Bankier Lardinois: Het valt mij niet tegen
Nul procent-norm vergroot problemen
Bedrijf met 130 man
in geldmoeilijkheden
Staalgieterij SMDK vrijwel zeker die
Nog geen moment spijt van omschakeling
„Te hard van stapel gelopen"
WK-voetbal
in Philipslicht
Lubbers ziet er geen brood meer in
Vóóropruiming
reeds begonnen
Inkomensbeleid
onder de loep
(3 en slot)
Ons land niet
overstroomd
met appelen
ZATERDAG 9 JULI 1977
FINANCIËN EN ECONOMIE
Trouw/Kwartet 21
UTRECHT „Neen, mijn nieuwe functie is mij tot nog toe niet tegengevallen. Integendeel. In
leze functie heb ik eigenlijk meer gevonden, dan ik er in de eerste instantie van had verwacht." Dit
legt ir. P. J. Lardinois (52), de nieuwe voorzitter van de hoofddirectie van de Centrale Rabobank.
De heer Lardinois is sinds het begin van dit jaar als zodanig werkzaam Een aanleiding voor ons.
im met hem te praten over zijn nieuwe baan.
door J. G. Wolters
„Ik word daarin voortdurend voor
vraagstukken geplaatst, die belan
grijke beslissingen vereisen. Het
bankleven. dat heel sterk naar bui
ten gericht is, en het werken bij een
bank betekent, dat je midden in het
economische en maatschappelijk le
ven bent geplaatst. En uit dien
hoofde moet ik dan ook zeggen, dat
ik geen enkel moment spijt heb ge
had van mijn omschakeling. Het is,"
aldus de heer Lardinois, „natuurlijk
wel zo, dat ik nog heel wat te leren
heb op het specifieke terrein van het
bankbedrijf.
Daar staat echter tegenover, dat ik
ook hier met een grote organisatie te
maken heb, waarop ik uit hoofde van
mijn vorige betrekkingen aardig ben
ingespeeld. Je hebt een bepaalde
aanpak van leiding geven (ook al
weet ik niet of dat het beste is) en
daar ervaring in. Neen, ik moet zeg
gen het valt mij niet tegen. Op het
gebied van mijn boekhoudkundige
kennis heb ik nog wel wat blinde
vlekken, maar die heb ik vooral in
het begin heel goed kunnen uitspe
len. Toen kon ik zo nu en dan wel
eens gebruik maken van mijn on
kunde. Naarmate ik langer hier ben
gaat dat evenwel moeilijker", zegt
hij lachend.
Een wondje aan zijn kin gevolg
van het scheren weigert hardnek
kig op te houden met bloeden. Zijn,
secretaresse komt binnen en plakt
liefdevol een pleister op de getroffen
plek. Hij steekt een nieuwe sigaret
aan en wacht belangstellend op de
volgende vraag, die op hem zal wor
den afgevuurd.
Sprekend met een wat .zachte G'
antwoordt hij daarop: „Ik zie mijn
i huidige functie inderdaad als een
I eindstation. Ik ben niet binnengeko-
f men om me hier een paar jaar te
stationeren en dan weer op te stap-
pen. Natuurlijk, je weet nooit wat er
i in je leven nog allemaal kan gebeu
ren. Maar menselijkerwijs gesproken
wil ik me hier bij de Rabobank voor
de volle honderd procent blijven in
zetten."
Schoten voor de boeg
Natuurlijk praten wij met de heer
Lardinois, die begin 1973 werd be
noemd tot lid van de Europese Com
missie van de EG, waar hij speciaal
i «ras belast met landbouwaangele-
I genheden, over de jongste ontwik
kelingen binnen de EG. Wat vindt
hij van het mislukken van het visse-
rijgesprek? Hoe denkt hij over de
EG nu hij de zaken van een afstand
kan bezien? Was hij gedesillusio
neerd toen hij eind vorig jaar weg
ging? „Neen", zegt hij. „Ik was niet
gedesillusioneerd in het Europese
werk. Wél heb ik destijds, toen ik
mijn vertrek aankondigde, een paar
schoten voor de boeg gegeven. Met
name ten aanzien van de landbouw
politiek. Ik heb toen gewaarschuwd
waar het 'landbouwschap' op de
klippen zou kunnen lopen. Dat
neemt niet weg, dat ik er met hart en
ziel van overtuigd ben dat dit werk
in de EG moet voortgaan en dat
daarvoor de beste mensen moeten
worden ingeschakeld. Ik heb altijd
gezegd: een alternatief voor ons Eu
ropeanen zie ik niet zitten. Ook in
tijden van recessie en moeilijkheden
is het daarom zaak dat je doorgaat.
Dat ik ben weggegaan houdt vooral
verband met de fysieke kant van de
zaak. Ik heb achter elkaar zo onge
veer tien jaar de verantwoordelijk
heid gedragen van minister van
landbouw en Europees commissaris.
Het perspectiei om verder te gaan
tot mijn 60e of 65e jaar zag ik niet
zitten. De functie van Europees
commissaris met zijn regelmatige
nachtwerk is een té zware job. Daar
naast heb ik ook nog een gezin (de
heer Lardinois heeft vijf kinderen).
Dan ben ik ook nog eens tien keer
verhuisd in mijn leven.
Kortom, toen ik dit aanbod kreeg,
heb ik gemeend dat ik het recht had
om dit alternatief af te wegen. En ik
moet u zeggen, ik ga liever weg als
men in het algemeen zegt: het is
toch jammer, dan dat je je eigen tijd
overleeft. Ik heb nu een wat regel
matiger leven. Ik ben wel de hele
dag in touw zou niet anders willen
maar van nachtzittingen is geen
sprake meer. Voor mijn vrouw is dit
leven ook prettiger".
De heer Lardinois volgt de ontwik
kelingen in de EG hoe kan het
anders nog regelmatig. „Ik spreek
af en toe mijn opvolger de heer
Gundelach, en ook met anderen die
ik ken uit mijn vorige functie heb ik
zo nu en dan een gesprek. Maar ik
zoek deze contacten niet. Ik blijf
bewust op een afstand".
Visserijconflict
Het visserijconflict. „Er wordt veel
te veel over een crisis gesproken als
men nog midden in de onderhande
lingen zit, alhoewel ik moet toege
ven dat die visserijkwestie nu echt
wel begint te verzuren. Die onderlin
ge ruzie tussen Britten, Ieren en
continentalen valt mij zwaar tegen.
Neen, dit is een heel nare zaak aan
het worden".
Sprekende over zijn taak als voorzit
ter van de hoofddirectie zegt de heer
Lardinois dat deze enerzijds bestaat
in het leiding geven aan vergaderin
gen en aan activiteiten van de
hoofddirectie als zodanig. „Daar
naast is het mijn opgave een trait
d'union te zijn tussen de andere
organen ln onze bank en de organi
satie. We praten vaak meer over de
organisatie dan over de bank. Niet
zo vreemd als u bedenkt, dat de
aai.j ten banken zelfstandige li
chamen zijn.
Bij ons speelt de interne overleg
structuur tussen de centrale orga
nen en de zelfstandige aangesloten
banken een geweldig grote rol. Het
neemt veel tijd in beslag van de
hoofddirectie. Daarbij komt dan
nog het overleg met de onderne
mingsraad. Verder word ik voor tal
van andere zaken nogal eens aan
mijn jas getrokken. Zo heb ik de
laatste tijd teveel inleidingen en le
zingen moeten houden. Ik heb nu
gezegd, dat niet meer. De eerste 17»
2 jaar wil ik me terdege thuis inwer
ken. Dat heeft ook prioriteit boven
de internationale aspecten van mijn
functie.
Vindt hij de Rabo-organisatie niet
wat te ingewikkeld, te log om snel
besluiten te kunnen nemen? Zou
een stroomlijning niet gewenst zijn?
„Dat zou inderdaad kunnen", zegt
de heer Lardinois. „Maar het valt
erg mee. U moet namelijk niet ver
geten, dat voor die overlegstructuur
compensatie wordt gevonden in de
grote mate van onderling vertrou
wen. Men is zich ervan bewust dat
de overlegstructuur een rem kan
zijn, maar als snelle beslissingen no
dig zijn dan is er zoveel vertrouwen
aanwezig dat bij wijze van spreken
een zaak mondeling is af te wik
kelen.
Zolang deze overlegstructuur bij
ons maar niet wordt beschadigd
door polarisatie loopt het wel. Zou
dat niet meer het geval zijn doordat
een groep binnen de organisatie
gaat polariseren (gelukkig driegt
dat gevaar niet op het moment) dan
komt er zand in de machine. Overi
gens zijn wij ingespeeld op het stuk
van overleg en communicatie. Wat
dat betreft hebben wij een zekere
te dringen. Zoals het nu is. kan ik
rustig zeggen, dat ons bankbedrijf
zoals het reilt, en zeilt gezond is. Wc
moeten die basis houden en zo mo
gelijk verstevigen."
De heer Lardinois schuwt de toe
komstige concurrentie van de Post
bank niet. „Mits de hele opzet daar
van echter maar voldoet aan zeer
strikte voorwaarden van gelijkwaar
dige concurrentie," zo zegt hij er
nadrukkelijk bij. ..Of het echter ver
standig is in ons land. dat toch al zo
.overbanked' is met een Postbank te
beginnen is een tweede." Hij meent,
dat er beslist niet van te weinig
concurrentie in het bankwezen spra
ke is. „Op het ogenblik is er in
vergelijking met vroeger eerder
meer dan minder concurrentie.
Daarbij denk ik dan niet alleen aan
de grote handelsbanken, maar ook
aan de spaarbanken, de hypotheek
banken en niet te vergeten de con
currentie van een toenemend aantal
buitenlandse banken in ons land."
Niet populair
Ir. P.J. Lardinois
voorsprong op veel andere be
drijven".
Toekomst Rabobank
Met betrekking tot de toekomst van
de Rabobank is de heer Lardinois
een voorstander van een wezenlijke
uitbreiding van het bedrijf in het
buitenland. „Ik ben echter tegen een
geforceerde ontwikkeling in die
richting. Dat past niet bij onze orga
nisatie en ook niet bij onze verant
woordelijkheid in deze turbulente
monetaire wereld waarin wij leven.
Bewust, maar op stevige grond en
gelijkmatig voortgaand zullen wij
doorgaan met het ontwikkelen van
ons buitenlands bedrijf. Want als je
je wilt ontwikkelen tot een algeme
ne bank wat wij willen dan heb
je een buitenlands bedrijf nodig".
Voor de komende tien jaar ziet de
heer Lardinois een ontwikkeling,
waarbij de Rabobank een vrijwel
evenredig marktaandeel in de sector
van de grotere industriële- en han
delsbedrijven zal kunnen verwerven
als de grote algemene banken, zoals
Amrobank en ABN. „Daarnaast zie
ik ons doorgaan als één van de
grootste banken in de retailsector
en verwacht ik dat wij in de agrari
sche sector en in het midden- en
kleinbedrijf onze positie van groot
ste Nederlandse bank ruim zullen
kunnen houden. Dit ondanks het
feit, dat zij via de komende Post
bank de eerste zullen zijn om
zware concurrentie van die kant te
kunnen verwachten
Met het oog hierop is het zaak, dat
wij ons zo breed mogelijk oriënteren
in de markt en deelnemen aan alle
normale bankactiviteiten. Gezien
onze ervaring verwacht ik bepaald
niet, dat men ons uit de agrarische
sector zal kunnen verdringen. Ook
al zullen anderen proberen in onze
traditionele marktsectoren binnen
We merken op, dat het bankwezen
in ons land nooit bijzonder populair
is geweest bij het publiek en stellen
de heer Lardinois de vraag, wat hij
zou kunnen en willen doen om daar
in verbetering te brengen. „Moet
dat, is het nodig te streven naar
populaire banken," vraagt hij? „Het
bankbedrijf is altijd wat mysterieu
zer geweest dan bijvoorbeeld de in
dustrie. Een bank kan ook dikwijls
niet dezelfde openheid geven, juist
om zijn klanten te beschermen
Men heeft mij wel eens gezegd: de
beste bankier is die, die nooit in de
krant komt en waarover je hooit
hoort. Ik ben het daar evenwel niet
mee eens. Ik vind, dat het grote
bedrijfsleven zich in zijn algemeen
heid te weinig in de publieke discus-
•sie mengt. De bedrijven in Neder
land zouden hun doelstellingen
moeten verlaten en meer inlichtin
gen moeten verstrekken."
De verantwoordelijkheid van liet
bedrijfsleven als maatschappelijke
instelling is nu eenmaal groot. Het
heeft niet alleen te zorgen voor de
betaling aan aandeelhouders van di
vidend. (Overigens geen gemakkelij
ke taak tegenwoordig.) Zijn verant
woordelijkheid gaat veel en veel ver
der. Dat men daar een stuk van zijn
tijd insteekt is van wezenlijk belang.
Ik ben het dan ook wel met u eens.
dat wij ook als banken een zo groot
mogelijke openheid moeten nastre
ven. Daarbij moet men wel beseffen,
dat er wat het bankwezen betreft
ook zaken zijn, die van wezenlijke
betekenis zijn voor de bescherming
van de cliënt.
Overigens geloof ik, dat het publiek
het nogal moeilijk heeft met de
winstcijfers van de banken. Maar ik
zal u in dit verband eens iets zeggen.
Wij financieren 35 ai 40 procent van
alle huizen in Nederland. Om dat te
kunnen doen hebben we 2 a 3 maal
zoveel kapitaal nodig als vijf jaar
geleden. Daarbij zijn wij ook grote
financiers van Nederlandse land
bouwgrond. Ook daarmede zijn
enorme kapitalen gemoeid heden
ten dage.
Als een bedrijf geen winst maakt,
krijgt de directie daarvan de schuld.
Die is dan onbekwaam. Als er wél
winst wordt gemaakt dan dreigt het
gevaar dat de directie in de onmaat
schappelijke hoek wordt gedrongen.
Ik wil dit ermee zeggen, het onbe
grip voor de functie van het bedrijfs
leven in een vrije economie is een
wezenlijk punt. Veel simpeler ligt
dat in de Ver. Staten, waar men
alleen maar respect heeft voor be
drijven die goed lopen.
Muntdevaluatie
De heer Lardinois is niet vóór een
devaluatie van de gulden. „Ik zie
daar geen reden voor. Bovendien
heb ik teveel ln Brussel gezien wat
op de dag van vandaag de gevolgen
kunnen zijn van waardedalingen-
van een munt. Zij die denken door
een muntdevaluatie in de huidige
tijd de concurrentiepositie te kun
nen verbeteren vergissen zich schro
melijk. Door een muntdevaluatie
kan men zijn goederen weliswaar in
het buitenland goedkoper aanbie
den, maar de kosten van importen
stijgen nog sneller en verder de lo
nen en salarissen vrijwel onmiddel
lijk. Dat betekent, dat de inflatie
nagenoeg met een gelijk cijfer extra
stijgt als de devaluatie.
Anders dan 10 20 jaar geleden zijn
die dingen vandaag de dag te zeer
aan elkaar gekoppeld. Als je toen
devalueerde duurde de interne door
werking wel een paar jaar. In die tijd
kon je dan een additionele export
opbouwen. Neen, ik ben het dan ook
geheel .eens met wat Zijlstra op onze
algemene vergadering heeft gezegd,
namelijk dat in wezen een harde
munt beter is voor de concurrentie
positie van een land.
Wat onze economische positie in het
algemeen betreft hoop ik dan we een
regering krijgen, die de durf en
sterkte heeft het beleid wezenlijk bij
te sturen. Vergeet het maar, dat we
bij ongewijzigd beleid het aantal
werklozen tegen 1980 tot 150.000
kunnen terugbrengen. We hebben
nu de kans en de mogelijkheid om
een regering te krijgen die stoelt op
een ruime meerderheid in de Kamer.
Mogelijk, dat daar de vakbeweging
en de ondernemers op willen inspe
len. Of dat zal lukken hangt van niet
zoveel mensen af. We hoeven beslist
niet fataal in de fuik te lopen. Maar
we moeten dan ook wel durf
hebben."
UTRECHT (ANP) Doordat de bank onverwacht het krediet
heeft opgezegd is Geco International een onderneming op het
gebied van de automatisering met bureaus in Utrecht en Arn
hem en 130 medewerkers in moeilijkheden geraakt. De kas is
leeg.
Pogingen om krediet van de «verheid
te krijgen, zijn tot nu toe tevergeefs
geweest. Volgens de directie laat het
zich aanzien, dat de problemen
slechts van tijdelijke aard zijn. Geco
zou goede economische perspectie
ven hebben.
Het voltallige personeel heeft op een
vergadering unaniem besloten door
te werken, ondanks de mogelijkheid
dat de salarissen over deze maand
niet of niet op tijd kunnen worden
uitbetaald. Dit in afwachting van
verdere pogingen om hulp te krijgen
bij het oplossen van de problemen.
Volgens NCHP-bestuurder A. Come-
lissen worden er pogingen gedaan,
de acute kasproblemen op zo kort
mogelijke termijn op te lossen. Er zal
opnieuw worden aangeklopt bij Eco
nomische Zaken en bij enkele ban
ken. Volgens hem heeft Economi
sche Zaken tot dusver steun gewei
gerd, omdat het gaat om een bedrijf
in de dienstverlenende sector waarin
het nog niet zo moeilijk is om ander
werk te vinden. Geco International
bestaat nog maar negen maanden.
De heer Cornelissen acht de moge-
EINDHOVEN (ANP) Philips
heeft het contract getekend
voor het verlichten van drie
van de zes voetbalstadions in
Argentinië waar volgend jaar
Juni de finales zullen worden
gespeeld om het wereldkampi
oenschap voetbal. De licht
masten worden geplaatst in
het in aanbouw zijnde stadion
in Mendoza en in de voor reno
vatie aangewezen stadions in
Rosario en Buenos Aires.
DEN HAAG De vakbonden achten het vrijwel uitgesloten dat
de staalgieterij SMDK in Utrecht met 550 werknemers geheel of
gedeeltelijk kan worden gered. De bonden en bewindvoerder mr.
Nije hebben vrijdag op het ministerie van Economische Zaken te
horen gekregen, dat minister Lubbers er geen brood meer in ziet
geld in de gieterij te pompen.
Er zou zeker 80 miljoen gulden nodig zijn om het bedrijf op basis
van 380 400 werknemers voort te laten bestaan. En dan nog is
de zaak niet rendabel te krijgen, zo kreeg men van secretaris
generaal Molkenboer van economische zaken te horen.
lijkheid niet uitgesloten, dat de
moeilijkheden zijn ontstaan doordat
in de beginperiode te hard van stapel
is gelopen.
„Economisché Zaken vindt SMDK
een bodemloze put", aldus de bon
den. En dat betekent vrijwel zeker,
dat het bedrijf vanaf september zal
moeten worden afgebouwd.
De sluiting van SMDK noemen zij
'een ramp voor Utrecht. De stad
krijgt er 550 werklozen bij en het zal
geen eenvoudige zaak zijn om die
mensen elders in de Domstad weer
aan de slag te krijgen. Utrecht heeft
nauwelijks nog zware industrieën
over.
Voor de ongeschoolde werknemers
zijn er wellicht nog mogelijkheden,
maar voor de 100 tot 150 gespeciali
seerde produktlemensen van SMDK
zal het een zware dobber worden om
elders aan de slag te kunnen gaan.
Ze zullen moeten worden omge
schoold, bijv. voor de dienstensector.
Geen haalbare kaart
De vakbonden vrezen evenwel dat
de arbeidsmarkt in Utrecht ook in de
dienstensector langzamerhand ver
zadigd is geraakt Vooral voor het
administratief personeel (meren
deels oudere werknemers) zal het
niet eenvoudig zijn elders werk te
vinden.
AMSTERDAM De vóóroprui
ming in de textielwinkels is dit sei
zoen (erg) vroeg begonnen, zo blijkt
uit het vakblad Textiel-Visie. Ter
wijl de officiële opruiming pas op de
14e juli mag ingaan, is een aantal
detaillisten alvast met de vóóroprui
ming begonnen. Sommigen, die het
risico van een bekeuring niet wilden
lopen, bewandelden de officiële weg
door keurig netjes een brief aan de
vaste klanten te sturen waarin op de
vooropruiming werd gewezen. Ande
ren namen het niet zo nauw met de
voorschriften en stopten de etalages
vol met aanbiedingen in de trant
van „twee stuks halen, een betalen"
en „profiteer hiervan, van 89 voor
ƒ59".
Het weekblad Textilia merkt op dat
de meeste bedrijven al aan de afprij
zingen zijn begonnen om toch nog
iets van het zomergoed voor de op
ruiming weg te hebben. Nog steeds
beheerst het beeld van de speciale
aanbiedingen tegen lage prijzen het
gezicht van de textielzaken, aldus
het blad dat ook opmerkt, dat even
eens een willige stemming van de
consument merkbaar is die zich uit
in forse aankopen
Uitgaande van een jaarlijkse groei van rond de 3% vloeit de helft
hiervan toe aan de-collectieve sector ten behoeve van de materië
le overheidsbestedingen, maar vooral ten gunste van de over
drachtsuitgaven aan diverse gezinnen en bedrijven. De andere
helft (in feite iets minder) komt rechtstreeks ten gunste van de
private sector. Een deel hiervan wordt opgegeten door de vrij
automatische of moeilijk vermijdbare zogenaamde incidentele
loonstijging (promotie, hogere scholing beroepsbevolking, perio
dieken enz.).
Het resterende gedeelte is maximaal
goed voor een rendementsverbete
ring van circa 1/2 procentpunt per
jaar. Wil men dit dan is er geen
enkele ruimte meer over voor een
echte initiële loonsverhoging. Dit is
een uiterst moeilijke positie (vooral
voor de vakbeweging). Er zal stellig
druk ontstaan om te eniger tijd toch
materiële ruimte voor loonsverho
ging te claimen. 1
Hier komt nog bij, dat het continue
ren van de volledige prijscompensa
tie twijfelachtig wordt met name ten
aanzien van prijsstijgingen vanuit
het buitenland. De voorzitter van
het FNV kan wel zeggen dat de Ne
derlandse arbeider recht heeft op
zijn kopje koffie, maar waarom zou
den andere Nederlanders de extra
kosten daarvoor dienen te betalen?
Een ruilvoetverslechtering ten op
zichte van het buitenland betekent
een gezamenlijke verarming
Collectieve sector
Vervolgens kijken wij naar de collec
tieve sector. Indien de helft van de
jaarlijkse groei (in feite iets meer)
voor deze collectieve sector is, bete
kent dit een constant aandeel in het
nationaal inkomen en dus in feite de
0% norm ln plaats van de huidige
1% norm. Wel, deze laatste norm gaf
al grote problemen voor de besnoei
ing van de diverse uitgaven. Een 0%-
norm vergroot deze problematiek.
Men denke hierbij aan de hoge prijs
component van vele overheidsuitga
ven en overdrachtsuitgaven, de veel
al automatische uitgavengroei van
wettelijk vastliggende verplichtin
gen, en de doorgaande volumegroei
van bepaalde uitgaven en vooral van
de sociale verzekeringen en voorzie
ningen. Met andere woorden: er ligt
ook hierbij een grote verdelingspro-
blematiek. Het gaat immers om
eventuele besnoeiingen voor mensen
die onder aan de ladder zitten.
Of moet men terugkomen op subsi
diëring van talrijke „besnoeiingen"
(onderwijs, volksgezondheid, cultuur
e.d.)? Men kan hierbij denken aan
het sterker toepassen van het profij
tbeginsel (zoals indertijd het kabi
net-Blesheuvel wilde) maar het pro
bleem van nu is, dat men hierdoor
hogere lasten oplegt aan mensen die
op z'n best een constant reëel inko
men hebben, terwijl anderen toch al
in inkomen teruggaan.
Het bovenstaande leidt tot de con
statering van een groot dilemma
door prof.dr A. J.Vermaat
tussen enerzijds de wensen van een
rechtvaardig inkomensbeleid en an
derzijds de noodzakelijke en gewen
ste bestrijding van inflatie en werk
loosheid. Hoe dient hieruit te wor
den gekozen, en hoe kan men deze
keuze duidelijk en aanvaardbaar
maken?
Aspiraties matigen
Wanneer men kiest voor de bestrij
ding van de werkloosheid als pri
maire doelstelling, waarvoor het wa
ken tegen te snelle inflatie een nood
zakelijk voorwaarde wordt geoor
deeld, moet men op het terrien van
het inkomensverdelingsbeleid zijn
aspiraties matigen. Mijn conclusie
is. dat het aanscherpen van het ver-
deüngsbeleid hoe voor de hand
liggend ook moet worden nagela
ten, terwijl zelfs een matiging moet
worden overwogen.
In de huidige omstandigheden zijn
de extra risico's van zo'n nlvelle-
ringsbeleid te groot. Dit houdt har
de consequenties in. Men doet er
verstandig aan niemand méér te bel
oven dan een constant reëel inko
men, en zelfs dit laatste is sterk
afhankelijk van de wereldconjunc
tuur en de ontwikkeling van de ruil
voet van Nederland -en opzichte
van het buitenland.
De vraag rijst vanzelfsprekend hoe
men deze voor vele groepen impopu
laire beleidswijziging aan de man
moet brengen. Immers wanneer gro
te groepen (hetzij werknemers, zelf
standigen, niet meer actieven of an
deren) zich aan het nullijn-beleid
onttrekken, is de beoogde bestrij
ding van de werkloosheid en de In
flatie al gauw illusoir geworden.
Het komt mij voor dat de aandacht
van de politici in toenemende mate
verplaatst gaat worden naar de
meer kwalitatieve kenmerken of
factoren van het sociaal-econo
misch beleid. Hierbij denk ik niet
zozeer aan zaken als de kwaliteit
van de arbeid, de betere verdeling
van de werkgelegenheid ed. Dit zijn
immers wensen, die materiële eco
nomische ruimte vergen; deze ruim
te is juist aan het afnemen Vooruit
gang op dit terrein vereist daarom in
een toenemende mate de persoonlij
ke bereidheid om met minder mate
riële welvaart genoegen te nemen.
Deze bereidheid is waarschijnlijk
nog onvoldoende aanwezig, maar
kan wellicht langs een omweg
groeien.
Spreiding kennis
Met kwalitatieve economische doel
einden doel ik op zaken als sprei
ding van kennis, verantwoordelijk
heid en macht, dat wil zeggen lijnen
naar een of meer beter gedemocrati
seerde economische organisatie
Het gaat hierbij niet om het schet
sen van Utopia s. Men bedenke dat
elke organisatie leiding vereist, met
bevoegdheid tot handelen en veelal
slechts met verantwoording achter
af. Bovendien vereist het onderne
men het nemen van risico's, die men
niet eenzijdig mag afwentelen op
bepaalde groepen zónder de kosten
daarvoor te eerbiedigen.
Men bedenke dat de mens neigt tot
eigen voordeel, tot naijver tot wan
trouwen en tot geheimzinnigheid.
Een controle op bevoegdheden en
beleid blijft steeds noodzakelijk.
Maar het achterwege laten van het
zoeken naar nieuwe en meer gede
mocratiseerde organisatievormen in
de economie zou een historische
fout zijn. Een fout, die bovendien
een uitnodiging zou bevatten voor
een naar totalitair ahsoluti: m- nei
gende staatsmachinerie Orwell's
„1984" zou dan bereikt worden, zij
het een paar jaar later
De beide voorgaande artikelen in
deze serie werden geplaatst in de
krant van giNlcren en eergisteren.
Molkenboer heeft kennis genomen
van het reddingsplan van SMDK-
werknemers. dat voorziet in voort
zetting van SMDK met 350 werkne
mers op basis van de filosofie dat er
in Nederland nog wel degelijk plaats
zou zijn voor een staalgieterij als
SMDK. De vakbonden kregen vrij
dag echter van Molkenboer te horen,
dat handhaving van de staalgieterij
geen haalbare kaart is gezien de
r-norme concurrentie, met name van
landen als Japan. Niettemin zal Eco
nomische Zaken het plan van de
SMDK-werknemers bestuderen. De
vakbonden zijn overigens pessimis
tisch over de afloop van die studie.
Bewindvoerder Nije zal de komende
weken proberen bedrijven geïnteres
seerd te krijgen in overneming van
dé smelterljcapaciteit van SMDK,
voor het smelten van staal of voor
andere doeleinden. Als een onderne
ming de smeltcapaclteit van SMDK
overneemt kan de werkgelegenheid
nog enigszins worden behouden en
de pil van het faillissement nog wat
worden verzoet. „Maar als er geen
kandidaten voor de smelterij komen
opdagen dan kan de boel wel naar de
schroothandelaar"
Begin augustus gaan de vakbonden
en de bewindvoerder opnieuw met
Economische Zaken praten. Dan zal
definitief blijken hoe de kaarten
liggen.
DEN HAAG De Europese Com
missie gelooft niet, dat de goede en
moderne haveninstallaties in Rot
terdam oorzaak zijn dat Nederland
wordt overstroomd met Zuidafri-
kaanse en Chileense appels, ten na
dele van de Nederlandse boeren. De
prijsontwikkeling in Nederland is
vrijwel hetzelfde als ln andere Euro
pese landen.
Dit heeft de commissie, „het dage
lijks bestuur" van de gemeenschap
verklaard in antwoord op vragen die
het Tweede-Kamerlid Kees Laban
als lid van het Europees Parlement
had gesteld.
Uit dit antwoord blijkt nog, dat
Zuid-Afrika verreweg de be
langrijkste exporteur op het zuide
lijk halfrond was. en dat ook Chili
aanzienlijke hoeveelheden appels
naar de Europese Gemeenschap uit
voert