ilederland telt mogelijk 500.000 analfabeten
lik zat maar
mt in die
krant te kijken'
Nto\hqsslp
'M'n zaakje is
erdoor over
de kop gegaan'
hte\hq«dp
Vraaggesprek
met een rat
htewhqMdp
%GHC
P<$
hfoxAhpffldp
hte»\hqB8dp
Wetenschap en techniek
RDAG 9 JUU 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
door Clsca Dresselhuys
f BOSCH - Tonnie heeft
woon tot z'n veertiende jaar
j> school gezeten, maar toch
fnoet hij nu, op z'n 41-ste nog
len en schrijven leren. Toen
1) op school zat, bij de fraters,
Aten ze van hem, dat hij erg
gomwas en niet kon leren. Dat
,£petekende dat hij van de frater
«Jogal eens slaag kreeg, wan
es fer hij iets niet wist. Met een
«óeaal werd hij dan over de
,01pnden geslagen. Ook sloegen
'oji hem eens met een lineaal
,o,jgen het hoofd, toen hJJ iets
salet kon lezen. Drie dagen
J®hoest Tonnie thuisblijven, zo
«iroerd voelde hij zich toen.
i^an het einde van z'n school
ed lieten de broeders hem al-
een nog maar hun beeldjes
3j Meegebracht van een verre
jnlsslepost afstoffen en op-
loetsen en de planten water
jrven. Zodoende kon Tonnie,
:nioen hij van school kwam, al-
ren maar met veel moeite z'n
naam schrijven en de woorden
in", „is" en „de" lezen.
eer
heb m'n naam leren schrij-
9'<en, de laatste twee dagen, dat
op school zat. Ik heb hem
in mis wel een paar duizend
"Meer overgeschreven, zodat ik
ia. lat tenminste kon. Maar ver-
Jkr kon ik niks. Rekenen, Ja,
wel, dat doe ik uit m'n
^jtoofd, daar maken ze me niks
siee wijs. Ik heb wel tot m'n
«dertiende op school gezeten,
,2 jaar ik ben er vaak niet ge-
J eest, want m'n moeder heeft
5#ie Jaar in een ziekenhuis ge-
sjgen. Ik moest toen vaak
s luisblijven om voor m'n
jwoertjes en zusje te zorgen,"
J trtelt hij.
6i
5' onnie werkt nu al weer zes
e ar bij een brouwerij in Den
aJosch. Daarvoor heeft hij al
lerlei banen gehad; op een
ïhoenfabriek, die werd geslo-
n, op een sigarenfabriek en
m knopenlabriek, die ook ai-
3 (bel dichtgingen. „Ja, dan was
■1 e baas binnen, en stonden wij
ëéiiten." zegt hij, in de lach
'jfchletend over zo'n mooie
Woordspeling.
j)p de brouwerij werkt hij met
'wfen machine, die hij eigenlijk
Jiet zou mogen bedienen, want
177 tt is een gevaarlijk apparaat,
Waarop allerlei veiligheids-
«oorschriften aangebracht
_13jn, die Tonnie niet kan lezen.
Maar ja, lk ken die machine
loor de Jaren heen zo goed, dat
hij niks meer overkomt Ik
feet hoe ik ermee moet om-
pan en waarvoor je moet op
lassen. Maar als ze er van de
irbeidslnspectie achterkwa-
nen. denk ik, dat ik weg zou
hoeten bij die machine," ver
hit hij.
is nu 41 Jaar, getrouwd
it een vrouw, die wel kan
n en schrijven). Hij heeft
ee kinderen: een meisje van
'entlen Jaar, dat net de be-
psopleiding voor winkelper-
•neel heeft afgemaakt en een
intjê van acht jaar, dat op
basisschool zit. Op zijn
ferk weet bijna niemand
ten enkele chef uitgezonderd
- dat hij niet kan lezen Waar
in» zou hij het ze vertellen? Hij
I veel te bang, dat ze hem
itlachen. „Ik ben nogal op-
llegend en als ze me dan voor
e gek zouden houden, zou ik
t zo een mep in het gezicht
terkopen. Dat zijn geen dingen
om mee te lachen, voor mij
tenminste niet. Ik vind het vre
selijk, dat ik niet kan lezen en
schrijven. Ik zou er alles voor
over hebben om het goed te
kunnen. Gelukkig kan ik m'n
naam wel schrijven, dus ik
hoef geen kruisje te zetten,
waar andere mensen bij zijn.
Dat zou helemaal vreselijk
zijn."
Uit zijn verhalen, die er eerst
wat voorzichtig, maar later on
der grote hilariteit uitkomen,
blijkt hoe enorm moeilijk het
is om voor anderen verborgen
te houden dat je niet kunt le
zen en schrijven. „Je verzint
steeds maar weer andere din
gen, hè, om het verborgen te
houden. Je wordt er een mees
ter in mensen op dit punt voor
de gek te houden. Want ik weet
zeker, dat heel wat collega's en
mensen van de bond, met wie
ik samenwerk, niet zouden we
ten hoe ze het hadden, wan
neer ik ze vertelde, dat lk niet
kan lezen en schrijven. Ze zou
den me gewoon beslist niet
geloven.
Ik heb vijf Jaar verkering ge
had, voordat we trouwden. Ik
heb het mijn verloofde nooit
verteld. Pas de dag voordat we
gingen trouwen, heb ik het
haar gezegd. Ze schrok wel
flink, maar ze zei; „Je kunt er
niks aan doen, wat Je niet ge
leerd hebt, dan kan je niet." Ja,
ik kon tegenover m'n eigen
vrouw toch niet altijd toneel
blijven spelen? In de Jaren, dat
we verloofd waren, ging het al
zo gek. Dan gaf ze me de krant
en zei, „wil Jij hem even le
zen?" „Ja, hoor," zei lk, „geef
maar hier." En dan zat ik tijd
lang met die krant voor m'n
snufferd en keek er maar wat
naar.
M'n schoonfamilie weet het
pas drie Jaar, terwijl we al vijf
tien Jaar getrouwd zijn. Ik ging
dan met m'n verloofde naar. de
bioscoop. Nou, dat was oplet
ten geblazen. Het eerste kwar
tier snapte ik er geen barst
van, maar daarna kreeg Je de
draad een beetje te pakken. Ik
ging vooral graag naar zang
films. die kon je tenminste
makkelijk volgen. Ik ga nu nog
wel eens naar de bioscoop,
cowboy-films of zo. Dat is best
te volgen. Voor Iemand, die
niet kan lezen en schrijven,
weet ik trouwens veel van wat
er gebeurt in de wereld. Ik hou
de televisie goed bij, het Jour
naal, Teleac, Brandpunt, Ach
ter bet Nieuws en al die andere
rubrieken. Dan weet Je toch
wat er speelt, hoewel Je de
krant niet kan lezen. Maar ver
der kijk ik niet veel naar de
Nederlandse televisie, want
daar heb Je allemaal Engelse
en Amerikaanse series, met on
dertiteling.
En mijn vrouw zit altijd maar
boeken te lezen; hele stapels,
van die dikke, haalt ze uit de
bibliotheek. Ik zeg tegen d'r:
ge kunt wel advocaat worden,
zoveel weet ge langzamerhand.
Ja, die leest wat af. Ik ben er
wel eens Jaloers op. Maar lk
merk, dat ik het ook al begin te
leren door de cursus. Ik heb
een paar boekjes van de ies,
die lk al aardig kan lezen. Maar
Ja, ge zijt zo ongeduldig, hè, ge
wilt meteen alles kunnen en
dat is nu eenmaal niet zo."
Anal fa betlama niet of nauwelijks kunnen lezen en schrijven
Is een zaak, die volgens de meeete Nederlanders, In ons land niet
meer voorkomt We kennen Immers al Jaren een leerplicht, dus
hoe zou het dan mogelijk zijn, dat er In ons land mensen zijn, die
hun eigen naam niet kunnen schrijven en zelfs de meest eenvou-
dlge woordjes niet kunnen lezen?
Toch Is analfabetisme een probleem, dat In Nederland nog wel
degelijk voorkomt. Volgens de meeat voorzichtige schattingen Is
het aantal mensen, dat niet kan lezen of schrijven in ons land
minstens zo groot sla het aantal werklozen, (ongeveer 250.000).
Maar de kans Is groot dat er veel meer analfabeten zijn:
misschien wel 500.000. (Dat deze cijfers alleen maar heel voor
zichtig aangegeven kunnen worden, komt omdat er In ons land
eigenlijk nooit systematisch onderzoek Is gedaan naar het analfa
betisme).
Al met al dus een enorme groep mensen, zowel jong als oud, die
niet kan lezen en schrijven. En toch hoor je nooit Iets over deze
mensen. Dat zal, als het aan twee onderzoekers van de Nijmeegse
universiteit ligt binnenkort drastisch veranderen. Zij komen
namelijk in september met een rapport over het analfabetisme In
Nederland, waarin zij schattingen geven over het aantal en een
Inventarisatie van wat er voor deze mensen wordt gedaan.
Socioloog Kees Hammlnk en pedagoog Peter Kohlen zijn op het
ogenblik bezig dit onderzoek af te ronden en hun rappoort te
schrijven. Zij doen dit In opdracht van de commissie Open
School, de Commissie bevordering plaatselijke educatieve net
werken en het ministerie van sociale zaken. Een duidelijk teken,
dat bij de officiële Instanties eindelijk een lichtje Is gaan branden.
„We zijn te lang erg trots geweest op ons schoolsysteem, we
dachten niet dat wij nog zoiets als analfabetisme konden hebben.
Het Is een probleem dat heel lang ontkend Is, niet uit kwade wil,
maar men kon zich gewoon niet voorstellen, dat wij met onze
leerplichtwet nog mensen zouden hebben, die niet kunnen lezen
en schrijven."
Dat er zo'n grote variatie In de Nederlandse cijfers zit (van 250.000
tot 500.000) komt verder ook voort uit de vraag, welke omschrij
ving je aan het begrip analfabetisme geeft. Als het gaat om
mensen, die werkelijk geen letter kunnen lezen of schrijven zal het
aantal kleiner uitvallen, dan wanneer je een wat ruimere omschrij
ving hanteert (zoals Kees Hammlnk en Peter Kohlen doen) en alle
mensen meetelt, die niet verder gekomen zijn dan het niveau van
een tweede klasser van de basisschool. Dat zijn dan mensen, die
met vreselijk veel moeite hun naam kunnen schrijven en een
enkel woordje kunnen lezen.
Hoe komt het dat een land als Nederland, waar toch al zeer
geruime tijd een leerplicht bestaat nog zoveel mensen zijn, die
niet kunnen lezen en schrijven?
Kees Hammlnk: „Je komt allerlei oorzaken tegen, waarom men
sen analfabeet zijn gebleven. Er zijn mensen, die helemaal nooit
naar lagere school zijn geweest, leerplicht of niet, vanwege
gezinssituaties of langdurige ziekte. Verder zie Je mensen, die net
in de oorlog voor het eerst naar de lagere school hadden
gemoeten, maar die al de oorlogsjaren door maar zo nu en dan
eens In de banken hebben gezeten en die na de oorlog al te oud
waren, naar hun eigen Idee tenminste, om weer opnieuw In de
eerste klas te beginnen. Ook zijn er nogal wat mensen, die In hun
jeugd al zeer snel moesten meehelpen om geld te verdienen. Een
boete van een controlerend inspecteur van het ministerie van
onderwijs werd In zulke gevallen veel liever betaald, dan het kind
naar school te sturen. Die boetes waren (en zijn) laag, zodat het
financieel toch gunstiger was het kind van school te houden en te
laten werken. Een heel belangrijke categorie vormen de mensen,
bij wie In hun jeugd bepaalde leermoeilijkheden nooit zijn onder
kend, waardoor men deze kinderen voor erg dom versleet en hen
maar Jaar In jaar uit liet rommelen op school, In plaats van hen aan
de lessen te laten deelnemen.
Verder zijn er de mensen uit de woonwagens en de kinderen van
kermisexploitanten en schippers, die vroeger vaak thuisgehou
den werden in de wagen of op het schip. Omdat deze mensen
6teeds maar rondtrokken of voeren hadden hun kinderen geen of
nauwelijks enig onderwijs gehad. Er komen tegenwoordig nog
dagelijks nieuwe analfabeten bij; het gaat hier dan met name om
gevallen van niet onderkende leerproblemen, waaraan niets
gedaan Is.
Over het algemeen kun je wel zeggen, dat analfabetisme meestal
samenhangt het het milieu waaruit men afkomstig Is. De meeste
analfabeten kom je tegen In de sociaal lagere milieus, die te
kampen hebben met een achterstand op vrijwel elk gebied, zowel
cultureel als sociaal als financieel," aldus Kees Hammlnk.
Op het ogenblik zijn er In ons land ongeveer twintig cursussen,
waar men volwassenen lezen en schrijven leert. In het totaal
maken er zo'n 300 man gebruik van deze mogelijkheden. „Aan de
aantallen zie je, dat het hier om een topje van het topje van de
Ijsberg gaat. Die cursussen worden allemaal door vrijwilligers op
poten gezet In het kader van het vormingswerk en het maatschap
pelijk werk. Het zijn vaak onderwijzers, die dit vrijwillig en gratis
doen in de avonduren. Aangezien er geen financiële regelingen
bestaan voor dit soort werk (soms krijgt men wat geld van de
gemeente) wordt er maar zo n beetje aangerommeld. Meestal zijn
de cursussen gratis voor de deelnemers. Ons onderzoek heeft
mede tot doel wat meer een centraal beleid (met bijbehorende
financiële mogelijkheden) te krijgen op dit punt. Een ander punt
van onderzoek wanneer je dit werk verder zou uitbreiden, zou de
methode die Je voor dit soort onderwijs gebruikt, moeten zijn. Er
zijn cursussen, waar men gewoon de schoolboekjes van de
eerste klas gebruikt. Anderen vinden dat veel te kinderachtig en
maken zelf maar wat stencils," zegt Kees Hammlnk.
Het gaat bij deze cursussen nog steeds om Incidentele pro|ecten,
zodat bepaalde gebieden nog helemaal „zonder" zitten. Dat zijn
de provincies Utrecht, Gelderland en Zeeland. In de andere
provincies is meestal wel ergens een cursus.
Een van die cursussen Is in Den Bosch, In het wijkcentrum-Oost
van Piet Willems. WIJ spraken er met twee cursisten: de 41-jarige
Tonnie en de 51-jarige Toon, die belden ongeveer een half Jaar
één avond per week les hebben.
Tonnie is al zestien Jaar lid van
het NKV. HIJ heeft heel wat
werk verzet voor de bond.
Oeen wonder dus dat ze hem
laatst eens vroegen in het be
stuur te gaan zitten. „Ik had
dat zo graag gewild, dat kunt
ge wel denken, maar ik moest
net doen of me dat helemaal
nle leek. Want wat moeten ze
met een bestuurslid, dat niet
kan lezen en schrijven? Dus lk
zei maar: Nee, Jongens, dat is
niks voor mij, laat gij mij maar
wat op de achtergrond werken,
dat doe lk liever. Maar ze
moesten eens weten."
Voor de dienst werd Tonnie
afgekeurd, maar niet dan na
dat ze hem eens flink onder de
loep hadden genomen, want
Jongens, die zeggen, dat ze niet
kunnen lezen of schrijven,
kunnen dat natuurlijk best
0 MNo
doen om alleen maar uit dienst
te blijven. „Toen ze me in
dienst vroegen bij welk onder
deel lk wilde, zei lk, dat lk
piloot wilde worden. Ik wist
dat dat helemaal niet kon, als
ge niet kunt lezen en schrijven.
Ze hebben me toen nog allerlei
tests met kleuren en zo laten
doen, want ze vertrouwden de
boel zeker niet.
Ach Ja, Je rommelt maar wat
aan. Toen lk op de brouwerij
kwam werken moest ik voor
die machine, waarmee lk werk,
een formulier invullen. Dat
kon lk niet. Toch hebben ze me
dat werk gegeven. Nu hangen
er vaak van die werklljsten op
de afdelingen, waarop staat.
waar ge moet werken. Ik kan
die krengen natuurlijk niet le
zen. Nou zijn ze met de hand
geschreven, dus lk zeg tegen
een maat: wat heeft die man
een beroerd handschrift, wat
staat daar nu eigenlijk, ik kan
het niet lezen. En dan vertellen
ze me wel wat er staat Ik weet
nu zo'n beetje waar ik elke
keer moet zijn.
Laatst vroegen ze me of ik niet
in de kelder wilde gaan wer
ken. Och, heden, weer nieuwe
werklljsten dacht lk. Dus lk
zeg: „Nee, dat Is me daar te
koud voor m'n rug." En zo ont
springt ge de dans. 8tel Je voor
dat lk in een andere plaats zou
moeten gaan werken, dan zou
ik elke dag met de bus of de
trein moeten. En dan steeds
maar weer vragen, waar Je uit
moet stappen en waar de bus
sen staan, die Je moet hebbea
Dat vertik ik, dan zoek ik lie
ver ander werk. Laatst was lk
met m'n vrouw op het station.
Nu moet ge voor Vught, waar
wij heen moesten, de ene keer
voorin en de andere keer ach
terin stappen. Dus ik vraag
aan zo'n conducteur; „Meneer,
waar moet ik gaan zitten voor
Vught." Hij wijst naar het bord
boven ons hoofd en zegt; „Kun
Je niet lezen, man, daar staat
het Immers levensgroot." En ik
zeg „o, neem me niet kwalijk"
en loop terug naar m'n vrouw
en zeg tegen haar „ga JIJ eens
even kijken, waar we moeten
gaan zitten."
Toon is 51 Jaar. HU heeft veer
tig Jaar in de textiel gewerkt,
ais kleine zelfstandige. Dat be
tekende dat hij eerst op de
flets en later met de auto de
hele provincie Brabant door
kruiste met koffers vol textlel-
waren. De laatste drie Jaar
heeft hij geen werk meer. Z'n
eenmanszaakje is over de kop
gegaan, gesaneerd en Toon
leeft nu van de bijstand. HU is
Invalide door een ongelukkig
been en zal binnenkort wel ge
keurd worden voor de WAO.
„Dan ga lk van de ene wet naar
de andere wet. Nou Ja, het
komt op hetzelfde neer, ik
word verzorgd," zegt hU-
Toon is getrouwd (met een
vrouw, die kan lezen en schrij
ven) en hU heeft een getrouwde
zoon.
„Ik heb nooit niks van een
school of zoiets gehad. Op m'n
zesde ging ik de boer al op,
lopend, met het tiencentakorf-
ke. Ik wilde altijd al handelen,
hè en zodoende had m'n moe
der voor mU een korfke klaar
gemaakt met allemaal spulle
tjes van tien cent erin: heili
genbeeldjes, kerkboekskes en
rozenkransen. M'n vader en
moeder woonden toen in een
woonwagea
Daar kwamen ze nooit kijken
van de schoolcontrole, wel nee,
dat lieten ze maar zo. In het
begin van de oorlog zijn we in
een huls in Den Bosch gaan
wonen. Zo komt het dat de
Jongere kinderen uit het gezin
wel naar school zijn geweest.
Alleen de oudste vier van de
dertien kinderen kunnen niet
lezen en schrijven, de rest wel.
Ja, en nou zit ik dan op die
cursus. Toen lk bet hard nodig
had, kon lk niet lezen en schrij
ven, en nu ik het minder nodig
heb (m'n zaakje is nu over de
kop) leer lk het Ik ben er wel
blij mee, dat ik het leer, hoor,
maar ik had het zo graag eer
der gekimd, dan had lk vast
langer kunnen bUJven
werken."
,Jk heb me nooit voor ge
schaamd dat ik niet kon lezen
of schrijven," zegt Toon, „wat
ge niet geleerd hebt kunt ge
ook niet kunnen. Mijn klanten,
de oudere dan tenminste, die
wisten wel dat ik het niet kon.
Dat kon me ook niks schelen.
Ik heb m'n hele leven lang een
boekhouding bijgehouden en
een heel goeie. Ik schreef elke
avond de inkomsten en uitga
ven op. Later werd het alle
maal moeilijker, toen ik van
zo'n vierhonderd klanten geld
tegoed had.
KUk, ais ik elke avond m'n
boekske doorkeek, dan wist lk
wel van wie ik nog wat moest
hebben, maar toeh ik daar
geen tijd meer voor had, raak
te ik het soms kwijt, van wie lk
nog geld kreeg. Want lk schreef
wel getallen op, maar namen,
dat kon lk niet. En dan lag lk 's
nachts te zweten in m'n bed
om me maar te bedenken van
wie ik nu die 18,95 voor die
overal kreeg. Ik wist het niet
meer. Dan stond lk maar op en
ging een sigaretje roken en dan
dacht Ut, laat toch stikken, dat
geld. Maar zodra Ut weer in bed
ging liggen, ging die hele film
in m'n hoofd weer draalen en
ik kon er maar niet opkomen.
Daar wordt ge doodzenuwach
tig van. Ik schrijf m'n maago
peratie ook voor een groot deel
toe aan die spanning. Nou Ja,
zo is het toen dus misgelopen
met m'n handeL
MUn vrouw, die heeft wel
school gehad, zes Jaar lang,
maar Ut kan sneller rekenen
dan zij. De moest eens geld
beuren op een postkantoor en
ik krijg 25 gulden te veel. Ik ga
naar die man toe en zeg „hebt
u geen abuis gemaakt" Abuis?
zegt die man „hier worden
nooit abuizen gemaakt" op een
toon alsof-le Ood zelf was.
Nou, dank Je wel, zeg lk dus en
ga er met die 25 gulden van
door. Ja, als mensen zo'n bek
opzetten, wanneer Uc ze op een
fout wil wUzen, dan moeten ze
ook maar hebben wat er bil
staat. Ik heb met heel veel
moeite geleerd m'n naam te
schrijven, maar als Uc dat moet
doen op een postkantoor en ik
draal me om en zie die lange rij
achter me staan, dan word Uc
doodzenuwachtig, dan kan lk
hem niet meer op papier krij
gen en dan zet lk maar een
kruuskc. Of Uc vraag of Uc het
formulier mee naar huls mag
nemen, maar dat kan soms
niet, hè.
Ja, als wU hadden kunnen le
ren, Tonnie en Uc, dan waren
we directeur geweest of we za
ten in het gekkenhuis van alles
wat ze in onze kop hadden ge
stopt. Laatst moest Uc in het
ziekenhuis zijn. Dan vraag Je,
waar Je moet wezen en dan
zegt zo'n zuster: nou. zus en zo
en u volgt de bordjes maar. Ik
ben er gauw weer uitgelopen
en heb m'n vrouw gehaald,
want lk kon er helemaal geen
wijs uit. En dat maakt me dan
wel eens bang, hè. want mijn
vrouw zou best eens wat kun
nen overkomen en dan kan lk
niks. Toch heb Uc hier al veel
geleerd, maar voor m'n gevoel
kan Uc nog niet echt lezen, zo
lang ik de krant niet kan lezen.
Dat wU Uc kunnen, dan pas zal
Uc voelen dat Uc net zoals ande
re mensen kan lezen."
Er lijkt geen grens te zijn aan de wijsheid die Je kunt
bereiken door een stel ratten op hefboompjes te laten
drukken. Een aantoonbaar overdreven stelling, maar
ik kon er deze week niet onderuit toen de Belgische
farmacoloog F. E. C. Colpaert (27) in Utrecht promo
veerde op een proefschrift waarvan Je overigens nie
mand zou toewensen dat hij de titel in één keer zou
moeten voorlezen.
Maar dat uit potjeslaüjn sa- Dat ziet er aardig uit, maar
mengestelde woorden van acht daarmee is nog niet duldeUJk
lettergrepen te bouwen zUn, op grond van welke eigen-
was gelukkig niet Colpaerts schappen die rat verschillende
belangrijkste boodschap, stoffen herkent en Indeelt Is
Waar het om ging was dat Je het Inderdaad op basis van dia
met dat dóódsimpele model ongrijpbare „narcotische erva-
van ratten en hefboompjes ring"? Of is het bU voorbeeld
dingen voor meting en onder- de pUnstUlende werking die
zoek vatbaar kunt maken die zijn keuze bepaalt? Of een bij
tot nog toe ongrijpbaar leken, werking die weinig met het
probleem te maken heeft? Een
Hij werkte met nareoUca. in rat legt zUn motleven niet uit,
goed wetteUJk Nederlands, hij drukt alleen op hef-
verdovende middelen, morfi- boompjes,
ne, heroïne en wat daar verder
nog in de familie zit Die narco- Juist op dit wankele terTeln
tica vervullen een problemati- kan de proefnemer toch de mo-
sche dubbelrol op heroïne
na, dat alleen voor de Instand
houding van het drugprobleem
lijkt te zUn uitgevonden. Ener
zijds leveren ze de meest doel
treffende pUnstülers op die de
medische wetenschap heeft
voortgebracht. Anderzijds ver
oorzaken ze bU de gebruiker
psychologische effecten die
veelal tot herhaling uitnodi
gen. Bepaalde eigenschappen
dragen ertoe bU dat voor die
herhaling grotere hoeveelhe
den worden gebruikt, tot het
stadium dat het slachtoffer er
moeilijk meer zonder kan. Dat
heette vroeger ln alle eenvoud
verslaving, en tegenwoordig,
wat minder veroordelend, af-
hankeUJkheid.
Een van de redenen die het
probleem zo moeilijk toegan
kelijk maken er zUn er vele
was de ongrijpbaarheid van
de psychologische ervaring die
aan het begin van het proces
staat. Kenmerkend is de stan
daardprocedure die dr. Col
paert uit de literatuur aan
haalt: Wie wil nagaan of een
nieuw medicijn gevaren voor
verslaving in zich draagt, neme
een verslaafd of ex-verslaafd
persoon. BU deze proefpersoon
wordt het nieuwe middel inge-
•spoten, en men vraagt hem of
haar vervolgens of het dezelfde
effecten verooizaakt als het
middel waaraan hij/Zij ver
slaafd is/was. Nog afgezien van
de wetenschappeUJke ramme-
llgheld van een dergeUJke pro
cedure ls het duidelijk dat zich
hier ethische vragen nadruk-
keüjk opdringen.
Vraag
Colpaert heeft de vraag naar
het narcotisch effect van ver
schillende stoffen met succes
gesteld aan zUn proefratten.
Daarmee bereikte hU een gro
tere nauwkeurigheid en nieu
we experimentele mogelijkhe
den. tenrijl die hinderUJke
ethische vragen werden om
zeild. Dat laatste zelfs ten ge
noegen van de dierenbescher
ming, want hij kan met reden
volhouden dat zijn proefratten
niet eens verslaafd zUn of
raken.
Het geheim van het goede ex
periment. aldus een oude wijs
heid, is niet het vinden van het
goede antwoord. Het is het
stellen van de goede vraag aan
de natuur. Colpaert stelde de
in zUn experiment vervatte
vraag aan zijn ratten zeer di
rect: „Oeeft deze Injectie een
narcotische ervaring, Ja of
nee?" Aangezien ratten weinig
mededeelzaam zUn over hun
psychologische ervaringen,
moest hU werken via de klas
sieke omweg van de hef
boompjes waarop de beesten
in hun proefkool konden druk
ken. De rechter hefboom bete
kende Ja, de linker nee; zo een
voudig kan dat.
In eerste instantie kreeg zo'n
rat af en toe een hapje eten
voor het goede antwoord (tel
kens nadat hij tien keer op de
Juiste hefboom had gedrukt,
onafhankelijk van het aantal
keren dat hij intussen de ver
keerde beroerde). Dat UJkt een
probate manier om zo veel mo
gelijk goede antwoorden te
krijgen, maar dat was de be
doeling ook. Want een rat ls
een verstandig en gewillig
beest als er eten te verdie
nen valt maar Je kunt hem
de vraag zo moeilijk uitleggen.
Training
HIJ moet dus leren, de eerste
vraag te beantwoorden. In dit
geval het verschil tussen een
injectie met een narcoticum
(eten via de rechter hefboom)
en een nep-injectle met water
(eten vla de linker hefboom).
Dat lukte voortreffelUk, en
toen kon het echte experiment
beginnen. De rat was nu ge
traind in het herkennen van
één narcoticum. Wanneer hU
de volgende dag een andere
stof kreeg ingespoten, kon hU
het effect daarvan öf herken
nen als narcotisch (en dus aan
de rechter hefboom zwengelen
om te eten te krijgen) óf niet
herkennen (en zich op de lin
ker hefboom werpen).
tieven boven tafel krijgen,
door maar de goede vragen te
stellen. Zo toonde dr. Colpaert
met Uzeren logica aan dat de
herkenning van een rijtje nar
cotica door zUn getrainde rat
ten niets te maken had met de
hevigheid van hun meest in
het oog lopende bUwerking
darmverstopping. HIJ toonde
aan dat de herkenning een zeer
rechtUJnig verband vertoonde
met hun pUnstlllende werking,
maar dat dat toch niet het
elgenUJke argument voor de
keuze van de ratten was.
Dat laatste is duldeUJk een in-
teUectueel hoogstandje, maar
er zijn twee onafhankelijke ar
gumenten voor. Als de ratten
selecteerden op pUnstlllende
werking, zouden ze op alle
pijnstillers Ja" antwoorden,
ook als die duidelijk buiten de
groep van narcotica vielen.
Maar op zulke probleemloze
stoffen als acetosal (Aspirine)
reageren ze via de „nee"-hef-
boom.
Gewenning
Zo mogeUJk nog sterker is het
argument dat de ratten in hun
herkenning van narcotica geen
gewenningsversehUnselen ver
tonen. Die gewenning ls karak
teristiek voor de pijnstülende
werking van deze groep stof
fen. en een sleutelfactor voor
het ontwikkelen van afhanke
lijkheid. Het komt er op neer
dat er een steeds grotere dosis
nodig ls om hetzelfde effect te
bereiken Voor het bestrijden
van dezelfde pijn moet gelelde-
UJk meer morfine worden ge
bruikt. BU misbruik van narco
tica worden de hoeveelheden
opgevoerd omdat de neven
werkingen op den duur minder
worden terwijl de nagestreefde
narcotische ervaring met de
dosis toeneemt
De spaarzame gegevens hier
over in de Uteratuur, wllzen
erop dat Juist dit psychologi
sche effect niet door gewen
ning wordt aangetast Dat
heeft het dan gemeen met het
nog steeds niet door de rat
ten uitgelegde criterium
waarop zU narcotische stoffen
herkennen. Op grond van al
deze argumenten neemt dr.
Colpaert de vrijheid, aan te
nemen dat het criterium van
zUn ratten overeenkomt met
de menselijke ervaring.
Waterdicht te bewijzen valt
dat niet, maar het wordt door
de aangevoerde argumenten
wel uiterst aannemeUJk ge
maakt Tot het tegendeel zou
bUJken, UJkt het er dus op dat
Colpaert een tot nog toe on
grijpbare factor ln het drug
probleem meetbaar heeft ge
maakt. Daarmee ls het pro
bleem niet opgelost, maar Je
kunt er wel nieuwe dingen mee
doen. Dr. Colpaert heeft zulke
nieuwe mogelijkheden ln twee
richtingen al verkend. De ene
ls heel praktisch: onderzoek
van nieuwe medlcUnen op mo
geUJk verslavende werking. De
andere is zeer fundamenteel:
hU belüjkt welke aspecten van
de hersenwerklng van belang
zijn voor de narcotische erva
ring. Zonder dit dlermodel was
dat een onmogelijke vraag ge
weest. Colpaert promoveerde
(bU prof. dr. D. de Wied) onder
andere op de eerste onderde
len van het antwoord.
Dr. F. E. C. Colpaert