Walvis nog onvoldoende beschermd
Groenlandse walvis
en blauwe vinvis
bijna uitgestorven
Vangsten lager gesteld, maar jacht gaat door
Vastgestelde
hoeveelheden
voor vangst
I WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
HS11
De jacht is niet de enige menselijke
activiteit die de walvis in zijn voortbe
staan bedreigt. In de poolgebieden ko
men grote hoeveelheden krill voor, een
schaaldierlje ter grootte van de Neder
landse garnaal. Deze dieren vormen kilo
meters grote wolken en zijn een belang
rijke voedselbron voor onder meer wal
vissen. In diverse landen wordt geëxperi
menteerd met het 'oogsten' van deze
krill, die een belangrijke eiwitbron
vormt. Tot nu toe echter is het nog niet
gelukt iets te vinden om de smaak van
het dier (een bijzonder onaangename die
hem niet geschikt maakt voor menselijke
consumptie) te verbeteren. Veel landen,
onder wie West-Duitsland en de Sovjet-
Unic, zijn hiermee aan het experimen
teren.
Voorlopig echter is alleen de jacht ver
antwoordelijk voor de teruggang van de
walvissen, waarvan er enkele soorten
bijzonder slecht voor staan. De Groen
landse walvis bijvoorbeeld, waarop in de
zeventiende en achttiende eeuw werd
gejaagd, telt volgens een optimistische
schatting in de Atlantische oceaan nog
tien tot vijftien exemplaren. In het
noordelijk deel van de Stille Oceaan zijn
nog ongveer zeshonderd exemplaren
over. De wereldpopulatie van de blauwe
vinvis is niet veel groter en het is de
vraag of de dichtheid niet te gering is
geworden voor de dieren om zich te kun
nen handhaven. Van duidelijk herstel is
meestal geen sprake. Alleen de grijze
walvis, die langs de westkust van Noord-
Amerika trekt, geeft na het stoppen van
de jacht duidelijke tekenen van herstel.
De walvissen mogen zich de laatste jaren
in een belangstelling verheugen die te
gengesteld is aan de omvang van de
populaties. Die toenemende belangstel
ling is niet alleen afkomstig van het grote
publiek (dankzij de dolfinaria en de flip-
per-films), maar ook de wetenschap toont
grote interesse in de walvissen. Dat komt
doordat walvissen allerlei dingen blijken
te kunnen, waartoe de mens niet in staat
is, zoals communicatie via sonar en het
vermogen tot een kilometer te duiken,
waarbij het Jichaam zich aanpast. De
mens kan dat niet: bij te snel duiken of
stijgen krijgt hij lucht in het bloed. Ten
slotte ligt bij walvissen de verhouding
tussen het gewicht van de hersenen en
het lichaamsgewicht in de buurt van die
bij de mens. En dat roept de onbeant
woorde en intrigerende vraag op naar de
intelligentie van walvissen.
door Hans Schmit
AMSTERDAM Tijdens een in
mei gehouden internationale actie
om de walvis van een dreigende
ondergang te redden, liet de Ame
rikaanse president Jimmy Carter
weten dat. ondanks de vooruit
gang die de laatste jaren is ge
boekt, snel ingrijpende maatrege
len moeten worden getroffen om
de walvis te beschermen. Carter zei
in zijn boodschap krachtig voor
stander te zijn van de resolutie die
al in 1972 op de milieu-conferentie
van de Verenigde Naties in Stock
holm werd aangenomen en waarin
wordt opgeroepen de walvisj acht
tien jaar stop te zetten.
Inmiddels zijn er nieuwe afspraken ge
maakt om de walvis te beschermen, die
echter niet zo ver gaan als het door
Carter gewenste en noodzakelijk geachte
moratorium van tien jaar. Eind juni heeft
in Canberra de Internationale walvis
commissie voor vijf soorten walvissen
vastgesteld hoeveel van deze in het water
levende zoogdieren door de walvisjagers
mogen worden gedood. De vangsten zijn
zoals ook in voorgaande jaren lager ge
steld: bijna veertig procent minder dan
het vorige seizoen. De commissie heeft
zich hierbij laten leiden door een advies
van wetenschapsmensen uit de in de
commissie vertegenwoordigde landen.
Tot de landen in Canberra die deze hoe
veelheden hebben vastgesteld, behoorde
ook Nederland, dat kort voor de confe
rentie als zeventiende land toetrad tot
het verdrag tot regeling van de walvis
vangst. Niet om het roemruchte verleden
als walvisjagende natie te doen herleven,
maar om mee te kunnen helpen aan de
bescherming van de walvis. Om die reden
maken ook landen als Engeland, Frank
rijk, Canada en de Verenigde Staten deel
uit van de Internationale walviscommis
sie, waarin nog zeven jagende landen
zitting hebben: Australië, Brazilië, Dene
marken, Japan, Noorwegen, de Sowjet-
Unie en IJsland. Van deze landen nemen
Japan en de Sowjet-Unie meer dan tach
tig procent van de vangst voor hun reke
ning.
Met de toetreding tot het walvisverdrag
heeft Nederland weer verplichtingen op
zich genomen (zoals het leveren van bij
dragen tot het wetenschappelijk onder
zoek naar walvissen) tegenover een dier
soort die al in de zeventiende eeuw van
uit ons land sterk werd bejaagd. Met de
Engelsen jaagden de Hollanders toen op
zogenaamde ware walvissen, die blijven
drijven als ze zijn geschoten, zoals de
Groenlandse walvis.
Ook Nederland
De zorg over het voortbestaan van de
walvis, die de Nederlandse regering met
de toetreding tot het walvisverdrag uit
drukt, is pas van recente datum. Toen in
1946 de Internationale walviscommissie
werd ingesteld om de jacht aan regels te
binden, trad ook Nederland toe, maar in
het begin van de jaren vijftig keerde
Nederland voor twee seizoenen de com
missie de rug toe omdat de ons toegeme
ten hoeveelheden te klein werden geacht.
In 1965, toen bleek dat de vangsten
steeds minder werden, werd de walvis
vangst vanuit Nederland stopgezet: het
fabrieksschip en de jagersschepen wer
den verkocht.
Toen al was duidelijk dat de walvis in
zijn voortbestaan ernstig werd bedreigd,
maar ën het verhaal over de walvis
verschilt nauwelijks van dat van bijvoor
beeld de haring vooralsnog bleek dat
voor de wal visj agers geen reden zich be
perkingen op te leggen. De waarschuwin
gen van de biologen werden genegeerd
tot hun voorspellingen waarheid werden:
de toegestane vangsten werden niet meer
binnengehaald omdat er gewoon niet
meer voldoende walvissen waren.
Daarna, omstreeks 1970, werden enkele
soorten (zoals de blauwvinvissen en de
buitruggen) beschermd en stapte de wal
viscommissie over op een ander systeem
om de vangstmaxima vast te stellen. Aan
de hand van de uit onderzoekingen vast
gestelde omvang van elke populatie
wordt bepaald wat kan worden „geoogst"
zonder de populatie schade te berokke
nen. Deze verfijning leidde tot aanzienlij
ke vangstverschillen in de verschillende
sectoren van de oceanen. Omdat deze
vaststelling uitgebreid onderzoek vergt,
acht dr. P. J. H. van Bree (één van de twee
Nederlandse vertegenwoordigers op de
conferentie in Canberra en walvisbioloog
aan het instituut voor taxonomische
zoölogie van de Universiteit van Amster
dam) het waardevol dat ook niet-jagende
landen partner zijn in het walvisverdrag:
„Toen Nederland op walvissen jaagde,
was er een werkgroep walvisonderzoek
van TNO, die is opgeheven toen de jacht
werd stopgezet. Dat is ook in andere
landen gebeurd, waardoor het aantal
walvisbiologen is afgenomen en we voor
de gegevens voor een belangrijk deel
afhankelijk werden van biologen uit wal
visjagende landen. En Russische en Ja
panse biologen interpreteren de gege
vens vaak gunstiger."
Stem van beschermers
Bij de afspraken die worden gemaakt,
telt nu dus ook de stem van de walvisbe
schermers mee. Het is echter de vraag in
hoeverre de hand wordt gehouden aan de
afspraken, die straffeloos (de enige
„sanctie" zou de wereldopinie kunnen
zijn) kunnen worden geschonden. Vol
gens de Canadese jurist Michael McGo-
nigle van de actiegroep „Greenpeace"
(die de beschikking heeft over twee sche
pen in Honolulu en Vancouver en de
De in Canberre vastgestelde hoe
veelheden walvissen die mogen wor
den gevangen zijn (met tussen haak
jes de quota van vorig jaar): potvis
7.356 (12.676), dwergvinvis 8.645
(12.465), noordse vinvis 855 (1.995),
Bryde's walvis 524 (1.000) en gewone
vinvis 459 (455). Totaal 17.839 walvis
sen tegen 28.591 vorige seizoen.
Voor met name de potvissen zijn de
afgesproken hoeveelheden voor het
noordelijk deel van de Stille Oceaan
aanzienlijk teruggebracht: in dat ge
bied mag geen enkele mannelijke
potvis meer worden gevangen (vorig
seizoen nog ruim vierduizend) en
nog 763 vrouwelijke potvissen (tegen
bijna drieduizend vorig seizoen).
Daar staat tegenover dat op het zui
delijk halfrond ruim twaalfhonderd
potvissen méér mogen worden
gedood.
De landen die zijn aangesloten bij
het internationale walvisverdrag
hebben in de loop der jaren afge
sproken niet meer op de volgende
soorten walvissen te jagen: Groen
landse walvis, noordkaper (en de
zuidelijke populatie daarvan, de
zuidkaper), blauwe vinvis (dertig
meter lang, 135 ton: het grootste dier
ter wereld), buitrug, grijze walvis en
dwergwalvis.
Een foto uit de tijd dat Nederland nog ter walvisvaart toog: op het dek van
de walvisvaarder Willem Barendsz wordt een gevangen walvis ontleed. Een
borststuk wordt juist omhoog gehesen.
walvis jagers op zee probeert te verstoren)
stellen de afspraken weinig voor: „Ter
wijl de Japanse afgevaardigden in Can
berra glimlachen en met hun hoofd knik
ken, gaat achter de rug van de commissie
om de Japanse walvisindustrie voort met
een ongecontroleerde slachting van alle
walvissoorten." Volgens dr. Van Bree zijn
in het verleden de afspraken inderdaad
lang niet altijd nageleefd: ieder land kan
binnen zestig dagen na de vaststelling
van de toegestane hoeveelheden protest
aantekenen en laten weten die hoeveel
heden niet te accepteren. Dr. Van Bree:
„Daar is in het verleden misbruik van
gemaakt. Maar vorig jaar, toen Japan en
de Sowjet-Unie een kleine hoeveelheid
kregen toegewezen, hebben zij toch niet
geprotesteerd en zich aan de aantallen
gehouden. Bovendien is de controle mo
menteel goed. Op ieder walvismoeder
schip zit sinds het begin van de jaren
zeventig een waarnemer van een ander
land, die voor de Internationale wal
viscommissie rapport opmaakt over het
aantal en de soorten walvissen die op het
moederschip worden gebracht."
Ondanks die controle was er een andere
mogelijkheid meer walvissen te vangen
dan is toegestaan, namelijk onder de vlag
der wetenschap. Japan heeft vorig jaar in
het kader van wetenschappelijk onder
zoek toestemming gegeven 240 Bryde's
walvissen af te maken hetgeen niets te
maken had met wetenschap en alles met
een aanvulling van het quotum. Dr. Van
Bree: „In Canberra is echter besloten,
met instemming van Japan, dat elke ver
gunning voor het doden van een walvis
voor wetenschappelijk onderzoek aan de
Internationale walviscommissie moet
worden voorgelegd."
Maar ook met die bepaling bestaat er nog
geen garantie dat er niet meer walvissen
worden gedood dan is bepaald. Want er
zijn nog zeven landen (Chili, Peru, China,
Noord- en Zuid-Korea en Spanje en Por
tugal) die op walvissen jagen en geen lid
zijn van de IWC. Deze landen houden
zich niet aan de regels, negeren de geslo
ten seizoenen en vangen walvissen waar
die niet gevangen zouden mogen worden.
Dit geldt met name voor Chili en Peru,
welker gedrag door Nederland in Canber
ra „niet gewenst" werd genoemd. Dr. Van
Bree: „Deze landen begrijpen duidelijk
nietwaar het om gaat. Zij vangen voor de
kust van Zuid-Amerika en daar is de
toegestane hoeveelheid voor potvis op
nul gesteld, omdat de potvis daar vrijwel
verdwenen is. Het is daarom belangrijk
dat in Canberra twee moties zijn aange
nomen, waarin wordt bepaald dat landen
die lid zijn géén walvisschepen, materiaal
en kennis mogen overdoen aan niet-lld-
staten en géén walvisprodukten mogen
kopen van niet-lidstaten."
Nog rendabel
Dat op walvissen wordt gejaagd, komt
doordat dit nog steeds rendabel is. De
potvisolie bijvoorbeeld wordt op grote
Drie tegen de walvisvangst protesterende Amerikaanse natuurbescher
mers kruisen hier met een rubberboot voor de achterzijde van een
Russische walvisvaarder in een poging het naar binnen slepen van dode
walvissen te voorkomen.
schaal gebruikt als weekmaker van leer
en als smeermiddel in allerhande huis-,
tuin cn keukenprodukten. zoals de olie
voor een versnellingsbak. Vervangende
produkten zijn er wel, maar zijn veelal
nog duurder zodat potvisolie nog de voor
keur heeft.
Overigens moet niet worden uitgesloten
dat de economische motieven die nu aan
de jacht ten grondslag liggen, eerder tot
een stopzetting van de jacht zullen leiden
dan alle andere argumenten. Dr. Van
Bree: „Er mogen en kunnen steeds lagere
aantallen walvissen worden gevangen cn
dan is het punt niet ver meer waarop de
vraag wordt gesteld of de grote investe
ringen (het fabrieksschip en de jagers, de
dure apparatuur voor de verfijning van
de opsporing, zoals radar en vliegtuigen)
nog wel rendabel zijn gezien de dalende
opbrengst."
Dolfijnen
De pogingen van de IWC om de walvis
beter en afdoende te beschermen, betref
fen tot nu toe nog slechts een deel van de
vele walvissoorten. Want de kleine wal
vissen, voornamelijk dolfijnen, vallen
niet onder het verdrag. Per jaar vinden
zo'n half miljoen dolfijnen de dood in de
netten van vissersschepen, die op vis
jagen. Dr. Van Bree: „Die bijvangst van
dolfijnen zou kunnen worden voorkomen
door andere vismethoden te gebruiken.
Ook de commerciële vangst van dolfij
nen zou aan banden moeten worden ge
legd. Het komend voorjaar zullen we in
Kopenhagen gaan praten over de moge
lijkheid het verdrag uit te breiden tot alle
soorten walvissen."