ilederland telt mogelijk 500.000 analfabeten lik zat maar mt in die krant te kijken' Nto\hqsslp 'M'n zaakje is erdoor over de kop gegaan' hte\hq«dp Vraaggesprek met een rat htewhqMdp %GHC P<$ hfoxAhpffldp hte»\hqB8dp Wetenschap en techniek RDAG 9 JUU 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet door Clsca Dresselhuys f BOSCH - Tonnie heeft woon tot z'n veertiende jaar j> school gezeten, maar toch fnoet hij nu, op z'n 41-ste nog len en schrijven leren. Toen 1) op school zat, bij de fraters, Aten ze van hem, dat hij erg gomwas en niet kon leren. Dat ,£petekende dat hij van de frater «Jogal eens slaag kreeg, wan es fer hij iets niet wist. Met een «óeaal werd hij dan over de ,01pnden geslagen. Ook sloegen 'oji hem eens met een lineaal ,o,jgen het hoofd, toen hJJ iets salet kon lezen. Drie dagen J®hoest Tonnie thuisblijven, zo «iroerd voelde hij zich toen. i^an het einde van z'n school ed lieten de broeders hem al- een nog maar hun beeldjes 3j Meegebracht van een verre jnlsslepost afstoffen en op- loetsen en de planten water jrven. Zodoende kon Tonnie, :nioen hij van school kwam, al- ren maar met veel moeite z'n naam schrijven en de woorden in", „is" en „de" lezen. eer heb m'n naam leren schrij- 9'<en, de laatste twee dagen, dat op school zat. Ik heb hem in mis wel een paar duizend "Meer overgeschreven, zodat ik ia. lat tenminste kon. Maar ver- Jkr kon ik niks. Rekenen, Ja, wel, dat doe ik uit m'n ^jtoofd, daar maken ze me niks siee wijs. Ik heb wel tot m'n «dertiende op school gezeten, ,2 jaar ik ben er vaak niet ge- J eest, want m'n moeder heeft 5#ie Jaar in een ziekenhuis ge- sjgen. Ik moest toen vaak s luisblijven om voor m'n jwoertjes en zusje te zorgen," J trtelt hij. 6i 5' onnie werkt nu al weer zes e ar bij een brouwerij in Den aJosch. Daarvoor heeft hij al lerlei banen gehad; op een ïhoenfabriek, die werd geslo- n, op een sigarenfabriek en m knopenlabriek, die ook ai- 3 (bel dichtgingen. „Ja, dan was ■1 e baas binnen, en stonden wij ëéiiten." zegt hij, in de lach 'jfchletend over zo'n mooie Woordspeling. j)p de brouwerij werkt hij met 'wfen machine, die hij eigenlijk Jiet zou mogen bedienen, want 177 tt is een gevaarlijk apparaat, Waarop allerlei veiligheids- «oorschriften aangebracht _13jn, die Tonnie niet kan lezen. Maar ja, lk ken die machine loor de Jaren heen zo goed, dat hij niks meer overkomt Ik feet hoe ik ermee moet om- pan en waarvoor je moet op lassen. Maar als ze er van de irbeidslnspectie achterkwa- nen. denk ik, dat ik weg zou hoeten bij die machine," ver hit hij. is nu 41 Jaar, getrouwd it een vrouw, die wel kan n en schrijven). Hij heeft ee kinderen: een meisje van 'entlen Jaar, dat net de be- psopleiding voor winkelper- •neel heeft afgemaakt en een intjê van acht jaar, dat op basisschool zit. Op zijn ferk weet bijna niemand ten enkele chef uitgezonderd - dat hij niet kan lezen Waar in» zou hij het ze vertellen? Hij I veel te bang, dat ze hem itlachen. „Ik ben nogal op- llegend en als ze me dan voor e gek zouden houden, zou ik t zo een mep in het gezicht terkopen. Dat zijn geen dingen om mee te lachen, voor mij tenminste niet. Ik vind het vre selijk, dat ik niet kan lezen en schrijven. Ik zou er alles voor over hebben om het goed te kunnen. Gelukkig kan ik m'n naam wel schrijven, dus ik hoef geen kruisje te zetten, waar andere mensen bij zijn. Dat zou helemaal vreselijk zijn." Uit zijn verhalen, die er eerst wat voorzichtig, maar later on der grote hilariteit uitkomen, blijkt hoe enorm moeilijk het is om voor anderen verborgen te houden dat je niet kunt le zen en schrijven. „Je verzint steeds maar weer andere din gen, hè, om het verborgen te houden. Je wordt er een mees ter in mensen op dit punt voor de gek te houden. Want ik weet zeker, dat heel wat collega's en mensen van de bond, met wie ik samenwerk, niet zouden we ten hoe ze het hadden, wan neer ik ze vertelde, dat lk niet kan lezen en schrijven. Ze zou den me gewoon beslist niet geloven. Ik heb vijf Jaar verkering ge had, voordat we trouwden. Ik heb het mijn verloofde nooit verteld. Pas de dag voordat we gingen trouwen, heb ik het haar gezegd. Ze schrok wel flink, maar ze zei; „Je kunt er niks aan doen, wat Je niet ge leerd hebt, dan kan je niet." Ja, ik kon tegenover m'n eigen vrouw toch niet altijd toneel blijven spelen? In de Jaren, dat we verloofd waren, ging het al zo gek. Dan gaf ze me de krant en zei, „wil Jij hem even le zen?" „Ja, hoor," zei lk, „geef maar hier." En dan zat ik tijd lang met die krant voor m'n snufferd en keek er maar wat naar. M'n schoonfamilie weet het pas drie Jaar, terwijl we al vijf tien Jaar getrouwd zijn. Ik ging dan met m'n verloofde naar. de bioscoop. Nou, dat was oplet ten geblazen. Het eerste kwar tier snapte ik er geen barst van, maar daarna kreeg Je de draad een beetje te pakken. Ik ging vooral graag naar zang films. die kon je tenminste makkelijk volgen. Ik ga nu nog wel eens naar de bioscoop, cowboy-films of zo. Dat is best te volgen. Voor Iemand, die niet kan lezen en schrijven, weet ik trouwens veel van wat er gebeurt in de wereld. Ik hou de televisie goed bij, het Jour naal, Teleac, Brandpunt, Ach ter bet Nieuws en al die andere rubrieken. Dan weet Je toch wat er speelt, hoewel Je de krant niet kan lezen. Maar ver der kijk ik niet veel naar de Nederlandse televisie, want daar heb Je allemaal Engelse en Amerikaanse series, met on dertiteling. En mijn vrouw zit altijd maar boeken te lezen; hele stapels, van die dikke, haalt ze uit de bibliotheek. Ik zeg tegen d'r: ge kunt wel advocaat worden, zoveel weet ge langzamerhand. Ja, die leest wat af. Ik ben er wel eens Jaloers op. Maar lk merk, dat ik het ook al begin te leren door de cursus. Ik heb een paar boekjes van de ies, die lk al aardig kan lezen. Maar Ja, ge zijt zo ongeduldig, hè, ge wilt meteen alles kunnen en dat is nu eenmaal niet zo." Anal fa betlama niet of nauwelijks kunnen lezen en schrijven Is een zaak, die volgens de meeete Nederlanders, In ons land niet meer voorkomt We kennen Immers al Jaren een leerplicht, dus hoe zou het dan mogelijk zijn, dat er In ons land mensen zijn, die hun eigen naam niet kunnen schrijven en zelfs de meest eenvou- dlge woordjes niet kunnen lezen? Toch Is analfabetisme een probleem, dat In Nederland nog wel degelijk voorkomt. Volgens de meeat voorzichtige schattingen Is het aantal mensen, dat niet kan lezen of schrijven in ons land minstens zo groot sla het aantal werklozen, (ongeveer 250.000). Maar de kans Is groot dat er veel meer analfabeten zijn: misschien wel 500.000. (Dat deze cijfers alleen maar heel voor zichtig aangegeven kunnen worden, komt omdat er In ons land eigenlijk nooit systematisch onderzoek Is gedaan naar het analfa betisme). Al met al dus een enorme groep mensen, zowel jong als oud, die niet kan lezen en schrijven. En toch hoor je nooit Iets over deze mensen. Dat zal, als het aan twee onderzoekers van de Nijmeegse universiteit ligt binnenkort drastisch veranderen. Zij komen namelijk in september met een rapport over het analfabetisme In Nederland, waarin zij schattingen geven over het aantal en een Inventarisatie van wat er voor deze mensen wordt gedaan. Socioloog Kees Hammlnk en pedagoog Peter Kohlen zijn op het ogenblik bezig dit onderzoek af te ronden en hun rappoort te schrijven. Zij doen dit In opdracht van de commissie Open School, de Commissie bevordering plaatselijke educatieve net werken en het ministerie van sociale zaken. Een duidelijk teken, dat bij de officiële Instanties eindelijk een lichtje Is gaan branden. „We zijn te lang erg trots geweest op ons schoolsysteem, we dachten niet dat wij nog zoiets als analfabetisme konden hebben. Het Is een probleem dat heel lang ontkend Is, niet uit kwade wil, maar men kon zich gewoon niet voorstellen, dat wij met onze leerplichtwet nog mensen zouden hebben, die niet kunnen lezen en schrijven." Dat er zo'n grote variatie In de Nederlandse cijfers zit (van 250.000 tot 500.000) komt verder ook voort uit de vraag, welke omschrij ving je aan het begrip analfabetisme geeft. Als het gaat om mensen, die werkelijk geen letter kunnen lezen of schrijven zal het aantal kleiner uitvallen, dan wanneer je een wat ruimere omschrij ving hanteert (zoals Kees Hammlnk en Peter Kohlen doen) en alle mensen meetelt, die niet verder gekomen zijn dan het niveau van een tweede klasser van de basisschool. Dat zijn dan mensen, die met vreselijk veel moeite hun naam kunnen schrijven en een enkel woordje kunnen lezen. Hoe komt het dat een land als Nederland, waar toch al zeer geruime tijd een leerplicht bestaat nog zoveel mensen zijn, die niet kunnen lezen en schrijven? Kees Hammlnk: „Je komt allerlei oorzaken tegen, waarom men sen analfabeet zijn gebleven. Er zijn mensen, die helemaal nooit naar lagere school zijn geweest, leerplicht of niet, vanwege gezinssituaties of langdurige ziekte. Verder zie Je mensen, die net in de oorlog voor het eerst naar de lagere school hadden gemoeten, maar die al de oorlogsjaren door maar zo nu en dan eens In de banken hebben gezeten en die na de oorlog al te oud waren, naar hun eigen Idee tenminste, om weer opnieuw In de eerste klas te beginnen. Ook zijn er nogal wat mensen, die In hun jeugd al zeer snel moesten meehelpen om geld te verdienen. Een boete van een controlerend inspecteur van het ministerie van onderwijs werd In zulke gevallen veel liever betaald, dan het kind naar school te sturen. Die boetes waren (en zijn) laag, zodat het financieel toch gunstiger was het kind van school te houden en te laten werken. Een heel belangrijke categorie vormen de mensen, bij wie In hun jeugd bepaalde leermoeilijkheden nooit zijn onder kend, waardoor men deze kinderen voor erg dom versleet en hen maar Jaar In jaar uit liet rommelen op school, In plaats van hen aan de lessen te laten deelnemen. Verder zijn er de mensen uit de woonwagens en de kinderen van kermisexploitanten en schippers, die vroeger vaak thuisgehou den werden in de wagen of op het schip. Omdat deze mensen 6teeds maar rondtrokken of voeren hadden hun kinderen geen of nauwelijks enig onderwijs gehad. Er komen tegenwoordig nog dagelijks nieuwe analfabeten bij; het gaat hier dan met name om gevallen van niet onderkende leerproblemen, waaraan niets gedaan Is. Over het algemeen kun je wel zeggen, dat analfabetisme meestal samenhangt het het milieu waaruit men afkomstig Is. De meeste analfabeten kom je tegen In de sociaal lagere milieus, die te kampen hebben met een achterstand op vrijwel elk gebied, zowel cultureel als sociaal als financieel," aldus Kees Hammlnk. Op het ogenblik zijn er In ons land ongeveer twintig cursussen, waar men volwassenen lezen en schrijven leert. In het totaal maken er zo'n 300 man gebruik van deze mogelijkheden. „Aan de aantallen zie je, dat het hier om een topje van het topje van de Ijsberg gaat. Die cursussen worden allemaal door vrijwilligers op poten gezet In het kader van het vormingswerk en het maatschap pelijk werk. Het zijn vaak onderwijzers, die dit vrijwillig en gratis doen in de avonduren. Aangezien er geen financiële regelingen bestaan voor dit soort werk (soms krijgt men wat geld van de gemeente) wordt er maar zo n beetje aangerommeld. Meestal zijn de cursussen gratis voor de deelnemers. Ons onderzoek heeft mede tot doel wat meer een centraal beleid (met bijbehorende financiële mogelijkheden) te krijgen op dit punt. Een ander punt van onderzoek wanneer je dit werk verder zou uitbreiden, zou de methode die Je voor dit soort onderwijs gebruikt, moeten zijn. Er zijn cursussen, waar men gewoon de schoolboekjes van de eerste klas gebruikt. Anderen vinden dat veel te kinderachtig en maken zelf maar wat stencils," zegt Kees Hammlnk. Het gaat bij deze cursussen nog steeds om Incidentele pro|ecten, zodat bepaalde gebieden nog helemaal „zonder" zitten. Dat zijn de provincies Utrecht, Gelderland en Zeeland. In de andere provincies is meestal wel ergens een cursus. Een van die cursussen Is in Den Bosch, In het wijkcentrum-Oost van Piet Willems. WIJ spraken er met twee cursisten: de 41-jarige Tonnie en de 51-jarige Toon, die belden ongeveer een half Jaar één avond per week les hebben. Tonnie is al zestien Jaar lid van het NKV. HIJ heeft heel wat werk verzet voor de bond. Oeen wonder dus dat ze hem laatst eens vroegen in het be stuur te gaan zitten. „Ik had dat zo graag gewild, dat kunt ge wel denken, maar ik moest net doen of me dat helemaal nle leek. Want wat moeten ze met een bestuurslid, dat niet kan lezen en schrijven? Dus lk zei maar: Nee, Jongens, dat is niks voor mij, laat gij mij maar wat op de achtergrond werken, dat doe lk liever. Maar ze moesten eens weten." Voor de dienst werd Tonnie afgekeurd, maar niet dan na dat ze hem eens flink onder de loep hadden genomen, want Jongens, die zeggen, dat ze niet kunnen lezen of schrijven, kunnen dat natuurlijk best 0 MNo doen om alleen maar uit dienst te blijven. „Toen ze me in dienst vroegen bij welk onder deel lk wilde, zei lk, dat lk piloot wilde worden. Ik wist dat dat helemaal niet kon, als ge niet kunt lezen en schrijven. Ze hebben me toen nog allerlei tests met kleuren en zo laten doen, want ze vertrouwden de boel zeker niet. Ach Ja, Je rommelt maar wat aan. Toen lk op de brouwerij kwam werken moest ik voor die machine, waarmee lk werk, een formulier invullen. Dat kon lk niet. Toch hebben ze me dat werk gegeven. Nu hangen er vaak van die werklljsten op de afdelingen, waarop staat. waar ge moet werken. Ik kan die krengen natuurlijk niet le zen. Nou zijn ze met de hand geschreven, dus lk zeg tegen een maat: wat heeft die man een beroerd handschrift, wat staat daar nu eigenlijk, ik kan het niet lezen. En dan vertellen ze me wel wat er staat Ik weet nu zo'n beetje waar ik elke keer moet zijn. Laatst vroegen ze me of ik niet in de kelder wilde gaan wer ken. Och, heden, weer nieuwe werklljsten dacht lk. Dus lk zeg: „Nee, dat Is me daar te koud voor m'n rug." En zo ont springt ge de dans. 8tel Je voor dat lk in een andere plaats zou moeten gaan werken, dan zou ik elke dag met de bus of de trein moeten. En dan steeds maar weer vragen, waar Je uit moet stappen en waar de bus sen staan, die Je moet hebbea Dat vertik ik, dan zoek ik lie ver ander werk. Laatst was lk met m'n vrouw op het station. Nu moet ge voor Vught, waar wij heen moesten, de ene keer voorin en de andere keer ach terin stappen. Dus ik vraag aan zo'n conducteur; „Meneer, waar moet ik gaan zitten voor Vught." Hij wijst naar het bord boven ons hoofd en zegt; „Kun Je niet lezen, man, daar staat het Immers levensgroot." En ik zeg „o, neem me niet kwalijk" en loop terug naar m'n vrouw en zeg tegen haar „ga JIJ eens even kijken, waar we moeten gaan zitten." Toon is 51 Jaar. HU heeft veer tig Jaar in de textiel gewerkt, ais kleine zelfstandige. Dat be tekende dat hij eerst op de flets en later met de auto de hele provincie Brabant door kruiste met koffers vol textlel- waren. De laatste drie Jaar heeft hij geen werk meer. Z'n eenmanszaakje is over de kop gegaan, gesaneerd en Toon leeft nu van de bijstand. HU is Invalide door een ongelukkig been en zal binnenkort wel ge keurd worden voor de WAO. „Dan ga lk van de ene wet naar de andere wet. Nou Ja, het komt op hetzelfde neer, ik word verzorgd," zegt hU- Toon is getrouwd (met een vrouw, die kan lezen en schrij ven) en hU heeft een getrouwde zoon. „Ik heb nooit niks van een school of zoiets gehad. Op m'n zesde ging ik de boer al op, lopend, met het tiencentakorf- ke. Ik wilde altijd al handelen, hè en zodoende had m'n moe der voor mU een korfke klaar gemaakt met allemaal spulle tjes van tien cent erin: heili genbeeldjes, kerkboekskes en rozenkransen. M'n vader en moeder woonden toen in een woonwagea Daar kwamen ze nooit kijken van de schoolcontrole, wel nee, dat lieten ze maar zo. In het begin van de oorlog zijn we in een huls in Den Bosch gaan wonen. Zo komt het dat de Jongere kinderen uit het gezin wel naar school zijn geweest. Alleen de oudste vier van de dertien kinderen kunnen niet lezen en schrijven, de rest wel. Ja, en nou zit ik dan op die cursus. Toen lk bet hard nodig had, kon lk niet lezen en schrij ven, en nu ik het minder nodig heb (m'n zaakje is nu over de kop) leer lk het Ik ben er wel blij mee, dat ik het leer, hoor, maar ik had het zo graag eer der gekimd, dan had lk vast langer kunnen bUJven werken." ,Jk heb me nooit voor ge schaamd dat ik niet kon lezen of schrijven," zegt Toon, „wat ge niet geleerd hebt kunt ge ook niet kunnen. Mijn klanten, de oudere dan tenminste, die wisten wel dat ik het niet kon. Dat kon me ook niks schelen. Ik heb m'n hele leven lang een boekhouding bijgehouden en een heel goeie. Ik schreef elke avond de inkomsten en uitga ven op. Later werd het alle maal moeilijker, toen ik van zo'n vierhonderd klanten geld tegoed had. KUk, ais ik elke avond m'n boekske doorkeek, dan wist lk wel van wie ik nog wat moest hebben, maar toeh ik daar geen tijd meer voor had, raak te ik het soms kwijt, van wie lk nog geld kreeg. Want lk schreef wel getallen op, maar namen, dat kon lk niet. En dan lag lk 's nachts te zweten in m'n bed om me maar te bedenken van wie ik nu die 18,95 voor die overal kreeg. Ik wist het niet meer. Dan stond lk maar op en ging een sigaretje roken en dan dacht Ut, laat toch stikken, dat geld. Maar zodra Ut weer in bed ging liggen, ging die hele film in m'n hoofd weer draalen en ik kon er maar niet opkomen. Daar wordt ge doodzenuwach tig van. Ik schrijf m'n maago peratie ook voor een groot deel toe aan die spanning. Nou Ja, zo is het toen dus misgelopen met m'n handeL MUn vrouw, die heeft wel school gehad, zes Jaar lang, maar Ut kan sneller rekenen dan zij. De moest eens geld beuren op een postkantoor en ik krijg 25 gulden te veel. Ik ga naar die man toe en zeg „hebt u geen abuis gemaakt" Abuis? zegt die man „hier worden nooit abuizen gemaakt" op een toon alsof-le Ood zelf was. Nou, dank Je wel, zeg lk dus en ga er met die 25 gulden van door. Ja, als mensen zo'n bek opzetten, wanneer Uc ze op een fout wil wUzen, dan moeten ze ook maar hebben wat er bil staat. Ik heb met heel veel moeite geleerd m'n naam te schrijven, maar als Uc dat moet doen op een postkantoor en ik draal me om en zie die lange rij achter me staan, dan word Uc doodzenuwachtig, dan kan lk hem niet meer op papier krij gen en dan zet lk maar een kruuskc. Of Uc vraag of Uc het formulier mee naar huls mag nemen, maar dat kan soms niet, hè. Ja, als wU hadden kunnen le ren, Tonnie en Uc, dan waren we directeur geweest of we za ten in het gekkenhuis van alles wat ze in onze kop hadden ge stopt. Laatst moest Uc in het ziekenhuis zijn. Dan vraag Je, waar Je moet wezen en dan zegt zo'n zuster: nou. zus en zo en u volgt de bordjes maar. Ik ben er gauw weer uitgelopen en heb m'n vrouw gehaald, want lk kon er helemaal geen wijs uit. En dat maakt me dan wel eens bang, hè. want mijn vrouw zou best eens wat kun nen overkomen en dan kan lk niks. Toch heb Uc hier al veel geleerd, maar voor m'n gevoel kan Uc nog niet echt lezen, zo lang ik de krant niet kan lezen. Dat wU Uc kunnen, dan pas zal Uc voelen dat Uc net zoals ande re mensen kan lezen." Er lijkt geen grens te zijn aan de wijsheid die Je kunt bereiken door een stel ratten op hefboompjes te laten drukken. Een aantoonbaar overdreven stelling, maar ik kon er deze week niet onderuit toen de Belgische farmacoloog F. E. C. Colpaert (27) in Utrecht promo veerde op een proefschrift waarvan Je overigens nie mand zou toewensen dat hij de titel in één keer zou moeten voorlezen. Maar dat uit potjeslaüjn sa- Dat ziet er aardig uit, maar mengestelde woorden van acht daarmee is nog niet duldeUJk lettergrepen te bouwen zUn, op grond van welke eigen- was gelukkig niet Colpaerts schappen die rat verschillende belangrijkste boodschap, stoffen herkent en Indeelt Is Waar het om ging was dat Je het Inderdaad op basis van dia met dat dóódsimpele model ongrijpbare „narcotische erva- van ratten en hefboompjes ring"? Of is het bU voorbeeld dingen voor meting en onder- de pUnstUlende werking die zoek vatbaar kunt maken die zijn keuze bepaalt? Of een bij tot nog toe ongrijpbaar leken, werking die weinig met het probleem te maken heeft? Een Hij werkte met nareoUca. in rat legt zUn motleven niet uit, goed wetteUJk Nederlands, hij drukt alleen op hef- verdovende middelen, morfi- boompjes, ne, heroïne en wat daar verder nog in de familie zit Die narco- Juist op dit wankele terTeln tica vervullen een problemati- kan de proefnemer toch de mo- sche dubbelrol op heroïne na, dat alleen voor de Instand houding van het drugprobleem lijkt te zUn uitgevonden. Ener zijds leveren ze de meest doel treffende pUnstülers op die de medische wetenschap heeft voortgebracht. Anderzijds ver oorzaken ze bU de gebruiker psychologische effecten die veelal tot herhaling uitnodi gen. Bepaalde eigenschappen dragen ertoe bU dat voor die herhaling grotere hoeveelhe den worden gebruikt, tot het stadium dat het slachtoffer er moeilijk meer zonder kan. Dat heette vroeger ln alle eenvoud verslaving, en tegenwoordig, wat minder veroordelend, af- hankeUJkheid. Een van de redenen die het probleem zo moeilijk toegan kelijk maken er zUn er vele was de ongrijpbaarheid van de psychologische ervaring die aan het begin van het proces staat. Kenmerkend is de stan daardprocedure die dr. Col paert uit de literatuur aan haalt: Wie wil nagaan of een nieuw medicijn gevaren voor verslaving in zich draagt, neme een verslaafd of ex-verslaafd persoon. BU deze proefpersoon wordt het nieuwe middel inge- •spoten, en men vraagt hem of haar vervolgens of het dezelfde effecten verooizaakt als het middel waaraan hij/Zij ver slaafd is/was. Nog afgezien van de wetenschappeUJke ramme- llgheld van een dergeUJke pro cedure ls het duidelijk dat zich hier ethische vragen nadruk- keüjk opdringen. Vraag Colpaert heeft de vraag naar het narcotisch effect van ver schillende stoffen met succes gesteld aan zUn proefratten. Daarmee bereikte hU een gro tere nauwkeurigheid en nieu we experimentele mogelijkhe den. tenrijl die hinderUJke ethische vragen werden om zeild. Dat laatste zelfs ten ge noegen van de dierenbescher ming, want hij kan met reden volhouden dat zijn proefratten niet eens verslaafd zUn of raken. Het geheim van het goede ex periment. aldus een oude wijs heid, is niet het vinden van het goede antwoord. Het is het stellen van de goede vraag aan de natuur. Colpaert stelde de in zUn experiment vervatte vraag aan zijn ratten zeer di rect: „Oeeft deze Injectie een narcotische ervaring, Ja of nee?" Aangezien ratten weinig mededeelzaam zUn over hun psychologische ervaringen, moest hU werken via de klas sieke omweg van de hef boompjes waarop de beesten in hun proefkool konden druk ken. De rechter hefboom bete kende Ja, de linker nee; zo een voudig kan dat. In eerste instantie kreeg zo'n rat af en toe een hapje eten voor het goede antwoord (tel kens nadat hij tien keer op de Juiste hefboom had gedrukt, onafhankelijk van het aantal keren dat hij intussen de ver keerde beroerde). Dat UJkt een probate manier om zo veel mo gelijk goede antwoorden te krijgen, maar dat was de be doeling ook. Want een rat ls een verstandig en gewillig beest als er eten te verdie nen valt maar Je kunt hem de vraag zo moeilijk uitleggen. Training HIJ moet dus leren, de eerste vraag te beantwoorden. In dit geval het verschil tussen een injectie met een narcoticum (eten via de rechter hefboom) en een nep-injectle met water (eten vla de linker hefboom). Dat lukte voortreffelUk, en toen kon het echte experiment beginnen. De rat was nu ge traind in het herkennen van één narcoticum. Wanneer hU de volgende dag een andere stof kreeg ingespoten, kon hU het effect daarvan öf herken nen als narcotisch (en dus aan de rechter hefboom zwengelen om te eten te krijgen) óf niet herkennen (en zich op de lin ker hefboom werpen). tieven boven tafel krijgen, door maar de goede vragen te stellen. Zo toonde dr. Colpaert met Uzeren logica aan dat de herkenning van een rijtje nar cotica door zUn getrainde rat ten niets te maken had met de hevigheid van hun meest in het oog lopende bUwerking darmverstopping. HIJ toonde aan dat de herkenning een zeer rechtUJnig verband vertoonde met hun pUnstlllende werking, maar dat dat toch niet het elgenUJke argument voor de keuze van de ratten was. Dat laatste is duldeUJk een in- teUectueel hoogstandje, maar er zijn twee onafhankelijke ar gumenten voor. Als de ratten selecteerden op pUnstlllende werking, zouden ze op alle pijnstillers Ja" antwoorden, ook als die duidelijk buiten de groep van narcotica vielen. Maar op zulke probleemloze stoffen als acetosal (Aspirine) reageren ze via de „nee"-hef- boom. Gewenning Zo mogeUJk nog sterker is het argument dat de ratten in hun herkenning van narcotica geen gewenningsversehUnselen ver tonen. Die gewenning ls karak teristiek voor de pijnstülende werking van deze groep stof fen. en een sleutelfactor voor het ontwikkelen van afhanke lijkheid. Het komt er op neer dat er een steeds grotere dosis nodig ls om hetzelfde effect te bereiken Voor het bestrijden van dezelfde pijn moet gelelde- UJk meer morfine worden ge bruikt. BU misbruik van narco tica worden de hoeveelheden opgevoerd omdat de neven werkingen op den duur minder worden terwijl de nagestreefde narcotische ervaring met de dosis toeneemt De spaarzame gegevens hier over in de Uteratuur, wllzen erop dat Juist dit psychologi sche effect niet door gewen ning wordt aangetast Dat heeft het dan gemeen met het nog steeds niet door de rat ten uitgelegde criterium waarop zU narcotische stoffen herkennen. Op grond van al deze argumenten neemt dr. Colpaert de vrijheid, aan te nemen dat het criterium van zUn ratten overeenkomt met de menselijke ervaring. Waterdicht te bewijzen valt dat niet, maar het wordt door de aangevoerde argumenten wel uiterst aannemeUJk ge maakt Tot het tegendeel zou bUJken, UJkt het er dus op dat Colpaert een tot nog toe on grijpbare factor ln het drug probleem meetbaar heeft ge maakt. Daarmee ls het pro bleem niet opgelost, maar Je kunt er wel nieuwe dingen mee doen. Dr. Colpaert heeft zulke nieuwe mogelijkheden ln twee richtingen al verkend. De ene ls heel praktisch: onderzoek van nieuwe medlcUnen op mo geUJk verslavende werking. De andere is zeer fundamenteel: hU belüjkt welke aspecten van de hersenwerklng van belang zijn voor de narcotische erva ring. Zonder dit dlermodel was dat een onmogelijke vraag ge weest. Colpaert promoveerde (bU prof. dr. D. de Wied) onder andere op de eerste onderde len van het antwoord. Dr. F. E. C. Colpaert

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 9