Skischolen twisten nog steeds over het ideale leerplan Hoe wilt u wegwezen deze winter? Ook in Nederland opleiding voor skileraren Sneeuw? iiiifiiiii iiiiiwiMifi'rtiiirrr i T U zegt het maar bij de ABN. vakantiereizen Coupon Wegwezen in de winter? VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1977' WINTERSPORT TROUW/KWARTET PS 28 - R H (Rlw De strijdvraag ligt er ei genlijk al zolang als het skiën in een wat massa lere vorm wordt beoe fend. Sinds het begin van deze eeuw eigenlijk, toen in de nu toeristisch soms overbevolkte Al pengebieden de eerste „afdalingen" op uit Noorwegen geïmporteer de houten latten werden gemaakt. Hoe kom je, zo valt het generaliserend te stellen, zo goed moge lijk weer beneden? Die vraag, in aangepaste vorm én met de uitbreiding in de richting van het weinig lonkende gips en het logisch de overhand hebbende uit gangspunt van het plezier, dat er in de pakweg twee we ken „wintersport" toch ook zeker moet zijn. wordt jaar lijks door vele tienduizenden nieuwelingen op de inmid dels zeer gecultiveerde kunststof ski's gesteld. Dit seizoen naar schatting door 150.000 Nederlandse be ginners. die zo stellen zij zich voor aan het einde van hun verblijf in de witte we reld van sneeuw en bergen redelijk bekwaam van de hel ling hopen te suizen. Leerplan Hoe kom je zo goed mogelijk naar beneden? Rond 1900 trachtte Mathias Zdarsky al ln een boekwerkje de eerste beginselen op papier te zet ten. De „Lilienfelder Skilauf- techniek", vernoemd naar de plaats waar deze Oostenrij ker zijn leven sleet, is het begin geweest van nog altijd omstreden pogingen ..de" Jui- se skimethodiek (het leer plan) te ontwikkelen. Ook anno 1977 is „de" methodiek er nog altijd niet. hoewel er sinds de jaren vijftig wél de nodige orde op zaken is gesteld De skischool. In ieder berg dorp met méér dan een handjevol woningen is er wel één. Eén per plaats ook. niet meer. want het stelsel van de skischolen is aan vergunnin gen van (per land) overkoepe lende instellingen gebonden. Organisatie, lestijden en vooral het leerplan liggen daarmee per land vast. Klei ne nuanceverschillen daarge laten zal in het Brandnertal in Voralberg. de westelijke kant van Oostenrijk, een leerling in de zes-klassige ski- school. hetzelfde programma afwerken als in de regio Hochwechsel in Niederöster- relch. aan de meest oostelijke kant van het land. Zes klassen telt het ski-on derricht in de ..traditionele Alpine-landen" van beginner tot crack. Gebaseerd op het principe van de Pflugbogen (punten van de ski's bijeen) én de Stemmbogen (het met één van de ski's uitstappen") om tot de uiteindelijke graad van perfectie, de Parallels- chwung (ski's blijven naast elkaar) te komen. De praktijk: Op de maan dagmorgen is het voor de ski- school een drukte van be lang Een half uur eerder dan het ..normale" program ma 110 tot 12.2 tot 4) aangeeft Is het op de oefenweide ver zamelen geblazen. Voorskiën heet het gebeuren vanaf half tien in goed Nederlands. De cursisten worden, aan de hand van een eenvoudige op gave het met enkele boch ten omlaag komen in de diverse klassen onderge bracht Voor de beginners geldt slechts de wandeling naar de verzamelplaats, waar de groepen van rond vijftien per leraar worden samengesteld. „Wedeln" „Diep-hoog-diep" is jaren lang de extreme kreet op de hellingen geweest De ritmi sche uitvoering van de nood zakelijke te draaien bochten op de sneeuw, te verwezenlij ken door het buigen en strek ken van de knieén zonder daarbij het bovenlichaam mee te laten draaien Een techniek, die in de loop van de jaren vijftig door de legen darische prof Stefan Kruc- kenhauser als dé Oostenrijk se school werd gepresen teerd. het „osterreichischer Skilehrplan"; een aanpassing op de Arlbergschule zoals die in de Jaren twintig was ontr staan, en vooral bekend ge worden onder het begrip ..Wedeln". De methodiek is aan het einde van de jaren zestig, onder invloed vooral van de opkomst van het Franse skiën, door prof. Kruckenhauser zelf ook aan gepast. Het opspringerige diep-hoog-diep bij de Paral- lelschwung is verdwenen, als mede het naast elkaar aanle ren van Pflug- en Stemmbo- gen. Wat gebleven is zijn de in de zogenaamde Grund- schwung overgaande Pflug bogen. De praktijkhet begin is ui terst vermoeiend. Terwijl el ders de méér gevorderden la chend al bochten draaiend de helling afkomen, middels de liften weer omhoog gaan, ploetert de beginner onder aan de oefenwei, ook wel plastisch de idiotenheuvel genoemd. Lopen, schuiven is een betere omschrijving, ach ter de leraar aan. Met ge bruik making van de stok ken. „Om gevoel te krijgen voor die lange dingen onder die weinig beweging toela tende schoenen." wordt des gevraagd als verklaring ge geven. Want springen, optil len van ski's en niet te verge ten vallen en opstaan horen er geprogrammeerd bij. „Heilige koe" Het leerplan biedt weinig speelruimte. Het in wezen erg simpele uitgangspunt van de nieuweling op de ski's, het op een plezierige, verantwoorde manier van een helling om laag willen glijden, is in de Alpine-landen tot een voor buitenstaanders omslachtige „heilige" koe gemaakt. Een complete skicursus, de volle dige zes klassen, vergt voor een motorisch normaal on derlegd persoon toch al gauw enkele maanden. In de Ne derlandse omstandigheden derhalve vele vakantie-jaren, temeer omdat na een of twee weken „wintersport" een niet-actieve periode volgt van rond vijftig weken. Het „waarom" van die bena dering is gelegen in veelal economische motieven. Het skiën, de totale wintersport, is de laatste tien jaar vooral uitgegroeid tot een niet on aanzienlijke bedrijfstak. Een aanvankelijke „vervangings- markt" (de leegstaande ho tels bleken ook in de winter maanden rendabel te kunnen zijn) groeide tot een specifie ke markt, waarin op het ogenblik vele tienduizenden een aantal maanden aanvul lend werk vinden. De ski scholen met hun tot enkele honderden oplopend aantal leraren vormen daar een ge- Integreerdonderdeel van. De praktijk: Het evenwichts gevoel op die „rarè" latten is er een beetje gekomen. De eerste afdaling wacht. Niet nadat eerst zelf de af te glij den hoogte is beklommen. Dwars legen het heuveltje op. langzaam de laagste (dal) ski naast de weggestap- te hoogste (berg) ski plaat send. Een eerste afdaling, met de ski's naast elkaar, die na veelal een tien. twintigtal meters met een vrolijke dui keling in de hopelijk losse sneeuw eindigt. Kritiek Het door de skischolen door de jaren heen gehanteerde strakke systeem, waarbij de belangen van de school en zijn leraren primair stonden, en de doelstelling de tech nisch perfecte skistijl was, is onderwerp van kritiek gewor den. Extern én intern. Er zijn veranderingen gekomen, ver beteringen aangebracht, hoe wel er in de doelstelling nau welijks iets veranderde. Te gen revolutionaire ontwikke lingen ontstond zelfs veel verzet. Zo'n ontwikkeling aan 't ein de van de Jaren zestig geïn troduceerd. is de minisklme- thode. Oorspronkelijk ont wikkeld in de Verenigde Sta ten door ene Cliff Baylor; voor Europa vertaald door de Duitse leraar Martin Pucht- ler. Gebaseerd op het simpele gegeven, de lengte van de ski (in die jaren nog nauwelijks onder de 2 meter) aan te pas sen aan de eigen vaardigheid van de leerling. Derhalve kort voor beginners en uitein delijk „normaal" lang bij de gevorderden. Doel: de begin nend skiër al van begin-af- aan het gevoel te geven dat hij ook onder de voor hem zo extreem vreemde omstandig heden iets presteert wat zijn plezier in het gebeuren zeker zal vergroten. De praktijk: de Pflug De spitsen van de ski's moeten bij elkaar worden gehouden en de achtereinden uiteenge- drukt. Doel: het tot stilstand komen. De basis ook straks voor de eerste voorzichtige bochtjes naar links of naar rechts. Het moeizaam tegen de heuvel klauteren volgt na iedere min of meer geslaagde poging omlaag te glijden. Het schrikdenkbeeld. die ene midden op de piste staande boom te rammen, verdwijnt. Remmen geeft een toch wel plezierig gevoel. De eerste kennismaking met de mini-ski doet vreemd aan. Het stukje ski is niet meer dan een wat breed uitgeval len schaats, een verlengstuk- je van de schoen. De lengte precies 65 centimer. Na de verbazing overheerst de pret. Alles blijkt mogelijk; lopen, schaatsen, glijden. Ook het vallen, waarbij de risico's die aan de langere ski's verbon den zijn, grotendeels ont breken. De miniski-methode kent vier trappen, af te lezen aan de lengte van de ski. Oplo pend van 65 centimeter via 100 en 130 centimeter tot uit eindelijk 160 centimeter. De opbouw van de skitechniek volgt in grote lijnen de nor maal gebruikelijke metho diek; het verschil is inder daad het plezier en het snelle succes. Daarbij: de angst wordt veelal snel overwon nen. In ongeveer één lesweek zijn de basis-principes van het skiën geleerd. Desondanks: de miniski-me thode heeft het tot nog toe niet gehaald. Bij de skischo len is er de tegenzin af te stappen van het commercieel aantrekkelijke traditionele systeem en in de meeste win tersportplaatsen is er geen of nauwelijks bereidheid de ex tra noodzakelijke investerin gen in de vier maten mini- ski's te doen. Verhuurbedrij ven zeggen slechts extra in spanningen zowel financi eel als in mankracht; het na een of enkele dagen alweer omwisselen te moeten doen, terwijl het rendement niet hoger, integendeel, rela tief zelfs lager ligt. De praktijk: Aan het einde van de tweede of tijdens de derde dag daagt de skilift. Vaak nog niet meer dan een oefenliftje met aangepaste (lage) snelheid. Het opstap penin de sleeplift (het pak ken van de aan de draad bevestigde houder) vergt eni ge oefening: het verwerken van de eerste „trek" ook. Alleen Davos In Davos kreeg de miniski- methode wèl voet aan de grond. Dankzij vooral Max Bertsch, directeur van de skischool. die met in het hoogseizoen ruim 200 leraren tot de groot ste van Oostenrijk en Zwit serland behoort. Overtuigd als Bertsch was door de voor delen van het systeem liet hij zich ook in de Zwitserse win- tersportplaats-bij-uitstek niet weerhouden door de op komende bezwaren en tegen werpingen. Miniski is er nog altijd naast de „oude" met hode in het leerprogramma opgenomen. Met zeker in het begin van de jaren zeventig groot succes omdat de plaat selijke bedrijven na de intro ductie wél bereid bleken Bertsch te volgen. Ook om dat een „jonge" generatie le raren zich niet te groot achtte op die schaats ach tige latjes te gaan staan; daarmee zeker in die beginperiode de „hoon" van collega's trotse rend. De praktijk: De slangvor- ming op de helling, in het spoor van de leraar, wordt routine. De aanvankelijk nog ogenschijnlijk losstaan de oefeningen-in-het-rijtje krijgen eenmaal aangeslo ten het gevoel met „echt" skiën bezig te zijn. De losse Pflugbogen naar rechts of links worden in combinatie met de Schrügfahrt (in schui ne richting met de ski's naast elkaar glijdend). De Grund- schwung en niet al te steile hellingen met gladgewalste pisten kunnen aan het einde van de eerste week in be heerst tempo en met succes worden genomen. Strijdvraag Heeft de traditionele ski school met het „negeren" van de vooral in de Verenigde Staten succesvolle miniski- methode een betere metho diek overboord gegooid ten gunste van de commercie? Is de door Taylor en Puchtler ontwikkelde methodiek wer kelijk beter, althans meer ge schikt voor de slechts gedu rende kortere perioden per jaar in de bergen verblijven de wintersportgast? De strijdvraag zal er voorlo pig zeker nog wel blijven lig gen. Zoals ook de vraag blijft waar de „oude" school tot de beste resultaten leidt. Oos tenrijk. Zwitserland. Frank rijk, de landen met hun eigen systeem (in wezen alle verbe terde versies van de alweer zo'n twintig jaar geleden door Stefan Kruckenhauser geïntroduceerde Oostenrijk se school) twisten er over. Al jaren. Nederland kent sinds een jaar een specifieke oplei ding voor skileraren. In april van dit jaar werden in La Plagne (Frankrijk) de eerste examens gehouden in aanwezigheid van een rijksgecommitteerde van het ministerie van CRM (Klaas Boot) en vertegen woordigers van het Inter nationale Skileraar Ver bond (voorzitter Karl Gam ma). Van de 17 kandidaten behaalden er 11 het A-di ploma: voor het B-diploma waren de cijfers 10 van de 12 De cursussen en bijbeho rende examens waren geor ganiseerd door de Neder landse Vereniging van Ski leraren (NWS), op het ogenblik zo'n dertig leden groot. Het merendeel ervan is werkzaam op de Neder landse kunst-skibanen. Een volgende cursus start eind januari-begin februari 1978. Frank Luiten, secretaris van de NWS, was dit jaar in het Canadese Banff, de eerste Nederlandse verte genwoordiger bij een con gres van het ISV, het inter nationale skileraren ver bond. Ondanks eerdere toezeggingen van onder meer Karl Gamma werd de lidmaatschapsaanvrage van de Nederlandse vereni ging nog niet gehonoreerd, maar voorlopig omgezet in een „geassocieerd lidmaat schap. „Een zekere angst voor concurrentie," merkt hij er zelf over op. „De grote zo genaamde skilanden Zwit serland, Oostenrijk, Frankrijk en Italië hebben het er voor het zeggen en zien de overige landen ei genlijk niet voor vol aan." Hoofdthema van het con gres was overigens het zo genaamde freestyle-skiën, dat onder te verdelen is in ballet of trickskilauf (te vergelijken met de vrije fi guren bij het kunstrijden op de schaats, compleet met pirouette-achtigc en pootje-over-achtige ma noeuvres) hotdogging (zo snel en spectaculair omlaag skiën over bobbel-pistcs) en aerials (sprongen vanaf een schansje) die de skiër zelf uit sneeuw opbouwt. Freestyle-skiën is in de Verenigde Staten en Cana da volgens Luiten al in de meeste skischolen opgeno men en er zijn speciale leergangen voor ontwik keld. Vanuit Europa is er even eens belangstelling voor en een LSV-werkgroep onder zoekt de mogelijkheid om deze vorm van skiën ook in de Europese schoolpro gramma's op te nemen. Iets, wat overigens inciden teel al een feit is. Hotel? Huisje? Boot? Auto? Trein? Vliegtuig? U :egt het maar bij de ABN-kantoren met het reizen- vignet. Deskundige adviseurs hebben een selectie voor u klaarliggen uit de programma's van Holland International, BB1, Europa Express, Fred. Olsen Lines en andere goede organisaties. Het is goed boeken bij de ABN, want u regelt er meteen al uw andere vakantie zaken zoals vreemd geld, reischeques en verzekeringen. Daar wil ik meer van weten. Ik kruis mijn voorkeur aan: Zon Sneeuw DKort OLang DVer Cruise Ik reis vermoedelijk per Naam: Adres: Plaats: Telefoon: Heeft u een ABN-rekening? ja/neen. Zo ja, bij ABN-kantoor: In ongefrankeerde envelop zenden aan: Algemene Bank Nederland, Afd. O.D.50, Antwoordnr. 1555, 1000 PA Amsterdam. A3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 28