Soeharto voert uit wat Nederlanders bedachten
Bestand op de Filippijnen niet meer dan 'n theepauze
\èrkiezingen
in Indonesië
Hoe Marcos de moslems een loer draaide
ITERDAG 30 APRIL 1977
BUITENLAND
Trouw/Kwartet
23
Van een medewerker
,De algemene verkiezingen
/an twee mei," zo antwoordde
een hoge autoriteit in Jakar
ta, „dienen om te voldoen aan
de bepalingen van de
Grondwet van 1945." Hij
voegde daaraan toe, dat deze
Grondwet van 1945 in 1958
weer van stal was gehaald
omdat op basis van de
Grondwet van 1949 in Indone
sië geen stabiel politiek
landsbestuur mogelijk was.
„Ons volk", zo vervolgde hij,
,kan zich de luxe van een
parlementaire democratie
naar het voorbeeld van Ne
derland nog lang niet veroor
loven."
Het klonk allemaal erg verstandig
en rationeel. Van 1950 tot 1958 ex
perimenteerde Indonesië daar-
toe door de voormalige kolonisator
A Nederland in 1949 gedwongen
H met een parlementair systeem, met
Seen aantal partijen in het parle-
^ment en regeringen die op basis
van wisselende coalities werden ge-
I vormd. De uitkomst van die experi-
1 menten was niet zo best. Onderlin-
H ge politieke twisten, kredieten uit
's lands kassen aan partijgebonden
a handelshuizen en andere commer
ciële instellingen, onzinnige indus
triële en andere projecten redu
ceerden de hoog opgetaste devie-
!zenvo9rraad die het land door de
zogenaamde Korea-hausse had
verzameld.
Oorlog
De prestige-oorlog met Nederland
over Nieuw-Guinea putte de
laatste reserves uit. Een anti-
Soekarno regering onder mr. Boer-
hanoeddin Harahap en dr. Soemi-
tro Djojohadikoesoemo schreef in
1955 de eerste Indonesische alge
mene verkiezingen uit en het resul
taat daarvan was, dat de Indone
sische Communistische Partij on
geveer 22 procent van de Indone
sische kiezers achter zich kreeg. Al
spoedig realiseerden de meeste niet
communistische politici zich dat
een volgende algemene verkiezing
wel eens de communistische partij
aan het bewind zou kunnen helpen.
Nergens in de wereld was dat eer
der gebeurd.
De angst voor een dergelijke toe
komst verschafte de politieke lei
ders de moed om aan een uitstel
van de tweede algemene verkiezin
gen te denken naarmate de tijd
voortschreed. Maar niemand an
ders had het gezag om het volk zulk
een voorstel te kunnen doen dan
Soekarno, de toenmalige Indone
sische president en grondvester
van de Indonesische staat. Het ge
zamenlijk politiek overleg van de
niet-communistische partijen be
sloot de president te verzoeken om.
een presidentiële regering te vor
men, en de algemene verkiezingen
van 1959 uit te stellen. President
Soekarno nam dat voorstel in 1957
tenslotte aan onder voorwaarde,
dat zijn regering dan niet door het
parlement naar huis gestuurd zou
kunnen worden. Een eis die, naar
de mening van een tot een splinter
partij gereduceerde Socialistische
partij van Soetan Sjahrir,
neerkwam op een vorm van dicta
tuur. Ook voormannen van de Mas-
jumi konden zich eigenlijk met de
voorwaarde die president Soekar
no had gesteld voor zijn bereidheid
de kastanjes voor de politieke par
tijen uit het vuur te halen, niet
eensgezind verenigen.
President Soekarno besloot
tenslotte, na reizen naar onder an
dere de Chinese Volksrepubliek
waar hij de verbluffende resultaten
van een economische en sociale op
bouw onder een sterke uitvoerende
macht met eigen ogen had kunnen
aanschouwen, om met behulp van
de oorspronkelijke Indonesische
Grondwet van 1945 een politiek be
stel in het leven te roepen dat hij de
„Geleide Democratie" doopte. Het
uitgangspunt van zijn beleid was,
om in die geleide democratie de
basis te leggen voor een vreedzaam
samengaan van de stromingen in
de Indonesische samenleving die
vanaf het ontwaken van het Indo
nesische volk aan het begin van
deze eeuw, gestreden hadden voor
de vrijheid van dat volk, te weten
het nationalisme, de godsdienst en
het communisme. Het zijn nu een
maal vertegenwoordigers van deze
drie stromingen die vanaf 1908 aan
het koloniale Nederlandse gezag
door opstanden in de gehele archi
pel te verstaan hadden gegeven dat
het Indonesische volk zijn vrijheid
wenste.
Staatsgreep
Zijn „NA8AKOM" conceptie mis
lukte, omdat de andere leiders van
het Indonesische volk hem niet be
grepen of in die conceptie een be-
Soekarno als volksmenner.
Soekarno in zijn glorietijd met
twee Russische leiders in een
open rijtuig (links Nikita
Chroestsjew, rechts Leonid
Breznjew).
dreiging van de eigen aspiraties
zagen. De mislukte staatsgreep van
1965 maakte een einde aan de po
gingen het Indonesische volk met
een groot eigen vertrouwen mi
nister Pronk zou zeggen „self reli
ance" op eigen kracht naar een
maatschappij te koersen waarin so
ciale rechtvaardigheid, democratie
en humaniteit hun plaats zouden
hebben.
Wat na de mislukte staatsgreep
van 1965 en de machtsovername
door president Soeharto gebeurde,
geeft het antwoord op de vraag
welk doel de algemene verkiezin
gen van volgende week hebben. Im
mers, het bewind van president
Soeharto zou in 1966 al bij voor
baat tot een snelle mislukking zijn
gedoemd indien hij niet zou kun
nen rekenen op de grote financiële
steun van de rijke landen.
Die steun werd Soeharto toegezegd
op voorwaarde dat hij voor een
stabiele politieke toestand in Indo
nesië zorg zou dragen en op voor
waarde dat de economie zou wor
den gesaneerd, en opgebouwd op
basis van de in de westelijke wereld
gangbare economische wetten en
onder leiding van in deze westelijke
landen opgeleide, gekwalificeerde
Indonesische economen. Deze zou
den bovendien in het Nationale
Planbureau BAPPENAS een van
de regering volledig onafhankelijke
positie moeten Innemen onder
voorzitterschap van prof. dr. Wldjo-
Jo Nitisastro. Aan dit BAPPENAS
zouden dan adviseurs uit Neder
land en de Verenigde Staten wor
den toegevoegd voor de uitwerking
en uitvoering van de economische
plannen.
Nederland
Het initiatief voor deze groot
scheepse financiële hulpverlening
tot wording en instandhouding van
het bewind van president Soehar
to, kwam van de Nederlandse rege
ring en de hulpverlenende regerin
gen en financiële instellingen kre
gen de naam van Inter Gouverne
mentele Groep voor Indonesië, de
IGGI.
De gestelde voorwaarden waren ge
zien vanuit een „bankiersoogpunt"
zeker niet onredelijk te noemen. Zij
zijn echter bepalend geweest voor
het ontstaan van de thans door
minister Pronk en linkse groepen
in Nederland zo scherp bekritiseer
de situatie in Indonesië t.a.v. de
mensenrechten en de groeiende
kloof tussen rijk en arm.
De voorwaarde van een stabiele
politieke situatie bijvoorbeeld, ver
plichtte Soeharto tot het gevangen
blijven houden van de tienduizen
den in de nasleep van de mislukte
staatsgreep in hechtenis genomen
personen. De voorwaarde van een
sanering en opbouw van de econo
mie naar westelijke inzichten,
vroeg om een sluitende begroting,
om maatregelen voor de groei van
het bruto nationale product met 5 a
6 procent per Jaar, en dientengevol
ge met een prioriteit voor econo
mische projecten identificatie
met de rijke, regerende bovenlaag
in de Indonesische maatschappij.
Daardoor was er weinig geld over
voor verbetering van de levens
omstandigheden van de armsten
om de sluitende begroting niet on
gunstig te beïnvloeden. De voor
waarde van een van de regering
onafhankelijke positie van de eco
nomen en BAPPENAS leidde tot
het bestaan van dit instituut als
Staat in de Staat, die ook nu nog
door de met ontwikkelingssamen
werking belaste ambtenaren van
Buitenlandse Zaken in Den Haag
als „de gesprekspartner" van de
Nederlandse regering in zaken de
ontwikkelingshulp betreffende
wordt beschouwd.
Erosie
De geschetste politiek van een eco
nomische opbloei naar westelijke
inzichten, leidde ook tot versnelde
exploitatie van de Indonesische na
tuurlijke rijkdommen waarvoor de
deur moest worden geopend voor
buitenlandse kapitaal-
investeerders. De erosie van Java
waar nu zoveel over wordt ge
sproken omdat zij het eiland be
dreigt met ondergang is het ge
volg van de voortdurende houtkap
door de miljoenen bevolking die
geen andere mogelijkheid van be
staan heeft dan nieuwe gronden te
ontginnen ten koste van het zo
kostbare bosbestand.
Bescherming
Wanneer de algemene verkiezingen
van twee mei door de manipulatie
van bovenaf bedoeld zijn om het
bewind van president Soeharto een
grondwettelijk karakter te geven
en het op die manier te bestendi
gen, dan zijn die verkiezingen even
eens bedoeld om de ontwerpers en
adviseurs van het Indonesische
ontwikkelingsmodel zoals een
aantal hoge ambtenaren van het
Nederlandse ministerie van Bui
tenlandse Zaken en op andere hoge
posten in het Nederlandse appa
raat voor Ontwikkelingssamenwer
king de hand boven het hoofd te
houden.
Minister Pronk zou er daarom goed
aan doen bij het bestuderen van
verkeerd gegroeide situaties in het
Indonesië van president Soeharto
in de eerste plaats rekening te hou
den met de medewerking en hulp
die de Nederlandse regering en Ne
derlandse ambtenaren aan het ont
staan van die situaties in Indonesië
hebben verleend. Per slot van reke
ning kan de Nederlandse ontwikke
lingshulp bepaald niet als altruïs
tisch worden gekenschetst.
(Dit is het laatste van drie artikelen
over Indonesië; de vorige stonden 28
en 29 april in de krant)
door Johan ten Hove
De hoop en het vertrouwen dat het wankele staakt-het-vuren
tussen het regeringsleger en de moslem-opstandelingen in het
zuiden van de Filippijnen spoedig kan worden omgezet in een
definitieve vrede zijn er na de volksstemming van 17 april
zeker niet groter op geworden. Bij deze volksstemming moch
ten de inwoners van dertien zuidelijke provincies grof gezegd
laten weten of ze al of niet in een autonoom moslemgebied
geregeerd wensten te worden door het Nationale Moro bevrij
dingsfront (MNLF).
Deze moslemse bevrijdingsbewe
ging heeft tot het bestand van de
cember vorig jaar de Filippijnse
regeringstroepen te vuur en te
zwaard bestreden en de schattin
gen over het aantal doden in de
afgelopen vier jaar lopen uiteen
van vijf tot veertien duizend. Vol
gens de regering van president Fer
dinand Marcos in Manila stemde 98
procent tegen een Moro-regering,
een uitslag die aan duidelijkheid
niets te wensen overlaat. Aange
zien de stemming vrij was, alweer
volgeris Manila, staat niets de op
lossing van het slepende conflict'
meer in de weg. Het is te mooi om
waar te zijn. Het is ook niet waar.
De vreugdekreten bleven achter
wege en de kans dat beide partijen
als van ouds de wapens zullen op
heffen is niet gering.
De hoop op een regeling tussen de
regering en de opstandige moslems
kwam tot leven toen eind vorig jaar
onderhandelaars van beide partij
en in de Libische hoofdstad Tripoli
om de tafel gingen zitten. De basis
voor deze besprekingen was gelegd
door de voortvarende vrouw van de
president, Imelda Marcos, die be
gin december een aantal ontmoei-
tingen had met dc Libische leider,
kolonel Khaddaffi. Eigenlijk aarts
vijanden, want de moslems in het
zuiden van de Filippijnen bevoch
ten de troepen van Marcos met
wapentuig dat ze via het naburige
Sabah vanuit Libië gekregen had
den. Khaddaffi trad op als bemid
delaar namens de landen van de
Islamitische Conferentie, die al eer
der hun ongenoegen geuit hadden
over de onderdrukking van hun
broeders in de zuidelijke Filip
pijnen.
Druk van buiten
Het is vrijwel zeker dat de Ara
bische olieleveranciers (de Filippij
nen halen 75 procent va» hun olie
uit het Midden-Oosten) de nodige
druk hebben uitgeoefend op beide
partijen om weer eens te gaan pra
ten. Ook de islamitische lidstaten
van de ASEAN, Indonesië en Malei
sië (opkomende olieleveranciers
van de Filippijnen) zouden Marcos
hebben verzocht te streven naar
een aanvaardbare regeling methün
islamitische broeders en zijn aarts
vijanden. (De ASEAN is de Asso
ciatie van Zuidoostaziatlsche na
ties, waar Indonesië, Malelsel,
Thailand, Singapore en de Filippij
nen lid van zijn).
Deze pressie op beide partijen
heeft er in ieder geval toe geleid dat
aan belde kanten water in de wijn
werd gedaan. President Marcos er
kende het MNLF als de leider van
de opstand (daardoor accepteerde
hij het More-front niet als enige
vertegenwoordiger van de moslems
in het zuiden) en de moslem-leiders
zagen af van volledige onafhanke
lijkheid en waren bereid genoegen
te nemen met een verregaande au-'
tonomie binnen de Filippijnse Re
publiek. Verder bleek Marcos be
reid met de opstandelingen te pra
ten in het verre Libië, terwijl hij na
de mislukking van eerdere bespre
kingen in het Arabische DJeddah
steeds gezegd had niet meer buiten
de Filippijnen met de Moro-leiders
te zullen onderhandelen.
Visioenen
Al met al werden er in Tripoli, waar
Moro-lelder Noer Mlsoeari kantoor
houdt, verrassend snel zaken ge
daan. Op 23 december van het vori
ge jaar kwam men een staakt-het-
vuren overeen, een stap die zelfs
optimisten op zo'n korte termijn
niet hadden verwacht. De aankon
diging van dit bestand kwam in
Manila tijdens de kerstdagen en de
voor het overgrote deel rooms-
katholieke Filipplno's kregen visi
oenen over een echte vrede op
aarde.
De naleving van het bestand werd
gecontroleerd door de Islamitische
Conferentie (vertegenwordlgd door
waarnemers uit Libië, Somalië, Se
negal en Saoedi-Arablë) en door
vertegenwoordigers van zowel de
Filippijnse regering als het Moro-
front. Afgezien van enkele scher
mutselingen bleef het staakt-het-
vuren wonderwel overeind.
In Tripoli werd tussen de Filippijn
se regering en kolonel Khaddaffi
besloten dat de moslems een eigen
autonoom gebied zouden krijgen,
met een voorlopige moslem
regering totdat een definitieve vre
desovereenkomst tussen de centra
le overheid en het Moro-front zou
zijn bereikt. Deze voorlopige Moro-
regering zou het autonome gebied
besturen tot er plaatselijke verkie
zingen zouden worden gehouden.
Marcos kondigde op 26 maart het
bestaan van het autonome gebied
per decreet af. De Filippijnse presi
dent regeert sinds de noodtoestand
In 1972 ingesteld werd per decreet
en heeft welhaast dictatoriale be
voegdheden. Kort daarop liet Mar
cos bekend maken dat Noer Mlsoe
ari een functie in de voorlopige
regering had aanvaard. De Moro-
leider zou zelfs het premierschap
op zich nemen. Maar Mlsoeari zelf
eei dat hij er niet over dacht in de
voorlopige regering te gaan zitten.
De regering werd wel gevormd,
maar de leiders van het Morofront
deden er niet aan mee.
Volksstemming
De verwarring werd nog groter toen
Marcos de volksstemming in de 13
omstreden provincies aankondigde
en zei dat hij dat overeengekomen
was met Khaddaffi. Deze zou daar
zijn volledige steun aan hebben ge
geven. De Libische ambassadeur in
de Filippijnen, dr. Moestafa Drieza
dacht er anders over. Volgens hem
was er in Tripoli besloten een refe
rendum te houden over bestuurlij
ke regelingen in de 13 provincies en
zeker niet over het al of niet hebben
van een Moro-regering.
De Moro-opstandelingen verzetten
zich tegen zo'n referendum omdat
de uitslag van tevoren vast zou
staan. Marcos heeft in het verleden
verschillende referendums laten
houden en steeds weer waren dat
eclatante overwinningen voor de
de president zelf. Niet verwonder
lijk overigens, als men bedenkt dat
de Filipplno's mochten kiezen tus
sen „chaos of Marcos". Nog minder
verwonderlijk als men bedenkt dat
de oppositie volstrekt aan banden
ligt en geen enkele mogelijkheid
heeft om haar ideeën naar voren te
brengen. En nog minder verwon
derlijk als men bedenkt dat het
„voor of tegen Marcos" in de dor
pen meestal met hand opsteken
geschiedde, terwijl zwaar bewapen
de militairen een oogje In het zeil
hielden.
Maar dit referendum was democra
tisch, althans volgens Manila en de
opkomst was „groot". Marcos no
digde verschillende buitenlandse
waarnemers uit, die later verklaar
den dat de opkomst in de meeste
districten niet meer dan 50 procent
was en in de echte moslem-
gebieden niet meer dan 30.
Op verschillende stembureaus
kwam helemaal niemand opdagen.
Verder mochten ook de militairen
van het in het zuiden gestationeer
de regeringsleger meestemmen. De
waarnemers zagen hele bataljons
soldaten die afgemarcheerd wer
den naar de stembuslokalen. De
vertegenwoordigers van de Islami
tische Conferentie, die de naleving
van het bestand moesten controle
ren en die ook door Marcos waren
uitgenodigd de stemming bij te wo
nen hielden zich afzijdig met de
verklaring dat ze waen ingehuurd
om toezicht te houden op het be
stand en niet om een referendum in
de gaten te houden.
Boycot
Zoals te verwachten was boycotte
het Moro-front de volksstemming.
De moslems verklaarden het refe
rendum al van te voren illegaal. Zij
wisten dat ze in de meeste distric
ten geen enkele kans maakten. In
het hele voor autonomie bestemde
gebied wonen naar schatting twee
maal zo veel christenen als mos
lems. Dat is Juist één van hun grote
ongenoegens. Het grootste deel van
deze christenen is er na de Tweede
Wereldoorlog, tegen de zin van de
moslems komen wonen. Door hun
relatieve rijkdom en betere oplei
ding kregen zij al gauw de sleutel
posities in het regeringsapparaat in
handen. De moslems willen een au
tonoom gebied met een moslem-
bestuur en baseren deze els op his
torische gronden. Verder zagen ze
geen enkel heil in een volksstem
ming die georganiseerd werd door
een voorlopige regering waarvan ze
zelf geen deel uitmaakten.
Het Moro-bevrijdingsfront staat
zwak, net zoals elke afscheidings
beweging in de derde wereld zwak
staat. Het front mag van geluk
spreken dat de Arabische wereld
zich nog iets van het lot van zijn
islamitische broeders aantrekt. Af
gezien van de wapenhulp uit Libië,
die nu overigens gestopt is, (en Li
bië is binnen de Arabische wereld
toch al een buitenbeentje) hebben
de Filippijnse moslems nauwelijks
andere dan more steun gehad
Niet in trek
Afscheidingsbewegingen zijn niet
in trek; ook niet als het om islami
tische broeders gaat. Te veel islam
landen hebben in eigen huis te
kampen met soortgelijke bewegin
gen. Indonesië staat een autonoom
Oost-Timor niet toe omdat het ui
termate bevreesd is voor uitbrei
ding van opstandige bewegingen
op West-Irian en de Molukken. Irak
heeft zijn Koerden op hardhandige
wijze tot de orde geroepen. Pakis
tan kampt met problemen in Ba-
loechistan en de Noordwest Provin
cie. Marokko denkt er niet aan de
bevolking van de vroegere Spaanse
Sahara enige vrijheid te gunnen en
de Soedan heeft de christelijke
opstand in het zuiden bloedig neer
geslagen.
Veel met name ontwikkelingslan
den zijn uiterst bezorgd over aller
lei etnische en religieuse minderhe
den in het eigen land, die snakken
naar autonomie of zelfs onafhanke
lijkheid. Geen van deze regeringen
voelt er voor precedenten te schep
pen in andere landen die in het
eigen land verregaande gevolgen
kunnen hebben.
Niets opgelost
Het referendum in de zuidelijke
Filippijnen heeft niets opgelost.
Het door de regering Marcos naar
voren gebrachte standpunt dat de
uitslag een eerlijke afspiegeling is
van wat er leeft op de zuidelijke
eilanden berust op grootspraak en
•laat doorschemerend at de president
de besprekingen in Libië nauwe
lijks serieus genomen heeft. Voor
het Moro-front geeft de uitslag (hoe
aanvechtbaar ook) toch aan dat ze
te weinig steun heeft onder de be-
vo.klng. Het ziet er niet naar uit dat
de radicale moslem-leiders zich bij
de huidige gang van zaken zullen
neerleggen. De mogelijkheid is
groot dat wat aan dc onderhande
lingstafel niet bereikt kon worden
nu weer op het slagveld uitgevoch
ten gaat worden. Tijdens het
staakt-het-vuren hebben beide par
tijen hun wonden gelikt en hun
krachten verzameld.
Of de gevechten opnieuw op grote
schaal uitbreken, hangt mede af
van wat er uit de Islamitische Con
ferentie van 22 mei komt. Het is
vrijwel zeker dat men daar de han
delingen van Marcos niet al te
gunstig zal beoordelen. Verder is
het van groot belang hoe de Li
bische leider kolonel Khaddaffi
zich gaat opstellen. Als hij, net als
in het verleden het Moro-front weer
van wapens gaat voorzien kunnen
de rivalen de strijdbijl zo weer
opgraven. Het kan dan lang duren
voor de Filippijnse regering en de
leiders van de islamitische opstan
delingen weer rond de tafel gaan
zitten. Dan is de vrede op de zuide
lijke Filippijnen weer even ver te
zoeken als voor het hoopgevende
en verrassende bestand van vorig
jaar december.