„Als je maar iets hebt om naar toe te leven" Wilde tuin t i UW PROBLEEM 00K HET ONZE Sylvia de Leur wil haar tijd goed gebruiken Nieuwe boeken MAANDAG 11 JULI 1977 VARIA Trouw/Kwartet MAA door Fred Lammers AMSTERDAM „Alles wat ik doe vind ik belangrijk. Zo maar iets doen ligt me niet. Je moet de mensen iets te zeggen heb ben. anders heeft het geen zin. Dat houdt voor mezelf in dat ik nadenk over hetgeen waar ik mee bezig ben. Als ik optreed is daar ontzettend veel denkwerk aan vooraf gegaan. Dat besef fen de meeste mensen niet en dat hoeven ze ook niet te we ten. Als ze zouden denken: wat staat dat mens te zwoegen op dat toneel zou het niet leuk meer zijn!" Sylvia de Leur kiest haar woorden weloverwogen. Zoals ze naast me op de bank zit in haar Engels aandoen de huis. vlakbij het Vondelpark, is ze een heel andere vrouw dan de Sylvia de Leur die ik ken van de schouw burg en de televisie. Sylvia lacht als ik dat constateer. „Ja. ik heb een jolige image Daar doe je weinig aan. maar ik ben echt een denkertje en veel te serieus voor mijn image." Dat serieuze speelt ook een grote rol in de zaken waarmee Sylvia zich het komende seizoen gaat bezighouden, de komedie „Ik ben een beetje meer dan jij", die in september in Den Bosch in première gaat en waarin Sylvia samen met Lex Goudsmit een hoofdrol speelt en de musical „Hé. kijk mij nou" waar mee Sylvia eveneens het land in gaat en die daarna ln zes afleveringen door de NCRV op het scherm zal worden gebracht. „Ik speel in de musical een dubbel rol. Het gaat over een Jongen en een meisje De moeder van het meisje, een vrouw uit Bloemendaal, die een beetje geld bezit en het daarom nog al hoog in haar bol heeft is de tegen pool van de moeder van de Jongen, een heel gewoon vrouwtje. Belden ga ik uitbeelden. Evenals in de komedie gaat het om een sociaal gegeven, het probleem rijk en arm In die komedie betreft dat een echtpaar dat een lot heeft gekocht. Als ze daarmee een groot bedrag winnen komt er een man opdagen, een vader van een groot gezin, die het financieel erg moeilijk heeft. Hij beweert dat de winnaar van de loterij bij aankoop van het lot tegen hem heeft gezegd: als ik win delen wij. De vraag waar het om draait is delen of niet delen. Ik zeg niet hoe het afloopt, maar het is een actueel vraagstuk. In het stuk gaat het om een loterij maar het is op Allerlei situaties van toepassing." Film Daarnaast is Sylvia de laatste tijd ook nog druk geweest in een Neder landse speelfilm „De tien geboden", waarin het probleem van de werk loosheid centraal staat Die film gaat ook binnen afzienbare tijd in pre mière. Vanwaar die sociale interesse? Ze neemt een vluchtig trekje aan haar sigaret en zegt dan. „Het is geen toeval dat ik allemaal van die stuk ken speel waarin sociale vraagstuk ken aan de orde worden gesteld Die sociale belangstelling is er altijd al geweest. De laatste tijd is dat echter sterker gaan spreken. Bij het ouder worden ga Je relativeren. Het komt ook door de dingen die Je meemaakt in het leven, en ik heb veel meege maakt." Sylvia de Leur begint er zelf over ik heb het onderwerp niet willen aansnijden al weet ik dat ze het erg moeilijk heeft gehad met het veron gelukken van haar zoontje ruim een Jaar geleden. „Sindsdien ben ik an ders tegen het leven gaan aankijken. Er zijn veel dingen die niet zo be langrijk meer voor me zijn, terwijl ze dat vroeger wel waren. En andere zaken zijn ineens juist erg belangrijk geworden, vooral kleine alledaagse dingen: mijn man. mijn dochtertje. Er heeft na dat ongeluk een verande ring in me plaats gevonden. Dat moet ook wel. Je kunt niet met pro blemen blijven leven en functione ren. Toen dat ongeluk net was ge beurd, wist ik niet hoe er doorheen te komen, hoe ik verder moest leven. Ik heb toen gemerkt hoe belangrijk het is een paar mensen om Je heen te hebben die je begrjpen, die je steu nen. Dat heb Je dan extra hard no dig. Ik heb in die tijd ook veel reac ties van onbekenden gekregen. Dat heeft me ook enorm goed gedaan. Dat er mensen zijn die je meevoelen en aan je denken. Dat Je voor men sen kennelijk toch iets meer bent gaan betekenen dan een vrouw die ze een avondje plezierig bezig houdt, dat is een ontdekking." Jonge mensen Sylvia is er meer dan vroeger van doordrongen dat ze haar tijd goed moet gebruiken. „Je moet Je tijd niet verknoeien. Nu heb ik gelukkig nooit het gevoel gehad dat ik me verveelde. Daarom heb ik als ik hier in het Vondelpark rondkijk, zo te doen met al die jonge mensen die niet weten hoe het later moet, voor wie vaak mogelijkheden zijn afge sneden. Ik ben dikwijls met ze bezig. Ik maak me er werkelijk zorgen over. Ik hoop dat het goed komt met ze. want zij zijn toch de mensen van morgen. Veel Jongeren hebben geen idealen meer. Dat vind ik zo Jam mer. Daarom houd* ik het Deesje, mijn dochtertje, steeds voor: Je mag later alles worden wat je wilt, als je maar iets hebt om naar toe te leven." Wat Sylvia zelf betreft is dat laatste altijd het geval. „Daaraan verbon den is tevens de spanning of het zal lukken. Het is steeds weer een Jezelf willen bewijzen. Ik wil dat de men sen het leuk hebben zo'n avond. Ze hebben er immers hun geld voor betaald. Dat legt een verplichting op me. Zo voel ik het tenminste aan." Violist Sylvia, geboren in het Poolse Bres- lau, waar haar vader, een bekend vlolist. in die tijd optrad en haar moeder een danseres had leren kennen, stond als meisje van acht al op de planken. „Het artiestenbloed van onze familie zit ook in mij, al hebben mijn ouders mij bewust in deze richting gestuurd. Het is me met de paplepel Ingegoten. Op een toneelschool ben ik niet geweest en tot voor kort heb ik gedacht dat het niet bezoeken van een toneelschool een gemis was. Nu denk ik daar anders over. Wat ik allemaal heb gedaan als acrobate, bij het variété, in de revue en de film, leer je niet op de toneelschool. Natuurlijk heb ik wel de nodige lessen genomen, spraakles bijvoorbeeld, want toen ik enige Jaren na de oorlog naar Neder land kwam, sprak ik nauwelijks de taal. En ik leer nog dagelijks. Mijn opleiding sleept zich al 25 Jaar voort Je moet in dit vak heel hard willen werken en dat doe ik ook. Zolang ik me herinner heb ik gewerkt. Er zijn tegenwoordig zoveel mensen die klagen. Er zijn zoveel mensen die ontevreden zija Als ik dat allemaal hoor denk ik vaak: Jullie hebben niet geleerd te relativeren en te werken." Na haar vertrek uit Tsjechoslowa-*" kije, waar zij de oorlogsjaren door bracht. uit Polen was zij voordien al weggegaan, is Sylvia nooit meer te ruggeweest in het land waar zij kind was. „Het is er niet van gekomen. Ik zou er best nog eens willen kijken. Niet in Breslau. Daarmee voel ik geen enkele band meer. Ik weet dat ik het niet meer zou herkennen. Mijn geboortehuis staat er niet meer en de straten waar ik als kind kwam zijn allemaal weg. Breslau is een andere stad geworden. Er is zoveel oorlog geweest. Maar Tsjechoslowa- kije is een prachtig land. De politie ke toestand weerhoudt me echter er naar toe te gaan. Als ik er was geble ven zou ik er zeker wat hebben be reikt bij de film. maar ik zou het er heel moeilijk hebben gehad. Juist als artieste voel Je wat vrijheid bete kent." Sylvia de Leur, getrouwd met de bekende arts Aart Gisolf, is iemand die graag haar eigen boontjes dopt. Vandaar dat ze het „beslist niet kan uitstaan" wanneer ze met „mevrouw Gisolf" wordt aangesproken. „Ik ben in dat opzicht erg individualis tisch. Je moet Jezelf waar maken als man zowel als vrouw, niet teren op het succes van de ander, zoals ze bijvoorbeeld in Duitsland doen, waar ze de vrouw van een dokter aanspreken met Frau Doktor. Dat vind ik belachelijk." Moedercomplex Echt huisvrouw voelt Sylvia de Leur zich evenmin. „Ik doe het huishou delijk werk dat gedaan moet wor den. maar verder niet. Ik heb nooit huisvrouw willen worden. Dat lokte me vroeger al niet aan. Dat huishou delijke werk wordt op de duur zo eentonig. Altijd maar poetsen en vegen, het komt steeds terug. Huis vrouw zijn zonder meer lijkt me erg doelloos. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat je als vrouw geen ander Ideaal meer hebt. De mannen zouden hun vrouwen ook meer kan sen moeten geven in dat opzicht. Het is erg belangrijk voor een vrouw naast dat huishouden er iets heel anders bij te doen. Mannen die zich daartegen verzetten en dat zijn er nog altijd een flink aantal, hebben volgens mij een enorm moedercom plex." Het is een onderwerp dat Sylvia kennelijk hoog zit. „We leven nog te veel in een mannenmaatschappij. Ik heb niets tegen mannen, maar man nen en vrouwen moeten meer samen doen. Dat gebeurt nog veel te wei nig. Ik erger me aan de discriminatie van de vrouw door de man. Neem het abortusprobleem. Dat mag geen mannenaangelegenheid blijven. Vrouwen moeten daarover mee kun nen beslissen. Ik heb wel epns het idee dat het een beetje de schuld van de vrouwen zelf is dat ze nog te veel in een hoek worden geduwd. Vrouwen moeten meer voor hun be langen opkomen. Als iedere vrouw bij zichzelf zou beginnen, heb ik het idee dat het snel beter zou worden." door Mink van Rijsdijk Drie jaar wonen Emmy en Dirk nu al in het laantje en eindelijk beginnen ze er zich thuis te voelen. Het begin was moeilijk geweest. Beiden waren echfe stadsmensen en de stilte van het Overijsselse dorp had hen in het begin nogal eens benauwd. Eigenlijk kon een mens alleen in Amsterdam echt wonen, vonden ze, maar het werk van Dirk maakte dat onmogelijk. We zijn net emigranten, had Emmy vaak gedacht, taal en landschap zijn ons totaal vreemd. Ook de inwoners van het dorp moesten erg wennen aan het jonge echtpaar. Waarom droegen die nieuwe lingen geen nette kleren, terwijl ze wel erg „deftig" praatten? De paars geverfde Eend kon men ook niet erg waarderen'en dat Emmy „een werkende vrouw" was vonden ze mal. Verdiende die man niet genoeg, zodat zij gewoon het huishouden kon bijhouden?. De buitenboel eens goed doen kwam hen zinniger voor dan iedere morgen het huis uitvliegen. Na een jaar was dat wederzijds wantrouwen wat weggeëbd. Meneer en mevrouw de Wit waren Emmy en Dirk geworden, een beetje zonderling, dat wel, maar eigenlijk toch best aardig. Dat ze geen vitrage voor de ramen hadden maar een groen gordijn van planten vond zelfs al navolging. Anderen keurden dat weliswaar streng af „wat een stoftroep" maar verder was het duidelijk dat men aan elkaar gewend raakte. Het grootste probleem van Emmy en Dirk was de tuin geweest. Hoewel het lapje grond voor hun huis niet zo groot was moest er toch iets mee gebeuren. Achter was het gemakkelijk, daar zouden ze een moestuin aanleggen, een besluit dat prima viel in het laantje. Er werden slaplantjes en vele adviezen aangedragen. Maar aan de voorkant? „Geen afrikanen zoals hier overal", besloot Dirk, „ook niet van die enge rode ettertjes", (daar bedoelde hij dan salvia's mee). „Ook geen kneuterig gazonnetje, hoor Dirk," zei Emmy. Toen lazen ze ergens iets over een „wilde" tuin. Dat leek hen het einde. Wel, een wilde tuin werd het. Vooral de brandnetels groeiden huizenhoog. „Dirk, jongen," probeerde oude overbuurman, „als ik je nou eens hielp spitten. Dahlia's kun je nog best zetten en dan ha: wat graszoden „Nee, bedankt voor het aanb maar we willen wat anders. Ik geef toe dat het nu rotzooitje is, maar volgende zomer zal alles bete evenwicht zijn. Er zit wel degelijk een plan acl zo'n wilde tuin hoor. Het vraagt wat geduld, bi man; zij die geloven, haasten niet." Buurman v het grapje prima, maar de tuin bleef hem ergernis, die alle omwonenden met hem deelden, derde zomer vonden Emmy en Dirk dat er al wat in de chaos kwam, doch in die overtuiging stondei volkomen alleen. De bewoners van het laantje wa eensgezind als nooit tevoren: de tuin was een scha 1 voor de buurt, een doorn in het oog, een voortdui de verstoring van wat men gewend was. Er diende te gebeuren. Maar wat? Toen Emmy en Dirk i vakantie gingen en luid toeterend in het paarse een vertrokken, werden ze hartelijk uitgewuifd. ..Li mensen toch," zei Emmy, „al moet je ze wel le kennen om dat te ontdekken." „Lieve mense meende buurman, „maar ze moeten nog veel lere Met even veel kabaal als ze vertrokken waren ki men ze het laantje weer ingereden na drie weken hadden het heerlijk gehad, maar verlangden naar eigen huis. Misschien konden ze wel sperzieboon! RI van eigen grond eten morgen. Vreemd, dat niemaRc hen tegemoet liep. Nog maar eens flink toeteren.|i»0 draaiden hun erf op en begrepen waarom niema)J° verscheen. Waar hun wilde tuin was geweest lag [nil een omgespit landje. Een prille aanleg van hoe l|ZO: worden moest was aangebracht met een rijtje salvi: afgewisseld door afrikaantjes. Op de keukent: vonden ze naast een schaal aardbeien een briefje de buurvrouw, die voor de kamerplanten had zorgd. „Welkom thuis. We hebben met elkaar voortuin voor jullie gedaan." Emmy en Dirk wai woedend, verdrietig, teleurgesteld, wanhopig en pot van de narigheid over het volksgericht dat o' hen voltrokken was. Wie denken zou dat men elk, in Nederland dit soort dingen niet aandoet, vergl zich schromelijk. De bedreigde burger, door E. van der Wolk e.a.. Ui tg. Het Spectrum te Utrecht. 456 blz. Prijs 39,50. Statistische onderzoeken wijzen uit dat Nederlanders zich in toenemen de mate ln eigen land onveilig voe len. Zij voelen zich bedreigd door de groeiende misdadigheid. In „De be dreigde burger" wordt een poging gedaan het geweld in zijn verschil lende verschijningsvormen in kaart te brengen, alvorens in te gaan op de vragen die de bedreiging oproept. In de bundel de afzonderlijke artike len verschenen eerder in „Interme- diar" zijn beschouwingen uit ver schillende disciplines bijeenge bracht waaronder het strafrecht, de criminologie, psychologie, psychia trie, sociologie en de theorie van de massacommunicatie. Freud, Reich en de verdrongen sexu- aliteit, door Sten Andersson. Uitg. Kooyker te Rotterdam. 108 blz. Prijs 15,— De Zweedse socioloog Andersson bespreekt op een begrijpelijke ma nier de visies van Freud en Reich op de betekenis van de seksualiteit. „De beste stuurlui dempen de put" door dr W. A. Wagenaar. Uitg. Ambo te Baarn. 117 blz.. Prijs 12,50. De psycholoog Wagenaar laat aan de hand van een aantal spreekwoor den zien hoe mensen tot allerlei alle daagse beslissingen komen. Het boekje is geen inleiding in de beslis kunde, het laat wel zien wat er alle maal goed en fout kan gaan bij het nemen van soms eenvoudige beslis singen. De loernoot, therapie en maatschap pij, door Bruno-Paul de Roeck. Uitg. De Toorts te Haarlem. 113 blz.. Prijs 22,—. De Roeck laat zien dat therapiën, die persoonlijke groei beogen zo als de gestalttherapie faleJ dien de maatschappelijke kanj het mens-zijn onvoldoende aai komt. Eerder verscheen vanf „Gras onder mijn voeten". Politieke vorming, visies op he maatschappijleer, door J. Pi e.a.. Uitg. Wolters-Noordhoff te ningen. 140 blz.. Prijs 23,50. Een selectie artikelen, die vooi bepalen van de doelstellingen e inhoud van het vak maatschs" leer een bijdrage kunnen leverei artikelen hebben betrekking ojj onderwijs in de VS, Engeland, Duitsland en Oostenrijk. Vermogensdeling (VAD), door dr Helmut Schoeck. Uitg. Bckkii Amsterdam. 64 blz. Prijs 7,90. Vermogensdeling (VAD) aspec de klassenstrijd? verscheen in het Duits onder de titel „Ui teilung als Klassenkampf". Schoeck spreekt het vermoedt dat politici en vakbondsleiders! op macht uit zijn dan op een vaardige inkomensverdeling. VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507, Voorbu Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 45 ets bijvoegen, en beslist niet aan de buitenkant opplakk Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzijde geleg Vraag: Ik wil wél trouwen, maar dat, aannemen van de naam van mijn man, nee, dat hoort bij de tijd, dat men zijn bruid voor een paar runde ren kon kopen en in eigendom bezit ten. Op die manier kan men m. 1. niet trouwen. Antwoord: U zou wel heel lang moe ten zoeken naar een wettelijke bepa ling, die het aannemen van de naam van de bruidegom voorschrijft. In ieder geval heeft volgens het Bur gerlijk wetboek geen enkele vrouw de plicht de ingeburgerde gewoonte te volgen en de naam van de man aan te nemen. In Pakistan of in sommige Arabische landen is dat wel het geval. In Duitsland is men zo tolerant het bruidspaar te laten kie zen welke van de beide namen men voeren zal. Elders neemt de vrouw de naam van de man als toevoeging - enfin, zoiets vindt u ook in uw eigen officiële papleren, waarin de meisjesnaam vermeld wordt, met de toevoeging: echtgenote van...Het kan en mag net zo als u dat wil hebben. Echter zijn er wel moeilij kheden te verwachten, want de kin deren krijgen de naam van de vader en de post zal zich ook wel eens vergissen, als er toevallig maar één naambordje op de deur staat. U ziet, lieve bruid, dat uw probleem geen probleem hoeft te zijn. Een ons wel bekende ambtenaar van de Burg. Stand, met wie wU over deze zaak gesproken hebben vroeg ons een exemplaar van het nummer, v.d. krant waarin dit antwoord komt te staan. „Men wil het vaak niet gelov en, maar als ik nu een echte krant bij de hand heb, zal het gemakkelij ker gaan." Voortaan zullen de bruid sparen in zijn gemeente dus op onze rubriek gewezen worden en de naam van onze krant Is dan wel een heel goede, vooral op die feestelijke dag. Vraag: Vreselijk: bij mijn terug komst na de vakantie zaten ai mijn planten, vooral de Chinese roos, he lemaal vol bladluizen. Wat te doen? Welk middel zou u me aanraden, zonder dat mijn vogeltjes er schade van ondervinden? Antwoord: Een heel eenvoudig mid del: U gaat gezellig wandelen en u neemt een plastic zakje of een flesje (met stop) mee. Op uw wandeling loopt u eens langs b.v. de hondsroos- struiken, die nu mooi in bloei staan en u vangt voorzichtig alle lieve heersbeestjes, die u daar ziet rond scharrelen. Deze diertjes laat u dan een paar dagen bij u logeren en genieten van de voor hen zo aanlok kelijke bladluizen. Zijn ze klaar met hun Jacht, dan kunnen ze door het open raam wegvliegen. Spuiten hoeft beslist niet, want dat is niet goed voor de vogeltjes. Dit ant woord is ook van belang voor de vragenstelster, die de bladluizen van haar lavasplant (maggiplant) wilde spuiten. Vergiftigt u die blad luizen, dan is ook uw kruidentuintje voor u niet meer bruikbaar. Vraag: Bij het herlezen van heel oude brieven, las ik daarin: Het was zulk modderig weer, dat mijn nieu we koverko bedorven is. Wat Is een koverko? Antwoord: Als er gestaan had: Cove rt Coat, (of cloth) zou u het wellicht wel geweten hebben: er wordt mee bedoeld, een korte Jas of mantel van licht materiaal, waarschijnlijk een soort gabardine. Vraag: Mijn vrouw en ik zijn geluk kig nog goed gezond. Het enige dat moeilijk gaat worden, is het gebruik van de trap naar onze slaap- en naar de badkamer. Wij hoorden dat er mogelijkheden zijn om een rijkste gemoetkoming aan te vragen voor het doen aanbrengen van een rechte lift of een stoeltjeslift langs de tra pleuning. Waar kan Ik hierover in formatie ontvangen? Antwoord: kan het beste hierover inlichtingen vragen bij de Ombuds man van de VARA. Men heeft bij deze Instantie meer gegevens over overheidshulp in deze gevallen, dan wij in onze bescheiden afdeling. De namen van verschillende firma's voor huisliften kunnen we u, mét de adressen verstrekken. Trouwens: Ook bij het Bouwcentrum te Rotter dam kan men u daaraan helpen. Meermalen hebben wij ten behoeve van onze lezers uitgebreide docu mentatie en Informatie aange vraagd en toegezonden. Dit was een vrij kostbare en vaak nutteloze zaak, als de aanvrager de kosten töch te hoog vond en de fraaie pros pectus zonder meer liet verdwijnen. Vraag: Dezer dagen werd ik ge plaagd door een flinke steenpuist. Mijn schoonmoeder heeft mij in die tijd fijn geholpen, want ik kon me nauwelijks bewegen. Zij zei: Vroeger werd gezegd: zo'n steenpuist spaart, een zware ziekte uit. Is dat waar? Antwoord: Dit gezegde van uw schoonmoeder heb ik meermalen gehoord en wie ben ik, dat ik een schoonmoeder zou kunnen en willen tegenspreken. Echter valt deze rede nering op geen enkele manier te bewijzen. Er werden vroeger wel meer remedies aangeraden en bewe ringen geuit, waar men tegenwoor dig ernstige bezwaren tegen zou hebben: Ik herinner me, ais klein kind een poos op een boerderij gelo geerd te hebben. De behandeling van een gemene Infectie aan de hand werd voornamelijk uitgevoerd' door de „schone" tong van de hof hond, die dat zaakje dagelijks af moest likken. Enfin: Ik heb het 60 jaar overleefd. Beterschap! Vraag: Ik kreeg een aardig Chinees bijouteriekastje cadeau. Het is heel mooi en heeft veel laadjes en be werkte deurtjes. Er is een bezwaar aan verbonden: het ruikt heel sterk naar kamfer. Hoe krijg ik die lucht weg? Antwoord: WaarschijnUjk is dat niet mogeUjk. Het er voor gebmikte hout is ook het materiaal van de vroeger uit NOI zo graag meegebrachte kamferklsten. Dit materiaal werd juist daarom gebruikt omdat de doordringende lucht het ongedierte op een afstand houdt. Na tlentaüen van Jaren heeft het nog steeds die speciale „Oostersche" geur en aUes wat er in opgeborgen wordt, neemt daar iets van over. Er zijn mensen die het heerUJk vinden en anderen die het als Iets onvermijdelijks zul len moeten accepteren. Vraag: In mijn Jeugd waren we op „Dalcroze". Mijn zusters vonden dat altijd een feest, maar een jongen dacht daar anders over ln die tijd (misschien reageren mijn kleinzoons wel net zo als Ik ln zulke omstandig heden.) Na veel gespljbel werd ik tenslotte uitgesloten van het gehup- pel en gezang. Maar wie was die Dalcroze nu eigenlijk? Antwoord: Jacques Dalcroze (1865- 1946) was een Franse muziekpeda goog die even voor de eerste wereld oorlog te HeUerau (Zw) een school stichtte voor rythmische Uchaams- cultuur. Ook ln Nederland had zijn methode veel aanhang en in school- clubjes en zangkoortjes zong men graag de tweestemmige en goed in het gehoor Uggende versjes als: La mouette, Mon hameau, enz. Wat het laatste versje betreft, zou men er de gevolgtrekking uit kunnen maken dat de dichter en componist gebo ren was in Valais en speciaal in het Val d'Annlvlers. Een echte Annlvard (in dat dal geboren) geloofde niet dat Dalcroze ooit daar geweest was en dat de naam alleen maar een goede aanleiding geweest was er een aardig versje op te maken. Vraag: Over de spuitbus met haar lak bij de kapper: Antwoord: Heus mevrouw, er be staat haarlak, die met een pompje kan worden aangebracht. U m< alleen om blijven vragen moeten de andere klanten ook Een verstandige kapper (zo: van mij) hanteert dat pomi lang en verschil in uitwerkingj heus niet. Licht over het Lucifersgesticht: wat van onze lezers hebben hii stig over nagedacht, maar ni ben we het goede antwoord! Vi stond aan de Overtoom te dam een kaarsenfabriek. Van die overbleef werden lucifei maakt. In navolging van de J verschaffing" in het Rasphi den deze lucifers gemaakt doi den van laag alloy" die opi werden en dan hier moesten Daar zal wel eens een klap bij len zijn, want men ging te volgens de spreuk: Schrik wreek geen kwaad, maar dwi goed. Straf is mijn hand, ma: lijk mijn gemoed. Vraag: Waar kan ik een echte b seertrommel kopen? Wat is hl schil tussen herbaria en botai Antwoord: aAls u geluk heef schien bij een antiquair. Tegei dig gebruikt men liever plast! Jes, waarin ook water en/of vo aarde kan worden meegen Herbaria is meervoud van Ht um, een plaats waar gedr planten bewaard worden. Dl een album zijn, maar ook een schappelijk Instituut, waar t gedroogde planten bewaard studeerd worden. Botanica is tenschap, die zich met plant bezighoudt. d «li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 6