Bankier Lardinois: Het valt mij niet tegen Nul procent-norm vergroot problemen Bedrijf met 130 man in geldmoeilijkheden Staalgieterij SMDK vrijwel zeker die Nog geen moment spijt van omschakeling „Te hard van stapel gelopen" WK-voetbal in Philipslicht Lubbers ziet er geen brood meer in Vóóropruiming reeds begonnen Inkomensbeleid onder de loep (3 en slot) Ons land niet overstroomd met appelen ZATERDAG 9 JULI 1977 FINANCIËN EN ECONOMIE Trouw/Kwartet 21 UTRECHT „Neen, mijn nieuwe functie is mij tot nog toe niet tegengevallen. Integendeel. In leze functie heb ik eigenlijk meer gevonden, dan ik er in de eerste instantie van had verwacht." Dit legt ir. P. J. Lardinois (52), de nieuwe voorzitter van de hoofddirectie van de Centrale Rabobank. De heer Lardinois is sinds het begin van dit jaar als zodanig werkzaam Een aanleiding voor ons. im met hem te praten over zijn nieuwe baan. door J. G. Wolters „Ik word daarin voortdurend voor vraagstukken geplaatst, die belan grijke beslissingen vereisen. Het bankleven. dat heel sterk naar bui ten gericht is, en het werken bij een bank betekent, dat je midden in het economische en maatschappelijk le ven bent geplaatst. En uit dien hoofde moet ik dan ook zeggen, dat ik geen enkel moment spijt heb ge had van mijn omschakeling. Het is," aldus de heer Lardinois, „natuurlijk wel zo, dat ik nog heel wat te leren heb op het specifieke terrein van het bankbedrijf. Daar staat echter tegenover, dat ik ook hier met een grote organisatie te maken heb, waarop ik uit hoofde van mijn vorige betrekkingen aardig ben ingespeeld. Je hebt een bepaalde aanpak van leiding geven (ook al weet ik niet of dat het beste is) en daar ervaring in. Neen, ik moet zeg gen het valt mij niet tegen. Op het gebied van mijn boekhoudkundige kennis heb ik nog wel wat blinde vlekken, maar die heb ik vooral in het begin heel goed kunnen uitspe len. Toen kon ik zo nu en dan wel eens gebruik maken van mijn on kunde. Naarmate ik langer hier ben gaat dat evenwel moeilijker", zegt hij lachend. Een wondje aan zijn kin gevolg van het scheren weigert hardnek kig op te houden met bloeden. Zijn, secretaresse komt binnen en plakt liefdevol een pleister op de getroffen plek. Hij steekt een nieuwe sigaret aan en wacht belangstellend op de volgende vraag, die op hem zal wor den afgevuurd. Sprekend met een wat .zachte G' antwoordt hij daarop: „Ik zie mijn i huidige functie inderdaad als een I eindstation. Ik ben niet binnengeko- f men om me hier een paar jaar te stationeren en dan weer op te stap- pen. Natuurlijk, je weet nooit wat er i in je leven nog allemaal kan gebeu ren. Maar menselijkerwijs gesproken wil ik me hier bij de Rabobank voor de volle honderd procent blijven in zetten." Schoten voor de boeg Natuurlijk praten wij met de heer Lardinois, die begin 1973 werd be noemd tot lid van de Europese Com missie van de EG, waar hij speciaal i «ras belast met landbouwaangele- I genheden, over de jongste ontwik kelingen binnen de EG. Wat vindt hij van het mislukken van het visse- rijgesprek? Hoe denkt hij over de EG nu hij de zaken van een afstand kan bezien? Was hij gedesillusio neerd toen hij eind vorig jaar weg ging? „Neen", zegt hij. „Ik was niet gedesillusioneerd in het Europese werk. Wél heb ik destijds, toen ik mijn vertrek aankondigde, een paar schoten voor de boeg gegeven. Met name ten aanzien van de landbouw politiek. Ik heb toen gewaarschuwd waar het 'landbouwschap' op de klippen zou kunnen lopen. Dat neemt niet weg, dat ik er met hart en ziel van overtuigd ben dat dit werk in de EG moet voortgaan en dat daarvoor de beste mensen moeten worden ingeschakeld. Ik heb altijd gezegd: een alternatief voor ons Eu ropeanen zie ik niet zitten. Ook in tijden van recessie en moeilijkheden is het daarom zaak dat je doorgaat. Dat ik ben weggegaan houdt vooral verband met de fysieke kant van de zaak. Ik heb achter elkaar zo onge veer tien jaar de verantwoordelijk heid gedragen van minister van landbouw en Europees commissaris. Het perspectiei om verder te gaan tot mijn 60e of 65e jaar zag ik niet zitten. De functie van Europees commissaris met zijn regelmatige nachtwerk is een té zware job. Daar naast heb ik ook nog een gezin (de heer Lardinois heeft vijf kinderen). Dan ben ik ook nog eens tien keer verhuisd in mijn leven. Kortom, toen ik dit aanbod kreeg, heb ik gemeend dat ik het recht had om dit alternatief af te wegen. En ik moet u zeggen, ik ga liever weg als men in het algemeen zegt: het is toch jammer, dan dat je je eigen tijd overleeft. Ik heb nu een wat regel matiger leven. Ik ben wel de hele dag in touw zou niet anders willen maar van nachtzittingen is geen sprake meer. Voor mijn vrouw is dit leven ook prettiger". De heer Lardinois volgt de ontwik kelingen in de EG hoe kan het anders nog regelmatig. „Ik spreek af en toe mijn opvolger de heer Gundelach, en ook met anderen die ik ken uit mijn vorige functie heb ik zo nu en dan een gesprek. Maar ik zoek deze contacten niet. Ik blijf bewust op een afstand". Visserijconflict Het visserijconflict. „Er wordt veel te veel over een crisis gesproken als men nog midden in de onderhande lingen zit, alhoewel ik moet toege ven dat die visserijkwestie nu echt wel begint te verzuren. Die onderlin ge ruzie tussen Britten, Ieren en continentalen valt mij zwaar tegen. Neen, dit is een heel nare zaak aan het worden". Sprekende over zijn taak als voorzit ter van de hoofddirectie zegt de heer Lardinois dat deze enerzijds bestaat in het leiding geven aan vergaderin gen en aan activiteiten van de hoofddirectie als zodanig. „Daar naast is het mijn opgave een trait d'union te zijn tussen de andere organen ln onze bank en de organi satie. We praten vaak meer over de organisatie dan over de bank. Niet zo vreemd als u bedenkt, dat de aai.j ten banken zelfstandige li chamen zijn. Bij ons speelt de interne overleg structuur tussen de centrale orga nen en de zelfstandige aangesloten banken een geweldig grote rol. Het neemt veel tijd in beslag van de hoofddirectie. Daarbij komt dan nog het overleg met de onderne mingsraad. Verder word ik voor tal van andere zaken nogal eens aan mijn jas getrokken. Zo heb ik de laatste tijd teveel inleidingen en le zingen moeten houden. Ik heb nu gezegd, dat niet meer. De eerste 17» 2 jaar wil ik me terdege thuis inwer ken. Dat heeft ook prioriteit boven de internationale aspecten van mijn functie. Vindt hij de Rabo-organisatie niet wat te ingewikkeld, te log om snel besluiten te kunnen nemen? Zou een stroomlijning niet gewenst zijn? „Dat zou inderdaad kunnen", zegt de heer Lardinois. „Maar het valt erg mee. U moet namelijk niet ver geten, dat voor die overlegstructuur compensatie wordt gevonden in de grote mate van onderling vertrou wen. Men is zich ervan bewust dat de overlegstructuur een rem kan zijn, maar als snelle beslissingen no dig zijn dan is er zoveel vertrouwen aanwezig dat bij wijze van spreken een zaak mondeling is af te wik kelen. Zolang deze overlegstructuur bij ons maar niet wordt beschadigd door polarisatie loopt het wel. Zou dat niet meer het geval zijn doordat een groep binnen de organisatie gaat polariseren (gelukkig driegt dat gevaar niet op het moment) dan komt er zand in de machine. Overi gens zijn wij ingespeeld op het stuk van overleg en communicatie. Wat dat betreft hebben wij een zekere te dringen. Zoals het nu is. kan ik rustig zeggen, dat ons bankbedrijf zoals het reilt, en zeilt gezond is. Wc moeten die basis houden en zo mo gelijk verstevigen." De heer Lardinois schuwt de toe komstige concurrentie van de Post bank niet. „Mits de hele opzet daar van echter maar voldoet aan zeer strikte voorwaarden van gelijkwaar dige concurrentie," zo zegt hij er nadrukkelijk bij. ..Of het echter ver standig is in ons land. dat toch al zo .overbanked' is met een Postbank te beginnen is een tweede." Hij meent, dat er beslist niet van te weinig concurrentie in het bankwezen spra ke is. „Op het ogenblik is er in vergelijking met vroeger eerder meer dan minder concurrentie. Daarbij denk ik dan niet alleen aan de grote handelsbanken, maar ook aan de spaarbanken, de hypotheek banken en niet te vergeten de con currentie van een toenemend aantal buitenlandse banken in ons land." Niet populair Ir. P.J. Lardinois voorsprong op veel andere be drijven". Toekomst Rabobank Met betrekking tot de toekomst van de Rabobank is de heer Lardinois een voorstander van een wezenlijke uitbreiding van het bedrijf in het buitenland. „Ik ben echter tegen een geforceerde ontwikkeling in die richting. Dat past niet bij onze orga nisatie en ook niet bij onze verant woordelijkheid in deze turbulente monetaire wereld waarin wij leven. Bewust, maar op stevige grond en gelijkmatig voortgaand zullen wij doorgaan met het ontwikkelen van ons buitenlands bedrijf. Want als je je wilt ontwikkelen tot een algeme ne bank wat wij willen dan heb je een buitenlands bedrijf nodig". Voor de komende tien jaar ziet de heer Lardinois een ontwikkeling, waarbij de Rabobank een vrijwel evenredig marktaandeel in de sector van de grotere industriële- en han delsbedrijven zal kunnen verwerven als de grote algemene banken, zoals Amrobank en ABN. „Daarnaast zie ik ons doorgaan als één van de grootste banken in de retailsector en verwacht ik dat wij in de agrari sche sector en in het midden- en kleinbedrijf onze positie van groot ste Nederlandse bank ruim zullen kunnen houden. Dit ondanks het feit, dat zij via de komende Post bank de eerste zullen zijn om zware concurrentie van die kant te kunnen verwachten Met het oog hierop is het zaak, dat wij ons zo breed mogelijk oriënteren in de markt en deelnemen aan alle normale bankactiviteiten. Gezien onze ervaring verwacht ik bepaald niet, dat men ons uit de agrarische sector zal kunnen verdringen. Ook al zullen anderen proberen in onze traditionele marktsectoren binnen We merken op, dat het bankwezen in ons land nooit bijzonder populair is geweest bij het publiek en stellen de heer Lardinois de vraag, wat hij zou kunnen en willen doen om daar in verbetering te brengen. „Moet dat, is het nodig te streven naar populaire banken," vraagt hij? „Het bankbedrijf is altijd wat mysterieu zer geweest dan bijvoorbeeld de in dustrie. Een bank kan ook dikwijls niet dezelfde openheid geven, juist om zijn klanten te beschermen Men heeft mij wel eens gezegd: de beste bankier is die, die nooit in de krant komt en waarover je hooit hoort. Ik ben het daar evenwel niet mee eens. Ik vind, dat het grote bedrijfsleven zich in zijn algemeen heid te weinig in de publieke discus- •sie mengt. De bedrijven in Neder land zouden hun doelstellingen moeten verlaten en meer inlichtin gen moeten verstrekken." De verantwoordelijkheid van liet bedrijfsleven als maatschappelijke instelling is nu eenmaal groot. Het heeft niet alleen te zorgen voor de betaling aan aandeelhouders van di vidend. (Overigens geen gemakkelij ke taak tegenwoordig.) Zijn verant woordelijkheid gaat veel en veel ver der. Dat men daar een stuk van zijn tijd insteekt is van wezenlijk belang. Ik ben het dan ook wel met u eens. dat wij ook als banken een zo groot mogelijke openheid moeten nastre ven. Daarbij moet men wel beseffen, dat er wat het bankwezen betreft ook zaken zijn, die van wezenlijke betekenis zijn voor de bescherming van de cliënt. Overigens geloof ik, dat het publiek het nogal moeilijk heeft met de winstcijfers van de banken. Maar ik zal u in dit verband eens iets zeggen. Wij financieren 35 ai 40 procent van alle huizen in Nederland. Om dat te kunnen doen hebben we 2 a 3 maal zoveel kapitaal nodig als vijf jaar geleden. Daarbij zijn wij ook grote financiers van Nederlandse land bouwgrond. Ook daarmede zijn enorme kapitalen gemoeid heden ten dage. Als een bedrijf geen winst maakt, krijgt de directie daarvan de schuld. Die is dan onbekwaam. Als er wél winst wordt gemaakt dan dreigt het gevaar dat de directie in de onmaat schappelijke hoek wordt gedrongen. Ik wil dit ermee zeggen, het onbe grip voor de functie van het bedrijfs leven in een vrije economie is een wezenlijk punt. Veel simpeler ligt dat in de Ver. Staten, waar men alleen maar respect heeft voor be drijven die goed lopen. Muntdevaluatie De heer Lardinois is niet vóór een devaluatie van de gulden. „Ik zie daar geen reden voor. Bovendien heb ik teveel ln Brussel gezien wat op de dag van vandaag de gevolgen kunnen zijn van waardedalingen- van een munt. Zij die denken door een muntdevaluatie in de huidige tijd de concurrentiepositie te kun nen verbeteren vergissen zich schro melijk. Door een muntdevaluatie kan men zijn goederen weliswaar in het buitenland goedkoper aanbie den, maar de kosten van importen stijgen nog sneller en verder de lo nen en salarissen vrijwel onmiddel lijk. Dat betekent, dat de inflatie nagenoeg met een gelijk cijfer extra stijgt als de devaluatie. Anders dan 10 20 jaar geleden zijn die dingen vandaag de dag te zeer aan elkaar gekoppeld. Als je toen devalueerde duurde de interne door werking wel een paar jaar. In die tijd kon je dan een additionele export opbouwen. Neen, ik ben het dan ook geheel .eens met wat Zijlstra op onze algemene vergadering heeft gezegd, namelijk dat in wezen een harde munt beter is voor de concurrentie positie van een land. Wat onze economische positie in het algemeen betreft hoop ik dan we een regering krijgen, die de durf en sterkte heeft het beleid wezenlijk bij te sturen. Vergeet het maar, dat we bij ongewijzigd beleid het aantal werklozen tegen 1980 tot 150.000 kunnen terugbrengen. We hebben nu de kans en de mogelijkheid om een regering te krijgen die stoelt op een ruime meerderheid in de Kamer. Mogelijk, dat daar de vakbeweging en de ondernemers op willen inspe len. Of dat zal lukken hangt van niet zoveel mensen af. We hoeven beslist niet fataal in de fuik te lopen. Maar we moeten dan ook wel durf hebben." UTRECHT (ANP) Doordat de bank onverwacht het krediet heeft opgezegd is Geco International een onderneming op het gebied van de automatisering met bureaus in Utrecht en Arn hem en 130 medewerkers in moeilijkheden geraakt. De kas is leeg. Pogingen om krediet van de «verheid te krijgen, zijn tot nu toe tevergeefs geweest. Volgens de directie laat het zich aanzien, dat de problemen slechts van tijdelijke aard zijn. Geco zou goede economische perspectie ven hebben. Het voltallige personeel heeft op een vergadering unaniem besloten door te werken, ondanks de mogelijkheid dat de salarissen over deze maand niet of niet op tijd kunnen worden uitbetaald. Dit in afwachting van verdere pogingen om hulp te krijgen bij het oplossen van de problemen. Volgens NCHP-bestuurder A. Come- lissen worden er pogingen gedaan, de acute kasproblemen op zo kort mogelijke termijn op te lossen. Er zal opnieuw worden aangeklopt bij Eco nomische Zaken en bij enkele ban ken. Volgens hem heeft Economi sche Zaken tot dusver steun gewei gerd, omdat het gaat om een bedrijf in de dienstverlenende sector waarin het nog niet zo moeilijk is om ander werk te vinden. Geco International bestaat nog maar negen maanden. De heer Cornelissen acht de moge- EINDHOVEN (ANP) Philips heeft het contract getekend voor het verlichten van drie van de zes voetbalstadions in Argentinië waar volgend jaar Juni de finales zullen worden gespeeld om het wereldkampi oenschap voetbal. De licht masten worden geplaatst in het in aanbouw zijnde stadion in Mendoza en in de voor reno vatie aangewezen stadions in Rosario en Buenos Aires. DEN HAAG De vakbonden achten het vrijwel uitgesloten dat de staalgieterij SMDK in Utrecht met 550 werknemers geheel of gedeeltelijk kan worden gered. De bonden en bewindvoerder mr. Nije hebben vrijdag op het ministerie van Economische Zaken te horen gekregen, dat minister Lubbers er geen brood meer in ziet geld in de gieterij te pompen. Er zou zeker 80 miljoen gulden nodig zijn om het bedrijf op basis van 380 400 werknemers voort te laten bestaan. En dan nog is de zaak niet rendabel te krijgen, zo kreeg men van secretaris generaal Molkenboer van economische zaken te horen. lijkheid niet uitgesloten, dat de moeilijkheden zijn ontstaan doordat in de beginperiode te hard van stapel is gelopen. „Economisché Zaken vindt SMDK een bodemloze put", aldus de bon den. En dat betekent vrijwel zeker, dat het bedrijf vanaf september zal moeten worden afgebouwd. De sluiting van SMDK noemen zij 'een ramp voor Utrecht. De stad krijgt er 550 werklozen bij en het zal geen eenvoudige zaak zijn om die mensen elders in de Domstad weer aan de slag te krijgen. Utrecht heeft nauwelijks nog zware industrieën over. Voor de ongeschoolde werknemers zijn er wellicht nog mogelijkheden, maar voor de 100 tot 150 gespeciali seerde produktlemensen van SMDK zal het een zware dobber worden om elders aan de slag te kunnen gaan. Ze zullen moeten worden omge schoold, bijv. voor de dienstensector. Geen haalbare kaart De vakbonden vrezen evenwel dat de arbeidsmarkt in Utrecht ook in de dienstensector langzamerhand ver zadigd is geraakt Vooral voor het administratief personeel (meren deels oudere werknemers) zal het niet eenvoudig zijn elders werk te vinden. AMSTERDAM De vóóroprui ming in de textielwinkels is dit sei zoen (erg) vroeg begonnen, zo blijkt uit het vakblad Textiel-Visie. Ter wijl de officiële opruiming pas op de 14e juli mag ingaan, is een aantal detaillisten alvast met de vóóroprui ming begonnen. Sommigen, die het risico van een bekeuring niet wilden lopen, bewandelden de officiële weg door keurig netjes een brief aan de vaste klanten te sturen waarin op de vooropruiming werd gewezen. Ande ren namen het niet zo nauw met de voorschriften en stopten de etalages vol met aanbiedingen in de trant van „twee stuks halen, een betalen" en „profiteer hiervan, van 89 voor ƒ59". Het weekblad Textilia merkt op dat de meeste bedrijven al aan de afprij zingen zijn begonnen om toch nog iets van het zomergoed voor de op ruiming weg te hebben. Nog steeds beheerst het beeld van de speciale aanbiedingen tegen lage prijzen het gezicht van de textielzaken, aldus het blad dat ook opmerkt, dat even eens een willige stemming van de consument merkbaar is die zich uit in forse aankopen Uitgaande van een jaarlijkse groei van rond de 3% vloeit de helft hiervan toe aan de-collectieve sector ten behoeve van de materië le overheidsbestedingen, maar vooral ten gunste van de over drachtsuitgaven aan diverse gezinnen en bedrijven. De andere helft (in feite iets minder) komt rechtstreeks ten gunste van de private sector. Een deel hiervan wordt opgegeten door de vrij automatische of moeilijk vermijdbare zogenaamde incidentele loonstijging (promotie, hogere scholing beroepsbevolking, perio dieken enz.). Het resterende gedeelte is maximaal goed voor een rendementsverbete ring van circa 1/2 procentpunt per jaar. Wil men dit dan is er geen enkele ruimte meer over voor een echte initiële loonsverhoging. Dit is een uiterst moeilijke positie (vooral voor de vakbeweging). Er zal stellig druk ontstaan om te eniger tijd toch materiële ruimte voor loonsverho ging te claimen. 1 Hier komt nog bij, dat het continue ren van de volledige prijscompensa tie twijfelachtig wordt met name ten aanzien van prijsstijgingen vanuit het buitenland. De voorzitter van het FNV kan wel zeggen dat de Ne derlandse arbeider recht heeft op zijn kopje koffie, maar waarom zou den andere Nederlanders de extra kosten daarvoor dienen te betalen? Een ruilvoetverslechtering ten op zichte van het buitenland betekent een gezamenlijke verarming Collectieve sector Vervolgens kijken wij naar de collec tieve sector. Indien de helft van de jaarlijkse groei (in feite iets meer) voor deze collectieve sector is, bete kent dit een constant aandeel in het nationaal inkomen en dus in feite de 0% norm ln plaats van de huidige 1% norm. Wel, deze laatste norm gaf al grote problemen voor de besnoei ing van de diverse uitgaven. Een 0%- norm vergroot deze problematiek. Men denke hierbij aan de hoge prijs component van vele overheidsuitga ven en overdrachtsuitgaven, de veel al automatische uitgavengroei van wettelijk vastliggende verplichtin gen, en de doorgaande volumegroei van bepaalde uitgaven en vooral van de sociale verzekeringen en voorzie ningen. Met andere woorden: er ligt ook hierbij een grote verdelingspro- blematiek. Het gaat immers om eventuele besnoeiingen voor mensen die onder aan de ladder zitten. Of moet men terugkomen op subsi diëring van talrijke „besnoeiingen" (onderwijs, volksgezondheid, cultuur e.d.)? Men kan hierbij denken aan het sterker toepassen van het profij tbeginsel (zoals indertijd het kabi net-Blesheuvel wilde) maar het pro bleem van nu is, dat men hierdoor hogere lasten oplegt aan mensen die op z'n best een constant reëel inko men hebben, terwijl anderen toch al in inkomen teruggaan. Het bovenstaande leidt tot de con statering van een groot dilemma door prof.dr A. J.Vermaat tussen enerzijds de wensen van een rechtvaardig inkomensbeleid en an derzijds de noodzakelijke en gewen ste bestrijding van inflatie en werk loosheid. Hoe dient hieruit te wor den gekozen, en hoe kan men deze keuze duidelijk en aanvaardbaar maken? Aspiraties matigen Wanneer men kiest voor de bestrij ding van de werkloosheid als pri maire doelstelling, waarvoor het wa ken tegen te snelle inflatie een nood zakelijk voorwaarde wordt geoor deeld, moet men op het terrien van het inkomensverdelingsbeleid zijn aspiraties matigen. Mijn conclusie is. dat het aanscherpen van het ver- deüngsbeleid hoe voor de hand liggend ook moet worden nagela ten, terwijl zelfs een matiging moet worden overwogen. In de huidige omstandigheden zijn de extra risico's van zo'n nlvelle- ringsbeleid te groot. Dit houdt har de consequenties in. Men doet er verstandig aan niemand méér te bel oven dan een constant reëel inko men, en zelfs dit laatste is sterk afhankelijk van de wereldconjunc tuur en de ontwikkeling van de ruil voet van Nederland -en opzichte van het buitenland. De vraag rijst vanzelfsprekend hoe men deze voor vele groepen impopu laire beleidswijziging aan de man moet brengen. Immers wanneer gro te groepen (hetzij werknemers, zelf standigen, niet meer actieven of an deren) zich aan het nullijn-beleid onttrekken, is de beoogde bestrij ding van de werkloosheid en de In flatie al gauw illusoir geworden. Het komt mij voor dat de aandacht van de politici in toenemende mate verplaatst gaat worden naar de meer kwalitatieve kenmerken of factoren van het sociaal-econo misch beleid. Hierbij denk ik niet zozeer aan zaken als de kwaliteit van de arbeid, de betere verdeling van de werkgelegenheid ed. Dit zijn immers wensen, die materiële eco nomische ruimte vergen; deze ruim te is juist aan het afnemen Vooruit gang op dit terrein vereist daarom in een toenemende mate de persoonlij ke bereidheid om met minder mate riële welvaart genoegen te nemen. Deze bereidheid is waarschijnlijk nog onvoldoende aanwezig, maar kan wellicht langs een omweg groeien. Spreiding kennis Met kwalitatieve economische doel einden doel ik op zaken als sprei ding van kennis, verantwoordelijk heid en macht, dat wil zeggen lijnen naar een of meer beter gedemocrati seerde economische organisatie Het gaat hierbij niet om het schet sen van Utopia s. Men bedenke dat elke organisatie leiding vereist, met bevoegdheid tot handelen en veelal slechts met verantwoording achter af. Bovendien vereist het onderne men het nemen van risico's, die men niet eenzijdig mag afwentelen op bepaalde groepen zónder de kosten daarvoor te eerbiedigen. Men bedenke dat de mens neigt tot eigen voordeel, tot naijver tot wan trouwen en tot geheimzinnigheid. Een controle op bevoegdheden en beleid blijft steeds noodzakelijk. Maar het achterwege laten van het zoeken naar nieuwe en meer gede mocratiseerde organisatievormen in de economie zou een historische fout zijn. Een fout, die bovendien een uitnodiging zou bevatten voor een naar totalitair ahsoluti: m- nei gende staatsmachinerie Orwell's „1984" zou dan bereikt worden, zij het een paar jaar later De beide voorgaande artikelen in deze serie werden geplaatst in de krant van giNlcren en eergisteren. Molkenboer heeft kennis genomen van het reddingsplan van SMDK- werknemers. dat voorziet in voort zetting van SMDK met 350 werkne mers op basis van de filosofie dat er in Nederland nog wel degelijk plaats zou zijn voor een staalgieterij als SMDK. De vakbonden kregen vrij dag echter van Molkenboer te horen, dat handhaving van de staalgieterij geen haalbare kaart is gezien de r-norme concurrentie, met name van landen als Japan. Niettemin zal Eco nomische Zaken het plan van de SMDK-werknemers bestuderen. De vakbonden zijn overigens pessimis tisch over de afloop van die studie. Bewindvoerder Nije zal de komende weken proberen bedrijven geïnteres seerd te krijgen in overneming van dé smelterljcapaciteit van SMDK, voor het smelten van staal of voor andere doeleinden. Als een onderne ming de smeltcapaclteit van SMDK overneemt kan de werkgelegenheid nog enigszins worden behouden en de pil van het faillissement nog wat worden verzoet. „Maar als er geen kandidaten voor de smelterij komen opdagen dan kan de boel wel naar de schroothandelaar" Begin augustus gaan de vakbonden en de bewindvoerder opnieuw met Economische Zaken praten. Dan zal definitief blijken hoe de kaarten liggen. DEN HAAG De Europese Com missie gelooft niet, dat de goede en moderne haveninstallaties in Rot terdam oorzaak zijn dat Nederland wordt overstroomd met Zuidafri- kaanse en Chileense appels, ten na dele van de Nederlandse boeren. De prijsontwikkeling in Nederland is vrijwel hetzelfde als ln andere Euro pese landen. Dit heeft de commissie, „het dage lijks bestuur" van de gemeenschap verklaard in antwoord op vragen die het Tweede-Kamerlid Kees Laban als lid van het Europees Parlement had gesteld. Uit dit antwoord blijkt nog, dat Zuid-Afrika verreweg de be langrijkste exporteur op het zuide lijk halfrond was. en dat ook Chili aanzienlijke hoeveelheden appels naar de Europese Gemeenschap uit voert

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 21