„Als je maar iets hebt
om naar toe te leven"
Wilde tuin
t
i
UW PROBLEEM 00K HET ONZE
Sylvia de Leur wil haar tijd goed gebruiken
Nieuwe
boeken
MAANDAG 11 JULI 1977
VARIA
Trouw/Kwartet
MAA
door Fred Lammers
AMSTERDAM „Alles wat ik
doe vind ik belangrijk. Zo maar
iets doen ligt me niet. Je moet
de mensen iets te zeggen heb
ben. anders heeft het geen zin.
Dat houdt voor mezelf in dat ik
nadenk over hetgeen waar ik
mee bezig ben. Als ik optreed is
daar ontzettend veel denkwerk
aan vooraf gegaan. Dat besef
fen de meeste mensen niet en
dat hoeven ze ook niet te we
ten. Als ze zouden denken: wat
staat dat mens te zwoegen op
dat toneel zou het niet leuk
meer zijn!"
Sylvia de Leur kiest haar woorden
weloverwogen. Zoals ze naast me op
de bank zit in haar Engels aandoen
de huis. vlakbij het Vondelpark, is ze
een heel andere vrouw dan de Sylvia
de Leur die ik ken van de schouw
burg en de televisie.
Sylvia lacht als ik dat constateer.
„Ja. ik heb een jolige image Daar
doe je weinig aan. maar ik ben echt
een denkertje en veel te serieus voor
mijn image." Dat serieuze speelt ook
een grote rol in de zaken waarmee
Sylvia zich het komende seizoen
gaat bezighouden, de komedie „Ik
ben een beetje meer dan jij", die in
september in Den Bosch in première
gaat en waarin Sylvia samen met
Lex Goudsmit een hoofdrol speelt en
de musical „Hé. kijk mij nou" waar
mee Sylvia eveneens het land in gaat
en die daarna ln zes afleveringen
door de NCRV op het scherm zal
worden gebracht.
„Ik speel in de musical een dubbel
rol. Het gaat over een Jongen en een
meisje De moeder van het meisje,
een vrouw uit Bloemendaal, die een
beetje geld bezit en het daarom nog
al hoog in haar bol heeft is de tegen
pool van de moeder van de Jongen,
een heel gewoon vrouwtje. Belden ga
ik uitbeelden. Evenals in de komedie
gaat het om een sociaal gegeven, het
probleem rijk en arm In die komedie
betreft dat een echtpaar dat een lot
heeft gekocht. Als ze daarmee een
groot bedrag winnen komt er een
man opdagen, een vader van een
groot gezin, die het financieel erg
moeilijk heeft. Hij beweert dat de
winnaar van de loterij bij aankoop
van het lot tegen hem heeft gezegd:
als ik win delen wij. De vraag waar
het om draait is delen of niet delen.
Ik zeg niet hoe het afloopt, maar het
is een actueel vraagstuk. In het stuk
gaat het om een loterij maar het is
op Allerlei situaties van toepassing."
Film
Daarnaast is Sylvia de laatste tijd
ook nog druk geweest in een Neder
landse speelfilm „De tien geboden",
waarin het probleem van de werk
loosheid centraal staat Die film gaat
ook binnen afzienbare tijd in pre
mière.
Vanwaar die sociale interesse? Ze
neemt een vluchtig trekje aan haar
sigaret en zegt dan. „Het is geen
toeval dat ik allemaal van die stuk
ken speel waarin sociale vraagstuk
ken aan de orde worden gesteld Die
sociale belangstelling is er altijd al
geweest. De laatste tijd is dat echter
sterker gaan spreken. Bij het ouder
worden ga Je relativeren. Het komt
ook door de dingen die Je meemaakt
in het leven, en ik heb veel meege
maakt."
Sylvia de Leur begint er zelf over
ik heb het onderwerp niet willen
aansnijden al weet ik dat ze het erg
moeilijk heeft gehad met het veron
gelukken van haar zoontje ruim een
Jaar geleden. „Sindsdien ben ik an
ders tegen het leven gaan aankijken.
Er zijn veel dingen die niet zo be
langrijk meer voor me zijn, terwijl ze
dat vroeger wel waren. En andere
zaken zijn ineens juist erg belangrijk
geworden, vooral kleine alledaagse
dingen: mijn man. mijn dochtertje.
Er heeft na dat ongeluk een verande
ring in me plaats gevonden. Dat
moet ook wel. Je kunt niet met pro
blemen blijven leven en functione
ren. Toen dat ongeluk net was ge
beurd, wist ik niet hoe er doorheen te
komen, hoe ik verder moest leven. Ik
heb toen gemerkt hoe belangrijk het
is een paar mensen om Je heen te
hebben die je begrjpen, die je steu
nen. Dat heb Je dan extra hard no
dig. Ik heb in die tijd ook veel reac
ties van onbekenden gekregen. Dat
heeft me ook enorm goed gedaan.
Dat er mensen zijn die je meevoelen
en aan je denken. Dat Je voor men
sen kennelijk toch iets meer bent
gaan betekenen dan een vrouw die
ze een avondje plezierig bezig houdt,
dat is een ontdekking."
Jonge mensen
Sylvia is er meer dan vroeger van
doordrongen dat ze haar tijd goed
moet gebruiken. „Je moet Je tijd
niet verknoeien. Nu heb ik gelukkig
nooit het gevoel gehad dat ik me
verveelde. Daarom heb ik als ik hier
in het Vondelpark rondkijk, zo te
doen met al die jonge mensen die
niet weten hoe het later moet, voor
wie vaak mogelijkheden zijn afge
sneden. Ik ben dikwijls met ze bezig.
Ik maak me er werkelijk zorgen
over. Ik hoop dat het goed komt met
ze. want zij zijn toch de mensen van
morgen. Veel Jongeren hebben geen
idealen meer. Dat vind ik zo Jam
mer. Daarom houd* ik het Deesje,
mijn dochtertje, steeds voor: Je mag
later alles worden wat je wilt, als je
maar iets hebt om naar toe te
leven."
Wat Sylvia zelf betreft is dat laatste
altijd het geval. „Daaraan verbon
den is tevens de spanning of het zal
lukken. Het is steeds weer een Jezelf
willen bewijzen. Ik wil dat de men
sen het leuk hebben zo'n avond. Ze
hebben er immers hun geld voor
betaald. Dat legt een verplichting
op me. Zo voel ik het tenminste
aan."
Violist
Sylvia, geboren in het Poolse Bres-
lau, waar haar vader, een bekend
vlolist. in die tijd optrad en haar
moeder een danseres had leren
kennen, stond als meisje van acht al
op de planken. „Het artiestenbloed
van onze familie zit ook in mij, al
hebben mijn ouders mij bewust in
deze richting gestuurd. Het is me
met de paplepel Ingegoten. Op een
toneelschool ben ik niet geweest en
tot voor kort heb ik gedacht dat het
niet bezoeken van een toneelschool
een gemis was. Nu denk ik daar
anders over. Wat ik allemaal heb
gedaan als acrobate, bij het variété,
in de revue en de film, leer je niet op
de toneelschool. Natuurlijk heb ik
wel de nodige lessen genomen,
spraakles bijvoorbeeld, want toen ik
enige Jaren na de oorlog naar Neder
land kwam, sprak ik nauwelijks de
taal. En ik leer nog dagelijks. Mijn
opleiding sleept zich al 25 Jaar voort
Je moet in dit vak heel hard willen
werken en dat doe ik ook. Zolang ik
me herinner heb ik gewerkt. Er zijn
tegenwoordig zoveel mensen die
klagen. Er zijn zoveel mensen die
ontevreden zija Als ik dat allemaal
hoor denk ik vaak: Jullie hebben
niet geleerd te relativeren en te
werken."
Na haar vertrek uit Tsjechoslowa-*"
kije, waar zij de oorlogsjaren door
bracht. uit Polen was zij voordien al
weggegaan, is Sylvia nooit meer te
ruggeweest in het land waar zij kind
was. „Het is er niet van gekomen. Ik
zou er best nog eens willen kijken.
Niet in Breslau. Daarmee voel ik
geen enkele band meer. Ik weet dat
ik het niet meer zou herkennen.
Mijn geboortehuis staat er niet meer
en de straten waar ik als kind kwam
zijn allemaal weg. Breslau is een
andere stad geworden. Er is zoveel
oorlog geweest. Maar Tsjechoslowa-
kije is een prachtig land. De politie
ke toestand weerhoudt me echter er
naar toe te gaan. Als ik er was geble
ven zou ik er zeker wat hebben be
reikt bij de film. maar ik zou het er
heel moeilijk hebben gehad. Juist
als artieste voel Je wat vrijheid bete
kent."
Sylvia de Leur, getrouwd met de
bekende arts Aart Gisolf, is iemand
die graag haar eigen boontjes dopt.
Vandaar dat ze het „beslist niet kan
uitstaan" wanneer ze met „mevrouw
Gisolf" wordt aangesproken. „Ik
ben in dat opzicht erg individualis
tisch. Je moet Jezelf waar maken als
man zowel als vrouw, niet teren op
het succes van de ander, zoals ze
bijvoorbeeld in Duitsland doen,
waar ze de vrouw van een dokter
aanspreken met Frau Doktor. Dat
vind ik belachelijk."
Moedercomplex
Echt huisvrouw voelt Sylvia de Leur
zich evenmin. „Ik doe het huishou
delijk werk dat gedaan moet wor
den. maar verder niet. Ik heb nooit
huisvrouw willen worden. Dat lokte
me vroeger al niet aan. Dat huishou
delijke werk wordt op de duur zo
eentonig. Altijd maar poetsen en
vegen, het komt steeds terug. Huis
vrouw zijn zonder meer lijkt me erg
doelloos. Ik kan me dan ook niet
voorstellen dat je als vrouw geen
ander Ideaal meer hebt. De mannen
zouden hun vrouwen ook meer kan
sen moeten geven in dat opzicht.
Het is erg belangrijk voor een vrouw
naast dat huishouden er iets heel
anders bij te doen. Mannen die zich
daartegen verzetten en dat zijn er
nog altijd een flink aantal, hebben
volgens mij een enorm moedercom
plex."
Het is een onderwerp dat Sylvia
kennelijk hoog zit. „We leven nog te
veel in een mannenmaatschappij. Ik
heb niets tegen mannen, maar man
nen en vrouwen moeten meer samen
doen. Dat gebeurt nog veel te wei
nig. Ik erger me aan de discriminatie
van de vrouw door de man. Neem
het abortusprobleem. Dat mag geen
mannenaangelegenheid blijven.
Vrouwen moeten daarover mee kun
nen beslissen. Ik heb wel epns het
idee dat het een beetje de schuld
van de vrouwen zelf is dat ze nog te
veel in een hoek worden geduwd.
Vrouwen moeten meer voor hun be
langen opkomen. Als iedere vrouw
bij zichzelf zou beginnen, heb ik het
idee dat het snel beter zou worden."
door Mink van Rijsdijk
Drie jaar wonen Emmy en Dirk nu al in het laantje en
eindelijk beginnen ze er zich thuis te voelen. Het
begin was moeilijk geweest. Beiden waren echfe
stadsmensen en de stilte van het Overijsselse dorp had
hen in het begin nogal eens benauwd. Eigenlijk kon
een mens alleen in Amsterdam echt wonen, vonden
ze, maar het werk van Dirk maakte dat onmogelijk.
We zijn net emigranten, had Emmy vaak gedacht,
taal en landschap zijn ons totaal vreemd.
Ook de inwoners van het dorp moesten erg wennen
aan het jonge echtpaar. Waarom droegen die nieuwe
lingen geen nette kleren, terwijl ze wel erg „deftig"
praatten? De paars geverfde Eend kon men ook niet
erg waarderen'en dat Emmy „een werkende vrouw"
was vonden ze mal. Verdiende die man niet genoeg,
zodat zij gewoon het huishouden kon bijhouden?. De
buitenboel eens goed doen kwam hen zinniger voor
dan iedere morgen het huis uitvliegen.
Na een jaar was dat wederzijds wantrouwen wat
weggeëbd. Meneer en mevrouw de Wit waren Emmy
en Dirk geworden, een beetje zonderling, dat wel,
maar eigenlijk toch best aardig. Dat ze geen vitrage
voor de ramen hadden maar een groen gordijn van
planten vond zelfs al navolging. Anderen keurden dat
weliswaar streng af „wat een stoftroep" maar
verder was het duidelijk dat men aan elkaar gewend
raakte.
Het grootste probleem van Emmy en Dirk was de tuin
geweest. Hoewel het lapje grond voor hun huis niet zo
groot was moest er toch iets mee gebeuren. Achter
was het gemakkelijk, daar zouden ze een moestuin
aanleggen, een besluit dat prima viel in het laantje. Er
werden slaplantjes en vele adviezen aangedragen.
Maar aan de voorkant? „Geen afrikanen zoals hier
overal", besloot Dirk, „ook niet van die enge rode
ettertjes", (daar bedoelde hij dan salvia's mee).
„Ook geen kneuterig gazonnetje, hoor Dirk," zei
Emmy. Toen lazen ze ergens iets over een „wilde"
tuin. Dat leek hen het einde.
Wel, een wilde tuin werd het. Vooral de brandnetels
groeiden huizenhoog. „Dirk, jongen," probeerde
oude overbuurman, „als ik je nou eens hielp
spitten. Dahlia's kun je nog best zetten en dan ha:
wat graszoden „Nee, bedankt voor het aanb
maar we willen wat anders. Ik geef toe dat het nu
rotzooitje is, maar volgende zomer zal alles bete
evenwicht zijn. Er zit wel degelijk een plan acl
zo'n wilde tuin hoor. Het vraagt wat geduld, bi
man; zij die geloven, haasten niet." Buurman v
het grapje prima, maar de tuin bleef hem
ergernis, die alle omwonenden met hem deelden,
derde zomer vonden Emmy en Dirk dat er al wat
in de chaos kwam, doch in die overtuiging stondei
volkomen alleen. De bewoners van het laantje wa
eensgezind als nooit tevoren: de tuin was een scha 1
voor de buurt, een doorn in het oog, een voortdui
de verstoring van wat men gewend was. Er diende
te gebeuren. Maar wat? Toen Emmy en Dirk i
vakantie gingen en luid toeterend in het paarse een
vertrokken, werden ze hartelijk uitgewuifd. ..Li
mensen toch," zei Emmy, „al moet je ze wel le
kennen om dat te ontdekken." „Lieve mense
meende buurman, „maar ze moeten nog veel lere
Met even veel kabaal als ze vertrokken waren ki
men ze het laantje weer ingereden na drie weken
hadden het heerlijk gehad, maar verlangden naar
eigen huis. Misschien konden ze wel sperzieboon! RI
van eigen grond eten morgen. Vreemd, dat niemaRc
hen tegemoet liep. Nog maar eens flink toeteren.|i»0
draaiden hun erf op en begrepen waarom niema)J°
verscheen. Waar hun wilde tuin was geweest lag [nil
een omgespit landje. Een prille aanleg van hoe l|ZO:
worden moest was aangebracht met een rijtje salvi:
afgewisseld door afrikaantjes. Op de keukent:
vonden ze naast een schaal aardbeien een briefje
de buurvrouw, die voor de kamerplanten had
zorgd. „Welkom thuis. We hebben met elkaar
voortuin voor jullie gedaan." Emmy en Dirk wai
woedend, verdrietig, teleurgesteld, wanhopig en
pot van de narigheid over het volksgericht dat o'
hen voltrokken was. Wie denken zou dat men elk,
in Nederland dit soort dingen niet aandoet, vergl
zich schromelijk.
De bedreigde burger, door E. van der
Wolk e.a.. Ui tg. Het Spectrum te
Utrecht. 456 blz. Prijs 39,50.
Statistische onderzoeken wijzen uit
dat Nederlanders zich in toenemen
de mate ln eigen land onveilig voe
len. Zij voelen zich bedreigd door de
groeiende misdadigheid. In „De be
dreigde burger" wordt een poging
gedaan het geweld in zijn verschil
lende verschijningsvormen in kaart
te brengen, alvorens in te gaan op de
vragen die de bedreiging oproept. In
de bundel de afzonderlijke artike
len verschenen eerder in „Interme-
diar" zijn beschouwingen uit ver
schillende disciplines bijeenge
bracht waaronder het strafrecht, de
criminologie, psychologie, psychia
trie, sociologie en de theorie van de
massacommunicatie.
Freud, Reich en de verdrongen sexu-
aliteit, door Sten Andersson. Uitg.
Kooyker te Rotterdam. 108 blz. Prijs
15,—
De Zweedse socioloog Andersson
bespreekt op een begrijpelijke ma
nier de visies van Freud en Reich op
de betekenis van de seksualiteit.
„De beste stuurlui dempen de put"
door dr W. A. Wagenaar. Uitg. Ambo
te Baarn. 117 blz.. Prijs 12,50.
De psycholoog Wagenaar laat aan
de hand van een aantal spreekwoor
den zien hoe mensen tot allerlei alle
daagse beslissingen komen. Het
boekje is geen inleiding in de beslis
kunde, het laat wel zien wat er alle
maal goed en fout kan gaan bij het
nemen van soms eenvoudige beslis
singen.
De loernoot, therapie en maatschap
pij, door Bruno-Paul de Roeck. Uitg.
De Toorts te Haarlem. 113 blz.. Prijs
22,—.
De Roeck laat zien dat therapiën,
die persoonlijke groei beogen zo
als de gestalttherapie faleJ
dien de maatschappelijke kanj
het mens-zijn onvoldoende aai
komt. Eerder verscheen vanf
„Gras onder mijn voeten".
Politieke vorming, visies op he
maatschappijleer, door J. Pi
e.a.. Uitg. Wolters-Noordhoff te
ningen. 140 blz.. Prijs 23,50.
Een selectie artikelen, die vooi
bepalen van de doelstellingen e
inhoud van het vak maatschs"
leer een bijdrage kunnen leverei
artikelen hebben betrekking ojj
onderwijs in de VS, Engeland,
Duitsland en Oostenrijk.
Vermogensdeling (VAD), door
dr Helmut Schoeck. Uitg. Bckkii
Amsterdam. 64 blz. Prijs 7,90.
Vermogensdeling (VAD) aspec
de klassenstrijd? verscheen
in het Duits onder de titel „Ui
teilung als Klassenkampf".
Schoeck spreekt het vermoedt
dat politici en vakbondsleiders!
op macht uit zijn dan op een
vaardige inkomensverdeling.
VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, Voorbu
Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55
45 ets bijvoegen, en beslist niet aan de buitenkant opplakk
Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzijde geleg
Vraag: Ik wil wél trouwen, maar dat,
aannemen van de naam van mijn
man, nee, dat hoort bij de tijd, dat
men zijn bruid voor een paar runde
ren kon kopen en in eigendom bezit
ten. Op die manier kan men m. 1.
niet trouwen.
Antwoord: U zou wel heel lang moe
ten zoeken naar een wettelijke bepa
ling, die het aannemen van de naam
van de bruidegom voorschrijft. In
ieder geval heeft volgens het Bur
gerlijk wetboek geen enkele vrouw
de plicht de ingeburgerde gewoonte
te volgen en de naam van de man
aan te nemen. In Pakistan of in
sommige Arabische landen is dat
wel het geval. In Duitsland is men zo
tolerant het bruidspaar te laten kie
zen welke van de beide namen men
voeren zal. Elders neemt de vrouw
de naam van de man als toevoeging
- enfin, zoiets vindt u ook in uw
eigen officiële papleren, waarin de
meisjesnaam vermeld wordt, met de
toevoeging: echtgenote van...Het
kan en mag net zo als u dat wil
hebben. Echter zijn er wel moeilij
kheden te verwachten, want de kin
deren krijgen de naam van de vader
en de post zal zich ook wel eens
vergissen, als er toevallig maar één
naambordje op de deur staat. U ziet,
lieve bruid, dat uw probleem geen
probleem hoeft te zijn. Een ons wel
bekende ambtenaar van de Burg.
Stand, met wie wU over deze zaak
gesproken hebben vroeg ons een
exemplaar van het nummer, v.d.
krant waarin dit antwoord komt te
staan. „Men wil het vaak niet gelov
en, maar als ik nu een echte krant
bij de hand heb, zal het gemakkelij
ker gaan." Voortaan zullen de bruid
sparen in zijn gemeente dus op onze
rubriek gewezen worden en de naam
van onze krant Is dan wel een heel
goede, vooral op die feestelijke dag.
Vraag: Vreselijk: bij mijn terug
komst na de vakantie zaten ai mijn
planten, vooral de Chinese roos, he
lemaal vol bladluizen. Wat te doen?
Welk middel zou u me aanraden,
zonder dat mijn vogeltjes er schade
van ondervinden?
Antwoord: Een heel eenvoudig mid
del: U gaat gezellig wandelen en u
neemt een plastic zakje of een flesje
(met stop) mee. Op uw wandeling
loopt u eens langs b.v. de hondsroos-
struiken, die nu mooi in bloei staan
en u vangt voorzichtig alle lieve
heersbeestjes, die u daar ziet rond
scharrelen. Deze diertjes laat u dan
een paar dagen bij u logeren en
genieten van de voor hen zo aanlok
kelijke bladluizen. Zijn ze klaar met
hun Jacht, dan kunnen ze door het
open raam wegvliegen. Spuiten
hoeft beslist niet, want dat is niet
goed voor de vogeltjes. Dit ant
woord is ook van belang voor de
vragenstelster, die de bladluizen
van haar lavasplant (maggiplant)
wilde spuiten. Vergiftigt u die blad
luizen, dan is ook uw kruidentuintje
voor u niet meer bruikbaar.
Vraag: Bij het herlezen van heel
oude brieven, las ik daarin: Het was
zulk modderig weer, dat mijn nieu
we koverko bedorven is. Wat Is een
koverko?
Antwoord: Als er gestaan had: Cove
rt Coat, (of cloth) zou u het wellicht
wel geweten hebben: er wordt mee
bedoeld, een korte Jas of mantel van
licht materiaal, waarschijnlijk een
soort gabardine.
Vraag: Mijn vrouw en ik zijn geluk
kig nog goed gezond. Het enige dat
moeilijk gaat worden, is het gebruik
van de trap naar onze slaap- en naar
de badkamer. Wij hoorden dat er
mogelijkheden zijn om een rijkste
gemoetkoming aan te vragen voor
het doen aanbrengen van een rechte
lift of een stoeltjeslift langs de tra
pleuning. Waar kan Ik hierover in
formatie ontvangen?
Antwoord: kan het beste hierover
inlichtingen vragen bij de Ombuds
man van de VARA. Men heeft bij
deze Instantie meer gegevens over
overheidshulp in deze gevallen, dan
wij in onze bescheiden afdeling. De
namen van verschillende firma's
voor huisliften kunnen we u, mét de
adressen verstrekken. Trouwens:
Ook bij het Bouwcentrum te Rotter
dam kan men u daaraan helpen.
Meermalen hebben wij ten behoeve
van onze lezers uitgebreide docu
mentatie en Informatie aange
vraagd en toegezonden. Dit was een
vrij kostbare en vaak nutteloze
zaak, als de aanvrager de kosten
töch te hoog vond en de fraaie pros
pectus zonder meer liet verdwijnen.
Vraag: Dezer dagen werd ik ge
plaagd door een flinke steenpuist.
Mijn schoonmoeder heeft mij in die
tijd fijn geholpen, want ik kon me
nauwelijks bewegen. Zij zei: Vroeger
werd gezegd: zo'n steenpuist spaart,
een zware ziekte uit. Is dat waar?
Antwoord: Dit gezegde van uw
schoonmoeder heb ik meermalen
gehoord en wie ben ik, dat ik een
schoonmoeder zou kunnen en willen
tegenspreken. Echter valt deze rede
nering op geen enkele manier te
bewijzen. Er werden vroeger wel
meer remedies aangeraden en bewe
ringen geuit, waar men tegenwoor
dig ernstige bezwaren tegen zou
hebben: Ik herinner me, ais klein
kind een poos op een boerderij gelo
geerd te hebben. De behandeling
van een gemene Infectie aan de
hand werd voornamelijk uitgevoerd'
door de „schone" tong van de hof
hond, die dat zaakje dagelijks af
moest likken. Enfin: Ik heb het 60
jaar overleefd. Beterschap!
Vraag: Ik kreeg een aardig Chinees
bijouteriekastje cadeau. Het is heel
mooi en heeft veel laadjes en be
werkte deurtjes. Er is een bezwaar
aan verbonden: het ruikt heel sterk
naar kamfer. Hoe krijg ik die lucht
weg?
Antwoord: WaarschijnUjk is dat niet
mogeUjk. Het er voor gebmikte hout
is ook het materiaal van de vroeger
uit NOI zo graag meegebrachte
kamferklsten. Dit materiaal werd
juist daarom gebruikt omdat de
doordringende lucht het ongedierte
op een afstand houdt. Na tlentaüen
van Jaren heeft het nog steeds die
speciale „Oostersche" geur en aUes
wat er in opgeborgen wordt, neemt
daar iets van over. Er zijn mensen
die het heerUJk vinden en anderen
die het als Iets onvermijdelijks zul
len moeten accepteren.
Vraag: In mijn Jeugd waren we op
„Dalcroze". Mijn zusters vonden dat
altijd een feest, maar een jongen
dacht daar anders over ln die tijd
(misschien reageren mijn kleinzoons
wel net zo als Ik ln zulke omstandig
heden.) Na veel gespljbel werd ik
tenslotte uitgesloten van het gehup-
pel en gezang. Maar wie was die
Dalcroze nu eigenlijk?
Antwoord: Jacques Dalcroze (1865-
1946) was een Franse muziekpeda
goog die even voor de eerste wereld
oorlog te HeUerau (Zw) een school
stichtte voor rythmische Uchaams-
cultuur. Ook ln Nederland had zijn
methode veel aanhang en in school-
clubjes en zangkoortjes zong men
graag de tweestemmige en goed in
het gehoor Uggende versjes als: La
mouette, Mon hameau, enz. Wat het
laatste versje betreft, zou men er de
gevolgtrekking uit kunnen maken
dat de dichter en componist gebo
ren was in Valais en speciaal in het
Val d'Annlvlers. Een echte Annlvard
(in dat dal geboren) geloofde niet
dat Dalcroze ooit daar geweest was
en dat de naam alleen maar een
goede aanleiding geweest was er een
aardig versje op te maken.
Vraag: Over de spuitbus met haar
lak bij de kapper:
Antwoord: Heus mevrouw, er be
staat haarlak, die met een pompje
kan worden aangebracht. U m<
alleen om blijven vragen
moeten de andere klanten ook
Een verstandige kapper (zo:
van mij) hanteert dat pomi
lang en verschil in uitwerkingj
heus niet.
Licht over het Lucifersgesticht:
wat van onze lezers hebben hii
stig over nagedacht, maar ni
ben we het goede antwoord! Vi
stond aan de Overtoom te
dam een kaarsenfabriek. Van
die overbleef werden lucifei
maakt. In navolging van de J
verschaffing" in het Rasphi
den deze lucifers gemaakt doi
den van laag alloy" die opi
werden en dan hier moesten
Daar zal wel eens een klap bij
len zijn, want men ging te
volgens de spreuk: Schrik
wreek geen kwaad, maar dwi
goed. Straf is mijn hand, ma:
lijk mijn gemoed.
Vraag: Waar kan ik een echte b
seertrommel kopen? Wat is hl
schil tussen herbaria en botai
Antwoord: aAls u geluk heef
schien bij een antiquair. Tegei
dig gebruikt men liever plast!
Jes, waarin ook water en/of vo
aarde kan worden meegen
Herbaria is meervoud van Ht
um, een plaats waar gedr
planten bewaard worden. Dl
een album zijn, maar ook een
schappelijk Instituut, waar t
gedroogde planten bewaard
studeerd worden. Botanica is
tenschap, die zich met plant
bezighoudt.
d «li