Wiegel en zijn eigen zaakjes^
aterdag 30 april 1977
l=
»ril 1977 Trouw/Kwartet19
door P. L. van Enk
Wat is Hans Wiegel in de jaren zestig in
het bijzonder opgevallen toen hij in
Amsterdam politieke wetenschappen
studeerde aan de gemeentelijke universi
teit? KRO-medewerker Han van der
Meer heeft de ingeving gehad, de VVD-
lijsttrekker deze vraag voor te leggen
toen hij een t.v.-portret van Wiegel voor
bereidde. Het antwoord is onthullend:
het blijkt dat Wiegel niets bijzonders
heeft opgemerkt. „Het is misschien een
beetje uitzonderlijk in die tijd, maar ik
studeerde hard voor het kandidaatsexa
men en ik was vooreitter van de JOVD.
Daar had ik mijn handen vol aan"
De jaren zestig in Amsterdam. Wij leer
den het, verschijnsel van de actiegroep
voor het eerst kennen. Het besef brak
door dat de samenleving wat al te eenzij
dig was georiënteerd op produktie en
consumptie en op het bevredigen van
materiële behoeften. Er groeide verzet
Stegen traditionele opvattingen van ge
zagsuitoefening; het idee van „directe
democratie" werd uitgevonden. Het be-
I stuur werd als nooit tevoren op de proef
l gesteld. D'66 kwam als een paddestoel de
grond uit, evenals de Boerenpartij. Het
studentenprotest smeulde en vlamde op.
Provo scheen met zijn ludieke acties de
I grondvesten van de samenleving aan het
schudden te kunnen brengen.
j Maar Wiegel viel het niet op. Hij was er
niet bij: hij blokte hard voor zijn kandi-
j daats en zorgde ervoor zoals hij altijd
I al had gedaan en zou blijven doen ook
dat hij zijn zaakjes precies op tijd en
I punctueel in orde had. Hij had daarbij
ook nog zijn handen vol aan het voorzit
terschap van de VVD-jongeren. Die had
den dus blijkbaar ook niet helemaal door
wat er buiten gebeurde, maar ze waren
wel erg kritisch over de toenmalige VVD,
zoals Wiegel zich nu, ietwat vertederd,
van die rebellentijd herinnert.
Wat onthult dit antwoord van Wiegel aan
de KRO-t.v.? Ten eerste dat hij klaarblij
kelijk niet al te zeer geïnteresseerd is in
wat er gaande is in de onderstromen van
de maatschappij. En ten tweede dat hij
zich, om vooruit te komen in de weteld,
zelfs voor maatschappelijk tieren en woe
den onbereikbaar kan maken, als het
moet.
Het zijn twee eigenschappen die vandaag
de dag het gezicht van de VVD bepalen.
Zij vormen het geheim van Wiegels per
soonlijke glorie in de politiek, maar te
vens van de vergeefsheid die zijn optre
den als politicus en het streven van zijn
partij onder zijn leiding kenmerkt.
In het persoonlijke verkeer is Wiegel, bij
al zijn verlegenheid, de hartelijkheid en
goedmoedigheid zelf, vol meeleven met
Jan en alleman. Maar zodra hij als woord
voerder van zijn partij de katheder be
stijgt en vooral wanneer hij buiten dc
Kamer voor een volle zaal of voor de
televisie spreekt treedt er een onthut
sende verandering in-zijn houding op:
zijn gezicht verstrakt, de krul van zijn
mond drukt wrevel en minachting uit, de
stem krijgt een metalen klank en stoot
staccato zinnen uit waarin sprake is van:
louter wrange vruchten, potverteren, na
ons de zondvloed, betuttelen, in een
keurslijf geperst, de vrije mens centraal,
staatsmoloch en bureaucratie, dreigende
nationalisatie, omverwerping van onze
economische orde, fut, alle hens aan dek,
een rondje navelstaren, verziekt onbe-
leid, linkse stokpaarden, broekriem, stra-
patzen, miserabele vertoning, lafheid, ni
vellering in het wilde weg, spuigaten,
verzieking en gescharrel langs de waar
heid.
Waar komt de schrikbarende agressie
vandaan die Wiegel op zulke momenten
vertoont? Zijn senior-partijgenoot Van
Riel heefteen tijdlang geleden tot verhel
dering van ons begrip bijgedragen door
onbewimpeld te verduidelijken dat Wie
gel de gevoelens van de bedreigde mid
dengroepen vertolkt: de vrees van de
genieters van midden-inkomens dat de
lasten van extra inspanningen voor de
laagstbetaalden, van de uitbreiding van
de collectieve voorzieningen, van de ver
groting van de ontwikkelingshulp ooit
voornamelijk op hun rug zullen worden
afgewenteld. Daarbij voegt zich natuur
lijk het vage onbehagen dat de econo
mische teruggang vergezelt, angst voor
verlies van werk en klanten, twijfel over
het kabinet dat de ondernemers schijnt
te willen wegpesten.
Daartegenover heeft Wiegel natuurlijk
iets van de flinke, ouderwetse jongen die
de handen uit de mouwen steekt, van
aanpakken weet. Daar zit dan ook pre
cies zijn motivatie, die rechtstreeks is
ontleend aan het milieu waaruit hij is
voortgekomen. Zijn vader was voor de
oorlog meubelmaker bij een baas, stem
de zelfs SDAP. De man heeft zich
sindsdien echter door hard werken, veel
Ik ben bijna nooit boos. Al
leen als mensen m'n eerlijk
heid in-lwijfel trekken. Daar
heb je namelijk geen verweer
op. want je kunt moeilijk zeg
gen: Ik ben wèl eerlijk. Over
zulke dingen kan ik razend
worden. Zoals die keer op het
Domplein in Utrecht, bij de
demonstratie tegen Spanje.
We komen daar en dan mag
je dus verwachten, dat je er
mensen aantreft die op waar
dige wijze laten merken hoe
ze over die kwestie inzitten.
Wat gebeurt daar? Er zat een
stelletje tuig dat tegen ons
begon te schreeuwen: Vuile
fascisten. Dat soort dingen.
Dada .tt vind ik een verwor
ding. Daar ben ik dan laai
end over, want liberalen zou
den zoiets nooit roepen.
Ik hoor niet tot die politici,
die zo verschrikkelijk in hun
werk opgaan dat ze het ver
dere leven vergeten. Ik kijk
daar zeer afstandelijk tegen
aan, zorg dat ik op tijd uit
dat gezanik weg ben.
Panorama maart 1977
U kunt zeggen dat we een
optimistische kijk hebben op
mensen. Wij zeggen: laat ie
dereen vrij en het komt in
orde.
Door tegen confessionelen
aan te trappen maak je hen
alleen maar sterker. Je moet
gematigd tegen ze optreden.
Vrij Nederland november 1971
Geef mij maar een balletje
gehakt.
Na het bekijken, als lid
van Kamercommissie, van
sadistische films
De geschoolde arbeider,
mensen die in de fabriek chef
zijn over vier mannen, ver
antwoordelijkheid dragen,
mensen die hun plaats be
reikt hebben door harder
dan anderen te werken, die 's
avonds gestudeerd hebben,
zichzelf offers getroosten.
Dat zijn de mensen, die vaak
tegen je zeggen: de VVD die
spreekt me wel aan, die wil
zuinig zijn met overheidsgel
den, wil al die belastingver
hogingen niet.
Mensen met pit en plezier die
chef proberen te worden, die
hun kinderen op de HBS wil
len hebben.
Wiegel over kiezers op wie hij
zich richt, NRC-Handelsblad
november 1973
Wiegel, Hans
Nummer 1 van lijst 3, VVD
Geboren 16 juli 1941 in Amsterdam
1959 Gymnasium B te Hilversum
1966 kandidaatsexamen politieke we
tenschappen aan de gemeentelijke
universiteit van Amsterdam
1965-1966 voorzitter JOVD
1967 lid Tweede Kamer
1971 voorzitter Tweede-Kamerfractie
VVD
Ik lijk helemaal niet op Van
Riel. Ik ben praktisch ge
richt. Van Riel denkt veel
meer over de achtergronden.
Hij heeft verschrikkelijk
veel gelezen. Hij is een theo
reticus. Ik ben niet zo'n boe-
kenmens. Ik hou ervan, met
iedereen een praatje te
maken.
NRC-llandclsblad nov. 1973
Ik herinner me nog heel goed
hoe de PvdA en de KVP met
elkaar omgingen toen de
PvdA. nog in de oppositie
was daar lustten de hon
den geen brood van. Toch
zijn ze rustig met elkaar
gaan regeren.
Wat betekent dit? Dit betc-s
kent dat men altijd de woor
den die politici over andere
politici spreken, wat de poli
tieke effecten betreft, met ve
le balen zout moet nemen.
Het Parool april 1976
Ik lig er niet wakker van dat
men ons een conservatieve
partij noemt. Al jaren wordt
beweerd dat de VVD naar
rechts afglijdt. Dat zelden ze
toen Oud wegging en Toxo-
peus kwam, toen Toxopeus
wegging en Geertsema kwam
en toen ik Geertsema op
volgde, zei men het weer. Ik
ben ervan overtuigd dat ze
hetzelfde zullen zeggen als ik
een opvolger krijg.
Hervormd Nederland dec. 1975
Je moet rekenen dat ik een
kreeft ben. Dat wil zeggen
een huiselijk type en als er
één huiselijke bezigheid is, is
dat koken. Ook een heel in
tieme activiteit. Een maal
tijd is natuurlijk een heel
intiem geschenk. Goede
vrienden een prima bereid
maal aanbieden, samen eten
en dan heel lang natafelen
met koffie en liqueur. Ik weet
het niet, maar voor mij zal
dat wel zolang als ik leef één
van de allerbelangrijkste ge
noegens blijven die deze we
reld te bieden heeft.
Mijn spécialité du patron is
Boeuf Bourguignonne, Een
stoofpot van in dikke dob
belstenen gesneden riblap-
pen, gesneden spekblokjes
(spek en vlees moet je pane
ren met wat meel), kruiderij
en een heel eenvoudige rode
wijn. Op het oliepitje en sud
deren maar. Drieëneenhalf
uur lang. Opdienen met wat
stokbrood. Overheerlijk.
Het Binnenhof maart 1877
studeren, risico's nemen, opgewerkt: via
een eigen meubelmakerij Worn hij naar
de status van binnenhuisarchitect en te
genwoordig ook die van verdienstelijk
restaurateur van monumentale grach
tenpanden.
Wiegel is altijd enigszins aangedaan wan
neer hij het over dit persoonlijke verle
den heeft. Hij spreekt met buitengewone
warmte over zijn ouderlijk milieu, hij is
er trots op, want zijn vader heeft geheel
op eigen kracht bereikt waartoe hij is
gekomen. En bovendien heeft hij zijn
kinderen een beschermde opvoeding en
de best denkbare opleiding gegeven
opdat zij zouden worden als hij: harde
werkers, nuttige leden van de maat
schappij.
In de loop van de jaren vijftig en zestig, Ja
zelfs nog tot het begin van de jaren
zeventig toe, is dank zij een formidabele,
nooit voor mogelijk gehouden stijging
van de welvaart binnen bereik van velen
gekomen wat voordien slechts een enkele
rijkaard zich kon permitteren: de auto,
de buitenlandse vakantiereis, een rundle
deren bankstel, een goed glas bij een
overdadige maaltijd.
Maar het op het moment waarop we aan
de nieuwe verworvenheden gewend gin
gen raken, meldden zich menigten die de
spoeling dun kwamen maken: de laagst
betaalden in eigen land, het door de
werkloosheid angstwekkend groeiende
getal van trekkers van de sociale uitke
ringen en ook de paupers uit de Derde
Wereld. Net op dat moment ook ver
scheen een „rooie" regering die aan hun
belangen voorrang probeerde te geven.
Net was je een beetje aan de nieuwe
welstand gewend, of ze probeerden er
weer een stuk van af te pakken.
„Hoe bitter, hoe navrant is de werkelijk
heid", zou Wiegel later over het kabinet
zeggen. En inderdaad: hoe vervelend
nou. hoe rauw wordt hier een mooie
droom verstoord. Dan lijkt het perspec
tief dat Wiegel schetst veel aantrekkelij
ker: we schroeven die gehate collectieve
voorzieningen terug, we geven de burger
meer verantwoordelijkheid door hem
meer besteedbaar Inkomen in handen te
geven en scheppen extra kansen voor
mensen die extra hard hun best doen, die
het net als Wiegels vader door
avondstudie ver schoppen, iets durven
ondernemen. Je zult zien: als ieder zo zijn
eigen zaakjes zo goed mogelijk regelt,
dan worden we er allemaal beter van.
Sommige groeperingen in het politieke
en maatschappelijke leven hebben een
boeman nodig bij wie de schuld voor wat
er misloopt, kan worden gedeponeerd.
Veel linksen hebben daar de kapitalisten
voor, „de grote concerns". Voor de VVD is
het iets dat veel groter is: de overheid, die
almaar kapittelt, moraliseert, betuttelt
en alles naar zich toehaalt de „grote
slokop", de „hollebollegijs". Alles zou be
ter gaan als die eens ophield met „potver
teren" en zich te verrijken ten koste van
onze welstand, zij zou de broekriem eens
moeten aanhalen.
„De regering laat weten te rekenen op de
bereidheid, offers te brengen. Maar wie
moeten de offers brengen? Het-kabinet
zelf brengt geen offers. Tachtig procent
van elke extra verdiende gulden gaat het
komend Jaar naar de collectiviteit. Het
zijn de burgers die de offers moeten bren
gen. Gedwongen worden, die offers te
brengen" Wiegel bij de algemene be
schouwingen van vorig jaar. En verder:
„Wij willen niet dat de burgers er zijn
voor de overheid. De overheid is er voor
de burgers. Wij kiezen voor een
overheid die aan de burgers dienstbaar
is".
Hier rijst het beeld op van de overheid als
een inhalige, zichzelf vetmestende gigant
die ons allemaal kort houdt en uitknijpt.
Het hele volk is slachtoffer: ieder krijgt
van de VVD gelijk die klaagt dat hij
teveel aan de fiscus of aan de sociale
fondsen moet afdragen. Middenstanders,
zelfstandigen, boeren en tuinders ze
worden „gepakt" door dit kabinet, zoals
het gangstertaaltje luidt.
Mapr arbeiders en werkgevers worden
evenzeer tegen het rode gevaar in be
scherming genomen: „De VVD heeft alle
begrip voor de standpunten van vakbe
weging en ondernemers. De ondernemers
kunnen door de bitter slechte rendemen
ten. de dreigende rode cijfers en het
prijsbeleid, niet anders doen dan zich
hard opstellen. De vakbeweging vraagt
heel begrijpelijk om behoud en als
het kan verbetering van de koopkracht
van de werknemers, Zij beiden moeten
zich wenden tot de overheid, tot regering
en parlement". Dat is het voorrecht van
de oppositie: die geeft iedereen gelijk en
houdt aldus allen te vriend.
Het is de VVD-fractie in de Tweede Ka
mer de afgelopen jaren vaak verweten
dat zij in de discussie over de vorming
van het beleid geen rol van betekenis
heeft gespeeld. Doorgaans wordt en
niet zonder reden aangenomen dat
een tekort aan intellectuele mankracht
daar de achtergrond van is.
Omdat het echter de afgelopen jaren
voornamelijk is gegaan over de wense
lijkheid en mogelijkneden van herverde
ling van wat wij de „nationale koek"
plegen te noemen, lijkt evenzeer van be
tekenis dat de VVD zo'n herverdeling
eenvoudig niet wenst. Wie zo'n doel ver
werpelijk acht, zal niet de neiging heb
ben, zich overmatig in te spannen om de
middelen te verzinnen om het te be-
réiken.
Het door Wiegel geschapen imago heeft
de VVD de afgelopen jaren zeer veel
nieuwe leden alsmede een aanmerkelijke
potentiële kiezersaanhang opgeleverd.
Maar het heeft tevens de partij in een
isolement gebracht. Dit is de vergeefs
heid waarvan in het begin van dit verhaal
sprake is: dat zelfs op de diepste diepte
punten in de verhouding tussen de
partners binnen de coalitie-Den Uyl de
VVD nooit de minste kans heeft gehad,
ertussen te komen en de wacht af te
lossen. Ook de kabinetscrisis heeft de
kansen van de VVD om weer in de rege
ring terug te keren, niet duidelijk ver
groot.
De ervaring met name ten tijde van
het kabinet De Jong heeft geleerd dat
de VVD in de regering wel meevalt dat
wil zeggen: dat zij onder die omstandig
heden niet zo hard blijkt te zijn als haar
optreden tegen het kabinet Den Uyl zou
doen vermoeden. VVD-ers plegen bij on
derhandelingen over een regeerakkoord
een grote mate van toegeeflijkheid aan
de dag te leggen. Zij zijn er voornamelijk
op uit, de socialisten uit het Catshuis te
houden en zijn bereid daar een hoge prijs
voor te betalen.
Maar alle toegeeflijkheid van de wereld
zou deze keer niet verhelpen dat Wiegel
een slechte naam heeft bij de vakbewe
ging en bij zovelen wier eerste zorg het is
dat de sociale voorzieningen zoveel mo
gelijk intact blijven. En dat doet in ern
stige mate afbreuk aan de bruikbaarheid
van de VVD als regeringspartij.
Binnen de VVD zijn er natuurlijk die de
risico's van Wiegels koers een beetje
groot vinden worden, al zul je daarvan
aan de buitenkant niet veel merken: een
sterke clubgeest houdt de rijen gesloten.
Toch zijn er vreemde signalen waargeno
men. De afdeling Rotterdam klaarblij
kelijk de linkervleugel heeft onlangs
met veel moeite het verkiezingsprogram
ma weten aan te vullen met de notitie dat
Nederland met zijn ontwikkelingshulp in
„de voorhoede van de welvarende lan
den" moet blijven een voor de VVD
opmerkelijk geluid dat door het bestuur
dan ook krachtig, maar vergeefs werd
bestreden. Het bewijst dat de discussie
over de noodzaak van internationale in
komens-herverdeling niet al Wiegels par
tijgenoten voorbijgaat.
Het is een bekende kreet van KVP-leider
Andriessen dat men de verkiezingen kan
verliezen en toch de kabinetsformatie
wlnne,n. Het is Andriessen zelf overko
men, vier jaar geleden. Maar het omge
keerde is ook mogelijk: dat men de ver
kiezingen wint en vervolgens de formatie
verliest. Dat is Wiegel gebeurd toen het
kabinet Den Uyl werd gevormd.
Stel Je voor dat Wiegel het deze keer
opnieuw moet meemaken: dat hij de Ka
merzetels wint die de opiniepeilingen
hem beloven en dat hij vervolgens moet
toezien hoe PvdA en CDA buiten hem om
toch maar weer een kabinet in elkaar
zetten. Dan wordt de houdbaarheid van
zijn positie binnen de VVD eindelijk se
rieus beproefd.