\art Verstegen bouwde mee
ian onze eigen ballettraditie
MULISCH EN DE CHEMIE VAN OUDE LUCHT
^7
„Na ruim veertig jaar proberen
een streep te zetten"
jr Hans W. Ledeboer
(STERDAM Er zijn ln onze
nskunst merkwaardige hoogte
nten die een balletliefhebber zijn
en lang niet vergeet. Flitsen
Brvan de indruk blijvend is door
n artistieke gaafheid. Zoals de
ier waarop Alexandra Radlus
in „Twilight" van haar schoe-
ontdoet. Of het knielende ge-
ar van Marianna Hilarides in
hirah". Of Marian Sarst&dt als zij
ttaat van de sofa in „Omnibus".
I sprongen van Ronald Snijders ln
et Heksenjong". Conrad van de
«tering als Hilarion in „Giselle",
het ogenblik dat een menigte
1 edende „Willi's" hem in de totale
rniellng drijft. De ongeloofelljke
tot het uiterste beheerste sprong
li Sylvester Campbell uit de cou-
sen het toneel op in de pas de
ux van „Le Corsaire". De schrij
nde en tegelijk luguber-spook-
htige dramatiek van Aart Verste-
n in de laatste scènes van „Pe-
lesjka". Ieder die regelmatig bal-
voorstellingen ziet kan dit rijtje
livullen.
t bestaan van die hoogtepunt-flitsen
Wijst dat er bij ons, JJdens de ruim
rtig jaren na de oorlog dat er in ons land
rake is van danskunst, een ballettradltie
gegroeid van wezenlijke betekenis. Al-
n een echte artistieke traditie met een
er waarin kunstenaars elkaar omhoog
Iwen en waarin je je gedwongen voelt
l van jezelf het uiterste te vergen en ook
geven maakt dergelijke hoogtepunten
Sgelijk.
Duwer
li van de bouwers aan deze traditie,
;t als danser, later als choreograaf, ar-
ek leider Ten organisator, Aart Verste-
n. heeft nu. na meer dan veertig Jaar, de
reld van dans en ballet voorgoed verla-
Hij is 57 jaar en dat is doorgaans niet
leeftijd waarop een man zich terugtrekt
I naar een verleden te blijven omzien.
ble een tweede, met een specifieke taak,
met mogelijkheden tot experimenten, met
moderner repertoire, kleiner van opzet. Uit
het Nederlands Ballet, het Opera-ballet,
het Amsterdams Ballet ontstonden na een
turbulente tijd, vol spanningen en hevige
conflicten, het Nederlands Dans-Theater
en Het Nationale Ballet.
„In die tijd heb ik een rapport geschreven,
waarin ik de noodzaak bepleitte van een
eigentijdse groep naast Het Nationale Bal
let. Dat rapport werd aanvaard, eigenlijk
tot m'n verrassing. In 1953 was het zover
en lk kwam terecht ln de leiding van het
Nederlands Dans-Theater, lk ben een tijd
je artistiek directeur geweest. Maar eigen
lijk deed ik daar van alles, een echte dlrec
teur was ik niet en dat zou lk ook nooit
worden, past niet bij me. De situatie werd
zo, dat de mensen tegen me zelden: Je
raakt er helemaal uit, Je moet weer eens
gaan dansen!' De laatste zeven jaar zat lk
ln de directie van Scapino, samen met
Armando Navarro en Joch Ulttien. Ik
moest de plaats van Hans Snoek overne
men. Ons doel was het professioneel beter
te doen, ons niet alleen bezig te houden op
basis van het onderwijs, ook mee te gaan
met het hedendaagse ballet."
Jeugd
Du!
irt Verstegen gaat helemaal opnieuw be-
inen: hij wordt meubelmaker, een vak
t hij al eens eerder, in de oorlog, heeft
loefend. Niet bij wijze van hobby,
serieus als beroep. HIJ woont op een
nschip ln de Vecht bij Vreeland en hij
nu bezig met het verwerven van een
erkplaats in de omgeving van Vreeland
or Loenen, waar hij zijn meubelmakerij wil
stigen.
jor veel ballet-mensen wellicht niet be-
ijpelijk: velen blijven tot hun dood, of ln
der geval tot hun aow-leeftijd, op de een
andere manier met de danskunst ver-
inden, al is er van een optreden als
tvoerend kunstenaar dan natuurlijk al
renlang geen sprake meer.
e moet met de dans blijven doorgaan,
lang je ervoor bezeten bent", zegt hij,
odra die bezetenheid wegvalt, moet Je
Dppen. Ik ben nooit iemand geweest, die
ior zichzelf een naam wilde maken. Ik
loof niet dat het goed is om iets kramp-
htig vast te houden. Eigenlijk ben ik een
voorrecht mens: ik heb m'n leven lang
"Ijd kunnen doen wat ik leuk vind. Het
fderlands Dans-Theater heb lk heel inte-
fcsant gevonden, voelde dat als een soort
bby."
onflict-situatie
irt Verstegen is een van de oprichters
weest van het Nederlands Dans-Thea-
dat immers is ontstaan uit een con-
itrsituatie: één enkel nationaal dans-
instensemble of naast zo'n balletensem
Scapino heeft, zoals bekend, een heel an
dere taak en functie dan de overige ballet
ensembles. Het heeft een onderwijs-taak,
ls gericht op de Jeugd en de scholen, voedt
Jongeren op, geeft demonstratielessen,
leidt de jeugd tot bezoekers en vla de
eigen school wellicht ook tot medebeoefe
naars van balletuitvoeringen.
Voor haar pionierswerk op dit gebied
kreeg Hans Snoek bij haar afscheid een
koninklijke onderscheiding.
„De laatste twee Jaar", vertelt Aart Verste
gen, „had ik een gedeeltelijke dagtaak. Ik
zag niet meer de noodzaak om het met ons
drieën te blijven doen, ik zag de noodzaak
van doorstroming. Scapino ls een bedrijf
geworden, dat moet ook". Over Hans
Snoek zegt hij: „Haar grote verdienste
was, dat zij kunstenaars bijeen kon
brengen.
Zij slaagde er in, componisten, choreogra
fen en dansers te brengen tot onderling
begrip voor eikaars vak en tot samenwer
ken. ZIJ wist aldoor nieuwe mensen te
inspireren, Je kunt haar vergelijken met
Diaghilew".
Dlaghilew was vijftig Jaar geleden de grote
man van de Ballets Russes, zelf geen dan
ser of choreograaf, maar zeer vakkundig
theaterman. Er wordt nog altijd gesproken
over „Diaghilew-balletten".
„Ik wil proberen onder alles wat met ballet
heeft te maken een streep te zetten. Maar
we zijn nu bezig met een sociaal statuut
voor de dansers en dat vind ik erg belang
rijk". Dus tóch nog een taak voor Aart
Verstegen in de danswereld.
Bescheiden
Over zijn loopbaan ls hij heel bescheiden.
Hij is ln 1920 geboren ln de Rotterdamse
villawijk Kralingen als zoon van een advo
caat. Volgde de scholen zonder te veel
enthousiasme „Toen ik op de hbs zat heb
ben ze me maar eens psychotechnisch la
ten testen, het werd wat te gek. Toen
vonden ze dat ik maar beter wat met m'n
handen moest doen. Ik naar de elektro
technische school toe."
Natuurlijk werd Aart Verstegen geen elek-
tromonteur. „Ik kwam ln aanraking met
de danskunst via het theater. Ik was in
mUn Jeugd helemaal gefascineerd door
Buzlau. Dat iemand met z'n lichaam een
publiek zó wist te boeien, vond ik gewel
dig. Toen was lk twaalf Jaar. Dat was nog
in Arena, dat later immers is afgebrand.
Toen we naar Haarlem verhuisden kwam
lk via een vriendje in aanraking met Els
Keezer die een „bewegingskoor" trainde.
Aart Verstegen in de hoofdrol van het Diaghilew-Ballet „Petroesjka".
Ik kwam als enige Jongen tussen allemaal
meisjes en liep meteen dodelijk verschrikt
weg. Toen zag lk een uitvoering en die
vond lk prachtig. Nou, toen ben ik tócb
maar tussen de meisjes gaan staan, ik
wilde dat óók leren. Het werd Iedere dag
lessen bij Els Keezer, die met een vakklas-
Je ging beginnen. In die tijd was Je als
éénoog koning, dus als Je Jonge enkeling
werd Je al heel gauw solist. Je deed van
alles, je maakte décors, Je maakte zelfs al
een ballet, eenvoudig omdat het moest. Er
moest toch worden gedanst en Je moest
toch een soort choreografie hebben die Je
dansen kon! We hebben gedanst tot de
„Kulturkammer" er in de oorlog een eind
aanmaakte. Ik heb nog met Albert Mol bU
Van Dalsem gestaan, die maakte een dans
ln een stuk van hem. Albert Mol was heel
handig. Kijk, in die tijd had Je geen be
hoorlijke academische balletopleiding en
van bijvoorbeeld een „doublé tour en l'alr"
had Je geen begrip. Je moest dat maar
reconstrueren uit plaatjes en hoe Albert
Mol dat oploste met rare maar onzichtbare
tussenstapjes was gewoon geniaal."
De oorlog maakte aan al dat werk een
eind.
Jk neem het niemand kwalijk die ls blij
ven doorwerken. Je moest toch eten! Maar
Els Keezer was een Jodin, zij verdween en
kwam niet terug en door de instelling van
mijn eigen vrienden kon ik niet. Ik kwam
ln aanraking met een oude vriend, een
meubelmaker, die mij dat vak leerde Ik
kreeg heel gekke opdrachten, ik moest
schuilplaatsen timmeren voor onderdui
kers, verzetsmensen en Joden. Zo leerde ik
links en rechts timmeren en zelfs goed
timmeren. Je werk moest onzichtbaar
zijn".
Met deze bescheiden opmerking schetst
Aart Verstegen zUn hele rol ln het verzet
„Ik ben in 1942 opgepakt", vertelt hij,
„maar de SS, die me te pakken had. kon
niet bewijzen wat lk deed en m'n familie
m'n vader was Immers advocaat kreeg
me waarempel vrij- Maar na een maand
stond lk voor de keus: een loyaliteitsver
klaring of zware arbeid in de Oekraïne. Dat
zou het einde zijn, bovendien was lk ln
1941 getrouwd ik heb nu drie kinderen,
ben al grootvader van twee kleinkinderen
en lk meldde me als „krijgsgevangene"
bij een groep die In Leipzig ging dansen,
daarvoor behoefde ik niets te onderteke
nen. Ik bleef vier maanden In Leipzig, tot
daar de hele zaak werd weggebombar
deerd, kreeg toen twee weken „Urlaub",
verdween en ging rustig door met schuil
plaatsen timmeren. Volgde nu lessen bij
Sonla Gaskell. Dat die niet ls weggehaald
heb ik nooit begrepen, maar ze was heel
brutaal, werkte gewoon openlijk, Kultur
kammer of niet! Ik kwam terecht in haar
eerste balletgroep, „Studio '45", danste
één seizoen bij Scapino, dat toen werd
opgericht
Tournee
Daarna ging lk een jaar op tournee met
Kurt Jooss door de Verenigde Staten en
Europa. Mijn vrouw werd geëngageerd
voor de kostuums. Vervolgens, weer voor
een seizoen, kwam lk bij het Metropolitan
Ballet ln Londen, helemaal klasslek-aca-
demlsch werk, een geweldige groep Dan
twee Jay eerste solist bij het Noorse ballet
ln Oslo en anderhalf jaar in Dusseldorf bij
het Opera-Ballet van Yvonne Oeorgi als
solist en balletmeester. Ik moest choreo
grafieën maken voor operettes, daar leer Je
veel van. Dan terug naar Nederland, afwis
selend bij het Ballet Recital, 8caplno en
het Ballet der Lage Landen, soms werkte
ik bij twee groepen tegelijk. Dat moest
wel, de salarissen waren ln die tijd niet veel
en lk had m'n gezin. In die tijd werden we
ln een vrachtauto vervoerd. Zo te zien
kreeg ik op deze manier slaap tekort, maar
boven de cabine had onze wagen een uit
bouw en daarin sliep ik tussen de voorstel
lingen door". Met de oprichting van het
Nederlands Dans-Theater begon Aart Ver
stegens directieloopbaan. In 1971, bij zijn
terugkeer naar Scapino. nu als directeur,
werd hij benoemd tot ridder ln de orde van
Oranje-Nassau. „Waarom?" meent hij,
„ach, zomaar, ik weet het niet".
Het was voor al zijn culturele pioniers
werk, zijn verzetswerk ln de oorlog, zijn
sociale bewogenheid, de manier waarop hij
de mens altijd als het allerbelangrijkste
heeft gezien. Een opmerking daarover
leidt hij meteen af naar het balletvak:
„Benjamin Harkarvy heeft, toen hij ln de
leiding van het Nederlands Dans-Theater
kwam, gezegd, ik zie bU jullie mannen en
vrouwen op het toneel. Dat ls erg belang
rijk. Choreografie mag ln een ballet nooit
alles overheersen, dan wordt de zaak ste
rtel. Misschien hangt dat samen met mijn
artistieke Instelling, ik ben altijd karakter
danser geweest".
Tot slot zijn voornaamste rollen: De Won
derbaarlijke Mandarijn en Petroesjka ln
de gelijknamige balletten. De dichter ln La
Somnambule. De tovenaar ln De Vuurvo
gel. Verder in Feestgericht van Hans van
Manen. Les Présages, Graduation Ball.
aar
door T. van Deel
Het gaat in het oeuvre van Harry
Mulisch altijd om verbanden. Ver
banden tussen vroeger en nu, hier
en daar, de ene gebeurtenis en de
andere. Vandaar dat herhaling erin
zo'n belangrijk vormgevingsprinci
pe is. Herhaling suggereert een
constante, zoals tijd kan suggere
ren tijdeloosheld. Het is in dit ver
band veelzeggend dat Mulisch in
de reeks zellportretten van auteurs
in de „De Revisor IV/2" zich al-
beeldde als Egyptenaar 1977 na
Chr. Daarmee benadrukte hij nog
eens dat zijn werk ln wezen de tijd
tot onderwerp heeft.
Een bekend voorbeeld van Mulisch' tijds-
manpulaUes vormt „Het stenen brulds-
bed", waarin het bombardement op Dres
den parallel getrokken wordt met de
strijd om Troje. en waarin bovendien
nadrukkelijk het verband wordt aange
geven tussen liefde en geweld. Dit soort
verstrengeling van motieven en dit soort
„vereeuwiging" van de tijd maken dat
Mulisch' werk dikwijls iets allegorisch
krijgt Het wil een literair onderzoek zijn
naar de tijd en dat ondeizoek levert sug-
gesüeve resultaten op.
Allegorisch
De nieuwste verhalenbundel van Mulisch
„Oude lucht" begint met een bij
uitstek alegorisch verhaal: „De grens".
Het ls een brief van een zekere J. Licht-
beelt aan Hare Majesteit de Koningin
over de moeilijkheden die zijn gerezen
naar aanleiding van een verkeersongeval.
Lichtbeelt kreeg namelijk een ongeluk
precies op de grens van twee gemeenten,
hetgeen de zorg voor zijn aanvankelijk
zwaargewonde, -later allengs ontbinden
de vrouw niet vereenvoudigde. Ad absur-
dum voert Mulisch zijn gezagsgetrouwe
held langs alle officiële Instanties, die
echter alle geen oplossing voor deze lasti
ge kwestie zien. Wie precies op de grens
ligt, verkeert ln niemandsland, geen am
bulance staat er voor haar klaar, geen
arts weet zich geroepen. De heer Licht
beelt bouwt tenslotte een houten huisje
om het lichaam van zijn vrouw (dat hij
als was het levend blijft bejegenen), het
geen hem echter op een proces verbaal
komt te staan, aangezien hij geen bouw
vergunning bezit In het niemandsland
gaan arrestaties wel gewoon door. Na alle
wegen der bureaucratie oeproefd te heb
ben, richt de heer Lichtbeelt een verzoek
tot de Koningin: „Het ls dus niet om te
klagen, dat ik de moed heb gevonden mij
tot U Persoonlijk te richten. Maar. Majes
teit, ik maak mij ongerust over mijn
echtgenote. Het gaat niet goed met haar.
Mijn laatste hoop Ls daarom, dat U,
Majesteit, mijn echtgenote Persoonlijk
naar het ziekenhuis vervoert, in Uw hof-
auto, die, ben lk goed ingelicht, het ken
teken AA-1 draagt." Het is. ik zei het al,
een absurde geschiedenis, allegorisch tot
en met, waarin scherp kritiek is geformu
leerd op een al even absurde bureau
cratie.
Verband
Duidelijker over de tijd handelt het twee
de verhaal: „Symmetrie" Zoals de titel
aangeeft is het verband tussen dingen of
voorvallen het onderwerp van dit ver
haal, dat zo begint: „Het is niet uitgeslo
ten. dat op een dag ln de winter van 1871
(terwijl in Parijs de Commune wordt uit
geroepen) op de Karlsbrücke ln Praag
een sneeuwjacht langs de beelden der
heiligen stoof." De grootvader van de
ikfiguur verschijnt dan op die brug op
weg naar een lezing van Prof, Dr. Ernst
Mach over symmetrie. In het vervolg
komt het probleem van mogelijke (ande
re) werelden aan de orde en de verhou
ding waarin deze tot onze, bekende we
reld staan. Aan het eind van het verhaal
bevindt zich de ikfiguur (Mulisch zelf)
's winters op de Karlsbrücke in een
sneeuwjacht, terwijl hij zijn aandacht
richt op de Juist op dat ogenblik „met een
snelheid van 33 Mach" in de dampkring
gedoken Apollo-8 capsule. De wereld is
door zulk een grondig aangebrachte sym
metrie zinrijk geworden, niets staat op
zichzelf, elke gebeurtenis maakt deel uit
van een geheeL
Het titelverhaal, „Oude lucht", is het
omvangrijkste: een kleine honderd blad
zijden. Het herinnert nog het meest aan
Mulisch' laatste roman „Twee vrouwen".
Ook hier is het verhaal in eerste instantie
een constructie, waarin de figuren door
een verteller aan een zekere ontwikkeling
worden blootgesteld.
Afscheidnemer!
Een man en een vrouw staan op het punt
te vertrekken van een mediterraan ei
land en naar Nederland te vliegen. Het is
een verhaal over afscheldnemen. De
man. die net als Mulisch binnenkort 50
wordt, is vanaf de eerste bladzijde bezig
deze wereld te verlaten. Hij zakt al direct
door het linnen van zijn ligstoel. Een
belangrijke reden van zijn behoefte aan
vertrek is de onvolkomenheid van zijn
huwelijk. Zijn vrouw wil niet meer met
hem naar bed en hij draagt haar vlak
voor de vliegreis min of meer over aan
een vriend, die troost behoeft aangezien
zijn moeder zojuist gestorven ls. Zo komt
tenslotte de man alleen te staan, alleen
met zijn oude lucht.
Want hij is scheikundige en zijn speciali
teit ls het onderzoeken van oude lucht,
om te zien ln hoeverre de dampkring door
milieuverontreiniging bedorven ls. Daar
toe bemachtigt hij allerhande dingen
waarin lucht van vroeger zit opgesloten:
een holle flacon-dop uit de twintiger Ja
ren, vliegtulgbanden uit de Tweede we
reldoorlog, etc. Ergens staat dat hij liever
dan de lucht chemisch te analyseren deze
zou willen inademea
Doodsverlangen
Dat lijkt mij een cruciaal gegeven: de
man wil oude lucht Inademen, ofwel het
verleden herleven, hij wil de tijd teniet
doen. Zijn vrouw noemt dit soort ver
wachting een vorm van doodsverlangen
en het is inderdaad niet moeilijk om de
oude lucht daarmee ln verband te
brengen.
Heeft de man alles eenmaal zo geregeld
dat hij met zijn oude lucht alleen ln het
vliegtuig zit, dat vindt de overgang
plaats. Het vliegtuig verongelukt en het
kan niet anders of de man sterft. Maar
Zoals Harry Mulisch zichzelf als
Egyptenaar 1977 na Chr. ziet
(Overgenomen uit De Revisor),
merkwaardig genoeg treedt hij levend uit
het vliegtuig, dat heet een noodlanding
te hebben gemaakt. De man wandelt het
landschap in. Op dat ogenblik blijkt hij
terechtgekomen in een wereld waar (al in
het tweede hoofdstuk) de vrouw van ge
droomd heeft: nl. van wat genoemd
werd de geconcludeerde tuin. De ele
menten van deze droom zijn ongetwijfeld
voor de nijvere tekstinterpreet alle terug
te vinden in de loop van „Oude lucht". De
vrouw heeft ln zekere zin het verhaal
vooruit gedroomd. De gedroomde wereld
van de vrouw wordt de toekomstige we
reld van de gestorven man. Deze voelt
zich in een geheim getild" en vervuld
„met een onzegbaar welbehagen".
Andere wereld
Interessant is „Oude lucht" niet alleen
door de massa verborgen parallellen die
erin verweven zijn. maar vooral door de
poslüe van de verteller. Deze voert ons
langs en in de personages, en blijkt in de
slotregel te zamen met ons, lezers
zich te bevinden in de geconcludeerde
tuin: „Daar komt hij (d.i. de man). Weldra
zal hij weten waar hij werkelijk is. hier,
bij ons in de „geconcludeerde tuin". Het
verhaal wordt als door een verrekijker
vanuit een Andere wereld verteld, een
wereld die doorbrak ln de droom van de
vrouw, een wereld die de man binnen
stapt nadat hij bij een vliegtuigongeluk
gestorven is.
Het ls niet een simpele constructie, dit
verhaal over afscheldnemen. maar wel
een erg Intrigerende. Mulisch heeft de
chemie van oude lucht, in zijn literaire
kolven, knap onderzocht
BIJ zijn vijftigste verjaardag zullen deze
drie verhalen nog eens verschijnen ln de
omvangrijke verzamelbundel „De verha
len, 1947-1977, die De Bezige Bij en Athe-
naeum-Polak 81 Van Gennep op stapel
hebben staan.
Harry Mulisch „Oude lucht" (drie verha
len). Amsterdam. De Bezige Bij, 1977.168
blz. 19.50