Planten zien in Oost-Engeland
iv>-
Het Paard laat wat achter
WK
Niet piekeren maar puzzelen
Uitstekend eindspel studiewerk
van grootmeester Donner
>P
Wereldkampioen Wiersma
keek verder dan Luteyn DAMMEN
bloem en plant
ft
607e Opgave voor de Ladderwedstrijd
ET
ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1977
VARIA
Trouw/Kwartet
29
lerde
/ereld
deze
orde-
aan-
1 res-
ennis
onze
van
Rondom de stad Thetford in Nor
folk strekte zich vroeger een onaf
zienbare heidevlakte uit, in veel
opzichten niet ongelijk aan onze
Veluwe in oude tijden. Norfolk en
Suffolk hadden hun welvaart eeu
wenlang te danken aan de wolin
dustrie en hier vooral was het dat
herders rondtrokken met grote
kudden Suffolk Blackfaces, een
klein schaperas, gekenmerkt door
een donkerbruine kop, poten en
staart.
Maar net als op onze Veluwe ont
stonden door vernietiging van de
heidevegetatie zandverstuivingen,
die de dorpen bedreigden. Om die
stuifzanden vast te leggen, werden
ze beplant met grove dennen, waar
door de „Brecklands" van karakter
veranderden. Toch zijn de resteren
de heidevelden nog interessant ge
noeg, wat bij voorbeeld blijkt uit
het feit dat de schuwe griel er nog
broedt, vroeger in ons land broed-
vogel van weinig betreden duinge
bied, nu alleen nog een zeldzame
gast.
Een dag lang trokken we met wild-
wachter Jim Pallant door het do
mein van Guinness lord of Iveagh
rondom Elveden, een paar mijl ten
zuiden van Thetford. Een gebied
van gemengd bos en gerstakkers,
met ertussen wat restanten van de
Brecklands zoals ze eertijds waren,
begroeid met hoge gaspeldoorns,
een klein beetje struikhèi en be
zembrem en uitgestrekte velden
van uitsluitend adelaarsvarens. Op
een plekje van maar net twee vier
kante meter groeit er een bijzonde
re ondersoort van de wilde tijm, die
op nog twee plaatsen in Engeland
te vinden is en verder nergens.
We zagen nauwelijks verschil met
de gewone tijm, maar raakten wel
enthousiast van een plant die in
Nederland vroeger op de Sint-Pie
tersberg en ergens in Zeeuws-
Vlaanderen voorkwam, maar nu is
verdwenen: het gestippeld zonne-
roosje. Dit wijd vertakte, liggende
heestertje met zijn grote gele bloe
men vormde tussen tijm en echt
walstro een heel veldje op de ui
terst droge grond aan de rand Van
een dennenbos. Rock Rose (rots
roos) heet hij hier en hij is op kalk-
rijke bodems in Engeland heel ge
woon. Dat zelfde kan tegenwoordig
in Oost-Engeland gezegd worden
van de wegdistels, die aan de rand
van een gerstakker manshoog wa
ren opgeschoten. Volgens de wild-
wachter komt deze zilverwitte reu-
zendistel met zijn bijna bolronde,
purperen bloemhoofdjes pas in de
Brecklands voor sinds er kunst
mest wordt gebruikt als enige mo
gelijkheid om er gerst te verbou
wen. Omdat hij in Engeland Scot
tish Thistle heet, wordt hij aange
zien voor het embleem van de
Schotten, hoewel hij in Schotland
helemaal niet voorkomt, in feite
vrijwel beperkt is tot East Anglia.
Wij zagen hem op meer plekken,
meestal in gezelschap van de knik
kende distel, nog zo'n fraaie soort,
met wel vijf centimeter grote,
paarsrode hoofdjes aan knikkende
stengels. (De wegdistel is in Neder
land vrij zeldzaam, het meest nog
voorkomend langs wegen en dijken
bij kustdorpen; de knikkende dis
tel is algemeen langs de grote ri
vieren.)
Als Verkadealbum
Die distels stonden op een plek met
een wel heel gevarieerde vegetatie:
dicht bij de grond muizeoortje,
echt walstro, stalkruid, wondkla-
ver, rolklaver, reigersbekje, akker-
hoornbluem en kleine ooievaars-
bek. daar hoog boven uit pasti-
naak, jacobskruiskruid, slange-
kruid, zwarte toorts, duizendblad,
wilde reseda, muskuskaasjeskruid,
avondkoekoeksbloem en beemd-
kroon. Behalve de beemdkroon
voor ons geen van alle zeldzaamhe
den, want je vindt ze in veel zand
gebieden. En van de beemdkroon
of knautia keken we al niet meer
op, want samen met een andere
plant die je vrijwel nooit in Neder
land ziet, het zwart knoopkruid,
begeleidden zijn onbeschrijflijk
blauwe scabiosa-bloemen al onze
wegen door Suffolk en Norfolk. De
bermen zijn er even bloemenrijk
als die op de plaatjes in de Verka-
dealbums!
Enigszins in tijdnood geraakt, om
dat we Norwich en de kust van
Suffolk wilden zien, hebben we
minder tijd in de Brecklands door
gebracht dan we wel wilden. Maar
het type heide met gaspeldoorn
(een donkere, zeer stekelige en
meer dan manshoge bremsoort) en
adelaarsvarenvelden zagen we ook
elders: bij Covehithe, Dunwich,
Snape en Martlesham, allemaal
vlak langs de Noordzeekust. Bij
onze kampplaats onder de rook
van Norwich vonden we een plant
die we alleen in gedroogde staat
van de bloemenmarkt kenden:
Ruscus aculeatus, Butcher's
Broom (slagersbezem), een lelie die
er uitziet als een stekelige lage
struik en het zonder Nederlandse
naam moet stellen. Jammer genoeg
bloeiden de planten niet, want dat
is een heel merkwaardig gezicht: de
bloempjes staan namelijk schijn
baar niet op stelen, maar komen
midden uit de „bladschijf" van wat
een scherp gepunt blad lijkt en
eigenlijk een bladachtige zijstengel
is. Echte bladeren heeft Ruscus
niet. Hij vormde met look-zonder-
door henk van halm
look en nagelkruid vrijwel de enige
ondergroei in een bos met heel gro
te hulstbomen en wel vijf soorten
eiken: zomer-, winter-, steen-, kurk
en moseik.
Lage duintjes
Hoewel zandstranden aan Enge-
lands oostkust schaars zijn, maakt
de familiebadplaats Southwold op
ons Nederlanders weinig indruk.
Het strand is net zo smal als de
amper een meter hoge duinenrij.
Dat maakt de situatie wel overzich
telijk, zodat je maar een halve dag
nodig hebt om niet alleen even lek
ker te zwemmen, maar ook alles te
zien wat wij niet of nauwelijks ken
nen. Bij voorbeeld een struikachtig
gewas, waaraan nog een paar
bleekgele vlinderbloemen, dat sa
men met helm de duintjes over
dekt. Het is Lupinus arboreus, de
boomlupine, die oorspronkelijk af
komstig uit Noord-Amerika hier is
ingeburgerd, evenals de Japanse
latyrus, waarvan we half onderge-
stoven planten met trosjes rood-
paarse vlinderbloemen en rijpende
peulen vonden.
Ik heb me laten vertellen dat de
laatste, de Sea Pea, in de oorlogsja
ren wel werd geoogst om de eetbare
erwtjes. In het meer open duin naar
de monding van de Blyth bloeiden
honderden blauwe zeedistels, hier
Sea Holly (zeehulst) genoemd, geen
gekke naam, als je bedenkt dat
deze schermbloedige net zo min
een distel als een hulst is. In ons
land was wettelijke bescherming
en prikkeldraad nodig om hem
voor uitsterven in onze duinen te
behoeden. Wel inheems is de tama
risk, die Rivièragangers ongetwij
feld kennen en die ook in onze
tuinen vaak wordt aangeplant. Dit
is alleen een andere soort, Tamarix
anglica, die overigens als twee
druppels water lijkt op de bekende
Tamarix gallica. Hij groeit op het
lage dijkje dat het kiezelstand
scheidt van het Minsmere vogelre
servaat tussen Leiston en Dun
wich, samen met helm. akkerwin-
de, speer-, akker- en knikkende dis
tel. jacobskruiskruid. Japanse laty
rus, adelaarsvaren, dwergviltkruid
en een kleine soort gaspeldoorn,
Ulex europaeus, de gewonde gas
peldoorn, waarmee hij samen
groeit op Dunwich Heath, een re
servaat van de National Trust,
grenzend aan Minsme. Hij bloeide
juist in juli, terwijl de gewone gas
peldoorn al rijpende peulen had,
want die toonde in mei zijn laatste
bloemen. Waar geen gaspeldoorn of
adelaarsvaren groeide, was die
Dunwich Heath in Juli prachtig
paars, dieper van kleur en ook veel
vroeger dan de struikheidebloei.
Rijke wegkanten
Het bleek van de grauwe dopheide,
Erica cinerea, te zijn, een soort die
in ons land zeldzaam is en hier de
hoofdvegetatie uitmaakt, met klei
ne eilandjes van struik- en gewone
dopheide daarin.
De laatste dagen volgden we de
kust, richting Harwich, en deden
ook voor Oost-Engeland verrassen
de vondsten, zoals de blauwe brem
raap in de wegberm bij Theberton,
die ook hier zeldzaam is, en de gele
hoornpapaver bij Thorpeness langs
de kustweg naar Aldeburgh. Nooit
Gestippelde zonneroosjes bij Elveden.
Knikkende distel op het dijkje bij Minsmere.
Gele hoornpapaver aan de kustweg bij Thorpeness.
onze tocht gezien hadden zich en
masse presenteerde, akker-, speer-,
krul-, weg- en knikkende distel, kla
proos. wilde reseda, jacobskruis
kruid. duizendblad, zwartmoesker-
vel, nacht- en avondkoekoeks
bloem, blaas- en knikkende silene,
spurrie, reigersbekje, gaspeldoorn,
kruipend stalkruid, kattedoorn,
agrimonie, ruige weegbree, vijfvin-
gerkruid, groot en klein kaasjes
kruid. adelaarsvaren, dolle kervel,
gevlekte scheerling, echt walstro,
walstrobremraap, zwart knoop
kruid, bijvoet, grootbloemcentau-
rie, grasklokje, slangekruid, krom
hals, akkerwlnde, stinkende ballo-
te. zee- en hertshoornweegbree,
kraailook, zwarte toorts en vlak bij
Snape grauwe dopheide samen met
liggend hertshooi. Natuurlijk ont
brak de dubbelkelk, die we prompt
terugzagen ten zuiden de 8tour, in
Harwich, samen met de bij ons
zeldzame strandbiet en peperkers.
(Ik hoorde van abonnee Heiboer uit
Oude-Tonge dat de dubbelkelk ook
op de Zuidhollandse eilanden voor
komt. meegekomen met peenzaad,
waar het ondanks de zaaizaadse
lectie in blijft zitten. Het ontkiemt
op open grond, niet in grazige ber
men, wat klopt met wat ik in Essex
zag: het groeit er precies langs de
akkers.)
Onze plantengids op reis was de
pocketuitgave van „Thieme's flora
in kleuren", de Nederlandse verta
ling van „The Concise British Flora
in Colour waarin 1486 Engelse
wilde planten door dominee Keble
Martin in meer dan zestig Jaren
voortreffelijk zijn getekend. Een
heel handige gids, waarin we me
teen konden zien welke van de ge
vonden soorten in Nederland tot de
bijzondere planten behoren. Alleen
voor dat doel geschikt, want de
illustraties halen het niet bij de
oorspronkelijke uitgave in een veel
groter (25'/. x 19 cm) formaat, dat
een uitnemend naslagwerk is, maat
te groot om mee te nemen-. Een
boek om te koesteren, want Je ziet
zelden zulke fijnzinnige plantente-
keningen. Gelukkig heeft Thieme
vorig jaar besloten deze grote uit
gave te herdrukken, zodat die
naast de slecht gedrukte zakgids
overal weer te koop la.
W. Keble Martin: Thieme's flora in
kleuren. Uitg. Thieme, Zutphen.
230 blz., ƒ31,- (grote uitgave).
donk,
2153-
(raad
n na
ta
n de
SCHAKEN
De mens is menselijk zegt men.
Welnu, dan mag het paard paarde-
lijk zijn en niets paardelijks is het
dan vreemd. Ook hij laat wel eens
wat achter. Maar, ten einde de zaak
prettig te houden, zullen wij ons
schaakpaard, overal waar het staat,
een schijfje doen deponeren.
Daar het paard een uiterst hygië-
:h dier is (zie het vierde deel van
„Gulliver's reizen", de reis naar het
-jland van de Houyhnhnms) wil het
nimmer meer in de buurt komen van
it achtergelatene
Laat ons dit in schakerstaai verta
len. Stel, het paard staat aan het
begin van zijn tocht op veld d4 (zie
iguur 1. Dan ligt daar een schijfje.
Het paard springt nu naar f5 en ook
daar komt een schijfje terecht. Bij
zijn volgende sprong mag het nu niet
naar e3 springen want dan komt het
op een veld <e3), dat grenst aan een
veld (d4) waarop reeds een schijfje
ligt Maar wèl kan het springen naar
t7. Met zijn daaropvolgende sprong
kan het niet naar d5 (wegens het
Khijfje op het belendende veld d4)
ol naar g6 (wegens schijfje f5) sprin
gen, maar wèl naar c6 of c8 of g8.
Probleem 1. Begin nu met het paard
op een willekeurig veld en laat het
van daar achtereenvolgens zo veel
nogelijk aaneensluitende sprongen
laken (als in ons voorbeeld dus: d4-
J-e7-g8-h6zonder ooit een
Md met een schijfje of een veld
aast een schijfje te bespringen,
kef uw sprongen aan en vermeld,
beveel schijfjes er ten slotte liggen
Is het paard niet verder kan (mag)
pringen.
n nu komt de fantasie! Het paard
(poneert achtereenvolgens een
»od en een wit schijfje en houdt
ree volgorde aan(dus: rood-wit-
)od-witenz.). Wederom mag het
let een veld bespringen waarop al
tn schijfje (rood of wit) ligt en ook
iet een zodanige sprong maken, dat
*ee gelijkgekleurde schijfjes naast
Ikaar komen te liggen. Bijvoorbeeld
ie figuur 2): d4(rood)-f5(wit) en nu
iet naar e3 (twee rode schijfjes op
en e3 naast elkaar). Wèl mag het
fr e7(rood) en van daar naar
&wit» springen, want nu liggen wel
vaar twee schijfjes naast elkaar
34 en d5) maar ze verschillen van
leur.
foblcem 2. Hoeveel schijfjes liggen
u op het bord als het paard zo ver
bgehjk (tot het niet verder mag)
*>r blijft springen en beurtelings
(n rood en een wit schijfje depo-
fcrt? Ook hier weer de sprongen
ingeven en het aantal schijfjes na
i rondgang in totaal vermelden.
figuur 1
Probleem 3. Als probleem 2 maar nu
met drie verschillende schijfjes die
in de volgorde rood-wit-blauw-rood-
wit-blauw enz. worden achterge
laten.
Probleem 4. Als probleem 2 met vier
schijfjes (rood-wit-blauw-oranje-
rood-witenz.).
Probleem 5. Als probleem 2 met vijf
schijfjes (rood-witrblauw-oranje-
groen-rood-witenz.).
De beste oplossingen verwerven 1, 2,
3,4 en 5 punten voor de problemen 1.
2,3, 4 en 5. Deze punten zijn bestemd
voor onze doorlopende ladderwed
strijd en zij blijven altijd geldig. Zij
worden op uw persoonlijke kaart ge
noteerd en bij elke oplossing stijgt
het totale aantal punten op die
kaart, totdat geen der andere ladde
raars een hoger totaal heeft en u de
ladderprijs wint.
figuur 2
Wilt u een waarderingscijfer (1 als
laagste, 10 als hoogste waardering)
geven?
Oplossingen binnen uiterlijk 8 okto
ber bij mr G. van Vorden, postbus 58,
Eerbeek. Op briefkaart of briefom
slag zetten „Niet Piekeren maar Puz
zelen 607" en in uw schrijven uw
volledige naam en adres vermelden.
Uitdrukkelijk naams- en/of adresve
randeringen opgeven.
Hartelijk welkom zijn ook uw snaak
se en/of kritische opmerkingen, ei
gen puzzelwrochtsels, in prozaïsche
of poëtische vorm. En uw vragen
(bijvoorbeeld naar uw stand op de
ladder) wil ik gaarne beantwoorden
als u slechts een PTT-ertje van 55
cent insluit!
V Mr. G. van Vorden
Van alle grote verdiensten die Euwe
voor de schaakwereld heeft gehad en
nog heeft alleen al voor „De parel
van Zandvoort" zou hij in Engeland
tot de adelstand zijn verheven en nu
zwijg ik nog maar over het feit dat
het aan hem te danken is, dat de
tweekamp Fischer-Spasski plaats
vond is het schrijven van boeken
wellicht de minst gélukkige.
Natuurlijk een boek als „Oordeel en
plan" trek ik altijd met veel plezier
uit de kast, maar een klassiek mees
terwerk, zoals Dreihundert Schach-
partien van Tarrasch, Die Hypermo
derne Schachpartie van Tartakower
of Mein System van Nimzowitsch
heeft Euwe nooit geschreven, hoewel
hij zo'n kleine vijftig titels op zijn
naam heeft staan. In zijn boeken
heeft Euwe te veel „de objectiviteit"
betracht, waardoor zijn boek net te
saai werd om tot de onsterfelijkheid
door te dringen.
Te vaak heeft Euwe zich ook geleend
om zijn naam als co-auteur op de
kaft van een boek te plaatsen, waar
bij slechts uit het oogmerk van een
grotere omzet speelde. In de eind
spelserie, uitgegeven door Het Spec
trum, is bij het eerste deel weer iets
dergelijks gebeurd. De namen van
Euwe en Donner prijken op de voor
plaat, maar gelukkig zegt Euwe in
een nawoord, dat Donner in feite als
de enige auteur van het boek moet
worden beschouwd.
Onmiddellijk gezegd moet worden,
dat Donner er een klein meester
werkje van heeft gemaakt. Hij heeft
veel arbeid besteed aan het boekje
en is dit keer niet geplaagd door zijn
natuurlijke slordigheid. Vooral
meeslepend is het hoofdstuk van ko
ning plus pion tegen koning plus
twee paarden. Als de verdedigende
partij nu van die pion zou kunnen
afkomen, dan was het remise, anders
heeft de aanvaller juist die tempi,
die nodig zijn om mat te zetten. In
dit hoofdstuk komt Donner met ei
gen vindingen en suggesties. Hij ver
beterde bijvoorbeeld het volgende
geheimzinnige diagram, dat door de
probleemcomponist Troistki was op
gesteld:
zen tegen koning en twee paarden",
met ander woorden: staat een zwarte
pion op a4 goed geblokkeerd, dan
wint wit altijd met zijn twee paar
den. Volgens Donner wint wit ook
nog, als de zwarte b en g-pion naar de
vijfde rij worden opgeschoven.
Donner is echter van mening dat de
officiële FIDE-regels moeten worden
gewijzigd, aangezien in sommige ge
vallen de matvoering meer dan vijf
tig zetten in beslag neemt (nu zou de
verdediger dus remise kunnen ei
sen). Als voorbeeld geeft Donner een
stelling, die afkomstig is uit een par
tij Bobotsof-Bohatlrchuk, door de
laatstgenoemde niet optimaal verde
digd, waardoor hij snel verloor. Te
gen de beste verdediging gaat zwart
mat in 68 zetten.
1. Pd3 Ke4 2. Pf2+ Ke3 3. Kfl (de
blokkade is voltooid) 3. Kf3 4.
Kei Ite3 5. Kdl Kf3 6 Kd2 Kg2 7
Ke 2 Kg3 8. Pe4+ Kg4 9 Kf7 Kf5 10
KfS Ke8 II Kf4 KdS 12. Pd2 Ke6
13. Ke4 Kf6 14. Kd5 Kf5 15. Kd6 Kf6
16. Kd7 Kf5 17. Ke7 Kg6 18. Ke6 Kg5
19. Ke5 Kg6 20. Pe4 Kg7 21. Pg5 Kg6
22. Pe6 Kf7 23. Pf4 Ke7 24 Pg6* Kd7
(24. KI7 25 Kf5 Kg7 26. Pe5 en
zwart moet naar de rand) 25. Kd5
Kc7 26. Pe5 Kb6 27. Pc4+ Kc7 28.
Ke5 Kd7 29. K!6 Kc7 30. Ke7 Kc6 31.
Ke6 Kc7 32. Pe5 Kb6 33 Kd5 Ka5 34
Kc4 Kb6 35. Kb4 Kb7 36. Kb5 Kc7
37. Kc5 Kd8 38. Kd6 Ke8 39. Pg4 Kf7
40. Kd7 Kg7 41. Ke7 Kg6 42. Ke6 Kg5
43. Pe5 Kh5 44. Kf6 Kh6 45 Dg4
Kh5 46. Kf5 Kh4 47 Pf6 Kh3 48. Ke5
Kg3 49. Ke4 Kh4 50. Kf4 Kh3 (vol
gens huidige spelregels mag zwart
nu remise eisen) 51. Pe4 Kh4 52. Pg3
Kh3 53. Pf5 Kg2 54 Kg4 Kh2 55. Ph4
Kgl 56. Kg3 Kfl 57. Kf3 Kgl 58 Pg2
Kh2 59. Pf4 Kgl 60. Ke2 Kh2 61. Kf2
Khl 62. Ph3 Kh2 63. Pg5 Khl 64. Pel
d3 65. Pf3 d2 66. Pe4 dlP+ 67 Kg3
Pf2 68. Pf2x mat. Geheimzinnig!
„Pionnen die, indien veilig geblok
keerd door een paard, altijd vcrlie-
De bondscompetitie is weer begon
nen. In de eerste ronde was er een
grote verrassing te noteren. Het Gel
derse Lent wist favoriet RDG te be
dwingen. Lent zorgde voor een stun-
tje door in Den Haag met de Kongo
lese kampioen Fidéle Nimbi achter
de borden plaats te nemen. Nimbi,
die graag tegen Sijbrands wilde spe
len, kreeg zijn zin. Maar hij bofte
niet, want Sijbrands zette een gewel
dige aanvalspartij op en na vijf uur
strijden moest de „Lentenaar" zich
gewonnen geven. Luteyn han
teert de witte schijven. 1. 33-29 17-22;
2. 38-33 een vaak toegepaste zet, met
als doel terecht te komen in onge
veer dezelfde varianten als na 39-33,
maar nu heeft wit de kans dit te
bereiken; hij heeft een schijf meer op
zijn korte vleugel en dat kan wel
eens goed uitpakken. 2. 11-17; 3.
42-38 6-11; 4 32-28 19-23; 5. 28x19 14x23;
6. 35-30 16-21; 7. 31-26 10-14; 8 37-31!?
Wit weigert zich in te laten op de
varianten, die ontstaan na 30-24 en
kiest voor een meer behoudend
strijdplan. 8. 20-25; 9. 40-35 21-27.
Daar zwart in het vervolg altijd 30-24
met 14-20! kan antwoorden, hetgeen
wit in zijn vrijheid aan de korte
vleugel beperkt, is het de vraag of
wit hier al niet slechter staat. Zou
dat nl. het geval zijn, dan is de witte
opbouw in ieder geval fout door 8;
37-31??. Wiersma gebruikte in de
opening meer tijd dan zijn opponent
Speelde Luteyn blufpoker? 10. 47-42
13-19; 11. 44-40 8-13; 12. 42-37 14-20; 13
50-44 4-10; 14. 30-24 19x30; 15. 35X24 9-
14 zie diagram 1.
Zowel wit als zwart heeft zich op
deze stand voorbereid. Wit heeft met
zijn laatste zetten de uitstoot 30-24
mogeliik willen maken en zwart
heeft zich met zetten als 14-20 en 4-10
op deze actie geprepareerd. Zoals
direct zal blijken, heeft zwart het
vooral met de zet 4-10 goed ge
schoten. zwart (18)
23-29 en 21-27! Toch denkt hij zich nog
te kunnen redden met de tekstzet. 22.
23x34; 23. 40x29 Zwart heeft nu
drie aanvallers op schijf 24 tegen drie
verdedigers. Niets aan de hand dus,
zal wit gedacht hebben, want anders
zou hij ongetwijfeld geprobeerd heb
ben enige compensatie te vinden voor
een aanknopingspunt op veld 29, met
de schijf op 25. Na de tekstzet brengt
de zwartspeler de altijd terugkerende
combinaties naar het veld 45 in het
spel.
2310-14; 24. 44-40 14-19, 25. 40-35
19X30; 26. 35x24 9-14; 27. 45-40 5-10;
28. 49-44 7-12 zie diagram 2.
zwart (12)
wit (18)
Wit's probleem is, dat hij nooit, in
welke variant ook, naar 32 kan ruilen;
37-32 is bezwaarlijk wegens 3-9 en 22-
28 als ook 40-35 zijn positioneel erg
slecht. Luteyn besluit niet tot 38-32
27x38; 33x42, wal overigens ook slecht
is. Dit blijkt na b.v. 16. 38-32 27x38; 17.
33x 42 14-19; 18. 40-35 19x30; 19. 35x24
11-16; er dreigde vereenvoudiging
door 26-21 en 24-19x6!; 20. 31-27 22x31;
21. 36x27 25-30! Hier blijkt weer de
kracht van 4-10; 22. 34x14 10x30; 23. 44-
40; ook na andere zetten wint zwart de
schijf! 2323x34; 24. 40x29 3-9 en
de dubbele dreiging is 18-23 of 18-22 en
schijfwinst is dus altijd een feit.
Natuurlijk staan wit na 19. 11-16
andere voortzettingen ter beschik
king, maar het is nu eenmaal zo, dal
hij erg moeilijk staat. In de partij
besluit Luteyn echter tot het al eer
der genoemde 16. 37-32 3-9; 17. 32x21
22-28; 18. 33x22 18x22, 19 29x18
12x23; 20. 39-33 20x29, 21. 33x24 14-
20; 22. 34-29; pas op dit moment ont
dekt wit, dat opvangen met 44-39-33
verhinderd is door 16-21, gevolgd door
wit(12)
Het is nu duidelijk. De dreiging 17-21
is 'dodelijk' en wit speelt daarom de
beste zet nl. 29. 26-21 17x37; 30. 41x32
en de rest is een kwestie van tech
niek. 30 11-17; 31 43 39 1 6 21.32.
46-41 21-26 33. 41-37 2-7 dreigt nu
met 26-31 36x27 (37x26. 17-21 enz.) 13-
19. 14-19 en 17-22 etc 34. 36 31 17-22;
3S. 38 33 12 18; 36 32-27 18 23' 37.
29x9 20x38. 38. 9x20 15x24 39. 27x18
38-42, 40. 18-13 42-47, 41. 40 34 7-12.
Na enige zetten gaf wit zich gewon
nen.