ratstenen
nthullen
veel over
geschiedenis
van Joden
Klas op zoek
naar de echte
Jacqueline
van der Waals
Rol van de zon
anders bekeken
Wetenschap en techniek
Nederlanders en Duitsers
verzamelen samen gegevens
Duizelingwekkende uitvinding
H TERDAG 11 JUNI 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet11
door Jan Sloothaak
RONINGEN/OLDENBURG - Nederlanders en
•uiteers zijn samen bezig om alsnog de geschiedenis
schrijven van de Joden langs een deel van de
bordeuropese kust. Grafzerken in Groningen, het
tuitse Oost-Friesland en ook het Nederlandse Fries-
id zullen daarin een grote rol spelen. Gegevens die
ip de Joodse begraafplaatsen nog te achterhalen zijn
'ormen een belangrijke mogelijkheid om alsnog dit
itukje Joodse geschiedschrijving te plegen.
V€
W>
ie
VJ
di
Het verzamelen van gege
vens langs de gebruikelijke
weg door verhalen uit over
levering en door het nalezen
van oude stukken levert in
dit geval onvoldoende moge
lijkheden op. Veel Joden zijn
in de Tweede Wereldoorlog
weggevoerd en ook allerlei
schriftelijk materiaal, waar
onder complete archieven,
zijn verdwenen.
Wonderlijk genoeg zijn de
Joodse begraafplaatsen in de
nazitijd vrijwel ongemoeid
gelaten. „We hadden zelf ei
genlijk ook verwacht dat er
vooral in Oost-Friesland wel
veel van de begraafplaatsen
verdwenen zouden zijn. Het
tegendeel bleek het geval.
Slechts in één enkel geval
troffen we een zwaar ge
schonden begraafplaats aan.
Dat was één van de vier
Joodse begraafplaatsen in
Wehner. vlak bij het hartje
van de stad. Dat was in de
nazi-tijd gedaan door één fa
natiek plaatselijk partijlid.
Maar het was een uitzonde
ring. Ik denk dat het anti
semitisme in zo'n kuststreek
misschien wel minder diep
zat dan in andere streken
met grotere Joodse gemeen
ten en grotere tegenstellin
gen," zegt rijksarchivaris J.
H. de Vey Mestdagh van het
Rijksarchief in Groningen.
Toch zijn ook die begraaf
plaatsen wel stille getuigen
van het nazi-verleden, al was
het alleen maar omdat er in
heel Oost-Friesland sinds de
Tweede Wereldoorlog geen
Jood meer begraven isEn
voor zover we weten woont er
op het ogenblik ook nog
maar één Jood, ing. Roger
Gans, die voor de oorlog door
zijn ouders, die een leerfa
briek hadden, naar Spanje
werd gestuurd en die na de
oorlog terugkwam," vertelt
drs. K. Jongeling van het „In
stituut voor Semistiek en Ar
cheologie van het Nabije
Oosten" te Groningen die
zich vooral bezighoudt met
de vertaling van de He
breeuwse teksten op de graf
stenen.
„De nazi's beschouwden Jo
den en Russen als één pot
nat. allemaal tuig", aldus
Jongeling. „Russen kon je
wel begraven in een hoek op
een Joodse begraafplaats."
Even buiten Wehner ligt een
Joodse begraafplaats mid
den tussen de weilanden. Een
toegang is er niet. Je moet
over prikkeldraad klimmen
om er te komen en even be
kruipt je het gevoel dat de
Joden ook na hun dood nog
achter prikkeldraad moeten
verkeren.
De begraafplaats is echter
keurig onderhouden, het gras
kort gemaaid. „De begraaf-
gering. Een gedenkteken in
Winschoten herinnert eraan
hoe de Joodse gemeenschap
hier, 446 leden groot, in de
jaren '42-'45 geheel werd weg
gevoerd. De Joodse begraaf
plaats in de stad Groningen
is ook nog in gebruik. De sy
nagoge in deze stad is de eni
ge in de wijde omgeving en
op hoogtijdagen verzamelen
de Joden uit geheel Noórd-
Nederland en Oost-Friesland
zich hier.
Overeenkomst
Het Joodse gravenproject dat
in Groningen al enige tijd
werd voorbereid, ging enkele
derlandse Friesland in het
project betrokken. Een begin
hiermee is gemaakt door de
Amsterdamse Jood J. Brille-
man, die ook in Groningen
enkele onderdelen heeft
voorbewerkt en die als ortho
doxe Jood het project als ad
viseur begeleidt. Een werk
groep van Duitsers en Neder
landers houdt zich ermee be
zig en er is een begeleidings
commissie gevormd die be
staat uit de Duitsers dr. H.
Wiemann en dr. Heinz Ramm
van de Ostfriesische Land
schaft (vergelijkbaar met de
Fryske Akademy), rabbijn
dr. Bernhard Brilling, ver
bonden aan de universiteit
Schrijnend
Hoe de nazi's tegenover de
Joden stonden komt ook
nogal schrijnend tot uiting
op de begraafplaats in Bun-
de. De laatste steen die er
geplaatst werd, dateert uit de
oorlogsjaren en het opschrift
luidt: „unbekannter Russe".
plaatsen zijn onder beheer
van de gemeenten en door
gaans worden ze wel goed on
derhouden", zegt Jongeling.
„Toch merk je soms dat men
wat verkrampt reageert.
Toen ik hier voor het eerst
was, kwam er iemand op me
af met de vraag wat ik daar
wel deed. Hij had bijna de
politie gebeld."
In Jemgum is daarentegen
een heel ander beeld te zien.
Daar loopt een wandelpad
over een Joodse begraaf
plaats en een bankje nodigt
uit om er te gaan zitten. Na
de Tweede Wereldoorlog zijn
er in provincie en stad Gro
ningen wel weer Joden begra
ven. Hun aantal was echter
maanden geleden officieel
van start. Toen werd een
overeenkomst getekend tus
sen het Ostfriesische Land
schaft en de Stichting
Vrienden van het Rijksar
chief. Zowel de provincie
Groningen als de Duitse deel
staat Nedersaksen geven
subsidie (veertigduizend res
pectievelijk dertigduizend
gulden), terwijl ook het rijks
archief in Groningen een deel
van de kosten voor zijn reke
ning neemt. Het aantal graf
stenen dat in Groningen
wordt onderzocht, bedraagt
zesduizend. In Oost-Fries
land gaat het om ongeveer
vijfduizend.
"Sinds kort wordt ook het Ne-
van Münster en de Nederlan
ders, prof. dr. J. H. Hospers,
prof. dr. H. Entjes en mr.'J. H.
de Vey Mestdagh. „Bij de op
zet van het project zijn we er
vanuit gegaan dat de Joden
van Oost naar West trokken.
Door de voorgeschiedenis in
Oost-Friesland leren we ook
iets over de geschiedenis van
de Joden in Nederland," al
dus de laatste.
Niet volledig
Over de Joodse geschiedenis
in deze noordelijke streek
van Europa bestaan hier en
daar wel wat incidentele lo
kale beschrijvingen, die voor
een deel ook ongeschonden
door de nazi-tijd zijn geko-
Een Joodse begraaf
plaats in Warffum
men. Een volledige ge
schiedschrijving bestaat er
echter niet. Door het onder
zoek van de grafzerken hoopt
men nu een leidraad daar
voor te vinden. De Joden bei
telden vaal hele verhalen op
hun grafstenen in de He
breeuwse taal, later soms ook
aangevuld met Nederlands.
Onder meer gegevens over
Joodse namen, die niet in de
burgerlijk stand terug te vin
den zijn, kunnen nu boven
water komen.
Behalve familie- en naam
kundige gegevens, leveren de
grafstenen ook taalkundige
en (kunst-)historische gege
vens op. Belangrijke aspec
ten die er uit af te lezen zijn,
vormen onder meer ook reli
gieuze achtergronden en de
samenhang tussen de Joodse
gemeenschappen. Afstam
mingsgegevens (behoort
iemand tot de prlesterstam
van de Levieten, is iemand
een Cohen, een directe af
stammeling van A&ron en
dergelijke) zijn er ook vanaf
te lezen. Verder zijn er vaak
afbeeldingen van voorwer
pen die in de eigen gods
dienst een rol spelen, zoals de
sjofar (een soort hoorn) en de
schenkkan. Zaken als ritueel
slachten, kerkbestuur, lid
maatschappen van Joodse
verenigingen staan soms al
evenzeer op de stenen ver
meld. Het is de bedoeling dat
aan de hand van het grafste-
nenonderzoek nog dit jaar
het eerste deel van de Joodse
geschiedschrijving in deze
streek zal verschijnen.
loor Jac Lelsz
APELDOORN De vijfde klas atheneum van het
iyrtus College in Apeldoorn-Zuid is op zoek naar de
chte Jacqueline van der Waals. Hiermee wordt wat
néér bedoeld dan de schrijfster van zuivere, gevoeli-
e, innige, christelijke gedichten, waarover eigenlijk
ille handboeken het wel eens zijn. In alle beschei-
enheid willen de leerlingen proberen een blik te
perpen achter de muur, die om haar heen was
pgetrokken om haar leven als zodanig, waarover
reinig bekend is, en om haar innerlijk leven, on-
lanks haar poëtisch oeuvre. Een interessant project
lat mogelijk uitmondt in een publikatie over Jac-
ueline van der Waals; een uitgever toonde er in
leginsel belangstelling voor.
an dit klassikaal project'
ordt leiding gegeven door
e leraar Nederlands H. van
ter Ent, die zelf ook al enige
edichtenbundeltjes heeft
itgegeven (hij is lid van het
chrlj verscontact, de vereni-
mg van christenauteurs),
'aarom Jacqueline van der
faals als project-onderwerp
bijvoorbeeld, niet P. C.
outens of A. Roland Holst?
De leerlingen zouden er in
erdronken zijn", meent Van
Ier Ent Afgezien daarvan
It hij Jacqueline van der
'aala gewoon de moeite
„Onze meest bekende
'bekende dichteres".
Jihdl
Vaal
lacqueline van der Waals gaf
n 1900 de bundel Verzen uit,
mder het pseudoniem U. E.
r. Una ex vocibus. In 1909,
'inder eigen naam. Nieuwe
feizen, in 1918 Iris en in 1922
-aatste Verzen. Roel Hou-
c stelde in 1939 de bloem-
ng „Gebroken kleuren"
aen. Zij schreef één deels
lutobiografische roman:
Noortje Velt. Verder publi
ceerde zij enige voortreffelij
ke studies, onder meer over
Kierkegaard.
Onvoldoende
Literalr-wetenschappelijk is
aan Jacqueline van der
Waals onvoldoende aandacht
besteed. In de meeste werken
wordt zij met enkele regels
afgedaan. Vaak is het een
kwestie van elkaar naschrij
ven, hoewel de gedichten,
vooral de religieuze in het te
ken van haar naderend einde
(Annunciatie enz.), hoog wor
den aangeslagen. Dr C. Rijns-
dorp noemt haar in zijn essay
„In drie etappen" een maal of
acht HIJ vindt dat ze iets
geniaal-oorspronkelijks had,
een eruditie waardoor ze
zichzelf bleef. Opgegroeid in
een beschaafd milieu, be
hoefde zij „de cultuur" niet
via Kuyper en/of de tachti
gers te ontdekken. „Haar pen
behoefde niet in beweging te
worden gebracht door de ge-
Meest bekende onbekende dichteres
Jacqueline van der Waals
weldlge schok van een aan
vaard cultuurmandaad, of
van drie delen 'Gemeene gra
tie', of van kanselperoraties
met citaten van Da Costa".
Volgens hem was haar „Noor
tje Velt" aan een herwaarde
ring toe.
De dichteres, dochter van de
natuurkundige en
Nobelprijswinnaar prof. J. D.
van der Waals, werd in 1868
geboren en overleed in 1922.
Tamelijk opmerkelijk mag
het worden genoemd dat in
het Boekenweekgeschenk
van 1933 een artikel aan haar
wordt gewijd van liefst zeven
pagina's. Temidden van be
schouwingen over Emants,
Van Eeden, Couperus, Heljer-
mans, Gorter, Leopold, Que-
rido, Van der Leeuw, Adama
van Scheltema enz., die ook
de jaren twintig of dertig wa
ren gestorven. Het stuk is
van E. J. Prins-Bok.
'Muur'
Zij spreekt van een „muur
met schaarsche poorten op
stroeve hengsels, door haar
schuchterheid en overgevoe
ligheid opgetrokken". Het
verhaal bevat naast een ka
rakteristiek wat schaarse
persoonlijke gegevens. Of zij
altijd lichamelijk een broze
figuur geweest is, blijkt daar
uit niet. Nog in 1904 maakte
ze lange wandelingen op de
Veluwe. Als kind schaatste ze
en speelde ze croquet. Later
zwom, fietste en tenniste ze.
Met haar familie beklom ze
naderhand de bergen in Zwit
serland. Op drie plaatsen was
ze lerares geschiedenis. Ze
hield lezingen, was bezig met
cursussen, had plannen voor
nieuwe studie, nog in haar
laatste levensjaren. In het
Liedboek voor de Kerken,
waarin behalve enkele verta
lingen van haar het lied „Wat
de toekomst brengen moge"
is opgenomen, wordt gezegd
dat ze gehandicapt werd door
een zwakke gezondheid,
waarbij in het midden gela
ten wordt over welk tijdvak
zich dat uitstrekte.
De leerlingen van de vijfde
klas atheneum van het Myr-
tus College in Apeldoorn wil
len er achter zien te komen ol
Jacqueline van der Waals al
tijd met een zwakke gezond
heid heeft gekampt of dat
daarvan pas in het laatste
jaar sprake was. En, als dat
laatste het geval is, heeft ze
toen nog geschreven? Dat lij
ken misschien onbelangrijke
vragen. Te meer omdat men
bij het onderzoek primair
van de tekst wil uitgaan.
Maar door een antwoord te
krijgen op deze vragen en
andere is het wellicht mo
gelijk de tekst nog beter te
verstaan.
Er Ls al veel werk verzet. De
leerlingen hebben de gedich
ten bestudeerd, het andere
werk, de kritiekén, tijdschrif
ten enz. Ze zijn naar universi
teitsbibliotheken gestapt en
naar het Letterkundig Mu
seum. Brieven werden ge
schreven om inlichtingen.
Maar op het ogenblik heeft
men een beetje het gevoel op
dood spoor te zitten. Over
Jacqueline van der Waals
blijkt officieel weinig bekend
te zijn. Men weet überhaupt
nog maar een heel klein beet
je van haar. En van haar
werk, ook in protestants-
christelijke kring. Als er naar
geïnformeerd wordt, dan rol
len er een paar titels uit: Het
Oeiteweitje en De herders
fluit En die twee regels uit
Najaarslaan „Als gouden de
portalen zijn/hoe zullen dan
de zalen zijn?"
Graag zouden de leerlingen
ook beschikken over hand
schriften. Eén handschrift is
inmiddels boven water geko
men. Handschriften zijn on
der meer belangrijk omdat ze
vaak gedateerd zijn. Een ge
dateerd handschrift kan op
een gegeven ogenblik het
laatste stukje zijn ter afron
ding van een legpuzzel. Niet
dat men de illusie heeft hele
maal klaar te komen met de
dichteres. Misschien zijn er
mensen, die nog brieven van
Jacqueline van der Waals op
zolder hebben liggen. Het
kan ook zijn dat er nog enke
le personen zijn, die haar per
soonlijk gekend hebben. De
leerlingen van het Myrtus
College houden zich aanbe
volen voor toezending van
alle mogelijke vormen van in
formatie. Het kan naar: Myr
tus College, Klas 5 Athe
neum, Talingweg 171. Apel
doorn. Contact zou ook kun
nen worden opgenomen met
hun leraar de heer H. van der
Ent, Rousseaustraat 10,
Apeldoorn, teL 055-216400.
Elk van de ongeveer 24 leer
lingen is bezig een deelgebied
te bestuderen. Daarbij zijn
de gedichten in categorieën
ingedeeld. Sommigen nemen
haar andere activiteiten voor
hun rekening. De roman
Noortje Velt en studies onder
meer over Kierkegaard. Wel
licht komt er een bundel van
uit, die door leerlingen en le
raar wordt gevuld. In de bun
del zullen leven en werk een
plaats krijgen, zoveel moge
lijk naast elkaar. Het kan zijn
dat Callenbach, die destijds
ook gedichten van Jacqueli
ne van der Waals uitgaf, de
bundel op de markt brengt,
maar zou dat niet doorgaan
dan vindt men er wel iets
anders op. Eén van de leerlin
gen: „Er wordt nogal eens
gezegd dat ze de dichteres
van de berusting is. Ik vond
dat dat niet waar is. Zij wilde
zekerheid. Haar enige levens
vorm was de absurde sprong
in het geloof, en dd&r ook ligt
haar relatie met Kierke
gaard."
door Rob Foppema
Er zijn deze week een paar opmerkelijke uitspraken
gedaan over de functie van de zon in onze energievoor
ziening. Dat lijkt nauwelijks opzienbarend, maar het is
het wel degelijk. Ten eerste wordt er veel over energie
voorziening gepraat (de vooruitzichten op middellange
termijn zijn zorgelijk) zonder dat er veel nieuws wordt
gezegd. Om onheil over een jaar of tien te vermijden,
moeten we nu ongeveer met een krachtig beleid begin
nen, zegt iedereen die er over nagedacht heeft, alleen
het gebeurt nog niet.
Ten tweede worden de in prin
cipe meest aardige want on
uitputtelijke energiebron
nen als zon en wind in alle
„serieuze" prognoses vooruit
geschoven tot voorbij het Jaar
tot waar men probeerde voor
uit te denken. Of het nu 2000 is
of 1990, de mogelijke bijdrage
van „alternatieve" energie
bronnen wordt geschat op 1 tot
2 procent van het totaal, of
„verwaarloosbaar." Tegelijk
wordt opgemerkt dat die bij
drage in de volgende eeuw ta
melijk, of zelfs erg, belangrijk
kan worden. Tenslotte hebben
we niet zo veel onuitputtelijke
energiebronnen binnen zicht-
bereik. Maar het lijkt duur en
er moet nog veel onderzoek- en
ontwikkelingswerk aan wor
den gedaan en dat kost tijd,
dus reken er voorlopig niet op,
aldus de algemene wijsheid.
Reken er maar helemaal niet
op, in deze buurt, zei zelfs de
eerbiedwaardige natuurkundi
ge Edward Teller toen hij on
langs even kwam uitleggen
hoe het nu echt zit. Het waait
hier niet hard genoeg en je zit
hier niet in de tropen dus al die
verhalen over wind en zon zijn
voor Jullie situatie onvervalste
onzin. („Onvolwassen onzin"
volgens een hardnekkige ver
taalfout, maar zo erg was het
nou ook weer niet. Teller zei
echt „unadulterated non
sense").
Of het nu onvolwassen is of
niet, ik heb een zwak voor die
onzin. Daarom rapporteerde ik
vorige week met genoegen
over Nederlands onderzoek om
de windmolen dichter in de
buurt van een praktische ener
giebron te krijgen. En deze
week over wat Denis Hayes in
Amsterdam over de zon te zeg
gen had. Hij werkt voor een
club die wel wat erg enthousi
ast is over het onderwerp, het
WorldWatch Institute in Was
hington. Maar wat hij Jn het
midden bracht op het 28ste
congres van Internationale fe
deratie van mensen die zich
beroepshalve met onroerend
goed bezighouden (FIABCI).
was zeer verfrissend.
Koud
Zonne-energie is geen rare zwe
verige uitvinding voor de wat
verdere toekomst, aldus Hay
es, het is er al sinds alle tijden
en daar mag je nog blij mee
zijn ook. Jullie kunnen wel het
idee hebben dat Je gebouwen
houdt met fossiele brandstof
fen, maar dat is niet meer dan
een randverschijnsel. Als de
zon niet elke dag opkwam, zou
de begintemperatuur voordat
Je de verwarming aanzette,
tweehonderveertig graden cel-
cius onder nul zijn.
Er wordt zelden op die manier
over nagedacht, maar de man
heeft gewoon gelijk. De enige
reden waarom het niet bij min
270 graden begint, is dat de
aarde van zichzelf nog wat
warmte afgeeft. Maar het ver
schil tussen min 240 en een
temperatuur die gemiddeld
een stukje boven het vriespunt
ligt, wordt inderdaad door de
zon vereorgd. Alleen het kleine
verschil tussen die door de zon
geleverde temperatuur en wat
wij behaaglijk vinden, wordt
met gas of olie bijgestookt. En
die activiteit is de grootste af
zonderlijke post op ons totale
energieverbruik.
Het ls een filosofische gedach
te die geen spat verandert aan
de feitelijke situatie. Maar het
kan de manier waarop je er
tegenaan kijkt wel degelijk
beïnvloeden. Gas en olie zuilen
op lange termijn eerst schaars
worden en dan echt opraken,
dat kan iedereen op z'n vingers
langzamerhand natellen. En
dan vraag je Je toch ar of je
door slimmer gebruik te ma
ken van die zon, die huizen en
gebouwen niet ook behaaglijk
zou kunnen houden. Het gaat
tenslotte maar om een klein
beetje extra.
Dat beetje extra is Inderdaad
wel te regelen, al zal zonne-
energie niet goedkoop worden,
waarschuwt Hayes. Maar zelfs
dat kan meevallen, want we
kunnen om te beginnen op de
dwalingen onzes weegs terug
komen. In de loop van de ge
schiedenis hebben we geleerd
om met aangepaste bouwwij
zen het klimaat in onze bouw
sels te beïnvloeden, maar
sinds energie (tijdelijk) goed
koop geworden is zijn we het
daarmee gaan doen. Het ener
gieverbruik in nieuwe kantoor
gebouwen in New York is tus
sen 1950 en 1970 verdubbeld.
„Alle gebouwen in noord en
zuid, in bergen en woestijnen
hebben tegenwoordig de
neiging, op elkaar te lijken. En
bovendien zijn ze aan alle vier
kanten ongeveer gelijk: ze
schijnen het bestaan van de
zon volstrekt te negeren. Al
leen in hun ingewanden, in de
afmetingen van verwarming-
ketels en koelinstallaties, hou
den ze met de buitenwereld
rekening.
Dan volgt uiteraard het beken
de pleidooi voor warm te-isola
tie, wijkverwarming en derge
lijke voor de hand liggende
dingen. Het laat zich raden dat
Hayes, voor wat er in een goed
geïsoleerd huis nog aan
warmte nodig is, toch weer op
zonne-energie terechtkomt,
maar ook daar zitten nog aar
dige verrassingen in. Hij
maakt zorgvuldig onderscheid
tussen actief en passief ge
bruik van zonnewarmte, en
wordt opvallend enthousiast
over de minder in het oog lo
pende. passieve systemen.
Actief zijn de langzamerhand
algemeen bekend rakende zon
necollectoren, zwarte platte
gevallen waar water doorheen
gepompt of lucht doorheen ge
blazen wordt om de opgevan
gen zonnewarmte te transpor
teren naar de ruimte waar Je
hem gebruiken wilt.
Passieve systemen daarente
gen, slaan de warmte op in de
massa van het gebouw zelf, op
de plek waar het zonlicht er op
valt. De slimmere zijn ontwor
pen om dat alleen te doen wan
neer die warmte nodig is, ter
wijl op zomerdagen de onge
wenste hitte Juist buiten ge
houden wordt. De minder slim
me werken in ieder geval nog
als „warmte-vliegwiel": de
temperatuurschommeling tus
sen dag en nacht wordt voor de
bewoners afgevlakt. „Een prin
cipe zo oud als de dikgemuur-
de bouwsels van Mohenjo-Da-
ro in de Indus en de lemen
pueblo's van de Indianen in het
zuidwesten van Noord-Ameri-
ka", aldus Hayes. „Hoewel er
meer geld en aandacht besteed
is aan actieve systemen, zijn in
's werelds meest succesrijke
zonverwarmde gebouwen een
voudige, goedkope, passieve
ontwerpen toegepast"
Simpel
De Amerikaanse ontwerper
Harold Hay bouwde een huls
met een plat dak waarop grote
plastic zakken vol water lig
gen. Hij houdt zijn huis 's win
ters warm en 's zomers koel
door die watermassa 's nachts
of Juist overdag af te dekken
Dat werkt alleen in tropische
en subtropische gebieden (tot
35 graden noorder- en zuider
breedte). In onze streken vangt
een plat dak 's winters te wei
nig van de dan laagstaande
zon op. Schuine daken of verti
cale wanden op het zuiden wer
ken dan beter. Felix Trombe
en Jacques Michel hebben in
Frankrijk een aantal hulzen
gebouwd met een glazen front
op het zuiden en daar vlak
achter een dikke betonnen
muur. Openingen in boven en
onderkant van die betonnen
muur zorgen voor een natuur
lijke luchtclrculatle. Verwarm
de lucht komt door de boven
ste openingen de woonruimte
in, koude lucht stroomt door
de onderste langs het warme
beton. En in de zomer wordt de
warme lucht eenvoudig naar
buiten geleid.
Uit Japan bereikt ons een technische doorbraak van geheel andere
orde. Je hoeft een grammofoonplaat niet meer te draaien om het
geluld ten gehore te brengen. Sinds de formulering van het
relativiteitsbeginsel was het theoretisch natuurlijk al gesneden
koek, maar het is nu ook in de praktijk verwezenlijkt. De alternatie
ve muziek maak je door de plaat op tafel te laten liggen en de
grammofoon er in kringetjes overheen te laten gaan.
Deye revolutionaire prestatie leverde een Jonge technicus in Tokio
het Vergulde Ei van Sony op, een prijs die dit elektronisch bedrijf
jaarlijks intern uitlooft voor de meest interessante nieuwe vondst.
De als miniatuur-bestelauto uitgevoerde grammofoon steekt twee
opname-elementen naar de weerloze plaat uit. Eén om over de
goede groef te blijven rijden en één voor de feitelijke geluidsweer
gave. De geluidskwaliteit was volgens de verslaggever van de New
Scientist die dit wonder op wieltjes in Londen hoorde rijden,
„verrassend aanvaardbaar". Waar bet goed voor is, weet niemand.
Maar het is gek genoeg.