let zanger zijn is een nnen achter jezelf aan' Ezel als voorbeeld Kindermarkt op Koninginnedag UW PROBLEEM 00K HET ONZE >mard Kruysen wil geen'professioneel mooie toontjes' maken I g. =INDAG 25 APRIL 1977 VARIA Trouw/Kwartet PS6 rh7 sr Fred Lammers "VsWIJK „Alles wat je d probeert te doen is moei- Deze uitspraak van een lanse visser, jaren geleden ïbiza, heeft de bariton Ber- d Kruysen (44) nooit meer Als zanger ervaart hij ■elijks de juistheid van die Brden. Hoewel hij zingt zo- als het hem heugt als ien van zeven trad hij al op ens een dorpsfeest in Zuid- nkrijk, waar hij een groot 1 van zijn jeugd doorbracht rindt hij deze manier om je -niiten niet eenvoudig. is een worsteling. Je hebt altijd een of andere moeilijkheid, er tkeert altijd wel iets aan. Het is gevecht tegen omstandigheden buitenaf, dingen die je mee- ikt of een stem die het vertikt", Bernard Kruysen. Wat dat ste betreft heeft hij moeilijke inden achter de rug met een bij- chronische keelontsteking. Hij It verscheidene concerten moe afzeggen. De Mattheus Passion kl«e Rotterdamse Doelen, die recht- eks op de t.v. kwam. heeft hij aald. maar vraag niet hoe en on welke grote spanning. En nog is oorlopig geen rust bij. Op 29 april k.t hij in.de Doelen de Poolse mis Martinot en ruim een week later hij met „Die Haghe Sangers" j de Sowjet-Unie om in Le- frrad en Riga te concerteren. Het die* hem verauchten: ..Zanger zijn is onnatuurlijk leven. Het is een kepen achter jezelf aan". n ki ambachtelijk lingt Bernard Kruysen in opera's ieeft hij liederenrecltals, het reli- L ize werk is hem met name dier- t"jr. Passionen afwerken, zoals bij Van collega's vaak het geval is. al len ze dat niet gemakkelijk toege- -j. is er bij hem niet bij. „Je moet er -ledig achter staan als je zingt, erjers val je door de mand. De men- kej die naar je komen luisteren heb- meteen door als het niet echt is. -i^ar hoef je geen groot muziekken- voor te zijn. zelfs de melkboer om ar hoek bij wijze van spreken, die te nooit naar een concert gaat, ïlt zoiets aan. Helaas geldt voor collega's, ik zal geen namen et»men, dat zij er alleen op uit zijn ^JDie toontjes te produceren. Zij t veel te ambachtelijk bezig". g^>r Bernard Kruysen is zingen veel vapr dan professioneel mooie s aatjes maken. „Ik wil bereiken dat j^mensen die naar me komen luiste- zich even in een andere, betere ?eld wanen. Ik wil andere mensen (fen, hen uit de sleur van hun inebestaan halen, hen deelgenoot Jten van een gevoel dat diep in te|) allen leeft. Dat is voor mij kunst. poosje geleden trad hier een Duitse zanger op. Hij zong lie- van Hugo Wolf. Hij deed dat groot gemak en gaf ons j-pinisch een les, maar ik ben er )rkin leeg uit gekomen als ik de con- tzaal binnen was gegaan. Een weken later was er een liederen- md van een man, die de helft van programma verpestte door de luwen en een nog niet beheersen j het vak, maar achter zijn zingen zo'n persoonlijke overtuiging. m alles erbij in het niet viel. Ik zat ia te grienen in mijn stoel. Die ■n had wat veel beroepszangers isen. Bezieling, een menen wat je Het sleutelen aan en schieten met wapens is een grote liefhebberij van tenor Bernard Kruysen. (Foto Dirk Ketting) zingt, dat is het. Dat merk je ook bij de Mattheus Passion. Daarbij heb ik alles meegemaakt, ook heel extreme gevallen, waarbij ik tijdens de laatste koralen dacht: ze moeten ze ker de trein halen". Bernard Kruysen zingt de Mattheus Passion het liefst in een kerk, zoals vorig jaar in de Michaelskirche in Hamburg olv Günther Jena. „Dat was een belevenis. Hij liet het ope ningskoor drie keer langzamer zin gen dan meestal gebeurt. Het was ongelooflijk van spanning. De men sen hielden de adem in". Bernard Kruysen moet niets hebben van statusuitvoeringen zoals in het Amsterdamse Concertgebouw, waar bij veel mensen alleen maar komen om gezien te worden. „Als iets te gerenommeerd is bekruipen mij de zenuwen. Voordat ik begin zie ik dan de critici zitten met hun hakbijltjes om me eens op mijn nummer te kunnen zetten en dan denk ik: hoe kom je er zonder kleerscheuren af". Jezelf zijn Jezelf zijn tijdens het zingen. Dat is wat Bernard Kruysen zich steeds voor ogen houdt. „Als je niet jezelf bent, heeft wat je brengt geen waar de. Pas als je jezelf bent, kun je anderen iets geven, voor anderen wat betekenen". De vader van Bernard is de onlangs overleden kunstschilder Antoon Kruysen. Bernard ontmoette hem bewust voor de eerste keer toen hij vijftien jaar was. „Mijn moeder ging er met mij vandoor toen ik een baby was, omdat ze het leven in armoede met vader niet meer aan kon. Tot die tijd dacht ik dat mijn stiefvader, een Belgische zanger, mijn echte vader was. Op een dag stapte er een vreemde man bij ons binnen met een gezicht door het leven gegroefd. Hij ging tegenover me zitten en keek me doordringend aan. Ik vroeg „Wie bent u?" en hij zei „Ik ben je vader". Zoiets is een vreemde gewaarwor ding. We hebben lang gepraat en sindsdien een goede verstandhou ding opgebouwd. We zagen elkaar twee keer per jaar. Vaker zou niet goed gegaan zijn." „Vader kon niemand in zijn naaste omgeving verdragen, vooral niet ie mand die in feite eenzelfde karakter had, ondanks de verschillen die tus sen ons bestonden. Vader was een figuur die zijn hele leven zijn eigen gang is gegaan in de kunst en zich niets aantrok van modeverschijnse len. Hij deed nooit concessies aan het publiek. Ik ben een herschep pend kunstenaar. Ik moet het werk van een ander vertolken. Ik heb me om bij de Mattheus Passion te blij ven, te houden aan de visie van Bach en van de dirigent. Als ik in de Mattheus de Christuspartij zing, moet ik niet de Christus van de bijbel vertolken, maar de Christus zoals Bach hem zag. De Christus van de bijbel was wel even anders. Dat was de man die met een zweep de kooplieden de tempel uitjoeg en de hogepriesters vertelde dat zij er niet zoveel van terecht brachten. Een mens z(t vast aan zijn aardse schors. Je kunt iets nooit zo doen als je diep in je hart voor ogen staat. Daarom denk ik vaak: waar ben je eigenlijk mee bezig. Is het wel zo goed of is het drek?" Bron voor eeuwen Bernard Kruysen is ervan overtuigd dat Bach het ook anders heeft ge zien dan de wijze waarop zijn werk nu wordt uitgevoerd. „Als Bach de middelen- ter beschikking hadden gestaan die wij nu hebben, zou hij het stellig anders hebben aange pakt, maar hij moest ook roeien met de riemen die hij had. Ik denk echter dat Bach wel gelukkig zou zijn ge weest met het intense beleven van zijn muziek zoals in Nederland ge beurt. Dat zoveel mensen zich door zijn nalatenschap aangesproken voelen, dat hetgeen hij in zijn korte leven tot stand heeft gebracht een bron is voor eeuwen, daarin zóu hij de vervulling van zijn leven zien. Dat neemt niet weg dat er veel din gen zijn die niet kloppen. Bij sommi ge uitvoeringen van de Mattheus zou Bach zich in zijn graf omdraai en. De massale eenvormige klank van een monster-orkest is bijvoor beeld in strijd met Bachs opvattin gen. Als het aan mij lag, zou ik bij een Mattheus Passie veel meer oude instrumenten willen inschakelen en meer tijd aan de voorbereiding be steden. Nu moeten musici om wille van hun bestaan op een dag soms van alles door elkaar spelen. Een repetitie kan er meestal nauwelijks af. Alleen als een man als Von Kara- jan hier komt. krijgt hij tien repeti ties en als hij erom vroeg zou hij er twintig krijgen. Als het goed is zou je aan zo'n Mattheus Passion twee tot drie weken moeten kunnen wer ken om er alles uit te halen wat er inzit." Hoe belangrijk muziek is zien maar weinigen in. „Je merkt dat hier in Den Haag. Geld voor een goede con certzaal is er niet, wel voor een congresgebouw om te kletsen. Het Residentie Orkest zit nu in een sfeerloze ruimte, waar wij als zan gers onze stemmen kapot staan te zingen. In groter verband ziet het er ook droevig uit. Als je kijkt hoe het met de muzikale vorming op school is gesteld! Op het gevaar af dat de mensen denken dat ik communis tisch ben, maar dan moet Je eens kijken hoe dat in een land als Polen gaat. Daar bespeelt bijna iedereen een instrument. Dat heeft niets met een systeem te maken. Bij ons kom je thuis musiceren bijna niet meer tegen. Het veel versmade huisorgel tje, wat kan dat een persoonlijke klank hebben als de kinderen erbij gaan zingen en erbij op de blokfluit gaan spelen." Diepzeeduiker Bernard Kruysen is een man van uitersten. In de concertzaal is hij de zanger. Daarnaast is hij de man die graag houten meubels timmert, naar de militaire schietbaan in Bre da gaat om er zijn hobby pi stoolschieten te beoefenen en is hij de hartstochtelijke diepzeeduiker, een sport waar hij zich in de zomer maanden als hij met zijn gezin naar Ibiza trekt om daar in een oude boerderij ver van het moderne com fort te leven, vol overgave mee be zighoudt. Het is een belangstelling die op het eerste gezicht in strijd is met de levenswijze die zangers zich moeten getroosten. Bernard Kruy sen wil echter niet leven als een kasplant. „Ik ben een man van het zonnige zuiden. Dat leven in de natuur, ver weg van het ellebogenwerk, heb ik nodig om weer op verhaal te komen Want dat leven van concertzanger is in de praktijk heus niet zo leuk als velen denken. Je komt in vele landen, maar wat je ervan ziet is meestal niet meer dan een hotelka mer, waar je in angst zit te wachten op het moment van de terechtstel ling. Na een concert gaat iedereen na een fijne avond naar huis. Als zanger sta je dan alleen in een kale straat. Op dergelijke ogenblikken denk ik vaak: wat doe je feitelijk?" Terugkomend op dat diepzeeduiken zegt Bernard: „Er wordt zoveel be roepsmatig gedaan. Ik geloof niet in eenzijdigheid. Ik wil zingen én dui ken. Het is beide een uitdaging. Ik wil als man weten waar mijn gren zen liggen, ook als ik vecht met de natuur in de diepzee. Kou, warmte, pijn, dat wil ik voelen in mijn botten." door Mink van Rijsdijk Gisteren na kerktijd baarde ons schaap Dora vlot en deskundig twee zwarte zonen. Ze had de geboorte niet duidelijk aangekondigd en deponeerde haar kroost zonder veel omhaal in het koude gras. We stonden op gepaste wijze het wonder te bekijken en hielden de adem in. Want Tom, de ezel, stond er zwaar en log als verloskundige oom naast. We lokten hem naar het hek; een verkeerde stap van zijn poten zou immers kindermoord beduiden. Hij zwichtte voor de boterham, die we hem boden, maar keek steeds schichtig om naar de kraamafdeling. Lang niet hij zich niet paaien, de laatste hap schielijk doorslikkend, verdween hij weer snel naar Dora, die al aan haar moederplicht van het schoonlikken der kinderen was begonnen. Met kleine rukjes bewoog haar tong over een bibberend kleintje. Tom meende waarschijnlijk dat het tempo veel te laag lag en de wind te guur voor natte lammetjes. Zijn verantwoordelijkheid als oom voelende, likte hij het andere jong met grote en toch erg voorzich tige halen droog. Moeder schaap was blij met de hulp, maar loerde toch zo nu en dan wat verbouwe reerd naar de veel grotere tong, die merkwaardiger wijs niet minder teder was dan de hare. Even later strekte Tom zich uit in het gras. Zijn petekinderen kropen in de beschutting van zijn brede rug om daar blijmoedig een beetje te wennen aan wat hun leven ging worden. We waren nog helemaal ontdaan van het nauwelijks te geloven en toch wel ontroerende tafereel, toen er een jongetje op de stoep stond. Hij kwam ijlings uit de zondagsschool gefietst om kan-niet-schelen-waar zijn vriendjes voor te zijn om een bijdrage te incasseren voor de Parking Boys van Nairobi in Kenya. Wie kent de tragiek van deze jongens niet? Of ze nog een moeder hebben weten ze niet, maar ze zijn in ieder geval dakloos. Ze proberen een paar centen te verdienen door aan automobilisten een parkeerplaatsje te wijzen. Krijgen ze, naar eigen idee, daarvoor een te lage vergoeding, dan weten ze daar wel raad op. Een zijspiegel is vlug gepikt en een gekaapte koplamp brengt ook ergens wel een aardi ge duit op. Kleine verschoppelingen zijn het, altijd hongerig, vuil en haveloos, nergens gewenst, 's Nachts slapen ze dicht tegen elkaar aangedrukt om nog wat warm te blijven op straat. In die nachtelijke uren kruipt de horde solidair bij elkaar, maar overdag werkt ieder voor zichzelf om te overleven. De Hollandse pater Grol probeert al jaren van die grote groep kansloze kinderen een gedeelte op te vangen en iets van een toekomst voor hen op te bouwen. Hij zorgt dat ze iets leren, geeft hun eten en drinken maar vooral geborgenheid en liefde. Een groot aantal van die jongens is niet werkelijk meer te helpen. Ze kunnen de spanning van de straat, compleet met diefstallen cn benzine snuiven niet meer missen. Een nog veel grotere groep is niet te redden omdat het pater Grol aan geld ontbreekt voor al zijn plannen. Hollandse zondagsschoolkinderen zijn nu druk in de weer daar iets aan te doen. Wat zal de pater blij zijn met dit initiatief, natuurlijk ook met de financiële steun, maar niet minder met het feit dat kinderen in Nederland zijn parkeerjongens willen helpen. Ja, maar, hoor ik iemand zeggen, doet de regering van Kenya dan niets, die is toch primair verantwoor delijk? Zeker, maar een halve kilometer buiten het centrum van Nairobi ligt de Mathare Vallei, een krottenwijk waar 80.000 mensen „wonen". Hun onderkomen bestaat uit stukken hout en karton en met vellen plastic afgewerkte hutjes. Een derde wereldland kan niet alles tegelijk aanpakken, het stelt zelf de voorkeurslijst op van problemen die opgelost moeten worden en dat zijn er zeer vele. Wellicht zouden wij die Parking Boys voorrang geven. Wel dat is dan mooi geregeld, want wij kunnen nu iets voor hen doen. Misschien zelfs veel. Mag ik zo vrij zijn mijn Tom als voorbeeld te stellen? Hij is „maar" een ezel en kijk hoe lief en toegewijd hij hielp twee zwarte lammetjes levensvat baar te maken. Hij liet hen niet verkommeren in de schrale voorjaarswind. door Annemarie Lucker Ieder jaar op Koninginnedag is de anders zo rustige en chique winkel straat bij ons om de hoek het terrein van de kinderen die er vrijmarkt houden. Zelfs de meest respectabele winkeliers laten toe dat er concurre rende handel wordt gedreven voor hun pui en letterlijk op hun stoep. Sommigen gaan zo ver dat ze limo nade en andere versnaperingen aan de kinderen uitdelen; de overstel pende drukte maakt het de dagelijk se klanten toch onmogelijk om zelfs het pand te betreden. Het grappige is dat het publiek voor een groot deèl bestaat uit volwasse nen die minstens zo gretig kopen als de kinderen. Sommige standjes zien er zó uit dat je nauwelijks geloven kunt door kinderen bedacht te zijn. De winst wordt meestal onmiddel lijk omgezet bij de concurrenten, waarbij de standjes enige tijd trouw hartig onbewaakt blijven. Ieder jaar is er al weken een duidelij ke trend te bespeuren, want er wordt openlijk gepraat over de plannen. Was er vorig jaar een overvloedig aanbod van popcorn voor 25 cent, plakken zelf gebakken cake en koek jes voor een dubbeltje, dit jaar dreigt het een massale kledingverkoop te worden. Dat de kinderen al op zeer jonge leeftijd modebewust zijn blijkt uit de uiterst kritische selectie. Geen klerenkast blijft gespaard en moe ders krijgen ineens te horen dat ze er toch belachelijk uitzien in minstens de helft van hun garderobe, zodat Koninginnedag een prima aanlei ding is om daar op een behoorlijke manier vanaf te komen. Todden en vodden worden van zolder gehaald, want je weet nooit wie er nog wat in ziet. Bij sommige kinderen zit de handelsgeest er al jong in, ze verko pen reclame-geschenken zoals pos ters. speldjes en ballpoints. Anderen gebruiken hun fantasie en doen overtollig of kinderachtig speelgoed van de hand, ze verkopen zorgvuldig geprepareerde plantestekjes, bak ken pannekoeken op straat of ma ken sterrekers-boterhammetjes met suiker en citroen. Wie niet sterk is moet slim zijn en van zijn talenten gebruik maken. Verbijsterend en ontroerend waren twee kleine meisjes van een Jaar of tien die onverstoorbaar temidden van het feestgewoel een klassiek straatconcert gaven voor viool en blokfluit. De zwarte versleten hoed aan hun voeten sprak boekdelen; geen volwassene durfde er voorbij te gaan zonder er tenminste een kwar tje te hebben gestort. Kleiwerkjes, asbakken en vaasjes en kleine handgemaakte tasjes aan een koordje vinden gretig aftrek bij ou ders die bij alle kleine bekenden toch iets kopen willen. Mijn geslaagde aanwinsten van het vorig jaar; een gebloemd emaille pannetje met deksel voor een gul den, een dienblaadje voor een één persoons ontbijt, een gulden, en een oude schoolplaat met een bijbelse afbeelding 2.50 betreur ik niet. Ik ben benieuwd waarmee ik dit Jaar thuis kom. wie weet; met het afge dankte sjaaltje van de buurvrouw VRAGEN uitsluitend in envelop sturen neer postbus S07. Voorburg Per vreeg een gulden In poetzegels, het liefst in weerden ven S5 en 45 cte. bijvoegen, en beslist niet een de buitenkent opplekken Geheimhouding verzekerd Brlefkeerten worden terzi|de gelegd AAG: Wil u nog eens herhalen wegen men moet gaan, om na dood het lichaam beschibaar te fllen voor de wetenschap? erlfTWOORD: Het stenciltje over dit runflerwerp kan men op de gebruike- vaite manier (zie kop van rubriek) bij vegs aanvragen. r dMg: Al een hele tijd ben ik op zoek ar een dubbeltje of kwartje uit >3 (mijn geboortejaar). Centen en livers zijn er wel uit dat jaar. Is ralf toeval of werden er in dt jaar orsjemaal geen kwartjes en dub- e Jtjes geslagen. Zo niet: waarom? >eft wel: Hoe kom ik er dan aan? oord: Stop met het zoeken, in <2 en 1953 werden er helemaal ieePn kwartjes en dubbeltjes gesla- Dit hangt samen met het uit de ok^oop nemen van de zilveren dub- teiltjes (10 september 1953). Bij de kwartjes was dat al gebeurd 15 augustus 1950. Hier volgen ;e getallen van de muntslag van n volgende jaren: dub- Itjes: 1951: 54.200.000. 1954: 000, 1955: 18.200.000; kwartjes: 38.400.000. 1951: 33.200.000. 6.400.000, 1955: 10.000.000. U dat er heel wat nodig was, om buiten omloop gestelde munten de, vervangen j6$AAG: Binnenkort wordt in onze d^k weer grote schoonmaak ge- lra5iden. Men lacht tegenwoordig om woord, maar ik geef u de verze kering dat het hard nodig is. dat nu nd dan toe doen. Ook het koper ti^ndelaars, lessenaars, zandloper, m jorhek en kronen) krijgt een beurt, maar ik ben er niet tevreden over: Wij gebruiken, het bekende busje koperpoets, maar het koper wordt weer zo gauw dof en de kleur is tè lichtgeel. Hoe krijg ik nu een warmdiepe koperglans? ANTWOORD: Voor alle zekerheid hebben we contact opgenomen met de kosterijen van verschillende ou de kerken, met verschillende musea, o.a. met het kasteel Duyvenvoorde bij Voorschoten, met de Rljksmonu- mentendienst te Zeist en tenslotte met het Centraal Laboratorium te Amsterdam en al deze inlichtingen waren terug te brengen op datzelfde busje koperpoets, dat echter niet het wondermiddel bevat, waardoor poetsen overbodig is geworden. Massief koper kan men hiermee tal loze keren mooi maken. De klem- van het koper wordt niet beïnvloed door dit middel, maar hangt samen met de soort en de samenstelling van de metalen. Er is donkerbruin, rood, geel koper enz. en als een voor werp helgeel wordt, is daar weinig aan te doen. Hoe het nu dof kan worden? Tegenwoordig doen we al les met het woord milieuverontreini ging af en Inderdaad kan een stinkslootje bij de kerk of een slecht werkende riolering al in voldoende mate voor verontreinigde lucht zor gen, om de rest buiten beschouwing te laten. Heeft u echter voorwerpen, die niet van massief koper zijn, dan is veel poetsen beslist verkeerd. Een keer mooi maken en dan laten ver nissen in een dompelbad (of het zelf doen). Vernis maakt de voorwerpen iets geler. Komt er echter heet kaarsvet op een geverniste kande laar, dan smelt het vernis en de verontreiniging komt door het ont stane gaatje toch naar binnen. Na al deze gesprekken met kosters en hun vrouwen keken we het koperwerk in de kerk met nog meer waardering aan. Sterkte bij het poetsen, mevrouw. VRAAG: Wie was Grace Darling en weet u meer van haar te vertellen? ANTWOORD: We aarzelden tussen een popstar of een filmbeauty of misschien een zendelinge. Niets van dat alles: elke ijverige, middelbare scholier, die het boekje: „A new rea der for modern times" heeft doorge- spijkerd, weet beter. Voor alle zeker heid hebben we de Encyclopedia Brittannlca maar eens over haar op geslagen: Grace Horsley Darling, dochter van de vuurtorenwachter op Longstone Island (een van de Fames voor de kust van Northum berland). In de nacht van 7 septem ber 1838 liep het schip Forfarshire op de rotsen van Big Harcar. De reddingsboot van het vaste land kon niet uitvaren vanwege de woeste zee. Grace werd wakker, wekte haar vader, sloeg een regencape over haar nachtpon en met een klein roei bootje slaagden de dappere mensen er in vier mannen en een vrouw te redden. Later konden nog vier man nen gered worden. Grace en haar vader ontvingen de Gold medal of Human society en een heleboel geld, want heel Engeland was vol bewon dering voor het 23-jarige meisje. He laas stierf zij vijf jaar later aan tu berculose. Op het kerkhof te Bam- burgh kan men haar grafmonument zien: een gotlsch-aandoend soort tempeltje, met een zwaar ijzeren hek en het beeld van een heel Jong meisje, dat slaapt met een roeispaan in de armen. De Fame-ellanden staan bekend als een belangrijk vo gelreservaat. Eigendom van Natio nal Trust. VRAAG: Hoe oud zou deze Friese stoelklok kunnen zijn? Er komen verschillende Jaartallen in voor, waarschijnlijk ingekrast door repa rateurs uit vroeger tijd. Het oudste Jaartal is 1850. Hoe kan ik deze klok tegen diefstal beveiligen? ANTWOORD: De hulsindustrie be gon ln het laatste kwart van de 17e eeuw met de vervaardiging van deze bijzondere klokken, die wel enige overeenkomst vertonen met de Zaanse klokken, maar beslist geen kopie zijn. Dat uw klok heel wat ouder is dan de door u genoemde inscriptie, kan men opmaken uit het feit, dat er maar één wijzer is en één gewicht. De vóór 1700 gedateerde exemplaren zijn zwaarder ln uitvoe ring en hebben meestal gedraalde hoekpllaren. Wij raden u het aardige boekje aan van W. F. J. Hana, „Frie se klokken". Unieboek, Bussum I8BN 90 228 4240 1. Wat het tweede gedeelte van uw vraag betreft: Op de nieuwtjestafel van het Bouw centrum (postbus 229, Rotterdam) zagen we een Blijf-af-slot, waar door de klok met een keilbout in een muur vastgezet wordt. Het geheel wordt mét een slot afgezet. Een af sluitbaar ophangsysteem dus. Kos ten inclusief BTW 75,-. Eveneens was daar te .zien een espagnoletbe- veillger. VRAAG: Wij hebben een leren kof- ferklst gekregen, heel zwaar en heel mooi, maar het leer stinkt gruwelijk. Is daar niets aan te doen? ANTWOORD: Weinig, vrezen we: het leer is slecht gelooid en afhan kelijk van de temperatuur ln huis ruikt dat meer of minder vies. WIJ hebben wel enige ervaring met dit soort koffers (Slngaporekoffers). Een chlorophlelhoudend middel (of gewoon een WC-blokje) verandert de stank. Wij hebben zelfs wel eens een filterblokje (uit een koelkast) er in gelegd. VRAAG: Wij hebben elke keer als wij kamperen last van horden mie ren. Iedereen spuit op die camping wel acht keer per dag de wagen van binnen en van buiten schoon, maar 't helpt niet veel. Op de bus staat Non Toxic, maar de mieren gaan er wel dood van (dat is tenminste de bedoeling). ANTWOORD. Wij staken ons licht op bij iemand die als bestuurslid van een internationale caravanclub heel wat ervaring heeft en de meeste grote campings van Europa kent. Dit zijn zijn woorden: Als wij ergens komen, zoeken wij een plaats en dan beslist niet onder romantische bomen, want de mieren laten zich pardoes op de wagen vallen. Vervol gens bespuit ik alles wat in contact met de grond komt (wielen, paaltjes, onderkant van trapje) grondig met Roxasept, maar verder niet onder de wagen. De randen van de luifel worden eveneens behandeld. Mijn vrouw heeft ervoor gezorgd, dat de wagen van binnen pijnlijk schoon is. Alie voorraad-potjes en busjes slui ten hermetisch en de afvoer van het wasbakje wordt, als het gebruikt is, met heet water grondig gereinigd. Die afvoer is meestal voor velen de ingangspoort van de mieren. Nooit vuile kopjes of glaasjes met zoet- resten laten staan in het afwasteil tje, maar zo mogelijk altijd direct buiten afwassen. Gebruikte handdoeken en lijfgoederen elke dag buiten wassen en buiten drogen. Onder de wagen zet men een Jam potje met boeren wormkruid, brandnetel, kruizemunt of bieslook. Een gezellig vaasje met lavendel of afrikaantjes in de wagen staat leuk en wordt door mieren niet gewaar deerd. Op deze manier wordt er mi nimaal gespoten en mieren hebben we nooit. VRAAG: Het muurtje van mijn bor der ziet er elk Jaar weer grocnultge- slagen uit. Kan ik het bespuiten met iets dat vochtwerend is? ANTWOORD: Dat heeft weinig zin, want aan de andere kant zit vochti ge aarde en de stenen worden toch weer opnieuw vochtig. Met heet wa ter kan u met een stevige borstel de groene algen doden en afspoelen. Op een warme dag, als de stenen er warm en doorzond uitzien, zou u met betonverf de goede kleur kun nen aanbrengen en dat zo als nodig herhalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 7