Trouwen in de kerk?
«K
Jan Zwart door
eigen mensen'
herdacht
■v
VANDAAG
Voorbijgangers
Trouw/Kwartet 2
Dr L. Brink heeft, denk ik, de kerk een dienst bewezen met de
keuze van het onderwerp voor zijn dissertatie: De taak van de
kerk bij de huwelijkssluiting.
Er zijn ook, en misschien wel vooral, in reformatorische
kringen nogal wat onduidelijkheden over de betekenis van wat
de kerk met het huwelijk te maken heeft en van wat ze te doen
heeft op de trouwdag
Is een huwelijk pas voluit een „christelijk" huwelijk als de
kerk er haar zegen aan gehecht heeft0 Gaat het hier om een
sacrament of misschien om zoiets als bij na-een-sacrament?
li 'ul J
Niet weinig protestanten spreken
over „overtrouw" als ze het hebben
over de kerkelijke huwelijksinzege
ning. En velen hebben het gevoel
dat het pas écht en af is als je op de
trouwdag ook in de kerk geweest
bent. Resten van een voorreforma
torisch verleden?
De verdienste van dr Brink is met
alleen dat dat hij op een heldere
manier de gegevens uit de Bijbel en
de kerkgeschiedenis bij elkaar
haalt en rangschikt, maar ook dat
hij op een niet mis te verstane wijze
een antwoord geeft op boven ge
stelde vragen.
Zijn conclusies zijn: ai een huwelijk
komt tot stand door een openbare
handeling van de overheid, kerke
lijke handelingen zijn hierbij niet
wezenlijk (al kunnen ze voor chris
tenen onmisbaar zijn): b) het huwe
lijk is wat het is. geen aanduiding
van het heil. geen sacrament.
Dat neemt niet weg dat de kerk een
belangrijke taak heeft ten aanzien
van het huwelijk Maar daarover
straks meer
Boeiend verhaal
De conclusies van dr Brink zijn des
te sprekender, wanneer men weet
dat hij tot die groep in de kerk
behoort die nogal aangesproken
wordt door een hoogkerkelijke vi
sie op eredienst en ambt Hij heeft
zich eerlijk en onbevangen aan de
stof gewaagd en zich laten overtui
gen door wat er uit Bijbel en tradi-
Ue op hem af kwam
Hij begint met een ontdekking*
tocht door de geschiedenis. En dat
is een boelend verhaal geworden
Opvallend is een toenemende ver-
kerkelijking, „sacralisatie en sacra-
mentalisatie." van het huwelijk
Zowel in de kerk van het Oosten,
waar de huwelijkszegen tot sacra
ment werd. als in de kerk van het
Westen, waar het sacramentele ge
zocht werd in het handelen van
man en vrouw, zij het ten overstaan
van de dienaar van de kerk. Men
beriep zich daarbij op de apostel
Paulus, die in Efeziërs 5 vers 32 het
huwelijk een afbeelding noemt van
de verbintenissen tussen Christus
en zijn gemeente. Het spreekt van
zelf dat het huwelijk dan ook. als
een teken van het hèil, aan alle
kanten omgeven gaat worden door
kerkelijke bepalingen, met name
ook t a v. de onontbindbaarheid
van het huwelijk
Toch moest de kerk duizend jaar
worden vóórdat de sacramentalisa-
tie van sacralisatie van het huwe
lijk officieel onder woorden werd
gebracht.
Reformatie
Het zijn interessante dingen die dr
Brink vertelt over de vormen van
de huwelijksliturgie, de ontwikke
ling daarvan, de meningen over de
betekenis van het huwelijk en (ook
dat) van de ongehuwde staat, de
bepalingen rondom het huwelijk.
Dan komt de reformatie. Luther en
Calvijn waren volstrekt duidelijk:
het huwelijk is geen sacrament, de
sluiting van het huwelijk is een
zaak van de overheid (wat niet uit
sluit dat het hier om een heilige
zaak gaat. de overheid ls ambts
drager in Oods dienst!).
Het is de overheid zelf geweest die
de verkerkelij king van het huwe-'
lijk. ondanks de reformatoren, in
de hand werkte. Men liet de huwe
lijkssluiting graag aan de kerk
over Merkwaardig is dat het in
Nederland de kerk ls geweest, die
in de 16e en 17e eeuw zelf pleitte
DOMINEE: Wilt gij deze vrouw tot uw wettige echtgenote?
BRUID: (grimmig): Ja, hij wil.
voor de overbrenging van de huwe
lijkssluiting van de kerk naar de
overheid. Het mocht niet baten. De
overheid zag de kerk graag als een
onderdeel van het overheidsappa
raat en delegeerde haar de huwe
lijks-zaken. En de kerk bleek op dit
punt maar al te volgzaam. De hu
welijkssluiting werd op de duur
meer. evenals in de r.k. kerk, in der
liturgie voor de huwelijksinzege
ning opgenomen.
Als later de huwelijkssluiting dan
toch een zaak van de overheid
wordt, blijft er op de trouwdag een
doublure: ook de kerk vraagt of
men elkaar tot man en vrouw wil
nemen. Inderdaad: overtrouw.
Befaamde tekst
Na zijn historische uiteenzetting
toetst dr Brink de gegevens uit de
geschiedenis aan Oude en Nieuwe
Testament. Een belangrijke rol
speelt daarbij de befaamde tekst
uit Efeziërs 5, waarop de traditie
die het huwelijk een sacrament
noemt zich graag beroept. Terecht?
Dr Brink meent van niet. Paulus
maakt alleen maar een vergelij
king: hij wekt man en vrouw op om
zich in hun verhouding te laten
inspireren door de offerende liefde
die aan de dag komt in de verbinte
nis tussen Christus en zijn gemeen
te. Niet meer. maar ook niet min
der. Het huwelijk is er om zichzelf.
Een aardse verbintenis en niet een
teken van iets hogers. Het huwelijk
is geen teken van Christus' ver
bond met Zijn gemeente, maar dit
laatste staat model voor het huwe
lijk.
Nadat dr Brink zich nog heeft afge
vraagd of de sacralisatie van het-
huwelijk misschien op invloeden
van de niet-christelijke religies te
ruggaat (het antwoord is: nee. zo
wel in de Grieks-Romeinse wereld
als in de Germaanse was het huwe
lijk een familie-zaak en stond de
priester terzijde) en verder een aan
tal twintigste eeuwse opvattingen
over kerk en huwelijk behandelt,
komt hij tot zijn conclusies. Die
hebben we hierboven ai meege
deeld en ze spreken voor zichzelf.
Wel een taak
Geen kerkelijke huwelijkssluiting
dus. Wel een taak van de kerk op en
rondom de trouwdag? Jazeker: in
de gemeente zal Gods wil verkon
digd worden aangaande het huwe
lijk en- wordt om Gods zegen ge
vraagd over de verbintenis. Maar
de taak van de kerk blijft niet be
perkt tot de trouwdag. Wat komt er
terecht van het pastoraat vóór en
na de huwelijkssluiting.
En wat de trouwdienst betreft: er
moet voor gewaakt worden dat
niets de indruk wekt dat de kerk
herhaalt wat de overheid inmiddels
al heeft gedaan. Dr Brink maakt
dit concreet tenslotte aan een ont-
werp-huwelijksliturgie, die ook de
viering van het avondmaal insluit.
Opmerkingen
ds W. R. van der Zee
volgen En ik vrees dat deze term.
losgemaakt uit zijn verband, toch
weer allerlei ellende veroorzaakt.
Paulus spreekt in Efeziërs 5 over de
verhouding man-vrouw, ouders-
kinderen, heren-knechten. Binnen
de patronen van zijn tijd brengt hij
voldoende springstof aan. Hij be
gint met: weest elkander onderge
schikt in de vreze van Christus. En
ik hoor t.a.v. het huwelijk: als je nu
toch hoofd van je vrouw bent (of
wilt heten) wees het dan op de
manier waarop Christus hoofd van
zijn gemeente was (hij maakte zich
zelf aan haar dienstbaar).
Een zelfde relativering vindt plaats
t.a.v. de verhouding ouders-kinde-
ren en werkgevers-werknemers.
Buiten die context, een klemmen
de waarschuwing aan het adres van
de heren der schepping, wordt het
woord „hoofd" uiterst gevaarlijk en
bedenkelijk. Paulus handhaaft niet
de status quo. maar verandert haar
van binnenuit. We moeten dan ook
geen enkele voet geven aan de ge
dachte man-staat-tot-vrouw is als
Christus-staat-tot-gemeente. Sa
men zullen ze ieder op hun eigen
wijze inspiratie vinden in de liefde
van Christus tot zijn gemeente en
tot hen beiden.
Verder is hét wat inconsequent dat
dr Brink in een bijlage toch een
zeer uitvoerige orde van dienst
voor de huwelijksviering geeft.
Men zou zeggen: zijn gedachten-
gang moet leiden tot een pleidooi
voor voorbede en zegen binnen de
zondagmorgendienst van de ge
meente. Daar is juist in onze tijd
veel voor te zeggen (in hoeverre
heeft een trouwdienst in de week
met wat familie en vrienden, gro
tendeels onkerkelijk of randkerke
lijk, werkelijk met de gemeente te
maken?). Wie daarmee begon heeft
er goede ervaringen mee. Ook de
doop is toch weer terecht gekomen
in het zondagse samenzijn? Is dat
niet mogelijk, dan zou een sobere
gebedsdienst op de trouwdag meer
voor de hand liggen dan een volle
dige dienst van Schrift en Tafel die
toch een meevierende gemeente
veronderstelt.
Een tweetal opmerkingen.
Dr Brink pleit er n.a.v. Efeziërs 5
voor dat de kerk de overheid niet
volgt in het afschaffen van het
„hoofd-zijn" van de man in het
huwelijk. Ik kan hem daarin niet
Ds Vi. R. van der Zee, hervormd
predikant te Den Haag, bespreekt:
..De taak van de kerk bij de huwe
lijkssluiting" door dr L. Brink. Uitg.
Heuff, Nieuwkoop; 327 pag.; prijs
39.30. De illustratie is uit een oude
„Punch".
door A. J. Klei
Jan Zwart met zijn zoon Wil
lem Hendrik.
ADVERTENTIE
HANDBIJBEL
METOPZOEKFLAP
Vorig Har mtroducoordo hot bóbolgenoot-
■choo lifK eerst# btibol mot opzoekflap.
een combinatie van oon alfabetische
inhoudsopgave en bladwnze'
hooft owmddoH a in nut
9.5 14.5 cm
Omweng 1436 blz
Pr#»: 722. SO loiclusiof ver
742. 50 (e.cluatof ver
veritrogbeer b* do boekhandel
Nederlands
Bijbelgenootschap
Postbus 620, Haarlem
Tel 023-259501
E. A. Entrop
Tijdens zijn vakantie in Duitsland ts
op 77-jarige leeftijd overleden de
neer E A Entrop te Arnhem Van
1953 tot 1973 was hij lid van de
financiële commissie van de evange
lisch lutherse kerk Vanaf 1964 was
hij bovendien lid van de synodale
commissie 'het dagelijks bestuur»
Van 1971 tot en met 1975 was de heer
Entrop penningmeester van de lan
delijke raad van kerken Tot zijn
dood was de heer Entrop penning
meester van zijn plaatselijke ge
meente in Arnhem
Direct na de Jan
Zwart-herdenking voor de
microfoon van de NCRV
(zondagaypnd voor een week)
ging bij mij thuis de telefoon.
Ik nam op en hoorde aan de
andere kant van de lijn een
kribbige mannenstem, die
wou weten of ik soms de
persoon was die in Trouw dat
stuk had geschreven over:
Jan Zwart door een ander
herdacht. Ik moest toegeven
dat ik die persoon was Nou
meneer, hernam de ander, ik
heb net die Kooiman voor de
radio horen spelen en ik kan u
vertellen dat 't niks was. Geef
mij maar Feike en Willem
Hendrik!
Voordat ik op dit getuigenis kon
ingaan, werd de verbinding
verbroken Wie had je daar''
vroegen mijn huisgenoten. Een
zeer vurig lid van de Jan
Zwart-gemeen te, vertelde ik.
aansluitend bij het woordgebruik
in mijn artikel, dat kennelijk het
misnoegen van mijn onbekende
gesprekspartner had opgewekt In.
dat artikel had ik beschreven hoe
de organist dr Ewald Kooiman,
opgegroeid buiten de kring van Jan
Zwart-aanhangers. tegen de
muziek van Zwart was aangelopen
en. niet gehinderd door
vooroordelen, een paar van diens
orgelwerken had vastgelegd op de
plaat „Jan Zwart en tijdgenoten"
Toen ik in enigszins wervende
termen over deze plaat berichtte,
was ik de fleurige mening
toegedaan dat er vrede en
aangename rust heersten in de
orgelwereld en dat ze daar
eensgezind geschaard stonden
rondom de honderdjarige wieg van
Jan Zwart Ik werd in die
overtuiging gesterkt, toen ik op de
avond van de 20ste augustus in de
Haarlemse Grote Kerk. waar Feike
Asma een orgelbespeling gaf ter
herdenking van zijn leermeester
Jan Zwart, waarnam dat Ewald
Kooiman en Willem Hendrik Zwart
izoon van Jan) elkaar de hand
drukten Kortom, de zon scheen in
mijn ziel. totdat de anonieme
opbeller me de kruitdamp weer liet
ruiken Ik kreeg trouwens nog meer
reacties en de algemene strekking
was dat ik óf Ewald moest
aanhangen en dan Willem Hendrik
verlaten, óf. omgekeerd. Willem
Hendrik diende aan te hangen en
deswege Ewald te verlaten.
Niemand kan immers twee heren
dienen.
Deze ernstige opwekking klonk als
ik probeerde uit te leggen waarom
ik niet van zins was de éne organist
tegen de andere uit te wisselen. Pas
's avonds In bed wist ik wat ik terug
had moeten zeggen. Dit namelijk:
dat ik het Zwart-spel van Ewald
Kooiman mooi, en dat van Willem
Hendrik fijn vind. De reden
waarom ik dit thans hier verklaar is
gelegen in mijn taak, acht
orgelplaten aan te kondigen, die
grotendeels door Willem Hendrik
Zwart zijn volgespeeld en die alle
orgelwerken van zijn vader
behelzen. Over de verdiensten van
het spel van Ewald Kooiman heb ik
het al gehad en hij hoeft niet te
denken dat ik aan de gang blijf; ik
stort mij nu geheel op Willem
Hendrik.
Het gaat hier om acht platen uit
het Te Deum-repertoire van
Dureco, die als verzameltitel
kregen: „Jan Zwart 100 jaar
1877-1977". De voorzijde van de
hoezen (genummerd en telkens in
een andere tint) laat een ovalen
portret van Jan Zwart zien, meer
niet en deze afwezigheid van
tierelantijnen valt te loven. De
„ondertitels" geven soms een
aanwijzing van wat de plaat te
horen biedt (op de eerste plaat
staat Suite Kerstfeest nr. 1, maar
ze staan er heus allebei op). Andere
..ondertitels" bestaan uit de
beginregel van een door
Zwart bewerkt lied („Vrees niet. o
mijn ziele" of zo). De achterzijde
meldt wat gespeeld wordt en de
disposities van de fraaie orgels
waarop dit geschiedt: Kampen
(Bovenkerk), Hasselt. Haarlem,
Utrecht (Dom). Amersfoort.
Gouda. Voorts de hierbij
afgebeelde foto's plus een uiterst
lovend artikeltje van Feike Asma,
waarvan ik liefdevol aanneem dat
het niet tien jaar oud is. maar een
correctiefout bevat (in deze tekst ls
Jan Zwart namelijk dertig jaar
geleden gestorven)
Als ik nog even bij de buitenkant
mag blijven, ik vind het erg
jammer dat de hoezen geen enkel
Jan Zwart aan zijn orgel in de herstelde lutherse kerk te Amsterdam.
gegeven bevatten over de afkomst
van de gespeelde orgelwerken
Waar komt bijvoorbeeld die
bijzonder aardige fantasie over
„Dankt, dankt nu allen God" en
„Wilt heden nu treden". die ik (op
plaat 7) voor 't eerst van mijn leven
hoorde, vandaan? Bestond dit
leuke stuk in manuscript? Of is'het
uit het geheugen opgetekend? En
zo ja, door wie? En zou iedereen het
canonisch voorspel „God enkel
licht" kunnen thuisbrengen? De
bundel „Hollandsche
Koraalkunst" werd weinig bekend.
En bij welke gelegenheid schreef
Jan Zwart het orgellied „Er gaat
door alle landen"? Is dat ooit
uitgegeven?
Ik vermoed dat ook de meest
trouwe aanhanger van Jan Zwart
hier voor haar of hem onbekende
werken of werkjes tegenkomt. Nu
zijn ze bij Dureco wel zo slim
geweest om niet één plaat te
maken met nog niet eerder
opgenomen composities, want dan
zouden misschien veel liefhebbers
alleen op die éne plaat afvliegen
Nee. klein en groot, bekend en
minder bekend zijn verdeeld over
alle platen (minus de eerste met de
twee kerstsuites). Zoals gezegd zijn
de meeste opnamen van Willem
Hendrik, die al hetgeen Dureco nog
niet in huis had van Jan Zwart,
voor een aanzienlijk deel in Hasselt
speelde (staat er niks bij, dan is
inderdaad de opname daar
gemaakt) De zaak is aangevuld
met bestaande opnamen (niet zo
veel) van Feike Asma en Dirk
Janszoon Zwart Aldus wordt Jan
Zwart op deze reeks platen door
„eigen mensen" herdacht, maar
zonder iemand tekort te doen kun
je zeggen dat het Willem Hendrik
is. die hier de nagedachtenis van
zijn vader eert.
Nu ben ik eindelijk zo ver dat ik ga
toelichten waarom naar mijn
smaak dit Zwart-spel fijn is. Het
woordje „fijn" houdt, dunkt me, in
dat je bij je waarde-oordeel je
gevoel flink laat meespreken.
Welnu, ik doe iets anders dan
nauwlettend luisteren maar Willem
Hendrik. Ik laat me méésiepen, ik
sluit de ogen en ruik de geuren van
pepermunt en eau de cologne in
een volle kerk, waar de psalmen op
hele noten worden gezongen, het
liefst een avondbeurt als het
lamplicht de orgelpijpen
geheimzinnig laat schitteren Of
ik zit weer als jongen in de
huiskamer, en m n vader zegt
sstt Jan Zwart! Ofnou ja,
laat ik maar ophouden, we weten
het nu wel: jeugdsentiment. En
daarbij hoort dit orgelspel met zijn
typische aanzetten van akkoorden,
zijn eigen-aardig bijkleuren van
een melodie. Zó spelen kunnen
alleen de ware volgelingen van Jan
Zwart, en bij wie het probeert na te
doen. is het een doffe ellende
(vandaar, broeders, nogmaals, mijn
waardering voor de volstrekt
andere, louter muzikale invalshoek
van Ewald Koolman).
Met een en ander wil overigens niet
gezegd zijn dat ik Willem Hendrik
louter beschouw als leverancier
van voedsel voor mijn
heimwee-naar-vroeger Wie hem
hoort spelen, hoort een muzikant
Dat merk je vooral in de kleinere
werken, en nu denk ik o.m. aan de
zangerige emst, waarmee hij de
passiekoralen weergeeft en aan zijn
lichtvoetige aanpak van een wat
belegen zondagsschoollied, dat
daardoor nog best meekan. In de
grotere composities raakt Zwarts
geestdrift wel eens slaags met de
helderheid van zijn spel en er zijn
momenten dat de maat net zo hard
schommelt als 't scheepke.
Er is bij Dureco nog een negende
Jan Zwart-plaat verschenen,
getiteld: „Gebroeders Brouwer en
gebroeders Zwart spelen Jan
Zwart". Hierop staan een paar van
de door Jan Zwart gecomponeerde
cantates, gezongen door een aantal
koren met Dirk Janszoon Zwart ais
dirigent, begeleid door de al
meermalen genoemde Willem
Hendrik en het koperkwintet
Brouwer. Mooie, direct
aansprekende muziek. Verder
bevat deze plaat opnamen van
enige bekende koraalbewerkingen
van Zwart, waarvan de melodie
meegespeeld wordt door trompet.
Dirk Janszoon laat zich ook als
organist horen, in de fantasie over
psalm 75. Een heel aantrekkelijke
plaat, opgenomen in de Utrechtse
Domkerk. De hoes is vrij
afschuwelijk (zo'n droef-bruinig
waterlandschap), maar daardoor
hoeft niemand zich te laten
afschrikken De platen kosten
16.25 per stuk en ze zitten
gelukkig niet in een cassette, want
er is niets vervelender dan het
gegrabbel in zo n doos naar de
plaat, die je wilt draaien
ANDERMANS GOED
En hij zwoer haar:
Wat je me ook vraagt
zal ik je geven,
tot de helft van mijn rijk.
(Markus 6,21-23)
Waar niet op de herschepping wordt
ingegaan gaat het leven dood. Soms
een uitbundige dood. Nog eenmaal
worden de onmogelijkste
mogelijkheden getoond, ze groeien
als wilde planten uit het lijk. Zoiets
is het bij Herodes. Hij hoorde
Johannes de Doper graag, maar
verder was de deur dicht. En hij ging
dood. Hij was dan wel jarig, maar
dat betekent dan niet veel meer. De
jaren zijn toch tevergeefs. Hij nodigt
de „grote mensen" uit. Markus
maakt er geen geheim Van. de
society is aanwezig, een verveeld
gezelschap dat naar steeds feller
prikkels vraagt. De dochter van
Herodias geeft een balletuitvoering
Niet alleen Johannes de Doper
behaagt deze vorst, ook dit kind met
haar bevallige vormen en
bewegingen. Hij mag, maar wat hij
niet mag doet hij. Hij maakt het
kind gekmetz'n
dronkemansvoorstel: vraag maar
raak, 't is niet gauw nee. Z'n rijk zet
hij zelfs in, althans de helft, 't Is die
dwaze wereld van mensen die al zo
vroeg de „waarde van het geld" en
van het bezit wisten, maar die als ze
't eenmaal hebben doldraaien. Daar
is een rijk niet voor, om het een kind
aan te bieden. Daar is het vergaarde
bezit niet voor om het stuk te slaan
of te steken in duidelijk
verkwistingen. Herodes speelt mooi
weer met andermans goed. Van wie
is wat mensen hebben vergaard
eigenlijk? „Staat het mij niet vrij
om ermee te doen wat ik wil?" Nee,
dat staat niet vrij. De mens is niet
als God. Bedoelt Psalm 2 zoiets: Die.
in de hemel woont lacht?
NED. HERV. KERK
Beroepen te Haaften: P. Westland te
Uddel.
Bedankt voor Zuid-Beijerland: J.
Kievit te Windesheim.
Intrede op 4 sept. te Assen: J. Wal
stra te Bergen NH; op 7 sept te
Schoonrewoerd: kand. L. Kruijmer
te Katwijk aan Zee.
GEREF. KERKEN
Bedankt voor Schoonhoven-Willige
Langerak: R. E. van der Wal te De-
demsvaart.
Beroepen te Bunnik: J. Sap te Bel-
lingwolde
Intrede te Oosterend (Texel) J. H. de
Boer te Hengelo (O)
GEREF. KERKEN VR1JG.
Bedankt voor Amstelveen in combi
natie met Mijdrecht: C. J. de Ruyter
te Sneek.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Den Haag C.J C. West-
strate te St. Catharines (Can.)
ADVERTENTIE
[I^D boekennieuws
VREDESWEEK1977
Prof. Dr, K. Strijd
GEWELDLOZE WEERBAARHEID
172 blz., 710.75
Geweldloze weerbaarheid is geen idealis
tische aangelegenheid, maar een zaak die re
gelrecht met onze realiteit te maken heeft.
Dr. G. de Ru
DE VERLEIDING DER REVOLUTIE
2edruk. 148 blz., 714.90
Een analyse van de bijbelse boodschap - de
profeten, Jezus en de Apostelen - i.v.m. het
jnten opgeroepen wordt.
Drs. H.G. Leih
DE DROOM OER REVOLUTIE
2e druk. 196 blz.. 719.90
Over maatschappijkritiek en revolutie.
Vanuit de historie een boeiende bespreking
om beter zicht te krijgen op de actuele
situatie van vandaag.
prof. Dr. J. Verkuyl- Ds. N.A. Schuman-
Drs. A. Schippers,
MEEGENOMEN VOOR DE VREDE
100blz., 713.50
Nadere verantwoording van het gerefor
meerde vredesberaad. Vanuit het bijbels
getuigenis zoeken de auteurs naar de wil van
God in deze tijd van nucleaire bewapening
Prof. Dr. J. Verkuyl en prof. Dr. H.G. Schuit
^lordholt
VERANTWOORDEN REVOLUTIE
2e herziene druk, 144 blz., 715.75
Het gaat in dit boek met name om de vraag
op welke wijze kerk en theologie geroepen
worden zich bezig te houden met de sujjd
om vernieuwing van de samenleving.
Verkrijgbaar in de boekhandel
KOK KAMPEN
Onze adressen:
AMSTERDAM:
Postbus 859
Wibautstraat 131
Tel. 020-913456
Telex 13006
ROTTERDAM/DORDRECHT:
Postbus 948
Westblaak 9. Rotterdam
Tel. 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN:
Postbus 101
Parkstraat 22. Den Haag
Tel. 070-469445
ZWOLLE/GRONINGEN:
Postbus 3
Melkmarkt 56. Zwolle
Tel. 05200-17030