseld.
Maar ook in deze relatie
schijnt verkoeling te zijn op
getreden, daar de Cambod
jaanse leiders op de lijn zaten
van de in China inmiddels
aan de kant gezette radicale
„bende van vier".
Voor informatie over het land
en de bevolking zijn we in
hoofdzaak aangewezen op
twee bronnen: de officiële
uitspraken van verschillende
leiders en de officiële propa
ganda, die vrijwel dagelijks
via de radio („de stem van
democratische Kampuchea")
wordt uitgezonden èn de ver
halen van de Cambodjaanse
vluchtelingen, die massaal de
afgelopen Jaren het land ver
lieten. Naar schatting zijn
het er nu ruim 25.000, die
meestal in zeer kommervolle
omstandigheden een uit
zichtsloos bestaan leiden in
een aantal kampen in de
buurt van de Thals-Cambod-
jaanse grens.
Er zijn ook ruwweg twee vi
sies over de gebeurtenissen
in Cambodja, waarvan de in
houd samenhangt met de
bronnen. Volgens de ene is
Cambodja „op weg naar het
paradijs, waarin het volk met
revolutionaire elan, welis
waar hard, maar met vreugde
van 's ochtends vroeg tot 's
avonds laat deelneemt aan
de produktle-oorlog".
De tweede visie geeft een
beeld van een land, dat in
korte tijd herschapen werd in
een enorm dwangarbeiders
kamp, waar terreur aan de
orde van de dag is. waar hon
ger wordt geleden, waar de
mensen worden gedwongen
met handkracht enorme irri-
gatiewerken aan te leggen,
waar de regel „wie niet werkt,
zal ook niet eten" tot in het
absurde is doorgedreven,
waar de mensen in een voort
durende angst leven en waar
tenslotte honderdduizenden
mensen werden afgeslacht en
nog eens honderdduizenden
stierven aan honger, ziekte
en ellende.
Zoals gewoonlijk proberen de
aanhangers van belde visies
elkaar verdacht te maken.
Dat er honderdduizenden
slachtoffers gevallen zijn
wordt echter momenteel vrij
wel niet meer in twijfel ge
trokken. Afgezien dan van
een aantal zich progressief en
links noemende „vrienden
van Cambodja", die dit soort
berichten in de pers nog
steeds afdoen als komplotten
van de inlichtingendiensten
van de Verenigde Staten en
Thailand, of als „verzinsels
van door de CIA omgekochte
ex-officieren van de door
Amerika in het zadel gehou
den marionetten-kliek van
Lon Nol. die nu. samen met
de ook al door Amerika in het
zadel geholpen generaals-
kllek in Bangkok proberen
het nieuwe democratische en
revolutionaire bewind in
Cambodja in een kwaad dag
licht te stellen." Er is volgens
hen een hetze aan de gang in
de Westerse pers tegen Cam
bodja, waarbij ze voor het
gemak het huidige bewind
volkomen identificeren met
het Cambodjaanse volk.
Nattigheid
Enige nattigheid voelen deze
„vrienden van Cambodja"
toch wel, want in hun ge
schriften melden ze dat er in
de revolutionaire overgang
natuurlijk wel slachtoffers
kunnen vallen, maar dat zijn
dan de collaborateurs ge
weest van het door de CIA in
het zadel geholpen en door de
VS..enz. bewind van Lon
Nol. En deze verdienden niets
anders.
Zo ook worden de verhalen
van de Cambodjaanse vluch
telingen van de hand gewe
zen als gruwelverhalen die de
eigen vlucht moeten recht
vaardigen. Natuurlijk zijn
vluchtelingen geneigd de oor
zaken van hun vlucht zwarter
voor te stellen maar het voert
te ver om vrijwel gelijklui
dende verhalen van duizen
den verschillende vluchtelin
gen zonder meer als nonsens
te bestempelen. Dan zou er
een onmogelijk complot van
Cambodjaanse vluchtelingen
hebben moeten bestaan die
van te voren hadden afge
sproken eensluidende verha
len te vertellen. Bovendien
waarom horen we dergelijke
verhalen niet of nauwelijks
van Laotiaanse of Vietname
se vluchtelingen in Thailand,
die ook voldoende redenen
zeggen te hebben om hun
land van herkomst in een
kwaad daglicht te stellen.
Verder wekt het enige be
vreemding dat deze groep
van critici wel altijd de vluch
telingen voor de Amerikaan
se bombardementen, voor de
troepen van Lon Nol. of die
van de vroegere Vietnamese
president Ngoejen Van Thleu
serieus heeft genomen en
hun verhalen als volkomen
betrouwbaar achtte. Het lijkt
erop dat kort gezegd vluchte
lingen voor wat heet „rechts"
uiterst betrouwbaar zijn en
vluchtelingen voor wat zich
noemt Jinks" uiterst onbe
trouwbaar.
„Cambodja kan zich alleen
bevrijden van het feodale
stelsel door alle economische
banden met het buitenland te
verbreken. Hulp van buitenaf
en het internationale handels
verkeer zijn de voornaamste
oorzaken van de onderontr
wikkeling van Cambodja". Zo
luidt één van de conclusies in
het proefschrift van het huidi
ge Cambodjaanse staats
hoofd Khieu Samphan, waar
op hij in de jaren vijftig aan
de Parij se Sorbonne afstu
deerde.
Na een pleidooi voor de vorming
van de boerencoöperaties om de
rijstproduktie te stimuleren, haalt
de tegenwoordige president uit
naar de „parasitaire steden" in
Cambodja. „De steden, en vooral
de hoofdstad Phnom Penh, zijn de
voornaamste bron van alle kwaad,
i Zij betekenen een aanslag op het
I nationale welzijn. Zeker 85 procent
f van de stedelingen zijn niet-pro-
duktieve ambtenaren of staan in
dienst van de elite. Zij zouden de
kans moeten krijgen produktief te
worden."
Khieu Samphan schijnt zijn zin
gekregen te hebben, met dit ver
schil dan dat de niet-produktieve
stedelingen in Cambodja niet de
kans kregen produktief te worden,
maar op grote schaal werden afge
slacht. Voor de rest zfjn er coöpera
ties gesticht, is Cambodja vrijwel
van de buitenwereld afgesneden en
hébben de steden in Cambodja in
feite opgehouden te bestaan.
De huidige ontwikkeling en de
ideologie van de Rode Khmer is
gebaseerd op de principes van dit
proefschrift. Op grote schaal wer
den mensen gedwongen te verhui
zen naar het platteland om zo snel
mogelijk de rijstproduktie ter hand
te nemen.
Volledige breuk
De Cambodjanen moesten volledig
breken met het verleden en opgaan
in een totaal nieuwe samenleving,
waarin het individu ophield te be
staan en opging in de collectiviteit.
In de dorpen werd alles wat maar
enigszins aan het oude regiem her
innerde vernietigd. Via de radio
werd onophoudelijk het regiem van
maarschalk Lon Nol afgeschilderd
als „de allercorruptste, allerscha
delijkste met de Amerikanen heu
lende bende, waaronder de Cam
bodjanen ongelukkig waren en on
derdrukt werden en waaronder ze
nooit levensvreugde gekend had
den, maar slechts honger en ellen
de." „Maar nu," zo schalde de ra
dio, „onder de verlichte leiding van
de revolutionaire Angka (een soort
partij-organisatie) hebben jullie
eindelijk geluk en voorspoed".
De Rode Khmer, die haar wortels
heeft in de verzetsstrijd tegen de
Franse koloniale overheersers, be
gon pas in maart 1973 met het
opzetten van landbouwcoöperaties
in de door haar op Lon Nol verover
de gebieden. In het begin gebeurde
dit op kleine schaal, pas tegen het
eind van de oorlog ging men over
tot algehele collectivisering onder
leiding van de machtige en altijd
aanwezige Angka. De Rode Khmer
had in het begin maar weinig aan
hang onder de Cambodjanen. Ze
verkondigde een ideologie die
vreemd en vijandig overkwam bij
de traditionele en boeddhistische
boerenbevolking. Pas na 1970 toen
de door de boeren als een god
koning vereerde prins Norodom Sl-
hanoek aan hun zijde kwam te
staan, steeg het aantal aanhangers
aanzienlijk.
Sihanoek, die op 18 maart 1970
door Lon Nol tijdens zijn afwezig
heid in een onbloedige staatsgreep
werd afgezet, heeft zich eigenlijk
nooit helemaal thuis gevoeld bij de
geharde en ascetische Rode
Khmers Hij verbleef gedurende de
oorlog in Peking en heeft slechts
eenmaal tijdens de oorlog de door
de Rode Khmer bevrijde gebieden
in Cambodja bezocht Dat was in
1973 en Sihanoek kwam lichtelijk
ontgoocheld terug in Peking van
wege het harde optreden van de
door Johan ten Hove
weg zijn en net zo goed kunnen
verdwijnen.
Ponchaud schat dat er sinds april
1975 zeker 100.000 mensen zijn te
rechtgesteld. militairen uit het le
ger van Lon Nol, ambtenaren, stu
denten, leraren, professoren en art
sen. Dat waren mensen die vooral
in de steden woonden. Wat er op
het platteland is gebeurd is veel
moeilijker te achterhalen, aldus
Pochaud. Volgens hem bestaan de
oude dorpen van Cambodja niet
meer. De grote huizen en pagodes
en alles wat met de boeddhistische
tradities te maken had, zijn afge
broken.
De bevolking wordt massaal ge
dwongen in zogenaamde mobiele
productiebrigades te werken aan
het gigantische irrigatiestelsel.
Daar is op zich niets tegen, aldus
Ponchaud, maar de mensen moe
ten zo lang en zo hard werken,
onder zulke slechte omstandighe
den dat velen eraan bezwijken.
„Het volk sterft, naar schatting 80
procent van de arbeiders is te ziek
om te werken. Er heerst malaria en
er zijn te weinig medicijnen."
Vluchtelingen vertellen verder dat
de rijstrantsoenen die aan de be
volking verstrekt worden, veel te
laag zijn zodat de mensen voortdu
rend verzwakken. Het is mogelijk,
zegt Ponchaud. dat de leiders van
de Rode Khmer de overtuiging toe
gedaan zijn dat de mensen, die
vroeger niet aan hun kant stonden,
eigenlijk geen recht op leven heb
ben en dat deze mensen niet in hun
ideaal passen. De uiterste conse
quentie van de Cambodjaanse re
volutie is dan ze te laten omkomen.
Vereffening
Rode Khmer tegen de boerenbevol
king. Tegen het einde van de oorlog
bestond de Rode Khmer leger
macht uit ongeveer 70.000 zeer ge
harde en gedisciplineerde soldaten,
van wie velen in hun tienerjaren.
Voortdurende angst
De vraag doemt op hoe ongeveer
70.000 leden van de Rode Khmer,
met een kader van waarschijnlijk
nog geen duizend man in staat is
een bevolking van ongeveer 6 mil
joen mensen er onder te houden.
Afgaande op verhalen van de
vluchtelingen Immers staat het me
rendeel van de Khmers vijandig
tegenover de huidige machtheb
bers. De vluchtelingen zeggen dat
de gehoorzaamheid van de bevol
king met terreur en intimidatie
wordt verkregen. De Cambodjaan
heeft volgens de vluchtelingen te
veel lijken gezien, is te vaak met de
dood bedreigd en kent te veel men
sen die zijn verdwenen. Hij leeft in
voortdurende angst en gaat zeer
behoedzaam om met leden van de
Rode Khmer.
Hoewel de huidige leiders het re
cente verleden totaal willen uitwis
sen lijken de inspanningen in land
bouw terug te voeren naar een eeu
wenoud model, dat verscnau worai
door het Angkorrijk dat in de der
tiende eeuw zijn grootste bloeiperi
ode doormaakte. Deze beschaving
van Angkor, die door de opdringen
de Thais werd verwoest, was geba
seerd op de beheersing van de rivie
ren in een gebied waar de moessons
zeer hevig en kort waren. De
Khmers bouwden een ingenieus
kanalenstelsel en enorme reser
voirs, waarmee de landbouw tot
grote bloei werd gebracht en over
stromingen werden voorkomen en
die de bevolking in staat stelden
vier rijstoogsten per jaar binnen te
halen. Gedurende deze Angkor-pe-
riode teerden de steden op het plat
teland en was vrijwel de hele boe
renbevolking gemobiliseerd om de
machtscentra in leven te houden.
Industrialisatie
De huidige machthebbers doen via
radio-Phnom Penh al het mogelij
ke de Cambodjanen van het belang
van de irrigatie te doordringen. En
prins Norodom Sihanoek liet vorig
Jaar in een rede ter gelegenheid van
zijn officieel aftreden als staats
hoofd weten dat Cambodja een
tijdperk tegemoet gaat dat de Ang-
kor-periode verre te boven zal
gaan. Ook via de radio wordt meer
malen naar het beroemde Angkor
rijk verwezen. Met dit verschil dat
de steden dan niet meer zullen pa
rasiteren op het platteland. Maar
wel moet het platteland de midde
len opbrengen om het land tot in
dustrialisatie te brengen
Tot degenen, die een diepgaande
studie gemaakt hebben van de ge
beurtenissen in Cambodja behoort
de Franse priester Francois Pon
chaud, die door zijn tegenstanders
al in de CIA-hoek is gezet. Pon
chaud heeft tien Jaar in Cambodja
gewerkt, spreekt het Khmer vloei
end en heeft honderden schriftelij
ke en mondelinge getuigenissen
van vluchtelingen verzameld. Ver
der heeft hij de bandopname's van
de radio in Phnom Penh en de
uitspraken van de leiders bestu
deerd en dat alles tegen elkaar af
gezet om een zo betrouwbaar mo
gelijk beeld te krijgen.
Al in maart van het vorig Jaar
schreef hij in het Franse dagblad
Le Monde dat de „bevrijding van
het Cambodjaanse volk gepaard
ging met ten minste 800.000 doden.
In zijn dit jaar verschenen boek
„Cambodge année zéro" houdt hij
het op ongeveer een miljoen doden,
terwijl hij vorige maand voor de
Ikon-televisle het aanlal slachtof
fers van de Cambodjaanse weder
opbouw al op bijna twee miljoen
schatte.
In zijrf vorig jaar geschreven stuk
in Le Monde citeert Ponchaud een
militaire leider van de Rode Khmer
die op zijn beurt een aan de plaat
selijke autoriteiten van het district
Mongolborey doorgegeven richtlijn
citeert: „Voor de opbouw van een
nieuw Cambodja hebben we aan
een miljoen mensen genoeg.
Krijgsgevangenen, (de gedepor
teerde bevolking) kunnen we niet
langer gebruiken en worden daar
om aan de willekeur van de plaat
selijke leiders overgelaten". Een af
schuwelijke uitspraak, zo zegt Pon
chaud. rpaar die in Cambodja he
laas niet onwaarschijnlijk is.
Onderwijs
Ponchaud verklaart de hardheid en
de radicaliteit van de Cambodjaan
se revolutie vooral uit de aard van
de groep die momenteel de macht
in handen heeft en die volgens hem
bijna geheel bestaat uit mensen uit
het onderwijs. Een groep die in het
verleden al de grootste invloed in
Cambodja uitoefende en die de
beste posities had en neerkeek op
de ongeletterde boeren. Zij hebben
een revolutionair plan ontworpen
en met de eigenwijsheid die leraren
en professoren eigen is, proberen ze
dat nu bijna letterlijk ten uitvoer te
brengen, waarbij andersdenkenden
en mensen, die het niet kunnen
bijbenen alleen maar een sta in de
Een tweede persoon, die een diep
gaande studie van de gebeurtenis
sen in Cambodja heeft gemaakt is
de Journalist van de Britse Times.
William Shawcross. Hij komt na
analyse van de verschillende bron
nen tot de uitspraak dat de com
munistische Rode Khmer Cambod
ja totaal heeft platgewalst en dat
de Cambodjaanse revolutie een on
beschrijfelijk wreed verloop heeft.
Hij verklaart de hardheid van het
optreden van de Rode Khmer ten
dele uit het verloop van de vijf jaar
durende oorlog, die naarmate hij
langer duurde meer slachtoffers
eiste en van weerskanten wreder
gevoerd werd.
De Rode Khmers hebben onnoe
melijk veel geleden van de Ameri
kaanse bombardementen en al hun
haat tegen het verrotte bewind van
Lon Nol bekoeld op die mensen die
nog voorhanden waren en op welke
manier dan ook vereenzelvigd kon
den worden met dat bewind. De
ontruiming van de steden, en dan
met name de hoofdstad Phnom
Penh wordt door Shawcross gezien
als een totale vereffening met het
verleden door de leiders van de
Rode Khmer. Voor de meeste lei
ders, intellectuelen uit Phnom
Penh, was de hoofdstad het verder
felijke centrum, waaruit zij waren
gevlucht of weggejaagd en van
waaruit de moordende bombarde
menten geleld werden.
Ook de bekende Franse journalist
van Le Monde, Jean Lacouture, die
jaren in Indochina heeft rondge
zworven, heeft gewaagd van de
bloedigste revolutie aller tijden, die
even als het Amerikaanse optreden
in Indochina aan de kaak gesteld
dient te worden. Tenslotte heeft
ook Amnesty International, de or
ganisatie die zich het lot aantrekt
van politieke gevangenen overal
ter wereld, zijn ongerustheid uitge
sproken over de aanhoudende
stroom van berichten over execu
ties en verdwijningen In Cambodja.
Amnesty noemt geen cijfers over
het aantal doden en zegt dat de
berichten moeilijk te verifiëren
zijn, maar de beschuldigingen zijn
zo ernstig en zo talrijk dat ze onmo
gelijk kunnen worden genegeerd
Vandaar het verzoek om ophelde
ring dat Amnesty in mei dit Jaar
aan de Cambodjaanse regering
richtte. Tot op heden is op het
verzoek niet gereageerd en het valt
zeer te betwijfelen of de leiders van
de Rode Khmer zich iets zullen
aantrekken van wat Amnesty zo
hoog in het vaandel voert; de rech
ten van de mens.