ratstenen nthullen veel over geschiedenis van Joden Klas op zoek naar de echte Jacqueline van der Waals Rol van de zon anders bekeken Wetenschap en techniek Nederlanders en Duitsers verzamelen samen gegevens Duizelingwekkende uitvinding H TERDAG 11 JUNI 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet11 door Jan Sloothaak RONINGEN/OLDENBURG - Nederlanders en •uiteers zijn samen bezig om alsnog de geschiedenis schrijven van de Joden langs een deel van de bordeuropese kust. Grafzerken in Groningen, het tuitse Oost-Friesland en ook het Nederlandse Fries- id zullen daarin een grote rol spelen. Gegevens die ip de Joodse begraafplaatsen nog te achterhalen zijn 'ormen een belangrijke mogelijkheid om alsnog dit itukje Joodse geschiedschrijving te plegen. V€ W> ie VJ di Het verzamelen van gege vens langs de gebruikelijke weg door verhalen uit over levering en door het nalezen van oude stukken levert in dit geval onvoldoende moge lijkheden op. Veel Joden zijn in de Tweede Wereldoorlog weggevoerd en ook allerlei schriftelijk materiaal, waar onder complete archieven, zijn verdwenen. Wonderlijk genoeg zijn de Joodse begraafplaatsen in de nazitijd vrijwel ongemoeid gelaten. „We hadden zelf ei genlijk ook verwacht dat er vooral in Oost-Friesland wel veel van de begraafplaatsen verdwenen zouden zijn. Het tegendeel bleek het geval. Slechts in één enkel geval troffen we een zwaar ge schonden begraafplaats aan. Dat was één van de vier Joodse begraafplaatsen in Wehner. vlak bij het hartje van de stad. Dat was in de nazi-tijd gedaan door één fa natiek plaatselijk partijlid. Maar het was een uitzonde ring. Ik denk dat het anti semitisme in zo'n kuststreek misschien wel minder diep zat dan in andere streken met grotere Joodse gemeen ten en grotere tegenstellin gen," zegt rijksarchivaris J. H. de Vey Mestdagh van het Rijksarchief in Groningen. Toch zijn ook die begraaf plaatsen wel stille getuigen van het nazi-verleden, al was het alleen maar omdat er in heel Oost-Friesland sinds de Tweede Wereldoorlog geen Jood meer begraven isEn voor zover we weten woont er op het ogenblik ook nog maar één Jood, ing. Roger Gans, die voor de oorlog door zijn ouders, die een leerfa briek hadden, naar Spanje werd gestuurd en die na de oorlog terugkwam," vertelt drs. K. Jongeling van het „In stituut voor Semistiek en Ar cheologie van het Nabije Oosten" te Groningen die zich vooral bezighoudt met de vertaling van de He breeuwse teksten op de graf stenen. „De nazi's beschouwden Jo den en Russen als één pot nat. allemaal tuig", aldus Jongeling. „Russen kon je wel begraven in een hoek op een Joodse begraafplaats." Even buiten Wehner ligt een Joodse begraafplaats mid den tussen de weilanden. Een toegang is er niet. Je moet over prikkeldraad klimmen om er te komen en even be kruipt je het gevoel dat de Joden ook na hun dood nog achter prikkeldraad moeten verkeren. De begraafplaats is echter keurig onderhouden, het gras kort gemaaid. „De begraaf- gering. Een gedenkteken in Winschoten herinnert eraan hoe de Joodse gemeenschap hier, 446 leden groot, in de jaren '42-'45 geheel werd weg gevoerd. De Joodse begraaf plaats in de stad Groningen is ook nog in gebruik. De sy nagoge in deze stad is de eni ge in de wijde omgeving en op hoogtijdagen verzamelen de Joden uit geheel Noórd- Nederland en Oost-Friesland zich hier. Overeenkomst Het Joodse gravenproject dat in Groningen al enige tijd werd voorbereid, ging enkele derlandse Friesland in het project betrokken. Een begin hiermee is gemaakt door de Amsterdamse Jood J. Brille- man, die ook in Groningen enkele onderdelen heeft voorbewerkt en die als ortho doxe Jood het project als ad viseur begeleidt. Een werk groep van Duitsers en Neder landers houdt zich ermee be zig en er is een begeleidings commissie gevormd die be staat uit de Duitsers dr. H. Wiemann en dr. Heinz Ramm van de Ostfriesische Land schaft (vergelijkbaar met de Fryske Akademy), rabbijn dr. Bernhard Brilling, ver bonden aan de universiteit Schrijnend Hoe de nazi's tegenover de Joden stonden komt ook nogal schrijnend tot uiting op de begraafplaats in Bun- de. De laatste steen die er geplaatst werd, dateert uit de oorlogsjaren en het opschrift luidt: „unbekannter Russe". plaatsen zijn onder beheer van de gemeenten en door gaans worden ze wel goed on derhouden", zegt Jongeling. „Toch merk je soms dat men wat verkrampt reageert. Toen ik hier voor het eerst was, kwam er iemand op me af met de vraag wat ik daar wel deed. Hij had bijna de politie gebeld." In Jemgum is daarentegen een heel ander beeld te zien. Daar loopt een wandelpad over een Joodse begraaf plaats en een bankje nodigt uit om er te gaan zitten. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er in provincie en stad Gro ningen wel weer Joden begra ven. Hun aantal was echter maanden geleden officieel van start. Toen werd een overeenkomst getekend tus sen het Ostfriesische Land schaft en de Stichting Vrienden van het Rijksar chief. Zowel de provincie Groningen als de Duitse deel staat Nedersaksen geven subsidie (veertigduizend res pectievelijk dertigduizend gulden), terwijl ook het rijks archief in Groningen een deel van de kosten voor zijn reke ning neemt. Het aantal graf stenen dat in Groningen wordt onderzocht, bedraagt zesduizend. In Oost-Fries land gaat het om ongeveer vijfduizend. "Sinds kort wordt ook het Ne- van Münster en de Nederlan ders, prof. dr. J. H. Hospers, prof. dr. H. Entjes en mr.'J. H. de Vey Mestdagh. „Bij de op zet van het project zijn we er vanuit gegaan dat de Joden van Oost naar West trokken. Door de voorgeschiedenis in Oost-Friesland leren we ook iets over de geschiedenis van de Joden in Nederland," al dus de laatste. Niet volledig Over de Joodse geschiedenis in deze noordelijke streek van Europa bestaan hier en daar wel wat incidentele lo kale beschrijvingen, die voor een deel ook ongeschonden door de nazi-tijd zijn geko- Een Joodse begraaf plaats in Warffum men. Een volledige ge schiedschrijving bestaat er echter niet. Door het onder zoek van de grafzerken hoopt men nu een leidraad daar voor te vinden. De Joden bei telden vaal hele verhalen op hun grafstenen in de He breeuwse taal, later soms ook aangevuld met Nederlands. Onder meer gegevens over Joodse namen, die niet in de burgerlijk stand terug te vin den zijn, kunnen nu boven water komen. Behalve familie- en naam kundige gegevens, leveren de grafstenen ook taalkundige en (kunst-)historische gege vens op. Belangrijke aspec ten die er uit af te lezen zijn, vormen onder meer ook reli gieuze achtergronden en de samenhang tussen de Joodse gemeenschappen. Afstam mingsgegevens (behoort iemand tot de prlesterstam van de Levieten, is iemand een Cohen, een directe af stammeling van A&ron en dergelijke) zijn er ook vanaf te lezen. Verder zijn er vaak afbeeldingen van voorwer pen die in de eigen gods dienst een rol spelen, zoals de sjofar (een soort hoorn) en de schenkkan. Zaken als ritueel slachten, kerkbestuur, lid maatschappen van Joodse verenigingen staan soms al evenzeer op de stenen ver meld. Het is de bedoeling dat aan de hand van het grafste- nenonderzoek nog dit jaar het eerste deel van de Joodse geschiedschrijving in deze streek zal verschijnen. loor Jac Lelsz APELDOORN De vijfde klas atheneum van het iyrtus College in Apeldoorn-Zuid is op zoek naar de chte Jacqueline van der Waals. Hiermee wordt wat néér bedoeld dan de schrijfster van zuivere, gevoeli- e, innige, christelijke gedichten, waarover eigenlijk ille handboeken het wel eens zijn. In alle beschei- enheid willen de leerlingen proberen een blik te perpen achter de muur, die om haar heen was pgetrokken om haar leven als zodanig, waarover reinig bekend is, en om haar innerlijk leven, on- lanks haar poëtisch oeuvre. Een interessant project lat mogelijk uitmondt in een publikatie over Jac- ueline van der Waals; een uitgever toonde er in leginsel belangstelling voor. an dit klassikaal project' ordt leiding gegeven door e leraar Nederlands H. van ter Ent, die zelf ook al enige edichtenbundeltjes heeft itgegeven (hij is lid van het chrlj verscontact, de vereni- mg van christenauteurs), 'aarom Jacqueline van der faals als project-onderwerp bijvoorbeeld, niet P. C. outens of A. Roland Holst? De leerlingen zouden er in erdronken zijn", meent Van Ier Ent Afgezien daarvan It hij Jacqueline van der 'aala gewoon de moeite „Onze meest bekende 'bekende dichteres". Jihdl Vaal lacqueline van der Waals gaf n 1900 de bundel Verzen uit, mder het pseudoniem U. E. r. Una ex vocibus. In 1909, 'inder eigen naam. Nieuwe feizen, in 1918 Iris en in 1922 -aatste Verzen. Roel Hou- c stelde in 1939 de bloem- ng „Gebroken kleuren" aen. Zij schreef één deels lutobiografische roman: Noortje Velt. Verder publi ceerde zij enige voortreffelij ke studies, onder meer over Kierkegaard. Onvoldoende Literalr-wetenschappelijk is aan Jacqueline van der Waals onvoldoende aandacht besteed. In de meeste werken wordt zij met enkele regels afgedaan. Vaak is het een kwestie van elkaar naschrij ven, hoewel de gedichten, vooral de religieuze in het te ken van haar naderend einde (Annunciatie enz.), hoog wor den aangeslagen. Dr C. Rijns- dorp noemt haar in zijn essay „In drie etappen" een maal of acht HIJ vindt dat ze iets geniaal-oorspronkelijks had, een eruditie waardoor ze zichzelf bleef. Opgegroeid in een beschaafd milieu, be hoefde zij „de cultuur" niet via Kuyper en/of de tachti gers te ontdekken. „Haar pen behoefde niet in beweging te worden gebracht door de ge- Meest bekende onbekende dichteres Jacqueline van der Waals weldlge schok van een aan vaard cultuurmandaad, of van drie delen 'Gemeene gra tie', of van kanselperoraties met citaten van Da Costa". Volgens hem was haar „Noor tje Velt" aan een herwaarde ring toe. De dichteres, dochter van de natuurkundige en Nobelprijswinnaar prof. J. D. van der Waals, werd in 1868 geboren en overleed in 1922. Tamelijk opmerkelijk mag het worden genoemd dat in het Boekenweekgeschenk van 1933 een artikel aan haar wordt gewijd van liefst zeven pagina's. Temidden van be schouwingen over Emants, Van Eeden, Couperus, Heljer- mans, Gorter, Leopold, Que- rido, Van der Leeuw, Adama van Scheltema enz., die ook de jaren twintig of dertig wa ren gestorven. Het stuk is van E. J. Prins-Bok. 'Muur' Zij spreekt van een „muur met schaarsche poorten op stroeve hengsels, door haar schuchterheid en overgevoe ligheid opgetrokken". Het verhaal bevat naast een ka rakteristiek wat schaarse persoonlijke gegevens. Of zij altijd lichamelijk een broze figuur geweest is, blijkt daar uit niet. Nog in 1904 maakte ze lange wandelingen op de Veluwe. Als kind schaatste ze en speelde ze croquet. Later zwom, fietste en tenniste ze. Met haar familie beklom ze naderhand de bergen in Zwit serland. Op drie plaatsen was ze lerares geschiedenis. Ze hield lezingen, was bezig met cursussen, had plannen voor nieuwe studie, nog in haar laatste levensjaren. In het Liedboek voor de Kerken, waarin behalve enkele verta lingen van haar het lied „Wat de toekomst brengen moge" is opgenomen, wordt gezegd dat ze gehandicapt werd door een zwakke gezondheid, waarbij in het midden gela ten wordt over welk tijdvak zich dat uitstrekte. De leerlingen van de vijfde klas atheneum van het Myr- tus College in Apeldoorn wil len er achter zien te komen ol Jacqueline van der Waals al tijd met een zwakke gezond heid heeft gekampt of dat daarvan pas in het laatste jaar sprake was. En, als dat laatste het geval is, heeft ze toen nog geschreven? Dat lij ken misschien onbelangrijke vragen. Te meer omdat men bij het onderzoek primair van de tekst wil uitgaan. Maar door een antwoord te krijgen op deze vragen en andere is het wellicht mo gelijk de tekst nog beter te verstaan. Er Ls al veel werk verzet. De leerlingen hebben de gedich ten bestudeerd, het andere werk, de kritiekén, tijdschrif ten enz. Ze zijn naar universi teitsbibliotheken gestapt en naar het Letterkundig Mu seum. Brieven werden ge schreven om inlichtingen. Maar op het ogenblik heeft men een beetje het gevoel op dood spoor te zitten. Over Jacqueline van der Waals blijkt officieel weinig bekend te zijn. Men weet überhaupt nog maar een heel klein beet je van haar. En van haar werk, ook in protestants- christelijke kring. Als er naar geïnformeerd wordt, dan rol len er een paar titels uit: Het Oeiteweitje en De herders fluit En die twee regels uit Najaarslaan „Als gouden de portalen zijn/hoe zullen dan de zalen zijn?" Graag zouden de leerlingen ook beschikken over hand schriften. Eén handschrift is inmiddels boven water geko men. Handschriften zijn on der meer belangrijk omdat ze vaak gedateerd zijn. Een ge dateerd handschrift kan op een gegeven ogenblik het laatste stukje zijn ter afron ding van een legpuzzel. Niet dat men de illusie heeft hele maal klaar te komen met de dichteres. Misschien zijn er mensen, die nog brieven van Jacqueline van der Waals op zolder hebben liggen. Het kan ook zijn dat er nog enke le personen zijn, die haar per soonlijk gekend hebben. De leerlingen van het Myrtus College houden zich aanbe volen voor toezending van alle mogelijke vormen van in formatie. Het kan naar: Myr tus College, Klas 5 Athe neum, Talingweg 171. Apel doorn. Contact zou ook kun nen worden opgenomen met hun leraar de heer H. van der Ent, Rousseaustraat 10, Apeldoorn, teL 055-216400. Elk van de ongeveer 24 leer lingen is bezig een deelgebied te bestuderen. Daarbij zijn de gedichten in categorieën ingedeeld. Sommigen nemen haar andere activiteiten voor hun rekening. De roman Noortje Velt en studies onder meer over Kierkegaard. Wel licht komt er een bundel van uit, die door leerlingen en le raar wordt gevuld. In de bun del zullen leven en werk een plaats krijgen, zoveel moge lijk naast elkaar. Het kan zijn dat Callenbach, die destijds ook gedichten van Jacqueli ne van der Waals uitgaf, de bundel op de markt brengt, maar zou dat niet doorgaan dan vindt men er wel iets anders op. Eén van de leerlin gen: „Er wordt nogal eens gezegd dat ze de dichteres van de berusting is. Ik vond dat dat niet waar is. Zij wilde zekerheid. Haar enige levens vorm was de absurde sprong in het geloof, en dd&r ook ligt haar relatie met Kierke gaard." door Rob Foppema Er zijn deze week een paar opmerkelijke uitspraken gedaan over de functie van de zon in onze energievoor ziening. Dat lijkt nauwelijks opzienbarend, maar het is het wel degelijk. Ten eerste wordt er veel over energie voorziening gepraat (de vooruitzichten op middellange termijn zijn zorgelijk) zonder dat er veel nieuws wordt gezegd. Om onheil over een jaar of tien te vermijden, moeten we nu ongeveer met een krachtig beleid begin nen, zegt iedereen die er over nagedacht heeft, alleen het gebeurt nog niet. Ten tweede worden de in prin cipe meest aardige want on uitputtelijke energiebron nen als zon en wind in alle „serieuze" prognoses vooruit geschoven tot voorbij het Jaar tot waar men probeerde voor uit te denken. Of het nu 2000 is of 1990, de mogelijke bijdrage van „alternatieve" energie bronnen wordt geschat op 1 tot 2 procent van het totaal, of „verwaarloosbaar." Tegelijk wordt opgemerkt dat die bij drage in de volgende eeuw ta melijk, of zelfs erg, belangrijk kan worden. Tenslotte hebben we niet zo veel onuitputtelijke energiebronnen binnen zicht- bereik. Maar het lijkt duur en er moet nog veel onderzoek- en ontwikkelingswerk aan wor den gedaan en dat kost tijd, dus reken er voorlopig niet op, aldus de algemene wijsheid. Reken er maar helemaal niet op, in deze buurt, zei zelfs de eerbiedwaardige natuurkundi ge Edward Teller toen hij on langs even kwam uitleggen hoe het nu echt zit. Het waait hier niet hard genoeg en je zit hier niet in de tropen dus al die verhalen over wind en zon zijn voor Jullie situatie onvervalste onzin. („Onvolwassen onzin" volgens een hardnekkige ver taalfout, maar zo erg was het nou ook weer niet. Teller zei echt „unadulterated non sense"). Of het nu onvolwassen is of niet, ik heb een zwak voor die onzin. Daarom rapporteerde ik vorige week met genoegen over Nederlands onderzoek om de windmolen dichter in de buurt van een praktische ener giebron te krijgen. En deze week over wat Denis Hayes in Amsterdam over de zon te zeg gen had. Hij werkt voor een club die wel wat erg enthousi ast is over het onderwerp, het WorldWatch Institute in Was hington. Maar wat hij Jn het midden bracht op het 28ste congres van Internationale fe deratie van mensen die zich beroepshalve met onroerend goed bezighouden (FIABCI). was zeer verfrissend. Koud Zonne-energie is geen rare zwe verige uitvinding voor de wat verdere toekomst, aldus Hay es, het is er al sinds alle tijden en daar mag je nog blij mee zijn ook. Jullie kunnen wel het idee hebben dat Je gebouwen houdt met fossiele brandstof fen, maar dat is niet meer dan een randverschijnsel. Als de zon niet elke dag opkwam, zou de begintemperatuur voordat Je de verwarming aanzette, tweehonderveertig graden cel- cius onder nul zijn. Er wordt zelden op die manier over nagedacht, maar de man heeft gewoon gelijk. De enige reden waarom het niet bij min 270 graden begint, is dat de aarde van zichzelf nog wat warmte afgeeft. Maar het ver schil tussen min 240 en een temperatuur die gemiddeld een stukje boven het vriespunt ligt, wordt inderdaad door de zon vereorgd. Alleen het kleine verschil tussen die door de zon geleverde temperatuur en wat wij behaaglijk vinden, wordt met gas of olie bijgestookt. En die activiteit is de grootste af zonderlijke post op ons totale energieverbruik. Het ls een filosofische gedach te die geen spat verandert aan de feitelijke situatie. Maar het kan de manier waarop je er tegenaan kijkt wel degelijk beïnvloeden. Gas en olie zuilen op lange termijn eerst schaars worden en dan echt opraken, dat kan iedereen op z'n vingers langzamerhand natellen. En dan vraag je Je toch ar of je door slimmer gebruik te ma ken van die zon, die huizen en gebouwen niet ook behaaglijk zou kunnen houden. Het gaat tenslotte maar om een klein beetje extra. Dat beetje extra is Inderdaad wel te regelen, al zal zonne- energie niet goedkoop worden, waarschuwt Hayes. Maar zelfs dat kan meevallen, want we kunnen om te beginnen op de dwalingen onzes weegs terug komen. In de loop van de ge schiedenis hebben we geleerd om met aangepaste bouwwij zen het klimaat in onze bouw sels te beïnvloeden, maar sinds energie (tijdelijk) goed koop geworden is zijn we het daarmee gaan doen. Het ener gieverbruik in nieuwe kantoor gebouwen in New York is tus sen 1950 en 1970 verdubbeld. „Alle gebouwen in noord en zuid, in bergen en woestijnen hebben tegenwoordig de neiging, op elkaar te lijken. En bovendien zijn ze aan alle vier kanten ongeveer gelijk: ze schijnen het bestaan van de zon volstrekt te negeren. Al leen in hun ingewanden, in de afmetingen van verwarming- ketels en koelinstallaties, hou den ze met de buitenwereld rekening. Dan volgt uiteraard het beken de pleidooi voor warm te-isola tie, wijkverwarming en derge lijke voor de hand liggende dingen. Het laat zich raden dat Hayes, voor wat er in een goed geïsoleerd huis nog aan warmte nodig is, toch weer op zonne-energie terechtkomt, maar ook daar zitten nog aar dige verrassingen in. Hij maakt zorgvuldig onderscheid tussen actief en passief ge bruik van zonnewarmte, en wordt opvallend enthousiast over de minder in het oog lo pende. passieve systemen. Actief zijn de langzamerhand algemeen bekend rakende zon necollectoren, zwarte platte gevallen waar water doorheen gepompt of lucht doorheen ge blazen wordt om de opgevan gen zonnewarmte te transpor teren naar de ruimte waar Je hem gebruiken wilt. Passieve systemen daarente gen, slaan de warmte op in de massa van het gebouw zelf, op de plek waar het zonlicht er op valt. De slimmere zijn ontwor pen om dat alleen te doen wan neer die warmte nodig is, ter wijl op zomerdagen de onge wenste hitte Juist buiten ge houden wordt. De minder slim me werken in ieder geval nog als „warmte-vliegwiel": de temperatuurschommeling tus sen dag en nacht wordt voor de bewoners afgevlakt. „Een prin cipe zo oud als de dikgemuur- de bouwsels van Mohenjo-Da- ro in de Indus en de lemen pueblo's van de Indianen in het zuidwesten van Noord-Ameri- ka", aldus Hayes. „Hoewel er meer geld en aandacht besteed is aan actieve systemen, zijn in 's werelds meest succesrijke zonverwarmde gebouwen een voudige, goedkope, passieve ontwerpen toegepast" Simpel De Amerikaanse ontwerper Harold Hay bouwde een huls met een plat dak waarop grote plastic zakken vol water lig gen. Hij houdt zijn huis 's win ters warm en 's zomers koel door die watermassa 's nachts of Juist overdag af te dekken Dat werkt alleen in tropische en subtropische gebieden (tot 35 graden noorder- en zuider breedte). In onze streken vangt een plat dak 's winters te wei nig van de dan laagstaande zon op. Schuine daken of verti cale wanden op het zuiden wer ken dan beter. Felix Trombe en Jacques Michel hebben in Frankrijk een aantal hulzen gebouwd met een glazen front op het zuiden en daar vlak achter een dikke betonnen muur. Openingen in boven en onderkant van die betonnen muur zorgen voor een natuur lijke luchtclrculatle. Verwarm de lucht komt door de boven ste openingen de woonruimte in, koude lucht stroomt door de onderste langs het warme beton. En in de zomer wordt de warme lucht eenvoudig naar buiten geleid. Uit Japan bereikt ons een technische doorbraak van geheel andere orde. Je hoeft een grammofoonplaat niet meer te draaien om het geluld ten gehore te brengen. Sinds de formulering van het relativiteitsbeginsel was het theoretisch natuurlijk al gesneden koek, maar het is nu ook in de praktijk verwezenlijkt. De alternatie ve muziek maak je door de plaat op tafel te laten liggen en de grammofoon er in kringetjes overheen te laten gaan. Deye revolutionaire prestatie leverde een Jonge technicus in Tokio het Vergulde Ei van Sony op, een prijs die dit elektronisch bedrijf jaarlijks intern uitlooft voor de meest interessante nieuwe vondst. De als miniatuur-bestelauto uitgevoerde grammofoon steekt twee opname-elementen naar de weerloze plaat uit. Eén om over de goede groef te blijven rijden en één voor de feitelijke geluidsweer gave. De geluidskwaliteit was volgens de verslaggever van de New Scientist die dit wonder op wieltjes in Londen hoorde rijden, „verrassend aanvaardbaar". Waar bet goed voor is, weet niemand. Maar het is gek genoeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 11