onvergetelijke Trouwkampen onderden fruittelers zonder bijen Neuzen kijken Voorop berg af Wetenschap en techniek /er een band die er al was en die ook bleef - IAG 16 APRIL 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 21 BÜ rsr J. G. A. Thijs 0 f bij een uit het verzet bekomen krant werkt soms plotseling te en krijgen niet alleen de gebeurtenissen uit donkere jaren '40-'45 r ook met die uit de i daarna. Dat was de Elat de krant veranderde een ondergronds strijd- tan in een bedrijf, dat swaar geworteld bleef e tijd van verzet, maar ook als ieder ander be- zakelijk geleid moest ten. Maar naast en vaak van die krant moet het n doorgaan in veel ge- waar lege plaatsen in: veel vaders en ook in hadden voor het c aan de illegale krant hun leven betaald, die geschonden gezin- richtte zich in de jaren na de bevrijding het W* van de Stichting \iwfonds. Er werd finan- jfX en andere hulp gebo- en in die jaren ontstond een traditie die zo'n jaar tien standgehouden ft: elke zomer werden er r de kinderen uit de ge- ten gezinnen kampen 1 rganiseerd. 1957 hebben elk jaar ir zo'n dikke honderd leren dagen beleefd irvan nu echt gebleken lat ze onvergetelijk zijn: I er plannen zijn om de Kipbevolking-van-toen tr eens bij elkaar te doen L^en, zijn er al ruim hon- 1 aanmeldingen binnen. de organisatoren hopen het er nog veel meer en worden, op 4 juni in jkbergen. IQ Een foto tijdens een van de laatste Trouw-kampen genomen. Links zittend: 'tante An' Felder, tweede van link 'Oom Hans' (ds. H. A. Buitink), derde van links 'kampco' Joop Witkamp en rechts 'oom Buub' (nu ds. H. R. Scholten). FAC sen?1 P® tekening maakte Bert Bouman >52 in het lustrum-Trouwkamp Is H. A. Buitink (oom Hans), die in voor een kamp-spel uitgedost als koning Faroek van Egypte, "in die tijd vaak in het nieuws idig1 ;hts. Hoe is die bijzondere band, die in de naoorlogse Trouw-kampen tot uiting kwam, te verklaren? Me vrouw j. A. Felder uit Purmerend: „Ook ais de moeders die hun kinde ren naar het kamp brachten elkaar nog niet eerder ontmoet hadden, voelden ze toch dat ze één ding gemeen hadden: hun mannen had den hun leven voor .Trouw' gegeven. Die band was er eigenlijk al vóórdat het kamp begon." Mr J. S. Dienske uit Uithoorn: „Die kampen hebben erg vormend en richtinggevend ge werkt, ze hadden meer invloed op je dan menige onderwijzer." Met mevrouw Felder en de heer Dienske praten we over de komende reünie en over wat er ruim twintig jaar geleden in de kampen gebeur de. Mevrouw Felder nam, toen zij in 1947 als sociaal werkster bij de Stichting Trouwfonds in dienst kwam, het initiatief om iets te doen voor de kinderen uit de getroffen gezinnen. Gewapend met een flinke dosis ervaring in het jeugdwerk be gon zij met het organiseren van de zomerkampen en jarenlang was zij (door iedereen „tante An" genoemd) de grote leidster op de achtergrond. De heer Dienske, bij zijn vroegere kampgenoten bekend onder zijn voornaam Job, verbleef als kind in de kampen maar werd. toen hij ouder werd, ingedeeld bij de leiding. De kampen werden de eerste jaren gehouden in Loenen op de Veluwe, later in De Blije Werelt in Lunteren (in gereformeerde kring bekend ge worden als synodale verga derplaats). De kampen werden ta melijk strak georganiseerd (Dienske: een erg vaste dagindeling zonder dat het een obsessie werd). Er was een kamp voor jongere kin deren (zes tot twaalf jaar) en een voor oudere (dertien tot achttien jaar). De kinderen waren ingedeeld in groepjes van zes of zeven, elk met een eigen leider of leidster, die door de jongeren met „oom" of „tante" werd aangesproken en door de oude ren met „chef" of „cheffie". Boven die leidersgroep stond de al gemene kampleiding en als daar over verteld wordt, horen we erg vaak de namen van „oom Hans" (ds. H. A. Buitink, destijds gereformeerd predikant in Laren en daarna in Amsterdam, later directeur van „De Jelburg" in Baarn en nu predikant op Vlieland), „oom Ruub" (R. W. Scholten, onderwijzer, later hoofd van een school en nog later gerefor meerd predikant in De Bilt) en van „kampco" (kampcommandant) Joop Witkamp, die nu in Apeldoorn woont. Geestelijk Dienske: „Vooral oom Hans en „oom Ruub" hadden een enorme invloed op het geestelijke element in die kampen. Ds. Buitink bracht iets mee dat je misschien het beste als NCSV-achtig zou kunnen om schrijven. Scholten was een bijzon der serieuze man, vol met ideeën ook. Iedere leidster en leider moest op zijn of haar beurt voor een dagope ning en een avondsluiting zorgen en dat was allemaal erg grondig opge zet. Je kreeg een dag de tijd om je erop voor te bereiden. Bij de dago peningen zongen we steeds een „ei gen" lied dat als volgt begon: „Door hoge poorten van de dag, is opge gaan de gouden zon". Het zou me niet verbazen als ds. Scholten, oom Ruub, dat lied gemaakt had. Het deed je echt wat, die sfeer in die kampen, dat Je dat samen als chris tenen kon doen. Het waren ook oe cumenische kampen: naast veel ge reformeerde en hervormde kinderen waren er ook van andere kerkelijke richtingen, zelfs waren er uit buiten kerkelijke gezinnen. Je ontmoette er ook kinderen uit door het verzet bekend geworden families zoals Post en Speelman. En ook zag je er mensen die later bekend werden; zo kwam Herman Wlersinga (de latere gereformeerde predikant, wiens naam nogal eens ln synodeverslagen voorkwam) er als student ln de lei ding. Hij had toen al een wat andere manier van voetballen..." Niet isoleren „Tante An" Felder: „Van het begin af is ons streven geweest de kinde ren uit de getroffen gezinnen niet in een aparte groep te isoleren. Van daar dat we steeds toegestaan heb ben dat er vriendjes en vriendinne tjes meekwamen en ook kinderen die eigenlijk onder de zorgen van de Stichting '40- 45 vielen". Dienske: „Je werd in die kampen, hoewel Je vader was omgekomen, toch niet als een zielig geval behandeld. Het was daarom zo belangrijk dat Je ook samen was met kinderen uit niet- geschonden gezinnen. Vooral achte raf zie Je het belang daarvan, je ziet nu ook beter dan toen dat het ook een stuk maatschappelijk werk was." Mevrouw Felder vertelt dat veel moeders in die emotioneel zo zwaar geladen tijd er moeilijk toe konden komen hun kinderen voor een week af te staan. „Maar op dat punt was die band juist zo belangrijk. Het was een omgeving die hun vertrouwd was, de Stichting Trouwfonds be stond immers uit vrienden van hun omgekomen mannen of zonen. En alle kinderen, hoe groot de proble men ook waren die ze meebrachten, werden in die kampen geaccepteerd. Voor veel moeders heeft het toch veel betekend dat ze een week van de zorg voor hun kinderen verlost waren. En ik geloof dat de weken ook voor veel kinderen van groot belang geweest zijn. Ik herinner me een meisje dat erg stug en schuw was. dat maar niet loskwam. Totdat ze op de rug van een van de leiders zat, met haar handje zijn baard voelde en zei: dat had vader ook. Vanaf dat moment was alles goed. Een ander kind was erg nerveus, maar sliep dagenlang bij oom Ruub in de tent en langzamerhand werd het rustiger. De taak van de leidsters en leiders was in die tijd erg belangrijk. Het waren een heleboel kleine dingen, die samen toch zo veel betekenden. Maar de belangrijkste ervaring was toch wel dat Je in de Trouw-kring kon constateren wat een grote waar de een sterk persoonlijk geloof had. Vrouwen die alleen achterbleven maar een sterk geloof hadden red den het, dat zag je gewoon". Op een vraag van ons: „Ja, er was eigenlijk erg weinig binding met de krant, zoals die zich na de oorlog ontwikkel de. Er kwam wel een verslaggever om een reünie of een lustrumkamp te verslaan, maar verder hadden we met het na-oorlogse bedrijf niet zo veel contact meer." Banden voor het leven Tussen Kerst en Oud en Nieuw kra men allen die bij de kampleiding ingedeeld waren bij elkaar en dan werd alles voor de komende zomer doorgepraat: de opzet van de kam pen, de aanpak van de kinderen, de indeling van de groepen. En in die maanden werd er ook veel briefwis seling gepleegd en heus niet alleen tussen de kinderen: er zijn in die kampen (hoe zou Je anders verwach ten als er Jonge mensen bijeen zijn) banden voor het leven gesmeed. Wie uit het bovenstaande zou concluderen dat het allemaal nogal ernstig toeging in die Trouwkampen heeft het mis: er was volop vertier, er waren speurtochten en andere spe len. er was de jaarlijkse „kamprel", waar allerlei zotte situaties in scène gezet werden er was elk jaar een „kermis" dan was er het grote feest op de laatste (vrijdag) avond van het kamp. waar het enorm vrolijk toege- gaan moet zijn. Spoorwagon vol Dat de sfeer niet zwaarwichtig was, blijkt ook uit de zinnen waarmee een Trouwjoumallst het verslag begon van het lustrumkamp ln 1952 (van wat bloemrijke taak waren de verslaggevers toen minder bang dan nu): „Uitbundig huppelt een aanko mende neger met spierwit haar over het sportterreintje naast de vriende lijke kampioen die verscho len ligt achter het tintelende groen, waaraan de Veluwe op deze zomer dag zo rijk is. De varens, die de blauwe zwembroek van de donkere man dienen te verbergen, bewegen bij elke sprong heftig op en neer. Met onnavolgbare dapperheid zwaait hij met zijn speer, versierd met vrolijk wapperande stukken ge kleurd papier". Verderop in het ver slag staat dat de Jongens en meisjes met „leder minstens een spoorwa gen vol plezierige herinneringen" naar huis zijn gegaan. Gezina, lieve vrouw Maar de tijd ging verder, de kinde ren die de kampen moesten bevol ken werden ouder, en het werd moei lijker de kampen „vol" te krijgen, de aandrang om vriendjes en vriendin netjes mee te brengen werd groter. En zo kwam het Jaar 1957: „tante An" verliet de Stichting Trouwfonds omdat haar een functie als maat schappelijk werkster bij de Stich ting '40-'45 aangeboden was (met die stichting werkte het Trouwfonds nauw samen), en in het laatste Trouwkamp, viel de voorzitster van de Stichting Trouw-fonds, prof dr O. H. J. van der Molen, een zanghulde ten deel die eindigde met de fraaie woorden „Gezina. lieve vrouw, ik houd zoveel van Jou". Het gezang vormde trouwens een belangrijk ele ment in de Trouwkampen. Toen ln 1952 het lustrumkamp gehouden werd, zongen de deelnemers (vol gens het kranteverslag „met stem verheffing") het lied „Over 25 jaar. zullen wij nog steeds kamperen, ook al hebben wij grijs haar. maar wij zullen niet kramperen" Nu. 25 jaar na 1952, wordt die belofte gestand gedaan: de deelnemers zül- len bijeenkomen. „Ik ben zo be nieuwd hoe ze het allemaal maken", zegt „tante An". Wie inlichtingen wil over de reünie van de Trouwkampen op 4 juni te Beekbergen, kan zich in verbinding stellen met de ..kampcommandant" van destijds, Joop Witkamp, Zwolse- weg 44, Apeldoorn. telefoon 055-217699 RA( ^jjen verslaggever frden fruittelers zullen het straks, als de fruitbo- de Betuwe in bloei staan, en duizenden toeris- de bloesem zullen genieten, zonder bijenvolken iiesm stellen. Voor de fruitteler telt de schoonheid J e bloesem nauwelijks; zijn enige zorg is dat de wordt bevrucht en de fruitbomen een rijke i odopleveren. En wat is er beter voor de bestuiving e bloesem dan een bijenvolk in de boomgaard? Kon aan volg van ^minder n.kef er is i hee te ;ort aan bijenvolken is olg van het feit dat er minder beroepsimkers nauwelijks nog verdienen. De I honing die wij in Ne- (1 eten is namelijk af- >0 .g uit het buitenland In tijk I als Australië waar het Ie jaar zomer is. is de ïpbrengst per imker De Nederlandse imker er vaak geld bijleggen c l bijenkast per auto naar >esem te brengen: de lie de fruitteler betaalt ereniet tegen de kilome- iienf Volgens de heer C. Pa- are fe niet alleen fruitteler en.&ok bestuurslid van de yndse Vereniging tot Deeming van bijenteelt er zeker 25.000 bijen- te kort zijn als alle kfAers in de Betuwe vol- bijenvolken willen de heer Pater is de oorzaak hiervtfn het te- jnd aantal grote imkers. meer dan honderd vol- Kitten. Daarvoor in de plaats komen veel hobby imkers die er een paar bijen volken op na houden. Deze mensen zijn volgens hem erg bang voor bespoten bloesem. Hoewel het wettelijk verboden is. is er nog steeds een groot aantal fruittelers die de bloe sem zo bespuiten dat het gif in de bloemen komt. De imkers zitten dan met het verlies van een geheel vergiftigd bijen volk. Het is volgens de heer Pater dan ook niet verwonder lijk dat veel imkers de bijen volken liever naar het kool zaad brengen omdat die plant niet bespoten mag worden en ook de honingopbrengst daar groter is. Koolzaad bloeit tege lijk met de appelbloesem, zo dat automatisch een tekort aan bijenvolken bij de appelte lers ontstaat. Amateur-imker (tevens voor zitter van de Bijenvereniging Geldermalsen) J Meurs uit het Betuwse Varik vertelt dat vlak na de oorlog nog wel geld te verdienen was met bijenhou- den. De prijs van een pot ho ning nu is in vergelijking met dertig jaar geleden alleen maar lager geworden. „Voor veel im kers is het niet haalbaar meer om alleen van de bijen te be staan. er is in Nederland geloof ik nog maar één bedrijf dat uitsluitend van de honing be staat", zei hij. Dure bijvoeding Bovendien zijn de imkers ge confronteerd met een vrij dras tische verhoging van de prijs van suiker, die gebruikt wordt als bijvoeding voor de bijen volken. Volgens de heer Meurs is het droevig gesteld met het aantal imkers in de Betuwe ten westen van Tiel. De bijenver eniging in Tiel zelf. de fruitstad, bestaat al jaren niet meer en ook de vereniging in Culemborg is onlangs opgehe ven. De oorzaak ligt volgens hem vaak bij de vereniging zelf. „Ze zijn niet actief genoeg en daardoor daalt het aantal imkers in zo'n plaats snel. Als de vereniging beneden de tien leden komt, wordt zij automa tisch opgeheven", aldus ama teur-imker Meurs. De bestuiving van bloesem door bijen is een onmisbare zaak. Een onderzoek van de Stichtse Fruittuinen in Werkhoven, het proefbedrijf van de fruittelers, heeft aange toond dat een fruitboom zes maal zoveel vruchten draagt als de bestuiving door bijen heeft plaatsgevonden. Ook de grootte van de vrucht neemt dan toe. Miljard per dag Als een imker vijftig bijenkas ten ln een boomgaard plaatst, dan betekent dat vólgens de heer Meurs dat er een miljoen bijen rondvliegen, die met z'n allen per dag een miljard bloembezoeken afleggen. „Bij en gaan bij de bevruchting van de bloem zeer grondig te werk, omdat het insekt alle honing uit een bloem wil peuren en daarbij alle delen van de stam per terdege bestuift Bij alleen windbestuiving komt het vaak voor dat de stamper onvolledig wordt bestoven met als gevolg dat de rijpe vruchten on volgroeid zijn", aldus de heer Meurs. De bijenvereniging in Gelder malsen wil het aantal imkers weer op peil brengen door mid del van een imkercursus. Veel, andere bijenverenigingen in ons land kennen al zo'n cursus. De cursussen, die worden ge subsidieerd door het ministe rie van landbouw en visserij, leert de aanstaande bijenhou der hoe hij een volwaardig im ker kan worden. Een dure hob by. vindt de heer Meurs, is bij en houden niet. „Je eet immers altijd gratis honing". Bij de bijenverenigingen is het trou wens gewoonte dat een nieuw lid zijn eerste volk gratis krijgt door Rob Foppe.ua Een mens beseft maar zelden dat hij voortdurend zijn eigen neus ziet. Nee, zonder spiegel. Doe maar even uw linker oog dicht, dan blijkt ineens links onder in het beeld van het rechter een flink stuk neus te zitten. De Britse psycholoog Wetherick heeft onlangs de dolste dingen uitgehaald om er achter te komen of we die meestentijds onzichtbare neus stiekem toch gebruiken om te helpen kijken. Hij verwierp om praktische re denen de logisch meest voor de hand liggende benadering: be kijken hoe mensen kijken die geen neus hebben. Wetherick koos een omweg die tot ker misachtige toestanden leidde. HIJ liet zijn proefpersonen met een lichtgevende schertsneus op in een stikdonkere kamer naar een lampje kijken. Daar zat de volgende redene ring achter: Wanneer mensen in dezelfde situatie maar zon der feestartikelen naar zo'n lampje kijken, zien ze dat het na ongeveer een halve minuut gaat bewegen. Dat heeft niets te maken met feitelijke ge beurtenissen. Het lampje zit al die tijd muurvast. Maar ln een donkere kamer, waarin Je ver der nieta ziet, „zie" je het in beweging komen, en een tijdje later ook weer stilstaan. Daar is een mooi woord voor bedacht,het autokinetisch ver schijnsel. Maar hoe dit ge zichtsbedrog in de wereld komt, is nog steeds onopgehel derd. Het idee van Wetherick was dat het ontbreken van de neus ln het gezichtsveld er wel eens wat mee te maken kon hebben. In die gedachtengang zou de neus een soort oriënta tiepunt ln het blikveld zijn. In een donkere kamer valt dat weg, waardoor Je na verloop van tijd ook niet meer de rich ting van het lampje kunt bepa len, dat dan aan zijn schijnba re zwerftocht begint. De bedoeling van het experi ment wordt nu duidelijk. Met het lichtgevende geval op. ziet de proefpersoon in de donkere kamer twee dingen: ten eerste het lampje en ten tweede zijn eigen neus als oriëntatepunt. De proef op de som viel voor Wetherick negatief uit. Zijn uitgedoste proefpersonen za gen het lampje toch bewegen Maar misschien komt dat dacht Weterick, omdat zo'n schertsneus wat groter Is dan hun eigen neus. en zulk raar groen licht geeft. Hij probeer de het daarom ook met kleine lampjes ln de neusgaten, die de neus van de proefpersoon op een meer met de natuurlij ke omstandigheden over eenstemmende manier ln het donker zichtbaar maakten. Dat had weer als bezwaar dat de proefpersonen dat een raar gevoel vonden, en misschien daardoor beïnvloed werden. Die mogelijkheid probeerde de psycholoog te verkennen door het experiment ook uit te voe ren met niet brandende lampjes in de neusgaten. De resultaten van dit alles wa ren niet zo duidelijk dat zij ook maar een begin van een conclusie toelieten. Het zien van de neus lijkt geen rol te spelen bij het zien. Maar het is mogelijk, voegt de onderzoe ker er hoopvol aan toe, dat de gebruikelijke technieken niet voldoende verfijnd waren. En hij bekent dat hij het wel eens moeilijk had om zijn proefper sonen te overtuigen van de re delijkheid van in het donker zitten met lampjes ln Je neus vooral ais die niet brandden Het staat er droogjes, maar ik zie het voor me: kermisachtige toestanden. (N. E. Wetherick, Nature, 266 442-443, 31 maart 1977). Wie vooroploopt wanneer het goed gaat, heeft alle kans dat hij nog steeds vooroploopt als blijkt dat de omstan digheden minder behaaglijk worden. Deze wat filoso fische gedachte komt uit een beschouwing over de financiële mogelijkheden in het lopende jaar in het interne communicatieblad van de Stichting voor fun damenteel onderzoek van de materie (FOM). Het klinkt triest, en de omstandigheden zijn dat ook nogal. De subsidie voor 1977 betekent een achteruitgang van ongeveer vijf procent. En de FOM had nu Juist aardige nieuwe plannen waar ze wat extra geld voor gevraagd had. Dan is het een schrale troost wanneer de vertegenwoordiger van het ministerie van onder wijs en wetenschappen in het bestuur geruststellend uitlegt dat het niet de bedoeling van staatssecretaris Klein was, bij de uitvoering van de over heidsbezuinigingen de natuur kunde zwaarder te treffen dan andere wetenschapsgebieden Toch is de situatie minder triest dan die filosofische ge dachte op het eerste gezicht laat vermoeden. De FOM loopt namelijk traditioneel op twee manieren voor op bij het beste den van geld aan wetenschap pelijk onderzoek. Ten eerste is inderdaad de hoeveelheid sub sidie om historische en technische redenen vrij groot. Maar het is niet die manier van vooroplopen, zo blijkt uit de woorden van Kleins boodschapper, die nu tot een buiten verhouding grote be perking zou leiden. FOM is bovendien de pionier van een uiterst afgewogen sys teem om de onderzoekgelden te verdelen, te beslissen welke voorstellen wel en niet voor financiering ln aanmerking ko men. Kwaliteit en wetenschap pelijke zinnigheid worden zo systematisch mogelijk ge toetst aan de beschikbare mid delen. De procedure heeft een coördinerende Invloed op het hele vakgebied, wordt ook voor andere vakken met suc ces toegepast en geldt als mo del voor een stuk algemeen we tenschapsbeleid. Aanpassing Het is deze verdeelkunst die FOM nu ook ln tijden van te genspoed wil vasthouden. Het was een koud kunstje geweest om te concluderen dat de aar dige nieuwe plannen nu „dus" de ijskast in moeten. Maar er komt een aangepast beleid, waarin slagkracht en wendbaarheid, vernieuwend vermogen en kwaliteit voorop zullen blijven staan. Binnen de besnoeide subsidie zullen ver schuivingen worden aange bracht waardoor er toch ruim te voor nieuwe dingen komt. zij het in mindere mate. „Het zal helaas onontkoom baar zijn. hiervoor lopende projecten te stoppen of te ver tragen." Vacatures worden langer opengelaten dan nor maal of helemaal niet vervuld, om toch noodzakelijke appara tuur te kunnen aanschaffen Het ministerie, aldus het ver slag van de bestuursvergade ring, toonde zich uiteraard zeer tevreden met deze loyale hou ding. Het zal de manier waarop FOM een en ander aanpakt, nauwlettend volgen, om infor matie te verzamelen die voor andere O W-instelllngen in deze moeilijke tijden bruik baar kan zijn. Die andere instellingen zullen bij deze gedachte waarschijn lijk geen gat ln de lucht sprin gen. Maar de omstandigheid dat er voor aardige nieuwe plannen geen extra geld ls,zou wel eens een zeer gebruikelijke kunnen worden. En dan zijn er voor een instelling ruwweg twee mogelijkheden: het pad waarop FOM nu opnieuw pio nierswerk gaat verrichten, of de weg naar een langdurige wetenschappelijke win terslaap. Vandaar die op het eerste ge zicht mismoedige vaststelling van de rapporteur: „Zo blijft FOM dus voorop lopen, ook bergafwaarts." Maar, zo mag best worden toegevoegd, met opgeheven hoofd Salaris Het FOM-bestuur snuffelde in dezelfde vergadering nog even aan een ander wespennest, zonder daarover al een uit spraak te doen. We zouden he lemaal geen geld tekortkomen, schreef adjunct-directeur dr. C. Ie Pair ln een discussienota, we zouden zelfs kunnen uitbreiden, wanneer we onze wetenschappelijke medewer kers niet zo voortreffelijk be taalden. Nu ls voortreffelijk betalen geen rare hobby van FOM al leen, de salarissen zijn keurig volgens rijksregeling. Maar dat duidt er alleen maar op dat er ook bulten de fundamentele natuurkunde misschien wel wespennesten bestaan. Le Pair rekende uit dat een 30-Jarige doctor bij de overheid en FOM ongeveer 15 procent meer krijgt dan de Nederlandse in dustrie hem op het ogenblik zou betalen. HIJ is dan overi gens al een stevig stuk voor sprong kwijt, want als 25- Jarige doctorandus kon hij ln de overheidssfeer zelfs een kleine dertig procent extra verdienen De manier waarop hier een kortsluiting tot stand wordt gebracht tussen onderzoekbe leid en salarisontwikkeling, is op zijn minst stoutmoedig. Het FOM-bestuur wacht op reac ties uit de achterban, en denkt intussen na.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 21