-Taal hét onderwijsproblëem Over opvattingen die gebleken zijh|(of niet) \sor NoV De regen komt niet meer alleen Maleis van even groot belang als Nederlands Vijftigduizend Molukse kinderen op Nederlandse scholen: Hoverlloyd vlaartu spotgoedkoop in 40 avontuurlijke minuten naar Engeland ILU Wetenschap en techniek NH„ s Saterdag 10 september 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 23 loor Piet Hagen DEN HAAG Er zitten ongeveer vijfduizend Molukse kinderen op Nederlandse scholen. Op tal van plaatsen wordt al iets extra's gedaan voor deze groep leerlingen. Maar volgens de heer Th. O. juhuwael is er meer nodig voor een goede opvang van het Molukse and. De heer Kuhuwael wordt in Molukse cring beschouwd als een deskundige op het gebied van het onderwijs. Hij Elt zelf al meer dan veertig jaar in het onderwijs, eerst in Nederlands Indië, ater in Nederland. Hij is onderwijzer en later hoofd geweest van de Ambon- lezenschool in Westerbork. Daarna rerd hij contactman voor het onder wijs aan de Molukkers, in nauw over- eg met de ministeries van onderwijs en CRM. Sinds enige tijd is hij direct Terbonden aan het ministerie van on- lerwijs. De heer Kuhuweal is pas na enige aarzeling bereid tot een gesprek over het onderwijs aan Molukse kinderen, gij wijst er bij herhaling op dat hij lier spreekt als privé-persoon en niet als ambtenaar van het ministerie. .Het grote probleem van Molukse kin- Jtrechljderen op Nederlandse scholen is de tal. Nog altijd wordt door een meer- trheid van de gezinnen Maleis ge sproken. Daardoor is het voor Moluk se kinderen moeilijk het Nederlandse onderwijs bij te houden". Laat onderkend De overheid heeft dit probleem pas laat onderkend. Sinds een jaar of acht worden extra leerkrachten toegewe zen aan scholen met veel Molukse hinderen. Op dit moment zijn er 27 extra leerkrachten die les geven aan 15 verschillende scholen. Zij geven de Molukse kinderen hulp bij het Neder lands. selen volgens de heer Kukuwael is dit een rster- belangrijke stap vooruit, maar het is niet genoeg, zegt hij. In het voortgezet onderwijs blijkt keer op keer dat Mo lukse kinderen toch nog taalachter standen hebben. Daardoor is het on derwijs in andere vakken ook moeilij ker te volgen. Vaak zie je dat de Mo lukse leerlingen een jaar extra nodig hebben om hun diploma te halen. Solliciteren Als de jongeren eenmaal van school zijn wreken de taalproblemen zich op nieuw. Bij het solliciteren ondervin den sommige Molukse jongeren vaak moeilijkheden als ze zich schriftelijk en mondeling minder vlot in het Ne derlands kunnen uitdrukken. En bij andere sociale activiteiten (sport clubs, in discussies, in verenigingen, enz.) blijkt de taalbarrière alweer een beletsel voor goed contact. Het gevaar bestaat dan dat Molukse jongeren zich afzonderen. Het is ook mogelijk dat het gevoel niet begrepen te wor den omslaat in agressiviteit. Wat kan hieraan gedaan worden? De heer Kuhuwael meent dat in het voortgezet onderwijs meer studiebe geleiding gegeven moet worden. Op enkele plaatsen bestaat zo'n studiebe geleiding. Deze cursussen gaan dan uit van particuliere stichtingen en worden gesubsidieerd door het minis terie van CRM. De overheid zou dit werk op ruimere schaal moeten bekos tigen. Maleis Minstens even belangrijk als goed on derwijs in het Nederlands vindt de heer Kuhuwael het onderwijs in het Th. O. Kuhuwael Maleis (voor de soevereiniteitsover dracht overal in Nederlands Indië ge sproken, de basistaal voor de tegen woordig in Indonesië gesproken Ba- hassa Indonesia). Waarom onderwijs in het Maleis? Om dat kinderen zich de Molukse cultuur nlet kunnen eigen maken als ze de taal van de gemeenschap waarin ze wonen niet goed beheersen. In het gezin, in het contact met ouderen, in de kerk en in de Molukse organisaties, overal heeft de Molukker het Maleis nodig. Kennis van de eigen taal en cultuur versterkt de eigen identiteit. Zoals het in Nederland aanvaard is dat kinderen uit Turkije of Marokko onderwijs krij gen in het Turks en Arabisch, zo zou ook het Molukse kind onderwijs in het Maleis moeten hebben. legende te laten vertellen of door een Molukse moeder eens over kleding oif voeding te laten praten. Kennismaking Sommige scholen (onder andere d^ gekaapte school in Bovensmilde deed dat) organiseren projecten, waarin de wederzijdse kennismaking centraal 1 staat. Dit soort initiatieven moet wor-j den aangemoedigd, vindt de heer Ku-i huwael, al erkent hij dat het verdien stelijke werk van de school in Boven smilde niet bepaald beloond is. Hij hoopt echter dat het voorgevallene geen afbreuk doet aan de wil tot sa menwerking. De heer Kuhuwael is blij met de hervatting van het onderwijs. )nu in een gebouw in Assen, vooral j omdat de Molukse en Nederlandse kinderen bij elkaar konden blijven. „Over integratie van de Molukkers in de samenleving kan men verschillend denken, maar ik ben wel voor integra tie in de klas, in de schooL" De heer Kuhuwael weet dat sinds de kapingen de sfeer van samenwerking hier en daar bedorven is. Er zijn scho len waar Molukse kinderen zich nu meer dan vroeger Isoleren (of geïso leerd worden) dan vroeger. De heer Kuhuwael hoopt dat dit een tijdelijk verschijnsel is. „Als we serieus blijven werken aan bicultureel onderwijs kunnen we dit probleem overwinnen. Maar dan bin nen klasseverband en zo dat het twee richtingsverkeer wordt. Ook Neder landse leerlingen moeten kennis ma ken met de cultuur van de minderhe den." Om deze kennismaking te sti muleren moeten er informatiepakket ten komen, die scholen enig houvast geven. Cursussen De heer Kuhuwael heeft nog meer wensen. Voor oudere Molukkers is 't mogelijk cursussen Nederlands te vol gen. Ook voor jongere Molukkers moeten er cursussen Maleis worden, georganiseerd. Op een enkele plaats bestaat dat (de heer Kuhuwael heeft zelf ook wel cursussen gegeven), maar dit gebeurt veel te sporadisch. En waar het gebeurt zit men verlegen om goed lesmateriaal. Een laatste wens van de heer Kuhu wael is dat er iets wordt gedaan voor Molukse peuters (speelzalen) en kleu ters. Als men niet vroeg begint met een goede opvang van het Molukse kind, zullen zich op latere leeftijd pro- 1 blemen voordoen. iraads iraada I in een neerde Jrs. M. -17523 Niet op school De heer Kukuwael vindt niet dat dit onderwijs in het Maleis onder school tijd moet worden gegeven, zoals voor kinderen van buitenlandse arbeiders het geval is. De Molukse kinderen worden nu zono dig op bepaalde uren reeds uit de klas gehaald voor extra Nederlandse taal les, om zo hun achterstand in te lopen. Maar het bicultureel onderwijs moet volgens de heer Kuhuwael in het ge wone klasse-onderwijs worden inge past. Cursussen in het Maleis kunnen dan bulten schooltijd plaats vinden. Wel kan de school in overleg met Mo lukse instanties helpen bij de organi satie van dit buitenschoolse onder wijs. De school heeft zeker een taak bij het onderwijs in de Molukse cultuur, vindt de heer Kuhuwael. Sommige scholen doen daar wel wat aan, maar veel scholen komen hier niet aan toe door een gebrek aan materiaal of man kracht. Toch is dit van wezenlijk be lang niet alleen voor het Molukse kind, maar ook voor Nederlandse kin deren die met Molukse kinderen in de klas te maken hebben. Als er weder- d a l tj j j zijds begrip wil ontstaan dan moeten Het hoofd van de gekaapte school uit Bovensmilde, de heer Eef van de kinderen eerst iets van elkaar afwe- der Vliet, die projectonderwijs op zijn school organiseerde, waarin ten. Dat kan op een natuurlijke ma de wederzijdse kennismaking centraal stond. nier door een Molukse vader een oude ADVERTENTIE Als zo'n 8 uur varen u te king duurt gaat u toch zeker vlaren! Een belevenis. Boven de golven scheren, op een veilig luchtkussen, breeduit zitten met een belastingvrij drankje im uw hand. U pakt de snelle autoweg naar Calais. In 40 minuten brengt Hoverlloyd u in Ramsgate. U betaalt alleen voot de auto (vanaf f.113i-). door J. G. A, Thijs Sinds vorige week heb lk het moeilijk met de gebleken opvattingen van de heer Veringa. Wet met de opvattingen van de informateur per soonlijk, (die zijn mij niet tot tn bijzonderheden bekend) maar met de formulering van zijn voor stellen, waarop de drie fractieleiders elkaar plot seling toch konden vinden. In die aanbevelingen staat onder meer dat het kabinet het besluit inzake medeondertekening van een door Kamerleden Ingediend abortus wetsvoorstel zal nemen „in het licht van het advies van de Raad van State en de gebleken opvattingen over dit vraagstuk bij de partijen wier geestverwanten in het kabinet vertegen woordigd zijn." Hoe vaker ik deze volzin onder ogen kreeg (hij werd in de afgelopen dagen in ruime mate geheel of gedeeltelijk geciteerd), hoe afschuwe lijker ik hem ging vinden. Vanwaar die afkeer?, vroeg ik mij af. Tijdens mijn overpeinzingen op dit punt bleef mijn oog al spoedig haken bij het woord „gebleken". Blijken is een onoverganke lijk werkwoord (dat betekent dat je er geen zin met een lijdend voorwerp mee kunt vormen). Kun Je het voltooid deelwoord dan wel op deze manier (als een bijvoeglijk naamwoord) gebrui ken? Mijn trouwe raadgever de dltte Van Dale liet mij op dit punt (wat hij niet vaak doet) in de «teek. Uit het woordenboek vernam ik welis waar dat de (volgens Menno ter Braak: duistere) dichter Leopold een vers geschreven heeft waar- In voorkomt „het vreemde van het gebleken lichaam", maar dat overtuigt mij niet erg, want dichters veroorloven zich wel meer dingen die eindexamenkandidaten niet zonder schade in hun opstel zouden kunnen schrijven. Een collega aan wie lk mij gebleken twijfel kenbaar maak, ls niet met mij eens. Hij wijst erop dat de uitdrukking „bij gebleken overeen stemming" toch niet af te keuren valt en dat dat evenmin het geval ls met zinsdelen als „een vertrokken trein" en een „pas aangekomen stu dent" (belde ook onovergankelijk). Een gram matica die hij me overhandigt helpt me uit de droom: omdat „blijken" een onovergankelijk werkwoord is dat met „hebben" vervoegd wordt, mag het wél, zoals je ook kunt spreken van een „verbleekte kleur". We werden het wel eens op de constatering dat Veringa's gebleken opvat tingen een zin opgeleverd hebben die allesbehal ve mooi genoemd kan worden. Overbodig Nu ls een discussie over mooi en lelijk altijd moeilijk: over smaak valt nu eenmaal niet te twisten. Belangrijker lijkt daarom de constate ring dat het woord gebleken hinderlijk overbo dig is, eigenlijk net zo overbodig als het woord „rond" in „een ronde cirkel" en „gehouden" ln „een gehouden vergadering". Ais de cirkel niet rond is is het geen cirkel en als een vergadering niet gehouden wordt is er geen vergadering. Nu kunnen er weliswaar opvattingen zijn die niet Informateur dr. G. H. Veringa. gebleken zijn doordat ze verzwegen zijn, maar daarop kan Veringa's tekst niet doelen want het gaat daarin over opvattingen waarmee rekening gehouden moet worden en dat kan alleen maar gebeuren Indien ze „gebleken" zijn. Streep door dat woord gebleken dus. Ook verder hebben de voorstellen van Veringa geen toppunt van taalschoonheid opgeleverd. Dat we „het kabinet" even later weer tegenko men als een „zij" zullen we maar liefdevol uitleg gen als een hasstfout, waarvoor de schrijver zich wellicht achteraf wat geneert. Wie bij een immer ih haastige spoed samengestelde krant werkt kent zo'n gevoel van schaamte maar al te goed mit eigen ervaring. Maar de opeenstapeling van ongelukkig taalgebruik wordt wat groot als we tn het derdie punt van de voorstellen lezen dat het kabinet moet „kennis doen" aan de 8taten Oeneraal. Waarom niet gewoon gezegd: in ken- hls stellen jvan, op de hoogte brengen van? Of, nog liever, Kgewoon „meedelen?" •Wier j| Tn hetzelfde punt waarin ook de gebleken opvat tingen aan de orde komen, gaat het over de „partijen wier geestverwanten in het kabinet [vertegenwoordigd zijn." Mij is altijd geleerd: „wier" slaat op personen; als het over zaken gaat moet Je „welker" gebruiken. Maar waarom eigenlijk niet gewoon geschreven over „de par tijen waarvan (de) geestverwanten in het kabi net vertegenwoordigd zijn?" Ook als Je toegeeft dat de inhoud in veel geval len belangrijker is dan de vorm (maar staan die twee wel helom&&l los van elkaar?), kan het Je na herhaalde lozing van zo'n stuk toch bang te moede woréen. De woordenvloed van Prinsjes dag en alle commentaren daarop fen beschou- wingen daarover („wil lk in alle duidelijkheid j stellen, meneer de voorzitter") zijn weer zeer nabij. Vorig jaar haalde Kamervoorzittertaal- 1 zuiveraar Vondeling zelfs (en niet voor het eerst) 1 de hekel ovef de „foute" zinnen van de Troonre- j de. Zal het dit jaar allemaal wat draaglijker 1 zijn? Na een flinke bui regen ligt de wereld er weer lekker schoon bij. Je kunt met welbehagen de frisse lucht opsnuiven. Dit is geen poging om aan de afgelopen zomer toch nog een zonzijde te ontdekken. Die frisse lucht speelt een rol in de nachtmerries van sommige mensen die zich over ons milieu zorgen maken. Vóór de bui was die lucht namelijk minder fris. Industrie verwarmingsinstallaties en verkeer spuien er nogal wat ongerechtigheden in. Als de lucht weer fris is, zijn die ongerechtigheden niet spoorloos verdwenen. Ze zitten met het regenwater, voor een belangrijk deel in de grond. Wat er bij industriegebieden uit de wolken valt, wordt door deskundigen omschreven als een verdunde kunstmestoplos- sing. Dat is geen overdrijving om leuk indruk te maken. Wat de provinciale waterstaat van Noord-Holland in het gebied van het Noordzeekanaal uit 2ijn regenwater aftapt, komt neer op jaarlijks meer dan 80 kilo sulfaat per hectare, en zo'n 20 kilo stikstof (in de vorm van nitraten en ammoniumzou- ten). De Nederlandse boer hoeft zich in het algemeen geen zorgen te maken of zijn gewas wel voldoende sulfaat ter beschikking heeft. En 20 kg/ha stikstof is een landbouw kundig interessante hoeveel heid. Een buitenkansje dus, maar in bij voorbeeld Scandinavië zijn de problemen nu al tastbaar. In het ene Noorse meer na het andere legt de vis het af tegen de gestage regen van verdund zwavelzuur. Om dezelfde reden loopt de produktlvitelt van Zweedse bossen terug. De boze blikken richten zich vooral op de industriegebieden van En geland. waar het zwaveldioxi de uit de schoorstenen komt dat de oorsprong van dit kwaad ls. (Even een klein beetje schei kunde om het overzicht niet te verliezen. Bij verbranding van zwavelhoudende brandstoffen ontstaat het gas zwaveldioxi de. Dat wordt uiteindelijk in de lucht omgezet in zwavel zuur, en al dan niet geneutrali seerd door andere verontreini gingen. Zo kan bij voorbeeld ammoniumsulfaat ontstaan.) Buffer Dat er uit eigen land nog geen schade van het Scandinavi sche type wordt gemeld, hangt samen met twee omstandighe den waarvan er tenminste één van tijdelijke aard is. Ten eer ste kan de zuurgraad van onze bodem beter tegen een stootje dan die van de schralere gron den van Scandinavië. Ten tweede draait de Nederlandse energievoorziening voor een groter percentage dan waar ook ter wereld op zwavelvrij aardgas. Of de buffercapaci teit van onze bodem tot in lengte van dagen voldoende blijft, valt te bezien. Maar dat het aardgas opraakt, is een ze kerheid. Wij gaan in toenemen de mate overschakelen op smerige brandstoffen als aard olie en steenkool. Daarmee zal de uitworp van zwaveldioxide, stikstofoxiden en andere onge rechtigheden toenemen. De strategieën om die toename te beheersen, zijn tot nog toe tamelijk mistig gebleven. Voor het opstellen van plannen is het niet alleen de vraag wat toelaatbaar is, je moet ook we ten wat er onder gegeven om standigheden waar en in welk tempo naar beneden regent. Op dit laatste terrein is nog verrassend weinig bekend, maar het vormt een groeiend onderzoekgebied voor de che mische afdeling van het Ener gie-onderzoekcentrum Neder land (ECN) Dat begon met onthutsend eenvoudige vragen. Als je er gens regenwater opvangt, doe je dat op een oppervlak van enkele vierkante decimeters. Is dat representatief voor de wijde omgeving? Of zou je twintig meter verderop regen water van een andere samen stelling hebben opgevangen? Dat bleek niemand ooit te heb ben uitgezocht. Dus zette ECN in samenwerking met de pro vincie Noord-Holland op een weide bij Heerhugowaard 21 regenmeters neer. Die bleken binnen redelijke grenzen de zelfde resultaten te geven, zo dat we voortaan de inhoud van één regenmeter serieus mogen nemen. Volgende vraag: is het wel de samenstelling van het regen water die belangrijk is voor wat er op de grond terecht komt? Tenslotte bestaat lucht verontreiniging voor een dee' uit vaste deeltjes, die ooi: naar beneden zakken 2onder dat het regent. Dat lijkt een nogal academisch onderscheid, want naar beneden komt het tóch. En als Je ergens een trechter neerzet, vang Je het totaal op. en daar ging het om. Maar hier dreigen voetangels en klemmen. Want terwijl re gendruppels op hun weg naar de grond betrekkelijk weinig capriolen maken, waaien stof jes met elke luchtwerveling mee. Dat betekent dat er in een gladde trechter minder te recht komen dan in het gras er naast. En het gras vangt er weer minder dan de struiken. Kortom, als droge afzetting van verontreinigingen een aan zienlijk deel van het totaal uit maakt, heeft wat je in een trechter vangt, weinig beteke nis meer voor de werkelijk heid. Het heeft geen direct ver band meer met de hoeveelheid verontreiniging in de lucht, omdat wind-obstakels een overheersende storingsfactor wórden. Kortom, Je kunt me ten tot je een ons weegt, zon der veel wijzer te worden. In een gezamenlijk program ma met het Instituut voor me teorologie en oceanografie van de Utrechtse universiteit, is het ECN aan het uitzoeken hoe ongewis de situatie is. Dat ge beurt met speciaal ontworpen regenmeters, die bij droog weer afgedekt zijn, maar bij de eerste regendruppel openklap pen. Het onderzoek loopt nog. maar de eerste voorlopige ge gevens wijzen erop dat de meeste verontreiniging toch met het water mee naar bene den komt. Dat zou betekenen dat metingen aan regenwater inderdaad uitzicht bieden op inzicht. Slokjes Aan dat inzicht wordt ook al gewerkt. Door een bui niet als één plens water op te vangen, maar in afzonderlijke gedeel ten, speurt men naar het on derscheid tussen „uitregenen" en „uitwassen" van verontrei nigingen. Uitregenen is het naar beneden komen van spul dat in de regenwolk zelf zat. Het uitwassen gebeurt in de luchtlaag tussen wolk en grond, die door de vallende re gendruppels wordt schoonge spoeld. Omdat de wolk zelf en de lucht eronder in het alge meen van verschillende her komst zijn en dus verschil lende verontreinigingen heb ben opgenomen is dat on derscheid nodig om wijs te kunnen worden uit de manier waarop luchtverontreiniging wordt getransporteerd en uit eindelijk naar beneden komt. Uit het getekende verloop van het eerste deel van een regen bui blijkt dat de hoeveelheden sulfaat (S04), nitraat (N03) en ammonium (NH4) in de eerste halve minuut relatief hoog zijn. Dat is het uitwas-effect op de dan nog vuile lucht Na een minuut of vijf beginnen de hoeveelheden per liter water constant te worden er regent dan alleen nog uit wat er al in het wolkenwater zelf zat. Zo kan geleidelijk het inzicht groeien in wat we met lucht en water uithalen, en waar we ons aan te houden hebben om de gevolgen binnen aanvaardbare grenzen te houden. En ECN maakt zijn nieuwe naam wat meer waar met een lijn van onderzoek die los staat van de kernenergie waar het vroegere Reactorcentrum geheel op was toegesneden. Een onderdeel van een moeilijk omschake lingsproces. fO min.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 23