1
CDA, PvdA en de emancipatie
ntzuiling naar brede
progressieve volkspartij
Tussen de ontzuiling en
de eigen identiteit
Voor het eerst in de parlementaire geschiedenis van ons land treden de christen-democraten in één partijverband aan bij de
komende Tweede Kamerverkiezingen een feit dat één van de bepalende elementen is geworden in de discussie over de
mogelijkheden van een toekomstige coalitievorming. Het gaat daarbij uiteraard vooral om de vraag in hoeverre PvdA en CDA het
mogelijk of wenselijk achten, elkaar als partner in de volgende coalitie te aanvaarden. Binnen de PvdA wordt de laatste tijd
bovendien druk besproken hoe zij als partij op het CDA zou dienen te reageren: op welke wijze zij bijvoorbeeld eventueel haar eigen
beeldvorming zou moeten aanpassen. Daarover heeft dr. J. A. van Kemenade minister van Onderwijs en Wetenschappen
in het kabinet Den Uyl onlangs een belangwekkend verhaal gehouden in de kleine kring van het „Centrum voor levensbeschouwing en
politiek" van de PvdA. Dat verhaal drukken wij hieronder in hoofdlijn af mét een reactie erop van dr D. Th. Kuiper, vice-voorzitter
van de ARP en als socioloog bij de Vrije Universiteit vakgenoot van Van Kemenade.
r. J. A. van Kemenade:
Eigen confessionele
partijen niet meer nodig
Dr. D. Th. Kuiper:
Brede progressieve
volkspartij niet haalbaar
ÏTE
RDAG 16 APRIL 1977
VERKIEZINGEN
Trouw/Kwartet
13
J. A. van Kemenade heeft
e ervaring dat het voor ve-
nog lang niet vanzelf
preekt dat katholieken te-
fcens socialist kunnen zijn.
ling Men spreekt van „katholieke
linisters" en van „katholie-
Kamerleden" als men
VP-ers bedoelt. Schoolbe-
turen die de minister van
inderwijs ontvangen, tonen
dch verrast „en al dan niet
angenaam getroffen"
wanneer hij behalve socialist
»k katholiek blijkt te zijn
,en gewoon blijkt te bidden
lan de gemeenschappelijke
unch", zoals trouwens bin-
len de kring van de P.v.d.A.
lommigen het verrast „dat
eigen minister precies
ït wanneer je moet gaan
knielen of zitten in een
itholiejce eredienst".
({Katholieken en socialisten
ijn, althans in de beeldvor-
iiing van velen, nog altijd
ko twee te onderscheiden maat-
ichappelijke groeperingen,
(itoe komt dat? Van Kemena-
itonderscheidt enkele histo
rische achtergronden:
,J)e groepsvorming van de
katholieken in Nederland is
eerder ontstaan dan de socia
listische beweging. Zij was
rege bovendien primair gericht op
het behoud en de emancipa-
tie van de geloofsge-
Jmeenschap, eerst tegenover
de bedreiging van het over-
030! wegend protestantse karak
ter van de natie en later ook
n het liberale rationa
lisme.
Als zodanig reikte ze over
economische, sociale en cul
turele tegenstellingen, voor
zover die binnen de ge
loofsgemeenschap beston
den, heen en verbond ze ar
beiders en werkgevers, boe
ren en grootgrondbezitters,
intellectuelen en analfabeten
een gemeenschappelijk
kioov doel. Daardoor was de later
ord?{ ontstane socialistische bewe
ging in hoge mate aangewe
nd^1*11 °P de &roeP onkerkelij-
BaJtt ten. vrijzinnigen (toen
slechts uiterst spaarzaam in
katholieke kring) en vrijden
kers, waarmee ze zich ook
i vo sterk heeft geïdentificeerd en
arcfy dus de derde bedreiging in
loeö- successie werd van de le
an de vensbeschouwelijke identi
teit van de katholieke ge
meenschap.
eli|k! Die bedreiging gold temeer
omdat de socialistische be
weging een maatschappelij-
j vaf ke tegenstelling accentueer-
bruit de (tussen have en have-nots)
die het gemeenschappelijk
ioge front van de geloofsgenoten
3 van zou kunnen aantasten. De
ispo- groepsvorming van de katho-
v* leken had inmiddels tot een
aantal organisaties geleid,
piel- tot een vijfde macht, met ge
vestigde politieke, econo
mische en maatschappelijke
belangen, die in het geheel
niet gebaat waren bij een
nieuwe verstoring van het
machtsevenwicht.(
Eigen zuil
in opvattingen over en activi
teiten met betrekking tot de
inrichting van de samenle
ving.
Het echte ethische reveil, de
architectonische kritiek van
Kuyper, is aan de katholie
ken dan ook praktisch geheel
voorbijgegaan. Daar ligt dan
ook een duidelijk verschil
met de ARP, die vandaaruit
een eigen traditie van maat-
schappelijk-politieke doel
stellingen heeft opgebouwd.
Vervreemding
De intentie van de verzuiling
der katholieken, de verzui
ling zelf en de aard van de
geloofsbeleving van de ka
tholieken zijn mijns inziens
dan ook belangrijke factoren
die historisch tot de ver
vreemding tussen katholie
ken en socialisten hebben ge
leid. Ze bevatten overigens
mijns inziens ook tal van
aanknopingspunten om het
gedrag van een politieke or
ganisatie als de KVP ook
vandaag nog te begrijpen.
Zonder daar nu al te diep op
in te gaan wijs ik op de voor
keur voor het harmonie
model, althans in sociaal-
economische vraagstukken,
die als vanzelf voortvloeit uit
de noodzaak de eenheid van
de geloofsgemeenschap te
bewaren, en die overigens on
middellijk wordt ingeruild
voor scherpe polarisatie wan
neer men meent dat de belan
gen van die geloofsge
meenschap of van belangrij
ke groepen daarin, in gevaar
komen, zoals met betrekking
tot de grondpolitiek en de
opgefokte discussie rond de
vrijheid van onderwijs.
Er hebben zich zeker de
laatste 20 25 jaar tal van
maatschappelijke, kerkelijke
en theologische ontwikkelin
gen voorgedaan, die die his
torische vervreemding sterk
hebben afgezwakt en die in
feite ook tot een afkalving
van de confessionele politie
ke organisaties hebben
geleid.
De verzuiling als middel om
de sociale achterstand van
katholieken op te heffen is
geslaagd en overbodig ge
worden.
De vrijheid en rechtzinnig
heid van de geloofsge
meenschap is sinds het aggi-
ornemento (de door paus Jo
hannes XXm op gang ge
brachte vernieuwingsbewe
ging in de r.-k. kerk.- red.)
veranderd in pluriformiteit
en openheid naar anderen en
kan niet meer als bindmiddel
functioneren. De katholieken
zijn geen eigen maatschappe
lijke groepering meer.
De ontwikkeling in het theo
logisch denken, in de ethiek
en in de vertaling van de ge
loofsbeleving naar de orde
ning van de samenleving,
maatschappelijke verde
lingsvraagstukken en de
taak van de christenenen
daarin heeft ook bij vele
katholieken de ogen geopend
voor het belang van de poli
tiek.
Toen pas
Daarmee had voor velen niet
de noodzaak van christelijke
politiek afgedaan. Integen
deel, men zou zelfs kunnen
zeggen dat voor vele katho
lieken toen pas de noodzaak
van een christelijke politiek
duidelijk werd, dat met ande
re woorden door velen toen
pas de noodzaak werd inge
zien om waarden en overtui
gingen te vertalen in concre
te maatschappelijke stel
lingnamen en keuzen.
In dat stadium van politieke
emancipatie zijn eigen
confessionele politieke par
tijen niet meer nodig en zelfs
in een aantal opzichten be
lemmerend voor de ontwik
keling van zowel de le
vensbeschouwing als de sa
menleving.
Niet meer nodig omdat de
levensbeschouwelijke ver
schillen op zich niet meer pa
rallel lopen met de belangrij
ke maatschappelijke te
genstellingen Nadelig
omdat ze uit lijfsbehoud de
natuurlijke neiging hebben
om die maatschappelijk te
genstellingen toe te dekken
en te verdoezelen, uiteraard
ten nadele van de zwakkeren.
Nadelig ook omdat ze door de
misplaatste monopolisetfng
van de term christelijk het
christendom in diskrediet
brengt door het te identifice
ren met bepaalde maat
schappelijke belangen en be
langengroeperingen.
Van Agt zou zich moeten rea
liseren dat wanneer hij, zoals
onlangs is gebeurd, een ver-
kiezingsspeech eindigt met
de woorden: „met een goed
programma, met voortreffe
lijke mensen en met het
evangelie als richtsnoer,
gaan we de verkiezingen in,"
niet alleen mensen kwetst,
maar ook het evangelie
kwetsbaar maakt.
Voorts ging de socialistische
beweging zich in het organi
satorisch verkavelde Neder
land al snel tot een eigen zuil
ontwikkelen, met een eigen
jeugdbeweging, een eigen
omroep, eigen kranten, én
een eigen subcultuur. Daar
door werd de vervreemding
geïnstitutionaliseerd, in ei
gen belangen uitgekristalli
seerd en in een eigen subcul
tuur verfijnd en uitgewerkt.
Tenslotte kenmerkten.de Ne
derlandse katholieken zich,
[net name vanuit de schuil
kerksituatie, in theologisch
en religieus opzicht door een
grote rechtzinnigheid, een
sterk hiërarchlsch-kerkelijke
binding, een religieus vertica-
Hsme en een burgerlijke
jjoomheid. die zich hoofdza
kelijk richtte op de persoon
lijke vervolmaking en zich
voornamelijk uitte in kerks
gedrag en ethiek in de micro-
situatie en niet of nauwelijks
Dat bezwaar is des te groter
wanneer men, zoals nu is ge
beurd, de politiek
maatschappelijke verschil
len die tot voor kort ten
minste ln verschillende con
fessionele partijen tot
uitdrukking konden komen,
onder één grote deken te sla
pen legt en dan bovendien
nog boven dat bed een bordje
spijkert van een „ethisch re
veil" dat nota bene te
ruggrijpt op de burgerlijke
vroomheid en de mlcro-
ethiek van de katholieken in
de vorige en de eerste helft
van deze eeuw, en wederom
voorbijgaat aan het politieke
programma waarin ten
minste de architectonische
kritiek van Kuyper, nu ver
woord door Goudzwaard, op
verschillende plaatsen is te
herkennen.
Daarom is het CDA een ver
grote KVP, niet vanwege het
programma, maar wel omdat
het ln feite dezelfde a-
programmatlsche en non-
politieke houding aanneemt
die traditioneel was en histo
risch begrijpelijk voor de
KVP.
Zo'n ethisch reveil is ln dit
stadium van politieke eman
cipatie dan ook een achter
haalde poging om het CDA
een eigen ideologische inspi
ratie te geven en verstaat
zich slechts met verantwoor
delijkheid voor de samenle
ving die Juist maatschappe
lijke keuzen vraagt.
Het lijdt mijn Inziens geen
twijfel dat het ontzullings-
proces ln de politiek zich
voortzet en jjiist tengevolge
van het CDA waarschijnlijk
sneller, dan in een situatie
waarin maatschappelijke
verschillen zich in meer con
fessionele partijen konden
uitdrukken, omdat Juist het
CDA, zoals de KVP, zich zo
danig a-politiek zal moeten
gedragen dat ze de voort-
schrijnende politieke eman
cipatie van de katholieken
niet meer kan opvangen en
aan de bestaande politieke
emancipatie van de AR geen
adequate uitdrukking meer
zullen kunnen geven.
Naar een PVP
Daarom is er voor de PvdA te
meer reden zich te bezinnen
op de vraag hoe ze de histo
rische drempels tot toetre
ding voor die katholieken en
protestanten kan slechten.
Ik denk dat zij dit onder an
dere moet doen: de christelij
ke inspiratie meer nadrukke
lijk in de partij te gebruiken
als een voedingsbron voor
maatschappelijke politieke
keuzen en daar expliciet een
beroep op te doen bijvoor
beeld bij de samenstelling
van het beginselprogram en
de bezinning ln de partij op
majeure politieke vraagstuk
ken.
zich, met het oog op het
democratisch belang ervan
meer uitdrukkelijk ln te zet
ten voor levensbeschouwlij-
ke verscheidenheid in vor
ming en opleiding van jon
geren.
door zich meer nadrukke
lijk te bezinnen op de gren
zen van de verzorgingsstaat
en de uitbreiding van de ma
teriële welvaart, en zich te
richten op de noodzakelijke
aanvullingen daarvan, name
lijk de mondigheid van en
broederschap tussen men
sen.
door. waarschijnlijk met
spijt en tegenzin van velen,
meer afstand te nemen van
de aan de eigen verzuilde his
torie ontleende subculturele
uitingen.
Door met andere woorden en
ook zelf nog verder te „ont-
zuilen" in een richting die
tenslotte naar mijn overtui
ging zal lelden tot een brede
progressieve volkspartij."
Van Kemenade wil een „bre
de progressieve volkspartij".
Daarom bepleit hij ont
zuiling. Van katholieken,
maar ook van socialisten.
Voorzover ledereen zijn ora
tio pro domo gegund moet
worden voor eigen parochie.
Daarom zijn mijn overwegin
gen minder tegen dit artikel
van Van Kemenade gericht
dan tegen een algemenere ge-
dachtengang, die ik bestrij
ding waard acht
De belangrijkste betekenis
van verzuiling was niet de
sociale achterstand van
volksdelen op te heffen, al
had verzuildheid óók die
functie. Geen der vier Neder
landse volksdelen, stelde zich
ten doel zuil te worden. De
liberalen wensten het den
kend en leidend deel der na
tie te blijven. De protestan
ten handhaving van de pro
testantse natie dan wel her
kerstening daarvan. De ka
tholieken (inderdaad, maar
het was ook nodig) emanci
patie en (eveneens) beïnvloe-
dingvan de natie in christelij-
ice zm. De socialisten een so
cialistische samenleving.
Maar ln het eerste kwart van
deze eeuw ontdekten ze (ge
lukkig) dat deze einddoelen
elkaar in een parlementaire
democratie blokkeerden. In
de zogenaamde Paclflkatie-
forroule erkenden ze elk
huns ondanks eikaars be
staansrecht en kwamen ze
als het ware overeen de ge
meenschappelijke belangen
te behartigen, en daarbinnen
elk de ruimte te geven. En
dat leidde tot verzuiling. De
einddoelen werden naar bin
nen omgebogen en leidden
tot de koestering van de ei
gen subcultuur en de bewa
king van de grenzen der eigen
organisaties. Vanaf 1960
kwam een proces van ontzui
ling op gang. Nieuwe genera
ties in nieuwe omstandighe
den verzetten zich tegen de
gegroeide huisstijlen.
Ontzuiling?
Maar ontzuiling is gezien het
bovenstaande een begrip dat
niet slaat op de kern van het
streven der diverse groepen.
De grote vraag was namelijk
hoe de wezenlijke doelstellin
gen en identiteiten van die
groepen in het Nederlandse
geheel nieuwe inhoud en
vorm zouden krijgen door het
proces van ontzuiling heen.
De nieuwe situatie schiep de
meeste problemen voor de
beide „confessionele" zullen.
Zij waren immers geestelijke
minderheden ln een voor hun
gevoel steeds verder seculari
serende wereld. Hoe de eigen
identiteit op geloofwaardige
wijze verder te ontwikkelen
en te ontplooien ln het kader
van radicaal gewijzigde inter
ne en externe omstandighe
den?. Mijn indruk is dat de
voorwaarden in b.v. AR-
krlng daarvoor wel gunstiger
waren dan ln katholieke
kring. Protestantse organisa
ties waren meer gebaseerd op
eigen inzet der leden en meer
op andere dan emancipatie-
doeleinden gericht. De kerke
lijke factor die ln r.k. kring
tot het Mandement (1954)
voor grotere eenheid had ge
zorgd. leidde door zijn weg
vallen ln Nederland (en de
blijvende bemoeiing vanuit
Rome) tot de vrijmaking van
middelpuntvliedende krach
ten. Polarisatie tussen ver
nieuwers en behouders leidde
daar tot een sneller afscheid
van velen uit beide catego
rieën van katholieke maat
schappelijke organisaties.
Terwrtjl in calvinistische
kring, gepokt en gemazeld
als men was door vele voor
gaande conflicten, de
techniek van „het elkaar
vasthouden" door alle
conflicten en discussies heen
sinds 1960 tot een inhoudelij
ke vernieuwing van denken
en koers leidde.
Liberalen en socialisten had
den niet de extra-complicatie
van de beide „christelijke"
zullen. Zij bewogen zich meer
als vissen in het water van de
geseculariseerde samenle
ving. Bij de meeste liberale of
„neutrale" organisaties leid
de dat vanaf 1960 tot een vrij
principeloos inspelen op de
vermoede nelgingen van de
kiezers-, lezers- en kijkers
markten, die door het ontzul-
llngsproces der andere zullen
vrijkwamen. De socialisten
kenmerkten zich al vanaf
1945 door relativering van de
ouwe sociaal-democratische
subcultuur en benadrukking
van personalistisch socialis
me, waarin humanisten, pro
testanten en katholieken
zouden kunnen delen. De tac
tiek was echter hetzelfde: een
doorbraak naar een nieuwe
markt.
De ,roole familie'?
Was dat onzuiling? Ja, voor
zover men zich niet meer
hield aan het territoir van de
„eigen" ZUIL. Maar met na
me ln socialistische kring
ging men door met de ont
wikkeling van eigen doelen
en identiteit. Ontzuiling be
tekent in dit verband: ont
manteling van de andere zui
len en expansie van de eigen
idealen en organisaties. Het
socialistische organisatie
complex werd namelijk aller
minst ontmanteld. En wat de
ontwikkeling van de inhoud
betreft: De doorbraak-
generatie heeft qua doorwer
king van haar idealen uitein
delijk weinig Nachwuchs ge
had. Dat was één van de rede
nen voor het beleggen van de
conferentie, waar Van Keme
nade sprak. En de tijd dat
Vondeling en Kloos voor een
gematigde Progressieve
Volkspartij pleitten lijkt al
weer grijs verleden. De zeven
tiger Jaren worden juist be
heerst door een revival van
de marxistische subcultuur.
De Internationale wordt weer
gezongen; de boekwinkels
liggen vol literatuur over en
uit de socialistische oertijd.
De Ironie wil dat vele suppor
ters daarvan juist uit katho
lieke (en in mindere mate
protestantse) hoek afkomstig
zijn en dat velen van hen de
PvdA te „burgerlijk" vinden.
Maar ik verwacht dat ln de
komende Jaren de PvdA niet
zal ontkomen aan de druk die
van dit marxistische .reveil"
uit zal gaan.
Hoezeer ik met Van Kemena
de hoop dat PvdA'ers (en ook
toekomstige Coalitie
partners) deze nostalgie zul
len weten te relativeren, ik
vrees dat hij voorlopig zijn
handen vol zal hebben aan
inwendige missie op dit ge
bied. Maar afgezien daarvan.
Zijn pleidooi voor socialis
tische ontzuiling zal toch niet
gericht zijn op een inhoude
lijke ontkoppeling van de
banden met socialistische
vakbonden en media? Voor
lopig kan iedereen, die kan
horen, kijken en lezen,
constateren dat de vorig jaar
verschenen brochure over de
„rooie familie", waarin een
keur van socialistische voor
mannen en voorvrouwen
over de (on)wenselljkheid
van deze banden van gedach
ten wisselde, geen utopie
schilderde.
En het CDA?
In zekere zin is de ontzuiling
in het confessionele kamp
verder voortgeschreden dan
ln het socialistische. Er von
den vele fusies plaats, véle
organisaties veranderenden
van karakter. De katholieke
standsorganisaties van
werknemers en middenstan
ders verenigden zich met hun
„neutrale zusterorganisa
ties. De van oudsher christe
lijke media nemen een veelal
kritische houding aan tegen
over de christen
democratische partijen, die
sinds 1948 elk een kwart of
meer van hun aanhang verlo
ren. Er is geen sprake van een
revival van de oude subcultu
ren. al moet de toekomstige
ontwikkeling van organisa
ties op de rechterflank van
beide volksdelen toch niet
onderschat worden. Maar als
het gaat over het probleem
van een verdere ontwikkeling
van de eigen identiteit in een
meer ontzuilde situatie dan
biedt een teruggrijpen op de
oude „roomse", „hervormde"
en „gereformeerde" vormen
en inhouden toch weinig toe
komstperspectief. Zelfs de
rechterflank kent zijn eigen
„oecumene". In het stemad
vies van de bekende activist
pater Koopman prijken
RKPN, S G P GPV, RPF.
en Boerenpartij vanwege hun
gelijke abortus-standpunt
broederlijk naast elkaar. Te
gen deze achtergrond is dui
delijk dat ook aanzetten tot
vernieuwing van de eigen
identiteit het meeste kans
hebben in een interconfessio
nele organisatievorm. Het
CDA is in zekere zin een te
ken van de door Van Keme
nade gewenste ontzuiling;
katholieken en protestanten
vormden immers aparte zui
len. Maar hoewel wij het volle
recht erkennen van me
dechristenen zich op indivi
duele basis ln niet-
christelijke organisaties in te
zetten, willen wij door hen in
ons recht gelaten worden ln
een poging kerngedachten
uit de protestantse én katho
lieke tradities (inclusief de
vernieuwing daavan in de
laatste 15 jaar) toe te passen
door ze opnieuw „in rapport
te brengen met de moderne
tijd" vanuit de kring van de
velen die daarvoor het voer
tuig van een organisatie rond
de christelijke inspiratie op
prijs stellen. Uit CDA-
rapporten en CDA-pro-
gram blijkt dat christen
democratische gedachten
over de kritiek vanuit de
evangelische maatstaf op
menselijke Instellingen, het
ideaal van overbrugging van
tegenstellingen en de waarde
van de groepen en organisa
ties tussen individu en staat
daarin hun doorwerking
hebben.
Eén progressieve
Volkspartij?
Maar deze vorm van ontzui
ling kan Van Kemenade al
leen maar zien als het onder
één deken stoppen van de
„politiek-maatschappelijke
verschillen die tot kort ten
minste in verschillende con
fessionele partijen tot uiting
kwamen." En als het samen
voegen van de mlcro-ethiek
van Van Agt en de macro-
ethiek van Goudzwaard.
Daarbij vergeet hij ge
makshalve de boeiende pas
sages in Goudzwaards boek
over de scheefgroei van de
moderne seksuele moraal en
al datgene dat Van Agt over
de structuur van de samenle
ving heeft opgemerkt. Ik
meen overigens wel dat op
merkingen als deze het CDA
tot zelfkritiek op gemaakte
fouten moeten nopen. Maar
of Van Kemenade alleen de
rol speelt van „de vriend, die
feilen toont"? De nuchter
heid gebiedt het „verdeel en
heers '-aspect van zijn bena
dering te onderkennen. Hij
komt er ook zelf voor uit dat
zulks nodig is voor de komst
van een „brede progressieve
volkspartij".
Kiesstelsel
Het tragische is dat een der
gelijke partij niet haalbaar is
vanwege de bovenbeschre
ven ontwikkelingen, maar
ook vanwege ons kiesstelseL
En wie het voorbeeld van
twee-blokkenstelsels ln
Duitsland, Engeland. Frank
rijk en Amerika aanlokkelijk
vindt mag het zeggen. Het
leidt tot een hard gevecht om
het midden en of een polari
satie tussen groepen, aiè
elkaar de ondergang van
de samenleving achten.
Misschien zou Van Kemena
de zijn pleidooi voor een ma
cro-denken ook eens op deze
belangrijke kant van zijn
voorkeursoplossing voor ons
partijenstelsel willen rich
ten? Ik voor mij blijf dan
meer zien ln het Nederlandse
coalitie-systeem, waar libera
len en katholieken (1850-
1870), protestanten en katho
lieken (1890-1930). katholie
ken en socialisten (1945-1958)
alsmede de nadien gevormde
coalities oplossingen hebben
aangedragen voor proble
men, die ook voor de buiten
de regerende coalitie staande
groepen aanvaardbaar kon
den zijn. En dat is mijner
zijds geen pleidooi voor een
simpele „lood-om-oud-ljzer"-
politlek!